Direct naar artikelinhoud
NieuwsTBS

Nog steeds gaat 1 op de 5 vrijgelaten tbs’ers binnen 2 jaar in de fout – maar dan plegen ze gemiddeld wel minder misdrijven

Het percentage tbs’ers dat na zijn vrijlating een misdrijf pleegt, is de afgelopen tien jaar constant gebleven op ongeveer één op de vijf. Wel is het aantal misdrijven dat die groep pleegt in die periode gedaald van gemiddeld 2,3 naar 1,7.

Almere - Door leegstand in TBS klinieken huren andere justitiele afdelingen steeds meer ruimte in een tbs klniek zoals hier op een vleugel van de oostvaarderskliniek waar nu ook veroordeelde verslaafden zijn ondergebracht. bij verhaal charlotte Huisman. foto raymond rutting / de volkskrantBeeld raymond rutting / de volkskrant

Deze daling blijkt uit een grootschalig onderzoek naar recidive in de forensische zorg van het WODC, het wetenschappelijk onderzoeksinstituut van het ministerie van Justitie en Veiligheid. De rechter kan deze geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg of verstandelijke gehandicaptenzorg opleggen, naast een gevangenisstraf. De tbs met dwangverpleging is de zwaarste maatregel en wordt gemiddeld honderd keer per jaar opgelegd. Daarnaast is er bijvoorbeeld een ISD-maatregel voor veelplegers en zijn er algemene forensische klinieken voor behandeling van psychische stoornissen, die  bijvoorbeeld een rol kunnen spelen bij gepleegde zeden- of geweldsmisdrijven.

Gemiddeld gaat meer dan de helft van alle veroordeelden weer in de fout binnen twee jaar na de beëindiging van de forensische zorg. Het percentage recidivisten na tbs is met 19 procent het laagst van alle groepen die forensische zorg hebben ontvangen. ‘Dat komt ook omdat de gemiddelde leeftijd van tbs’ers die vrij komen hoger is’, zegt onderzoeker Klaus Drieschner. ‘Mannen zijn begin twintig in de leeftijd met het hoogste risico. Vanaf 40 jaar plegen zij al veel minder delicten.’ Daarbij stijgt het percentage tbs’ers dat in de fout gaat in de jaren daarna tot boven eenderde van de behandelden.

Dat het gemiddeld aantal delicten van de ex-tbs’ers daalt, vindt onderzoeker Klaus Drieschner opvallend. ‘Dat zou kunnen komen omdat burgemeesters en zorginstellingen nu meer samenwerken en ze er na een delict goed op toezien dat zo iemand niet nog een keer in de fout gaat.’

Lange strafbladen

Het is voor de eerste keer dat het WODC de recidive onderzoekt van de gehele forensische zorg. Sinds de jaren tachtig is het aantal ontvangers van dergelijke zorg fors toegenomen en stromen er nu ongeveer zesduizend personen per jaar uit. Het hoogst is de recidive onder de veelplegers die een Maatregel Inrichting Stelselmatige Daders (ISD) kregen opgelegd; maar liefst driekwart van hen ging binnen twee jaar na vrijlating weer in de fout. Drieschner: ‘Dit zijn personen met zulke lange strafbladen dat het al een prestatie is dat een op de zeven na deze maatregel zijn criminele carrière beëindigt.’

Het onderzoek geeft geen antwoord op de vraag hoe effectief forensische zorg is. Het is niet te onderzoeken hoe vaak deze delinquenten in de fout zouden gaan als ze geen behandeling hadden gekregen. Mannen, personen met een lagere leeftijd en delinquenten die in het buitenland zijn geboren recidiveren vaker dan andere groepen; ook de lengte van het strafblad en de leeftijd van het eerste delict spelen mee. 

Forensische zorg heeft niet alleen als doel om recidive te voorkomen, zij komt ook voort uit de wettelijke zorgplicht.