Een debat over de sharia betekent op eieren lopen
Straatsburg
Vaak is al aan de agenda van een Europese vergaderweek te zien hoe omstreden een onderwerp is. De vraag of islamitische wetgeving – de sharia – in strijd is met de mensenrechten, is daar een schoolvoorbeeld van. Want terwijl vrouwen vertellen hoe ze gebukt gaan onder de sharia, wordt in een zaal verderop juist gesproken over het ‘anti-islamitisch racisme in de Raad van Europa’.
Met racisme of islamofobie heeft deze discussie echter niets te maken, benadrukt CDA’er Pieter Omtzigt, een van de Nederlandse afgevaardigden naar de vergadering van de mensenrechtenorganisatie. Door hem kwam het onderwerp op de agenda.
‘Dit gaat verder dan religie. Het gaat hier om een juridisch systeem dat haaks staat op onze mensenrechten, met name op het punt van gelijkheid tussen man en vrouw.’ Want volgens de sharia kunnen vrouwen niet zelfstandig scheiden van hun man, met wie ze vaak gedwongen getrouwd zijn. Ook mogen ze niet zonder man naar buiten en is hun getuigenis voor de rechter half zoveel waard als dat van een man.
In een grondig rapport, dat dinsdagavond is aangenomen, stelt de Raad dat de sharia in strijd is met zeker veertien mensenrechten – zoals het verbod op marteling, het recht op een eerlijk proces en de eerbiediging van het privé-, gezins- en familieleven. Dat is geen loze uitspraak, de Raad van Europa is de belangrijkste mensenrechtenorganisatie op het continent. De hoogste Europese rechters, die van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), worden door de Raad gekozen.
‘In de mensenrechten is er geen plek voor religieuze of culturele uitzonderingen’, klonk het in Straatsburg herhaaldelijk. ‘Ze zijn universeel.’ Dat geldt ook als de toepassing van de sharia vrijwillig zou zijn, zeggen diverse parlementariërs. ‘In gesloten gemeenschappen als de islamitische staan vrouwen onder grote druk om af te zien van hun rechten – als ze die al kennen.’ Verzet tegen het rapport is er nauwelijks, al probeerde een Turks parlementslid vergeefs teksten af te zwakken.
‘Het lijkt vanzelfsprekend, maar deze uitspraak is een vergaande stap’, zegt Omtzigt. ‘De conclusie dat de sharia onverenigbaar is met de mensenrechten, zegt veel en is een heldere basis voor nieuwe maatregelen die we nu kunnen nemen.’
Juist over die maatregelen was er veel discussie. Duidelijk is dat vooral twee landen in actie moeten komen, vóór de zomer van 2020. Eerst stond er 2019, maar dat jaartal sneuvelde. In Griekenland valt een islamitische minderheid in West-Thracië officieel deels onder de sharia, en het Verenigd Koninkrijk gedoogt informele sharia-rechtbanken. Griekenland werd onlangs al op de vingers getikt door het EHRM, toen een moslimvrouw volgens de sharia slechts een halve erfenis kreeg. Toen stelden de rechters al dat de mensenrechten uit het Europees Verdrag juridisch bepalend zijn. Nu is het de beurt aan Griekse en Britse politici, al krijgen zij ruim de tijd – dat wel. <