Direct naar artikelinhoud
AnalyseNabestaanden

Het nabestaandenpensioen is geënt op de jaren vijftig, maar die wereld bestaat niet meer

Begraafplaats Crooswijk in Rotterdam.Beeld Hollandse Hoogte / Hans van Rhoon

De partner van een overleden werknemer krijgt in de toekomst mogelijk vijf jaarsalarissen van het pensioenfonds als nabestaandenuitkering. Deze uitkering moet het huidige in­gewikkelde systeem van het nabestaandenpensioen vervangen, zodat een grote armoedeval bij het overlijden van een partner wordt voorkomen. Drie voorbeelden hoe drastisch in de huidige situatie het inkomen na de dood van een partner kan verslechteren.

Man, begin dertig, sterft ’s avonds na een verkeersongeluk op weg naar huis. Op de keukentafel ligt een brief klaar voor zijn pensioenfonds. Daarin meldt hij zijn vriendin aan als zijn partner. Maar omdat de brief niet aankwam, kende het pensioenfonds zijn vriendin niet. Er was geen nabestaande voor een nabestaandenpensioen. Toen het pensioenfonds werd geconfronteerd met het tragische verhaal en de brief, streek het met de hand over het hart en gaf haar alsnog een nabestaandenpensioen.

Dit tragische verhaal kent nog een relatief goed einde. Maar het is illustratief voor de materiële pijn na de smart om het verlies van de partner. Er zijn jaarlijks duizenden verweduwden – nieuwe weduwen en weduwnaars – die worden geconfronteerd met een enorme inkomensval. Niet alleen bij zelfstandigen die ‘alles’ zelf moeten regelen en dat soms over het hoofd zien. Maar ook bij werknemers in loondienst die de suggestie wordt voorgehouden dat ‘alles’ goed is geregeld, via het pensioenfonds – dus ook het nabestaandenpensioen. Dat laatste valt soms erg karig uit.

Het pensioenstelsel en het nabestaandenpensioen zijn geënt op de jaren vijftig, toen het pensioensysteem werd opgebouwd. Het huwelijk was de norm, huishoudens hadden een kostwinner (m) die veertig jaar fulltime in een vast dienstverband werkte en daar pensioen opbouwde. De overheid verzorgde met de Algemene Weduwen en Wezenwet (AWW) een ­basisuitkering aan nabestaanden; het pensioenfonds vulde dat aan met een nabestaandenpensioen. 

Die wereld bestaat niet meer. Mensen wisselen van baan, hoppen daarmee van pensioenfonds naar pensioenfonds of niets, werken periodes korter, langer of helemaal niet. En dan zijn er nog life events als samenwonen, trouwen, kinderen krijgen, scheiden en sterven. Dat heeft grote gevolgen voor pensioen en nabestaandenpensioen. 

Over de modernisering van het pensioensysteem is al op hoofd­lijnen overeenstemming. Nu moet er nog een plan komen voor modernisering van het nabestaandenpensioen. Om het systeem te versimpelen en begrijpelijk te maken, niet zozeer om te bezuinigen, werken vakbeweging en werkgevers nu aan een plan om het nabestaandenpensioen vast te stellen op vijf jaarsalarissen. Als ze het eens worden, moet het nog met het kabinet worden beklonken.

Voorbeelden

Kinderloos jong stel, 2 x modaal inkomen, overleden man was tijdelijk werkeloos

Jos en Henny zijn beide 35. Jos verdient 50 duizend euro per jaar, Henny 30 duizend euro. Jos verliest zijn baan en krijgt WW. De pensioenregeling kent een nabestaandenpensioen op risicobasis, een verzekering die doorloopt tijdens de WW. Jos overlijdt tijdens de WW. Henny krijgt 6.000 euro nabestaandenpensioen per jaar omdat alleen de verstreken diensttijd in aanmerking wordt genomen. Als Jos na de WW-periode was overleden, zonder nieuwe baan, zou er helemaal geen nabestaandenpensioen zijn. Als Jos echter een jaar eerder was overleden, toen hij nog werkte, en er een ANW-hiaatpensioen was, zou het totale nabestaandenpensioen op ongeveer 25 duizend euro per jaar zijn uitgekomen.

Vóór het overlijden bedraagt het bruto gezins­inkomen:

Jos: 50 duizend euro

Henny 30 duizend euro

Totaal: 80 duizend euro

Na het overlijden van Jos bedraagt het bruto ­gezinsinkomen:

Henny: 30 duizend euro

Nabestaandenpensioen 6.000 euro

ANW-uitkering € 0

ANW-hiaatpensioen € 0

Totaal 36 duizend euro (= 45 procent van het gezins­inkomen vóór het overlijden van Jos)

Stel met jong kind, 1,6 x modaal inkomen, beide werken vier dagen per week

Mark en Ingrid zijn begin dertig met een jonge dochter. Beiden werken 80 procent en verdienen daarmee samen 1,6 keer modaal. Bij de bevalling van het tweede kind overlijdt Ingrid. Mark krijgt door zijn lage inkomen een lage uitkering via de Algemene Nabestaandenwet. Het nabestaandenpensioen van Ingrid is maar 28 procent van haar inkomen, omdat in de pensioenregeling werd gerekend met een volledige ANW-uitkering.

Voor het overlijden bedraagt het bruto gezinsinkomen:

Mark: 28 duizend euro

Ingrid 28 duizend euro

Totaal 56 duizend euro

Na het overlijden bedraagt het bruto gezinsinkomen:

Mark: 28 duizend euro

ANW-uitkering (voor mensen met kinderen): 3.400 uro

Nabestaandenpensioen 7.840 euro

ANW-hiaatpensioen € 0

Totaal 38.640 euro ( 70 procent van het gezins­inkomen vóór het overlijden van Ingrid)

Stel met oudere kinderen, ‘grootverdieners’ (deels zzp’er, deels loondienst)

Mieke (48) en Daniël (42) zijn getrouwd. Daniël was lang zzp’er maar verdient nu 150 duizend euro in loondienst. Mieke verdient in deeltijd 50 procent van het minimumloon. Een van hun twee kinderen zit nog op de middelbare school. Daniëls pensioenregeling is afgetopt tot 100 duizend euro. Er is geen ANW-hiaatpensioen. Het nabestaandenpensioen bedraagt ongeveer 30 duizend van die 100 duizend euro, omdat Daniël pas op latere leeftijd pensioen is gaan opbouwen. Als Daniël overlijdt, krijgt Mieke een ANW-uitkering omdat hun dochter nog geen 18 is, maar alles bij elkaar is het inkomen ongeveer eenderde van wat er eerder binnenkwam.

Voor het overlijden bedraagt het bruto gezinsinkomen:

Daniël: 150.000 euro

Mieke: 10.900 euro

Totaal: 160.900 euro

Na het overlijden bedraagt het bruto gezinsinkomen:

Mieke: 10.900 euro

ANW-uitkering: 14.000 euro tot de dochter 18 jaar wordt

Nabestaandenpensioen: 30.000 euro

ANW-hiaatpensioen: € 0

Totaal: 54.900 euro (= 34 procent van het gezins­inkomen vóór het overlijden van Daniël. Wanneer hun dochter 18 wordt en de ANW-uitkering stopt, daalt het inkomen naar 40.900 euro, een kwart van het eerdere gezinsinkomen.

(De voorbeelden zijn fictief, opgetekend door de pensioendenktank Netspar in de publicatie: Nabestaandenpensioen niet verzekerd, 2017)

LEES VERDER

Plan om armoedeval bij een overleden partner te voorkomen: Voortaan vijf jaarsalarissen als nabestaandenpensioen
De partner van een overleden werknemer krijgt in de toekomst mogelijk vijf jaarsalarissen van het pensioenfonds als nabestaandenuitkering. De partner kan dan bij het pensioenfonds van zijn levensgezel kiezen voor een uitkering uitgesmeerd over vijf jaar, of kan het geld gebruiken voor een levenslange uitkering.