Direct naar artikelinhoud
Levende tatoeagekunst: Jan Hoek heeft 30 zelfportretten op zijn huid
reportagetatoeages

Levende tatoeagekunst: Jan Hoek heeft 30 zelfportretten op zijn huid

Beeld Stephanie Sian Smith

Wanneer mag een tattookunstenaar nou een zelfportret zetten? Jan Hoek (34) biedt zijn lichaam aan als levend canvas. 29 zelfportretten later gaat de Volkskrant mee naar Londen voor nummer 30.

Een zaterdagmiddag begin december, boven in een dubbeldeksbus in Londen. Kunstenaar Jan Hoek probeert op zijn telefoon op te zoeken of het verstandig is om nu twee ibuprofen te nemen. De bus rijdt door een woonwijk in Oost-Londen. ‘Ik denk nu niet dat we in een tattooshop hebben afgesproken’, zegt Hoek. ‘Toch eerder bij iemand thuis.’ Hij weet niet of hij onderweg is naar een man of een vrouw. ‘Ik denk een man’, zegt hij. ‘Tatoeëerders zijn meestal mannen.’ Ze kennen elkaar van Instagram.

Hoek (34) is kunstenaar. Maar naast zijn projecten (foto’s, tekeningen, publicaties), waarvoor hij de hele wereld over reist, groeit nu al vier jaar een nogal opvallende reeks tatoeages op zijn lichaam. Niet te missen: zijn handen, zijn benen, zelfs een deel van zijn hals is betekend. Het zijn zelfportretten van tatoeëerders.

‘Gewoon een leuk idee, dacht ik’, zegt Hoek. De mensen die normaliter anoniem en onzichtbaar zijn, wil hij laten zien. Dat doet denken aan Hoeks fotografieprojecten. In 2015 reisde hij bijvoorbeeld naar Zuid-Afrika om foto’s te maken van transgender sekswerkers. In oktober was hij in opdracht van The New York ­Times in Nigeria om mensen te fotograferen die worden buitengesloten vanwege hun extreme kledingstijl. 

Hoek beschouwt zijn tatoeageverzameling niet als kunstproject, maar een paar eigenschappen die zijn manier van werken kenmerken – het ­talent om onverschrokken op mensen af te stappen bijvoorbeeld, ­komen zeker goed van pas. Vandaag wil hij nummer 30 laten zetten. V reisde met hem mee naar Londen om met eigen ogen te zien hoe zijn verzameling groeit.

Hoek baalt. Een medische website raadt het gebruik van pijnstillers af. Het zou zijn bloed kunnen verdunnen. Vandaag is zijn rechterzij aan de beurt. De ribbenkast is berucht pijnlijk voor tatoeages. Die op zijn linkerzij deed behoorlijk zeer. Dat was de eerste, vier jaar geleden.

Die eerste, tja, het begin was lastig. Eigenlijk had het in Rusland moeten gebeuren. Hoek was er in 2013 voor werk. Hij had er een hele dag voor uitgetrokken, een tolk ingehuurd. Tattooshop na tattooshop wees hem de deur. ‘Russen zijn erg wantrouwig’, verklaart Hoek. Ze vertrouwden hem en zijn ‘lege lichaam’ niet. In zijn beste Russische accent doet Hoek een verontwaardigde Rus na: ‘Joe vant mai vees on jor boddie?!’

Romklao2014, Chiang Mai10 x 8 cmBeeld Stephanie Sian Smith / Jan Hoek

Die teleurstelling was nog vers toen hij in 2014 in een Thaise bar aan de praat raakte met een jonge vrouw die werkte als tatoeëerder. Na een wagonlading cocktails sloeg hij toe: wilde zij haar portret op hem zetten? Ze zei van wel. De volgende dag moest hij haar opnieuw overhalen, ook een dronken belofte geldt, vond Hoek.

Het was een nogal pijnlijke ervaring. Al maakte ze haar gezicht wat dunner dan in het echt (Hoek zegt: ‘Kijk, ik kan haar laten bewegen!’, terwijl hij zijn arm omhoog doet), het is een behoorlijk oppervlak. Haar zwarte golvende haren kleurde ze helemaal in.

Hoek leed in Thailand zulke hevige pijn, dat het een poos duurde voor hij de moed had verzameld nummer 2 te laten zetten in Ghana. Die kostte beduidend minder overtuigingskracht. Inmiddels beschouwen de tatoeëerders het als een eer. Afhankelijk van hun stijl kiezen ze voor een heel realistisch portret, een karikatuur of iets daartussen.

Instagrammer Isghi die in Londen woont, had Hoek zelf benaderd. Hij was foto’s tegengekomen op de Instagrampagina van Giorgio De Duesanti, een Italiaanse tatoeëerder die werkt voor de beroemde tattoosalon Sang Bleu in Zürich. De Duesanti prijkt als een jezusfiguur met pizzavormig hart midden op Hoeks borst. De foto kreeg 324 likes. Isghi stuurde Hoek een berichtje: ‘Mooi werk man. Ik zou graag een keer een zelfportret op jou maken.’ Hoek stemde meteen in. ‘Een beetje middeleeuws’, noemt hij de stijl van Isghi terwijl hij naar zijn Instagrampagina kijkt.

Giorgio,2018, Zürich, 18,5 X 13 cmBeeld Stephanie Sian Smith / Jan Hoek

Een wit rijtjeshuis in Oost-Londen met uitzicht over Victoria Park. De bel doet het niet, een schuchtere Italiaan doet open, hij stond al op de uitkijk. Isghi (die niet met zijn naam in de krant wil) maakt thee met havermelk. Hij is blij dat hij de tatoeage mag zetten. Dat genoegen is wederzijds. ‘Ik ben blij dat jij het mij vroeg’, zegt Hoek. ‘Al had ik waarschijnlijk ja gezegd tegen iedereen.’

Isghi leidt hem naar een atelier in de achtertuin waar drie vriendinnen (één is zijn geliefde) zich klaarmaken om naar een feest te gaan. Een van de vrouwen heeft de muziek hard gezet, een ander föhnt haar haar. Boven de muziek en föhn uit merkt Hoek op dat Isghi zelf erg weinig tatoeages heeft. Hij draagt een T-shirt, op zijn rechterarm is een olijventak te zien. ‘Nee, ik heb niet zo veel tatoeages, want je kunt er spijt van krijgen,’ legt Isghi uit. Zijn geliefde is minder kritisch op haar tatoeages, zegt ze. Zij tatoeëert ook en oefent vooral op haar benen: ‘Daar kan ik makkelijk bij.’

Theo Wesselo,2017, Rotterdam, 12 x 7 cmBeeld Stephanie Sian Smith / Jan Hoek

Hoek denkt niet dat hij ooit spijt krijgt: ‘Deze tatoeages kunnen eigenlijk niet mislukken. Het gaat er niet om dat een tatoeage mijn stijl is, het gaat om de familie van tatoeages als geheel.’ Er zijn wel grenzen aan wat hij accepteert op zijn lichaam. Acteur, dichter en kunstenaar Theo Wesselo (samen met Maxim Hartman maakte hij Rembo & Rembo) wilde bij zijn smiley zijn motto toevoegen ‘Sieg Smile’, dat wilde Hoek liever niet. 

Steen2016, Utrecht12 x 10 cmBeeld Stephanie Sian Smith / Jan Hoek

Rapper Steen, met wie Hoek op de basisschool bevriend was mocht wel een afgehakt paardenhoofd tekenen. ‘That’s nature’, concludeert Isghi droogjes terwijl hij nog een trekje van zijn sigaret neemt. Zijn vriendinnen gaan ervandoor, maar niet voordat een van hen de volumeknop nog wat verder opendraait. Op de beats van deephouse loopt Hoek achter Isghi de trap op naar Isghi’s studio.

Daar is een bed dat Hoek ‘de pijnbank’ noemt. Voordat hij erop gaat liggen, scheert Isghi een deel van Hoeks buik. De plek had de tatoeëerder zelf uitgekozen. Hij heeft daar zelf geen tatoeage: ‘Dat zou ik alleen onder verdoving durven.’ Hij was eraan toe een zelfportret te maken, zegt Isghi: ‘Ik stop een beetje van mezelf in elke tatoeage, maar dit is echt anders.’ Portretten maakte hij ook al eens, bijvoorbeeld Muhammed Ali op de rug van de vader van een vriend.

De schets kan hij niet laten zien, die zit in zijn hoofd. Zo’n tien minuten voor hij de deur opendeed was hij eruit. ‘De tatoeage moet symbool staan voor hoe ik me nu voel: optimistisch en pessimistisch tegelijk. Ik voel me goed, maar vraag me af of ik het ga redden als tattookunstenaar.’ Isghi is een freehand-tatoeëerder: hij tekent met stift zijn ontwerp direct op Hoeks buik. Andere tatoeëerders maken een stencil waarvan ze eerst een afdruk maken op de huid.

Charline Bataille2018, Montréal20 x 10,5 cmBeeld Stephanie Sian Smith / Jan Hoek

Isghi tekent een figuur met beide armen omhoog, in de ene hand een zwaard en in de andere een witte vlag. Hij kijkt er tevreden naar: ‘Een soort tovenaarsleerling, een beetje androgyn, maar wel knap.’ De Italiaan wijst naar de nietsverhullende tatoeage die de Canadese tattookunstenaar Charline Bataille op Hoeks rechterbovenarm heeft gezet, waarin ze in alle kleuren van de regenboog menstrueert: ‘Deze vind ik geweldig, maar ik wil wel knap zijn.’ Hoek vraagt of de tatoeage niet iets naar links kan, iets verder in zijn zij, maar Isghi vindt het mooier als zijn zelfportret dichter bij Hoeks navel zit. Hij krijgt zijn zin.

‘Denk jij dat ibuprofen helpt?’, vraagt Hoek nog aan Isghi voor hij gaat liggen op de pijnbank. Isghi denkt van niet: ‘Misschien achteraf, als je je dan niet goed voelt.’ Daar heeft Hoek geen ervaring mee, zegt hij. Of nou ja, die tatoeage die geïnfecteerd raakte deed wel zeer. Dat was de tweede, die hij in Ghana liet zetten. Hij pakt zijn telefoon en scrollt in het mapje ‘Tattoos’ naar die ene waar bloed en pus uitkwam. ‘Uit zijn oog, zie je? Ik vond het zo mooi, hij werd een soort zombie.’ Nog steeds ziet het portret op Hoeks bovenbeen er behoorlijk macaber uit.

Bow Wow2015, Kumasi12 x 11 cmBeeld Stephanie Sian Smith / Jan Hoek

Isghi die zo voorzichtig en zachtaardig lijkt gaat ongestoord te werk terwijl alle spieren in Hoeks gezicht samentrekken. ‘Het duurt denk ik nog wel een paar uur’, zegt hij. Hoek schreeuwt het uit van de pijn. In zijn pauzes neemt hij glaasjes water. ‘Heb je wel eens gehoord van zalf die de pijn verdooft?’, vraagt hij aan Isghi. ‘Ja, die zalf heb ik’, meldt die koeltjes. Hoek is opgelucht en ook verontwaardigd totdat Isghi uitlegt dat die zalf pas werkt als de huid overal ‘open’ is. Dat is nu nog niet het geval.

Hoek probeert zichzelf gerust te stellen: ‘Het doet even pijn, maar dan heb ik voor altijd die tatoeage.’ ‘Nou,’ zegt Isghi dan, ‘op mijn arm heb ik drie keer op precies dezelfde plek pijn gehad.’ Hij had figuren gemaakt die hij later suf vond: een zwaluw, een lotusbloem en een diamant. ‘Die heb weg laten laseren, daarna ben ik er weer overheen gegaan met een nieuwe tattoo.’ ‘Ik probeer er gewoon even niet te zijn,’ bromt Hoek even later tegen de fotograaf die langskomt.

‘Argh!’ Na vier uur tatoeëren slaakt Isghi plotseling een kreet. ‘O, ging er iets mis?’, vraagt Hoek kalm. We zijn bij het allerlaatste stuk van de tatoeage, de signatuur. Hoek wil dat elke tatoeëerder zijn of haar creatie ondertekent met jaartal, plaats en naam. Eén keer vergat hij het te vragen, in Marseille, bij de man die toen Hoek contact opnam dacht dat zijn vrienden hem in de maling namen. Hij wilde altijd al een zelfportret zetten. ‘Ik was zo blij dat het af was’, herinnert Hoek zich, ‘nu moet ik misschien nog eens terug.’

Raân Bob,2017, Marseille,13,5 X 13,5 cmBeeld Stephanie Sian Smith / Jan Hoek

Isghi legt uit wat er is gebeurd. Hij wilde het jaartal in Romeinse cijfers schrijven, maar hij schreef MCM, 1900. Gauw maakt hij er MCMXCI van, zijn geboortejaar. Daaronder komt MMXVIII. Na vier uur lijden mag Hoek van de pijnbank af. De tatoeage ziet rood van het bloed. Het is de grootste tot nu toe.

Isghi2018, Londen26 x 12 cmBeeld Stephanie Sian Smith / Jan Hoek

Tevreden staat Hoek voor de spiegel en bekijkt zijn nieuwe tatoeage. De pijn is snel vergeten. Hij heeft al bedacht waar Isghi’s vriendin haar tatoeage mag gaan zetten als hij de volgende keer in Londen is. ‘Dáár is een gat, dáár is een gat. Ik zie geen tatoeages meer, ik zie de lege plekken.’ ‘Het is verslavend, hè?’, zegt Isghi terwijl hij een sigaret rolt. ‘De mens heeft wel twee vierkante meter huid. Dat heb ik op school geleerd.’

Hoek is inderdaad een soort verslaafde. Natuurlijk vindt hij niet elke tatoeage even mooi, maar het gaat om het geheel, het idee. En elke tattoo levert een sterk verhaal op. Het doet denken aan een reisdagboek, een gastenboek of een groepstentoonstelling. En inderdaad: er is ruimte zat, zijn lichaam is nog lang niet vol. Misschien is het wel ongemakkelijk ooit iemand te vragen een tatoeage onder zijn boxershorts te zetten, denkt Hoek. ‘Het is pas af als ik dood ben’, zegt hij.

Isghi’s sigaret is op. ‘Wacht even, ik ga mee naar buiten, naar het feest.’ Dit wordt echt een goed feest, vermoedt hij, goeie feesten hebben ze niet zo vaak in Londen. Alhoewel, gisternacht nog. Eigenlijk, geeft de man toe, die net 312 vierkante centimeters uit de losse pols heeft getattoeëerd, heeft hij niet geslapen. De tattoosessie was het vervolg van de afterparty. De harde muziek kan nu uit. Hoek vergeet ibuprofen te slikken. Terug in Amsterdam gaat hij een volgende afspraak maken. Op naar nummer 31.

Gidi Heesakkers sprak Jan Hoek drie jaar geleden voor de Volkskrant over een ander project: hij organiseerde een liefdesvakantie voor twee ex-verslaafden, die hij betaalde om met hem mee te gaan en te mogen fotograferen. ‘Sommige mensen vinden het niet ethisch dat ik mijn modellen betaal’, zei Hoek. ‘Ik geloof juist dat het oneerlijk zou zijn ze niet te betalen. Binnen de grachtengordel is het ergste wat kan gebeuren dat je op Facebook wordt getagd in een foto waar je niet goed op staat. Ik denk dat het veel arme mensen niet zoveel kan schelen hoe ze op de foto staan. Wél vinden ze het belangrijk dat ze geld krijgen voor wat ze doen.’