Vivaldi
Vivaldi heet hij: Vivaldi Fluffy de Pet. Hij mauwt bijzonder muzikaal, trekt de bekleding van de stoelen – wat toevallig niet slecht uitkomt – stort zich op de andere huisdieren (lees: vliegen, muggen, spinnen, mieren) en graaft de kamerplanten uit. ’s Nachts zit hij huilend op de trap. Ik kom niet, dus slaapt hij op de houten treden. Overdag wil hij niet naar buiten. Of toch wel? Nee, niet. Jawel! Als ik wegga, kijkt hij me weemoedig na door het raampje van de voordeur en als ik thuiskom zit hij op het kastje in de hal te wachten. In de woonkamer liggen bingoballetjes, kattenbrokjes en grote wolknopen. De Legobouwwerken van de kinderen worden afgebroken of met wol gemummificeerd. Kortom: een kleine chaos is losgebroken.
Gelukkig zijn mijn zoon Ies en dochter Lea erg vergevingsgezind als het om Vivaldi gaat en ook ik voel mij zeer vergevingsgezind als hij des avonds met zijn poezenmotortje in versnelling vijf op schoot komt zitten en naar me opkijkt met een volstrekte onschuld in zijn gele ogen. Intussen heeft Lea zijn opvoeding ter hand genomen. Ze leest kattenboeken, bezoekt kattensites en heeft goede voornemens. ‘Bij Spooky is het mislukt, mama’, zegt ze, ‘maar deze keer ga ik het beter doen.’ De doop staat al gepland, met wijwater en al. Dan gaan we met zijn drieën bidden: ‘Heere, zegen deze deugniet, amen.’ En dan komt het vast goed met die christelijke kattenopvoeding.