Direct naar artikelinhoud
InterviewMindfulnesspionier Edel Maex

‘Als iemand zegt dat je iets moet aanvaarden, voel je je niet begrepen’

Edel Maex: ‘Een burn-out is per definitie werkgerelateerd. Een depressie is pervasiever en doordringt alles.’Beeld Illias Teirlinck

Edel Maex (64), de man die Vlaanderen mindfulness leerde, gaat met pensioen als afdelingshoofd van de Antwerpse stresskliniek. Een gesprek over de impact van de coronapandemie, het damoclessyndroom en een #MeToo-passage bij Freud.

“Laat ik eens een mopje vertellen”, zegt Edel Maex. “Hoe begroeten twee psychiaters elkaar in het ziekenhuis? ‘Goedemorgen, met u gaat alles goed! En met mij?’ (lacht) Het idee dat je als psychiater kunt weten hoe het met de ander gaat – dat was de basisfout van Sigmund Freud. Hij stelde zich in een hiërarchische positie, en als de patiënt zich verzette tegen wat hij zei, dan wees dat op weerstand – en die bewees dat hij gelijk had. Zo kun je patiënten in je macht houden. Dat vind ik een gewelddadige manier van met mensen omgaan. Dat zou ik nooit doen, het is bij mindfulness ook helemaal uit den boze.

“Mindfulness vertrekt niet vanuit de psychiater die het beter weet. Meditatie heeft mij echt veranderd, heeft mij geleerd dat een goed therapeutisch gesprek altijd een dialoog is. Ik ben als psychiater opgeleid om mensen te beoordelen, om de vraag te stellen: wat is er mis met deze mens? Maar dat is nu mijn vraag niet meer. Mijn vraag is nu: waar heb je pijn, waar lijd je onder, wat is jouw verdriet? Freud is helemaal verdwenen.”

BIO • geboren in Leuven op 27 juni 1956 • arts, specialist in de psychiatrie • gaat op 1 juli met pensioen als afdelingshoofd ZNA Stresskliniek Antwerpen • publiceerde onder meer Mindfulness. In de maalstroom van je leven (2006) en Wat mindfulness niet is... en wat dan wel (2018)

Edel Maex is de man die mindfulness, een populaire meditatietechniek met wortels in het boeddhisme, in de Lage Landen introduceerde. Met boeken als Leven in de maalstroom en cd’s met oefeningen veroverde hij tienduizenden geesten en harten. Op zijn website – levenindemaalstroom.be – staan tientallen van die oefeningen gratis ter beschikking. Disclaimer: de interviewer pikt weleens zo’n meditatie van Edel Maex mee, vooral als het allemaal wat zwaar begint te wegen, zoals dat het voorbije jaar voor velen onder ons vermoedelijk af en toe het geval was.

Op 1 juli gaat Maex met pensioen als hoofd van de stresskliniek die hij stichtte bij het ZNA, het Ziekenhuis Netwerk Antwerpen. “Omdat het moet”, zegt hij. “Mijn contract was er destijds eentje met het OCMW-ziekenhuis Middelheim, dat bepaalt dat je op je 65ste met pensioen moet. Maar ik zal mensen blijven opleiden en zal groepen blijven begeleiden bij een aantal mindfulnessprogramma’s. Ik broed ook op een nieuw boek.”

Hebt u in de stresskliniek de coronacrisis gemerkt?

Edel Maex: “Zeker. In eerste instantie omdat ons werk getorpedeerd werd. Wij konden niet meer met grote groepen samenkomen, zoals we dat gewoon zijn, en moesten dus overschakelen naar digitale alternatieven – wat nu op kruissnelheid komt. Daarnaast hebben we ook gemerkt dat de behoefte aan meditatie nu groter is dan ooit. Ziekte is nu eenmaal een grote stressfactor. Er is eigenlijk niets nieuws aan een pandemie. Er zijn altijd mensen geweest die werden beademd en doodgingen op intensieve zorg. Dat is helaas een alledaagse tragiek. Alleen gebeurde het nu frequenter en zichtbaarder.”

Waren de klachten niet nieuw?

“Ook dat niet. Ze waren alleen talrijker. Er zijn altijd mensen die aan stress lijden omdat ze geïsoleerd zijn, omdat ze hun job verliezen, omdat ze eenzaam zijn. Ik ben begonnen met mindfulness op de afdeling oncologie, bij kankerpatiënten die – bijvoorbeeld na een beenmergtransplantatie – soms langdurig in isolatie moeten vertoeven. Dat vergeten we weleens. Die tragische verhalen van elke dag zijn nu voortdurend in het nieuws. Vroeger kraaide er geen haan naar. Het hoort dan ook bij het leven, zou je kunnen zeggen.”

Wat heeft die ervaring met kankerpatiënten u geleerd?

“Onder meer dat een groot deel van het lijden erin bestaat te weten dat je de ziekte hebt. Dat is wat we het damoclessyndroom noemen: de ziekte hangt altijd als een zwaard van Damocles boven je hoofd. Je kunt lange periodes symptoomvrij zijn, maar kunt ook dan angstig zijn dat de kanker terugkomt. Mindfulness leert je omgaan met de spanningen en de stress die daarmee gepaard gaan.”

Speelde en speelt dat bij corona ook, dat damoclessyndroom, dat mensen bang waren en zijn om besmet en ziek te worden?

“Ja, zeker. Al heb ik ook gezien hoeveel mensen juist in staat zijn om het gevaar niet te willen zien, om te ontkennen dat ze gevaar liepen en lopen. Denk aan manifestaties als La Boum in Brussel, of aan politici die per se de kapsalons te vroeg wilden openen. Die onmogelijkheid om de werkelijkheid onder ogen te zien, heeft mij zeer verbaasd. Alsof je de economie kunt redden zonder de pandemie onder controle te krijgen. Wat ik bij veel patiënten ook zie, zijn de langetermijneffecten: net zoals na een kankerbehandeling of andere zware ziekte, zijn mensen die covid hebben gehad vaak nog maanden erg moe.”

Waarom dacht u in de jaren 90, toen u daar als ziekenhuispsychiater mee begon, dat mindfulness kon helpen in een medische context?

“Ik ben halfweg de jaren 80 psychiater geworden. En toevallig ben ik in diezelfde periode begonnen met mediteren, bij een zengroep. Voor mij was dat een revelatie, dat heeft mij gigantisch veranderd, als persoon en als psychiater. Ik deed toen wat veel mensen doen: zoveel mogelijk de moeilijkheden opzijduwen en mijzelf alleen maar amuseren. Ik amuseerde mij te pletter, met de nadruk op: te pletter. Hoe meer ik mij amuseerde, hoe groter de puinhoop werd.”

Was er sprake van drankmisbruik?

“Ik zal niet te veel in detail gaan, maar ik zat niet goed in mijn vel. Ik was ongelukkig en eenzaam. Pas op, ik was psychiater en deed mijn job wel graag – laten we zeggen dat het voor mij een afleiding was om mij met de miserie van anderen bezig te houden. Maar ik wist het ook allemaal niet. Tot ik bij een zengroep kwam en werd uitgenodigd om te komen zitten en gewoon te kijken naar wat er was. Mijn eerste reactie was: ‘No way, dat overleef ik niet. Er is te veel pijn en verdriet, dat wil ik allemaal niet zien.’ Maar ik stond met mijn rug tegen de muur en de persoon die mij uitnodigde, bleef naast mij zitten.”

Helpt dat het lijden draaglijk maken? Even stoppen met alles, gaan zitten of liggen en je gevoelens, gedachten en gewaarwordingen gewoon observeren?

“Ja, het gaat erom dat je met een milde, open aandacht, zoals ik dat noem, observeert wat er is. Wat heeft een mens nodig als hij ongelukkig is? Iemand die je zegt dat je je gewoon even moet vermannen, dat alles wel in orde komt, dat je het moet loslaten? Nee, want dat helpt niet. Het enige wat je nodig hebt, is iemand die aanwezig is en bereid is om te luisteren. Als je het zo bekijkt, begrijp je mindfulness beter. Als je mediteert, doe je dat: gewoon zitten en aanwezig zijn, bij jezelf.”

Toen ik collega’s vertelde dat ik soms aan mindfulness doe, en u ging interviewen, verbaasden sommigen zich erover dat ik mij met zoiets zweverigs bezighoud.

“Maar mindfulness is helemaal niet zweverig. Integendeel. Het vraagt ongelooflijk veel moed om te blijven kijken. Zeker voor wilde paardjes, zoals u dat volgens mij bent. Ik herken mij daarin. Ik heb ooit een zenleraar horen zeggen: ‘Een wild paard tem je om erop te leren rijden, niet om er een tamme knol van te maken.’ Het punt is dat je leert omgaan met de intensiteit van de dingen zonder erdoor meegesleurd te worden. Je leert als het ware het wilde paardje in jezelf te hanteren, zodat het niet alles vertrappelt.”

Het helpt, maar het blijft mij een raadsel hoe en waarom precies.

“Ik gebruik de laatste tijd een nieuwe woordenschat om erover te praten. Ik heb het over een verschil tussen onze doe-modus en onze zijns-modus. In doe-modus maken we plannen en werken we naar een doel toe. Alles wat ons onderweg kan tegenhouden, is een obstakel. Het risico bestaat dat we daarin vastlopen. Dan is het goed om te stoppen, in zijns-modus te gaan en bereid te zijn om te kijken. Dat is helemaal niet zweverig, integendeel – veel mensen doen dat liever niet, en vluchten in hun werk alsof het een drug is, omdat ze de werkelijkheid liever niet onder ogen zien.”

‘Als iemand zegt dat je iets moet aanvaarden, of dat je iets moet loslaten, dan voel je je niet begrepen.’Beeld Illias Teirlinck

Klopt het dat er evidentie bestaat dat mindfulness helpt als terugvalpreventie bij mensen die ooit een depressie hadden?

“Daarvoor is de evidentie het sterkst, zeker. Als alles in de psychiatrie even grondig en goed wetenschappelijk onderzocht was als mindfulness, zou dat een grote stap vooruit zijn. We weten dat het herval in depressie kan voorkomen of de kans op herval in elk geval kan verminderen. We weten ook dat het bij stressklachten soelaas kan bieden. Er is veel evidentie voor, maar zoals u weet: zekerheid bestaat in de wetenschap niet.”

Kan het helpen om tegenslagen te aanvaarden, is het dat?

“Ik heb een hekel aan dat woord: aanvaarden. Het staat op mijn lijstje van misbruikte woorden. Die misbruikte woorden kun je makkelijk herkennen: als iemand ze bij jou gebruikt, voel je je niet begrepen. Als iemand zegt dat je iets moet aanvaarden, of dat je iets moet loslaten, dan voel je je niet begrepen. Eigenlijk zijn dat beleefde manieren om te zeggen: zwijg erover. Dat hangt weer samen met dat misverstand over zweverigheid. Weet u hoe het eerste boek van Jon Kabat-Zinn, de Amerikaanse grondlegger van mindfulness, heette? Full Catastrophy Living.”

Dat kan tellen.

“Zeker in deze pandemie kunnen we ons daar wel iets bij voorstellen: leven in de volle catastrofe. Maar weet u welke titel men de eerste Nederlandse vertaling van dat boek van Kabat-Zinn had gegeven? Handboek meditatief ontspannen. (lacht) Ongelooflijk, niet? Kabat-Zinn had zijn inspiratie uit het boek Zorba de Griek gehaald. Toen iemand Zorba vroeg of hij ooit getrouwd geweest was, antwoordde hij: ‘Getrouwd, kinderen gehad, the full catastrophe, I had it all.’ Versta: het leven is niet altijd wat je ervan verwacht.”

‘Het leven is lijden.’ Is dat geen boodschap van de boeddha?

“Niet helemaal. Ik zou eerder zeggen: ‘Er is lijden.’ Maar er is ook geluk. In de teksten van het boeddhisme vind je een evenwicht. Maar cruciaal is het inzicht dat het leven zich niet aan onze plannen houdt. Onze behoeften worden niet allemaal bevredigd. En dus is het goed om onze behoeften soms aan te passen aan de wereld, in plaats van andersom. Met die werkelijkheid moeten we het doen.”

Hebben we het daar steeds moeilijker mee? Zou u durven te zeggen dat de moderne mens verwend is geraakt?

“Dat denken we soms, dat het iets van deze tijd is. Dat het vroeger beter was. Maar als je naar de oude teksten kijkt, dan lees je dat de boeddha dat ook al dacht: dat niemand zou openstaan voor zijn boodschap, omdat mensen in die tijd alleen maar bezig waren met het bevredigen van hun zinnelijke behoeften – en dat was dus in 500 voor Christus in Noord-India. Ik denk niet dat het waar is, dat we verwend zijn. Ik denk dat het iets van alle tijden is, dat mensen het daar altijd moeilijk mee hebben.”

Behalve dat de nood aan hulp groter werd: heeft de lockdown u nog iets geleerd?

“Toch ook de enorme weerbaarheid van mensen. Een crisis kan het mooiste in mensen naar boven halen. De Oostenrijkse psychiater Viktor Frankl, die verschillende Duitse concentratiekampen had overleefd, schrijft dat. In tegenstelling tot Freud, die zei dat we in onmenselijke omstandigheden varkens worden, schrijft Frankl dat iedereen die ooit in een kamp heeft gezeten, weet dat dat niet waar is. Er zijn er die hun menselijkheid verliezen, jawel, maar er is ook veel goedheid. De besten van ons zijn niet teruggekeerd, schrijft Frankl – zij die hun leven hebben gegegeven om anderen te redden.”

Sommige psychologen, onder wie de Amerikaan Jonathan Haidt, geloven dat de mens een antifragiel systeem is. Iets wat fragiel is, gaat kapot als je het laat vallen: een kopje, bijvoorbeeld. Iets wat robuust is, blijft lang stabiel: een betonblok, bijvoorbeeld. Een systeem dat antifragiel is, wordt sterker als het onder stress komt. Dat geldt voor ons immuunsysteem, maar ook voor de mens. Akkoord?

“Ik denk dat antifragiliteit een eigenschap is van biologische systemen, en daar hoort de mens bij. Dat is die weerbaarheid, daar ben ik het wel mee eens. Maar er zit een valkuil in dit soort redeneringen. Als dat idee door de overheid of werkgever wordt misbruikt, dan kun je burgers en werknemers dus gerust onder druk zetten – want daar worden ze alleen maar sterker van. En dan eindig je met het despotisme van de veerkracht. Het is zoals met de uitdrukking dat je ‘uit je comfortzone’ moet komen.”

Wat is daar verkeerd mee?

“Ook dat heeft vaak een bijbedoeling. Iemand die dat tegen jou zegt, heeft daar vaak een goede reden voor. De werkgever die zegt dat je uit je comfortzone moet komen, wil meer rendement behalen. De werkgever die zegt dat stress goed voor je is, wil meer winst.”

Er zijn ook werkgevers die mindfulness aanbieden tijdens de middagpauze. Is dat dan ook verdacht?

“Dat gebeurt inderdaad, en je kunt daar reële kritiek op hebben. Ik heb het daar onlangs nog over gehad met Jon Kabat-Zinn: je moet altijd heel goed naar de intentie van de werkgever kijken, anders gebeuren er misschien dingen die niet oké zijn. Als de werkgever zelf niet bereid is om te veranderen, heeft het geen zin dat hij mindfulness aanbiedt. Of dan kan het gebeuren dat zijn werknemers vertrekken, omdat ze tijdens de meditatie tot de bevinding komen dat hun werkplek niet goed voor hen is. Mediteren is niet alleen maar gaan zitten, het komt er ook op aan daarna iets te gaan dóén.”

Tijdens een vorig interview dat ik met u had, in 2018 in De Morgen, vergeleek u het zelfs met het pamflet Indignez-vous van Stéphane Hessel. Wie mediteert, wil uiteindelijk de wereld veranderen.

“Natuurlijk. Zien leidt tot actie. Na je meditatie moet je de wereld in. Jon Kabat-Zinn is de schoonzoon van de bekende Amerikaanse historicus Howard Zinn, die zeer geëngageerd was. Je kunt mindfulness niet los zien van dat engagement, al van bij het ontstaan ervan. Voor mij is dat ook zo. Toen u mij twee jaar geleden kwam interviewen, was dat omdat mijn uitspraak ‘zen is politiek’ uw aandacht had getrokken.”

U had toen veel kritiek op onder meer het nationalisme, en op de manier waarop we met vluchtelingen omgaan, en zei dat u bij toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Franken (N-VA) geen menselijkheid meer voelde.

“Inderdaad. Dat heeft mij toen een fikse Twitterstorm opgeleverd.”

‘Het is goed om onze behoeften soms aan te passen aan de wereld.’Beeld Illias Teirlinck

Had u naderhand spijt dat u dat gezegd had?

“Nee, ik zag het als mijn verantwoordelijkheid om dat te zeggen. Sommige dingen moeten benoemd worden, en als ik in een positie kom om iets te benoemen, dan wil ik die verantwoordelijkheid niet ontvluchten. Als ik daarvoor de moed niet zou hebben, waar gaan we dan naartoe? Ik neem nog altijd de volle verantwoordelijkheid voor die uitspraak. En ik wist van tevoren wel een beetje dat er een storm zou losbreken. Dat verbaasde mij op zich niet. Wat mij wel verbaasde, was hoe diep mij dat raakte.”

Zélfs Edel Maex, de man die met meditatie vereenzelvigd wordt, heeft last van hatelijke commentaren op Twitter?

(lacht) “Absoluut. Ik zei toch al dat ik ook bij de wilde paardjes hoor. Ik ben een intens voelend mens, en ik heb daaronder geleden. Zulke vijandige tweets, dat is echt een vorm van psychisch geweld dat op je afkomt. Maar je kunt ervoor kiezen om in zo’n storm je zelfrespect niet te verliezen, en op heel veel dingen niet te reageren. Dat heb ik gedaan. Een weekend lang Twitter vooral vermeden, en dan op maandagochtend met nog één rustig, afsluitend bericht de discussie gesloten. Om te tonen dat ik ondanks al die bagger toch rechtop was gebleven. Ik denk dat ik dat zonder mindfulness niet had gekund.”

Nog eens iets helemaal anders dan: weten we al precies wat het verschil is tussen een burn-out en een depressie?

“Dat is een kwestie van definitie. Een burn-out is per definitie werkgerelateerd. Een depressie is pervasiever en doordringt alles. Concreet: iemand met een burn-out zit compleet in zak en as als hij op zijn werk is of aan zijn werk denkt, maar kan perfect blij zijn als hij met partner en kinderen gaat wandelen. Iemand die depressief is, kan ook van dat laatste niet genieten. Een burn-out heeft, in tegenstelling tot wat sommigen denken, volgens mij niet zozeer te maken met te hard werken. Mensen werken graag hard. Ze krijgen een burn-out als ze zich niet meer menselijk behandeld voelen.”

Door hun baas, dus?

“Doorgaans heeft het daarmee te maken. Dat is het verschil tussen een machine en een sociaal systeem. Als in een machine een radertje kapot is, gooi je dat weg en vervang je het. In een sociaal systeem heeft ook dat kapotte radertje bestaansrecht. Een bedrijf is een mengvorm: het staat, zoals een machine, in functie van een product, maar het is ook een sociaal systeem. Als die balans naar de verkeerde kant slaat, zit je met een probleem. Dat is iets wat we helaas steeds vaker zien gebeuren.”

Nu klinkt u zoals psychoanalyticus Paul Verhaeghe en psychiater Dirk De Wachter, die ook soms geneigd zijn om te denken dat de wereld om zeep gaat.

“Ik ben het niet altijd eens met de mensen die u noemt, maar psychologen en psychiaters zitten wel in een positie die ons toelaat om evoluties te zien. En wat ik zie, is dat veel mensen zich niet meer menselijk behandeld voelen op de werkplek. En dat managers zich slecht voelen omdat ze wéten dat ze mensen niet meer menselijk behandelen, en omdat ze zich zelf niet menselijk behandeld voelen.”

Hebben psychologen en psychiaters geen vertekend beeld van de samenleving? U krijgt alleen de problemen over de vloer, natuurlijk.

“Dat is zeker waar. Dat is mij enorm opgevallen toen ik op de psychologische dienst van de afdeling oncologie werkte, in de jaren 90. Iedere psychiater en psycholoog zou dat eens een jaar moeten doen. Ik zag daar echtparen van wie een van beiden kanker had en zag de ongelooflijke manier waarop mensen elkaar kunnen verzorgen. Terwijl ik het in mijn praktijk vóór die tijd gewend was om mensen te zien die hun partner naar het leven stonden. Als psychiaters zien wij het leed, en dat geeft ons een vertekend beeld. Anderzijds: het is wel interessant om het leed van deze tijd te kunnen zien.”

U bent, in contrast met bijvoorbeeld Paul Verhaeghe, wel geen freudiaan. Over Freud verschijnt dezer dagen trouwens een boek van de hand van spijtoptant Jacques Van Rillaer, die de pseudowetenschap van de psychoanalyse doorprikt.

“We hadden het er al over: in mijn praktijk is Freud van geen enkele betekenis meer. Ik ben in de jaren 80 opgeleid in het toenmalige universitair psychiatrisch ziekenhuis Salve Mater in Lovenjoel. Dat was toen nog een freudiaans-lacaniaans bolwerk. Wij lazen allemaal ijverig Freud. Daar ben ik volledig van teruggekomen.”

Geef eens een voorbeeld van de basisfout die Freud maakte?

“Ik heb een paar jaar geleden mijn boeken van toen nog eens herlezen en was echt gechoqueerd door wat ik las, en door wat ik had onderstreept. Neem het verhaal van Dora, een jonge vrouw die door haar vader naar Freud wordt gestuurd voor een analyse. Als hij over haar schrijft, vertelt Freud over een moment dat Dora, toen ze nog maar 14 was, door een vriend van haar vader op de mond wordt gekust en alleen maar walging voelt. Freud besluit daaruit dat ze neurotisch is.”

Hemel. Waaruit besloot hij dat?

“Volgens Freud had die zoen door de vriend van haar vader moeten leiden tot een prikkel van de genitaliën, maar kreeg Dora in plaats daarvan een prikkel aan het gastro-intestinale stelsel – ze voelde walging, werd misselijk. En dus was ze neurotisch. Toen ik dat las, dacht ik: wát? En vroeger lazen wij dat allemaal instemmend.”

De #MeToo-beweging zou er een kluif aan hebben.

“Inderdaad. En weet u wat merkwaardig is? In dezelfde periode dat Freud publiceerde, ruim honderd jaar geleden, verscheen ook het werk van de Amerikaanse psycholoog William James. En dat is zo onvoorstelbaar veel beter dan Freud. Toch is die man bijna honderd jaar lang vergeten, omdat Freud het hele veld bezette.”

Mag ik tot slot nog even het onderwerp euthanasie aanraken? Wat vindt u ervan als psychiatrische patiënten die ondraaglijk lijden om euthanasie verzoeken?

“Dat is een moeilijk punt. Voor wie het vraagt – want voor je zover bent, moet je echt wel heel diep lijden en radeloos zijn. Maar ook, en dat vind ik te weinig terug in de discussie, voor de arts die een einde maakt aan iemands leven. Dat is nooit simpel, wat sommige mensen ook denken. Euthanasie is nooit lichtzinnig of oppervlakkig. Het debat erover, dát is soms lichtzinnig en oppervlakkig. Ik ben als psychiater vaak om advies gevraagd door collega’s, en de polarisering gaat voorbij aan de reële noden van de mensen.”

Vindt u dat de wilsbeschikking ook zou moeten gelden voor wie dement is? Dat ik nu zou kunnen opschrijven dat ik euthanasie wil als ik niemand meer herken?

“Wijlen Etienne Vermeersch was daar een grote voorstander van. De vraag is inderdaad duidelijk: heb ik het recht om nu te beslissen dat de persoon die ik over tien of twintig of dertig jaar ben en die dan dement is, mag worden gedood, ook als ik daar op dat moment niet meer om vraag.”

Volgens Vermeersch is er niemand die de persoon over dertig jaar beter kent dan diezelfde persoon vandaag. En dus zei hij inderdaad: ‘Ja, dat mag.’

“Ik weet niet of ik het daar mee eens ben. De persoon die u over dertig jaar bent, die weet het volgens mij beter. Het is niet omdat je niet meer handelingsbekwaam bent en geen contracten meer mag tekenen, dat je niet meer in staat bent om te zeggen dat je wilt sterven of blijven leven. Dit gaat over leven en dood, dat is zo primair, dat is het laatste wat wegvalt.”

En wat als de vraag niet meer doordringt, als iemand echt onbereikbaar is?

“Maar dan zitten we al heel ver in het proces. Dan lijkt het mij zinvol om een soort DNR-­formulier te hebben – de afkorting van do not resuscitate, niet meer reanimeren. Dat zou je bij vergevorderde dementie kunnen invoeren. Maar ik begrijp goed dat veel artsen het moeilijk zouden hebben met zo’n uitbreiding van de euthanasiewet. Als je niet het gevoel hebt dat de persoon die voor jou zit wil dat je euthanasie uitvoert, dan maakt het weinig uit wat diezelfde persoon tien of twintig jaar geleden heeft opgeschreven.”