Luister naar

De oorlog aan het Oostfront: Stalin slaat hard terug

Achtergrond
D-day en daarna is een wekelijkse serie over het einde van de Tweede Wereldoorlog, 75 jaar geleden. Vandaag aflevering 8: de oorlog aan het Oostfront.
Willem Bouwman Willem Bouwman
maandag 22 juli 2019 om 03:00 aangepast 12:13
Vijf soldaten van het Rode Leger worden gevangengenomen op de Krim in mei 1942.
Vijf soldaten van het Rode Leger worden gevangengenomen op de Krim in mei 1942. bundesarchiv en wikimedia

Op maandag 17 juli 1944 trok er een stoet van meer dan 57.000 Duitse militairen door Moskou. Ze waren krijgsgevangen gemaakt in een offensief dat het Rode Leger vier weken eerder, op 23 juni, begonnen was. Voorop in de stoet liepen negen Duitse generaals, met hun medailles nog op de borst.

Achter de generaals liepen tientallen officieren en daarachter tienduizenden gewone soldaten, met grauwe gezichten en gekleed in rafelige uniformen. Sommigen waren gewond. Ze droegen een arm in een mitella of hadden een verband om het hoofd. De soldaten keken strak voor zich uit, gadegeslagen door duizenden Moskovieten. Jongeren jouwden hen uit en begonnen met voorwerpen te gooien, tot de ouderen ingrepen. Een Britse journalist, Alexander Werth, hoorde een oudere vrouw vol medelijden mompelen: ‘Net als onze arme jongens, ook in de oorlog gedreven.’

Die oorlog was drie jaar eerder begonnen met de Duitse inval in de Sovjet-Unie, op 22 juni 1941. Hitler meende dat het Duitse volk meer ruimte nodig had. Hij sprak van Lebensraum, een belangrijk begrip in het denken van de nazi’s. Het kwam erop neer, dat de uitgestrekte landbouwgronden en olievoorraden van de Sovjet-Unie veroverd moesten worden om het Derde Rijk van voedsel en grondstoffen te voorzien. De bevolking werd als minderwaardig beschouwd en zou tot slaaf worden gemaakt. Hitler drong erop aan, dat intellectuelen, communistische functionarissen en Joden werden gedood.

tegenoffensief

De Duitse veldtocht in de Sovjet-Unie verliep aanvankelijk voorspoedig. Na vier maanden waren de Duitsers de hoofdstad Moskou tot op honderd kilometer genaderd. Het offensief liep uiteindelijk vast, door de lange aanvoerlijnen en de strenge Russische winter. De ommekeer kwam in Stalingrad, waar de Duitsers in de winter van 1943 een verpletterende nederlaag leden. Er volgde een Russisch tegenoffensief, dat in juni 1944 tot Roemenië en Wit-Rusland gevorderd was.

De oorlog in Rusland was onnoemelijk wreed. De soldaten van het Rode Leger moesten doorvechten tot ze er dood bij neervielen. ‘De Sovjet-soldaat capituleert niet’, had Stalin in 1941 bepaald. Hij vond dat iedere soldaat die zich krijgsgevangen liet nemen, een landverrader was, zijn zoon Yakov niet uitgezonderd.

Het viel de Duitsers op dat de Russen zich minder snel overgaven dan de Fransen, de Engelsen of de Amerikanen. Een Duitse sergeant die in Rusland gevochten had en in Normandië krijgsgevangen werd gemaakt, zei tegen zijn verhoorders: ‘De Rus laat je geen moment vergeten dat je op zijn grond vecht, dat je iets vertegenwoordigt dat hij verafschuwt. Hij zal de zwaarste ontberingen doorstaan.’ De Duitse sergeant vond de Russen niet inventief, wel standvastig. ‘Als negen mannen omkomen bij een poging om een draad door te knippen, zal de tiende het toch weer proberen – en slagen.’

Als ze zich overgaven, wachtte hun een vreselijk lot. Van de vijf miljoen Russen die begin 1944 krijgsgevangen waren genomen, stierven er 3,5 miljoen. Velen werden door de Duitsers vergast of geëxecuteerd. Ook Yakov Stalin werd doodgeschoten. Maar de meesten kwamen om het leven door honger, ziekte en ontbering. Russische krijgsgevangenen maakten zich schuldig aan kannibalisme om in leven te blijven.

Achter het front, in bezet gebied, gingen de Duitsers als duivels tekeer. In Wit-Rusland werden minsten een miljoen mensen vermoord, onder wie veel Joden en partizanen. Minsk, de hoofdstad van Wit-Rusland, bood bij de bevrijding op 3 juli 1944 een verschrikkelijk schouwspel. ‘Het was een stad van gevangenissen en concentratiekampen, vol prikkeldraad; een stad van martelkamers; een halfdode half-vernielde bloeddoordrenkte stad’ , schreef een oorlogsverslaggever, Vasili Grossman.

modderpoel

De oorlog in de Sovjet-Unie werd vooral in het voorjaar en de zomer gevoerd. In het najaar veranderde het landschap in een modderpoel, in de winter was het koud. Op 6 juni 1944, toen de westerse geallieerden in Normandië aan land gingen en er een front van enkele tientallen kilometers breed begon, was het Oostfront 2400 kilometer breed. In juni was twee derde van de Duitse strijdkrachten gelegerd in Rusland, waar elk moment het zomeroffensief van het Rode Leger beginnen kon.

Dat zomeroffensief begon op 22 juni en heette Bagration, genoemd naar de Russische generaal Pjotr Bagration, die in 1812 was gesneuveld in de strijd tegen Napoleon. De hoofdaanval was gericht op Wit-Rusland en verliep buitengewoon snel. Na zes weken was het Rode Leger meer dan vijfhonderd kilometer naar het westen opgerukt, tot vlak voor Warschau. Volgens de Britse militair historicus Anthony Beevor leden de Duitsers hun grootste nederlaag uit de Tweede Wereldoorlog.

Het succes van de Russen was te danken aan hun enorme overwicht. Met Amerikaanse steun hadden zij de productie van militair materieel opgevoerd, waardoor zij ruim viermaal zo veel tanks en vliegtuigen bezaten als de Duitsers. Anders dan de Duitsers beschikten ze over grote voorraden voedsel, brandstof en munitie. De Russen werden geholpen door verzetsstrijders in bezet gebied, de partizanen. Voorafgaand aan het zomeroffensief knipten zij Duitse telefoonverbindingen door en bliezen zij spoorlijnen en bruggen op. De partizanen werden geïnstrueerd door het Rode Leger, dat hen via luchtdroppings van wapens voorzag. Zij beheersten een uitgestrekt, bebost en moerassig gebied, dat nooit door de Duitsers was gezuiverd of bezet.

De Duitsers wisten niet waar of wanneer de aanval komen zou en werden slecht bevoorraad. De legerleiding verschilde van mening met Adolf Hitler over de juiste verdedigingsstrategie. De verliezen waren dramatisch. In zes dagen tijd waren er 130.000 Duitsers gesneuveld en 66.000 krijgsgevangen genomen. Van de Legergroep Midden, die Wit-Rusland verdedigen moest, bleef weinig over. Naar schatting 300.000 tot 550.000 soldaten werden gedood, verwond of krijgsgevangen genomen. Eind juli verloor het offensief zijn vaart wegens vermoeidheid van de soldaten en te lange aanvoerlijnen. Warschau lag inmiddels in het gezichtsveld.

In de Engelse en Amerikaanse pers werd geschreven dat het succes van het Rode Leger te danken was aan de landing in Normandië: een groot deel van de troepen aan het Oostfront zou naar Frankrijk zijn gebracht om de invasie het hoofd te bieden. De Duitsers schreven omfloerst over de nederlaag en spraken van ‘een terugtocht volgens plan’. Om het tegendeel te bewijzen liet Stalin bijna zestigduizend Duitse krijgsgevangenen door Moskou marcheren.

De zege van de Russen werd duurbetaald. In de zomer van 1944 was naar schatting 90 procent van alle Russische jongemannen tussen de 18 en 21 jaar gesneuveld. Stalin vond dat zorgelijk, en verleende aan vrouwen die meer dan tien kinderen baarden, de eretitel ‘Moeder-Heldin’. Bovendien kregen ze gratis openbaar vervoer.

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.