Direct naar artikelinhoud
AchtergrondKinderopvang

Onthaalmoeder Kim Debruyne opnieuw aan het werk na dood van kindje: ‘Had ik die dag iets gemist?’

Kim Debruyne gaat maandag weer aan de slag.Beeld ID/ Lieven Van Assche

Na het natuurlijke overlijden van een baby keek onthaalmoeder Kim Debruyne (50) tegen een schorsing aan. Dat verdict blijft nazinderen, ook nu ze haar ‘kapoentjes’ weer mag ontvangen. ‘In de mailtjes van zoekende ouders voel ik veel angst.’

“Een schorsing.” Kim Debruyne spoelt haar mond met het woord, en zegt dat het bitter smaakt. Het doet haar denken aan sporters of scholieren die op het strafbankje belanden “omdat ze iets verkeerd hebben gedaan”. Duizend keer heeft ze het scenario van woensdag 12 april in haar hoofd afgespeeld, in dubio of er misschien toch niet iets van aan was. “Had ik die dag iets gemist?”

Ze wijst naar het park, tegen de muur in haar kinderdagverblijf Kim’s Kapoentjes in Izegem, omdat de sitter waarnaar ze het drie maanden oude meisje verplaatste er niet meer staat. “Telkens wanneer ik dat zittertje zag, beleefde ik de schok van die dag opnieuw.” Handjes die te klam aanvoelen, het onmiddellijke besef dat er iets niet klopt, een rollercoaster van hulpdiensten en emoties.

Debruyne kreeg van de ouders een uitnodiging voor de begrafenis, en van het agentschap Opgroeien een preventieve schorsing. “Tijdelijk gesloten”, had ze liever gehoord, maar daar is niets meer aan te doen. Na afronding van het onderzoek, waar geen kwaad opzet uit bleek, verwelkomt ze vanaf maandag opnieuw acht ‘kapoentjes’.

Ze heeft maandagavond al een afspraak bij de huisarts ingepland, “om te kijken hoe ik die eerste dag heb verwerkt”. De stilte in haar huis – de opvang is een aanbouw van haar woonst – heeft haar gesloopt. Zeventien jaar lang stond er altijd wel een kind te roepen of een wasmachine te draaien. “Plots deed ik de deur naar mijn werkplek open, en was er niets te doen.”

Het ergste wat ze voordien in haar carrière had meegemaakt, was een bebloede kinnebak. Toeval wil dat Brenda Dewaele (39), moeder van die kinnebak, net langskomt. Ze was ooit de eerste die bij Kim’s Kapoentjes aanklopte, en drie kinderen/klanten later is ze nu een goede vriendin. “Mijn oudste zoon Jelle is hier echt opengebloeid, en noemt haar nog steeds ‘tante Kim’. Zij is hier simpelweg voor gemaakt.”

‘Tante Kim’ is altijd blijven plakken. Ze is erg geliefd, zo tonen de kaartjes aan de muur die haar “onuitputtelijke liefde voor al die sloebertjes” loven. Een legertje ouders probeerde haar tijdens de sluiting niet alleen dagelijks op te beuren, ze zamelden ook geld in en schreven steunbetuigingen naar het agentschap, of naar minister van Welzijn Hilde Crevits.

Toch merkt ze bij diezelfde ouders een kentering, die al een tijd aan de gang is: een grotere hang naar controle, wendagen voor ouders in plaats van voor kindjes en mails van ouders die een plek zoeken, waar ik veel angst in bespeur. Een wantrouwen dat natuurlijk kadert binnen de crisis waar de kinderopvang in verzeild is geraakt, sinds de dood van een baby in ’t Sloeberhuisje in Mariakerke begin vorig jaar.

“Ik wil het geen heksenjacht noemen, maar de sector wordt wel geviseerd”, zegt Debruyne. Dat laat zich voelen in een stijging van het aantal meldingen van gevarensituaties bij het agentschap Opgroeien (gemiddeld 26 per maand in 2022, tegenover 13,6 in 2021). Of in een stijging van het aantal definitieve sluitingen (37 tegenover 7) en tijdelijke schorsingen (44 tegenover 12).

Ruskabus

Die sluitingen zetten niet alleen het aanbod, maar ook de reputatie van de sector onder druk. Dat de Vlaamse budgetverhoging voor de kinderopvang zich nu vooral toespitst op een betere monitoring van de veiligheid, voelt dan ook bij Debruyne wrang aan. “Op den duur krijg je het gevoel dat ze het liefst alles zouden willen volgen via een camera. Maar dan verlies je wel aan spontaniteit. Wie wil er nog zo’n job?”

Niet alles valt te vatten met een vinkje op een vakje, zegt ze. “Soms sta je nu eenmaal op het midden van de vloer een onnozele Plop-dans uit te voeren om die kinderen te entertainen. Of je wringt jezelf in de meest bizarre bochten, om uiteindelijk te stranden op drie luttele schepjes bij een slechte eter.”

Er spreekt veel liefde uit hoe ze alles benoemt. In dit zaaltje, 9 op 5 meter groot, probeert ze de dag telkens weer af te stemmen op het ritme van acht dreumesen – de een een stil ukkie, de ander een kamikazepiloot. “Ik wil vooral dat ieder kind zichzelf kan zijn.”

“Mijn zoon was een echte ruskabus”, zegt Brenda Dewaele, West-Vlaams voor iemand die zich van regels niks aantrekt. “Klom overal op, had altijd blauwe plekken, maar hij had hier wel de tijd van zijn leven. Ergens hoop ik dat we niet elke blauwe plek als ‘een gevarensituatie’ beginnen te zien. Dan dreigen fantastische onthaalmoeders een stempel te krijgen.”

Behalve enkele rotte opmerkingen online, blijkt die stempel bij Kim’s Kapoentjes uiteindelijk mee te vallen. Niemand is afgehaakt. “Of acht niet te veel is?” Debruyne glimlacht schalks. Ze weet dat ze hoort te zeggen dat het te veel is, maar stiekem vindt ze toch van niet. Tegen meer budget zegt ze zeker geen neen, maar meer erkenning zou nog meer deugd doen.

“Ik kijk enorm uit naar maandag. Naar mijn soep die weer staat te pruttelen. Naar een kind dat zijn goesting niet krijgt en zich schreeuwend op de grond smijt. Naar wakker worden in een huis dat leeft. Naar weer tante Kim kunnen zijn. Ja, ik doe dit echt ontzettend graag. Ik hoop alleen dat het me nog lukt.”