Reina Wiskerke: Myrna het medium
‘De dood hoort bij het leven.’ Je hoort het vaak zeggen. Ik ben soms geneigd het te geloven, omdat ik het me niet anders kan voorstellen.
In de week van de MH17-herdenking – het lijkt een beetje de week van 4 mei – schreeuwt iets anders mij toe: de dood hoort níét bij het leven. Al die namen van omgekomen reizigers, hele gezinnen soms, iemands kinderen, beide ouders van jonge mensen, jongeren ‘in de bloei van hun leven’ (zoals de tv-serie Break Free het graag verwoordt) ... De enormiteit van de dood in het leven van nabestaanden, je ontkwam er niet aan. De lege plekken, de verbeten pijn, verdriet om wat had kunnen zijn, de moed om door te gaan en te huilen of te lachen als het kan. Zie de man bij de graven van al zijn kinderen, drie jonge meisjes (het programma Ik mis je), de vrouw bij het graf van haar oudste zoon en diens vriendin. Op de steen staat: ‘Samen op reis. Voor altijd samen’ (in de documentaire De oorlog is Oud Ade binnengekomen).
MH17 balt samen wat dag aan dag, her en der, op kleinere schaal gebeurt (zie de serie Helden van Maxima, over kinderen met kanker, zie het Journaal).
Nu kun je zeggen: als het jonge mensen betreft, hoort de dood niet bij het leven; als je oud wordt, wel. Dan ga je zelfs naar de dood verlangen. Maar wordt de dood dan normaal? Denk het je in: de weg van langzaam afsterven, dagelijks aan (denk)kracht verliezen, in de marge terechtkomen. Het is een wreed proces.
Je zou hopen nét voor het zover is om te komen bij een eenzijdig auto-ongeluk. De vlucht vooruit. D66 wil die officieel regelen, met medicamenten. Ik voel de aantrekkingskracht om de ‘rezjie’ over je eigen levenseinde te nemen, zoals Job Cohen het zegt in het filmpje van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie.
Te vrezen valt dat daarmee de schaduw van de dood, via een andere deur, minstens even venijnig je leven weer binnenkomt: krakkemikkig doorleven wordt je eigen hoogstpersoonlijke keuze, je eigen pakkie-an. Ik kan me zo goed voorstellen dat ik mij dan gedwongen ga voelen de regie over mijn dood te nemen – ik heb geen kinderen die de gaten in het zorgaanbod gaan opvangen, geen karakter dat subtiele druk om geen last te willen zijn, makkelijk afweert. Ik ben vast niet de enige.
De dood hoort niet bij hét leven, dacht ik deze week, wel bij dít leven. Zo dubbel is het altijd, en daarmee leun ik graag op de christelijke levensbeschouwing, die intussen wegebt uit het publieke leven. Er komt van alles voor in de plaats, en alles lijkt salonfähiger dan het klassieke christelijke geloof. Als het maar fijn klinkt. Neem de wijsheid van oud-presentator Myrna Goossen: zij beantwoordt levensvragen in het blad van de seculiere omroep Max. Aan een weduwnaar die de kleding van zijn vrouw moeilijk kan wegdoen, schrijft ze op basis van haar ‘opleiding tot medium’: ‘Onze ziel ervaart na de dood een oneindige vrede en begrijpt alles wat wij hier op aarde ‘uitspoken’.’ Een weduwe, verwijzend naar haar overleden man, reageert dankbaar in het blad van deze week: ‘Ik vind het mooi wat je zegt over onze ziel; het geeft me troost dat hij weet wat ik doe.’ <