Direct naar artikelinhoud
InterviewLouise Fresco

‘Onze band met voedsel is te problematisch geworden’: wetenschapper Louise Fresco over heikele voedselkwesties

‘Onze band met voedsel is te problematisch geworden’, zegt voedselwetenschapper Louise Fresco.Beeld RV

Iedere hap eten is een wonderbaarlijk resultaat van wereldwijde samenwerking, benadrukt voedselwetenschapper Louise Fresco in haar nieuwe boek Ons voedsel. ‘Sta daar eens bij stil wanneer je eet. Maar dan zonder gepieker. Dat doen we al te veel aan tafel.’

“Kunnen jullie mijn broodje inpakken? Ik wil liever geen voedselverspilling”, zegt Louise Fresco (70) aan medewerkers bij haar uitgever Prometheus in Amsterdam. Ook tijdens ons gesprek gaat er aandacht naar dat broodje kaas dat de lunch is van de internationaal gerenommeerde expert voedselproductie en NRC-columnist. Want die schijfjes tomaat komen van ver, de kaas betekent CO2-en stikstofuitstoot.

Je zou denken dat zeker iemand die zich al vijftig jaar verdiept in voedsel en acht jaar bestuurder was aan Wageningen University & Research (WUR) – een van ’s werelds belangrijkste wetenschappelijke centra voor landbouw en voedsel – in een kramp schiet aan tafel. Maar Fresco zegt: “Ik eet altijd met smaak, plezier en bewondering omdat ik besef hoeveel inspanningen er achter iedere maaltijd schuilgaan.”

Een kieskeurige eter blijkt de voormalige onderzoeksdirecteur bij de VN-Voedselorganisatie (FAO) dan ook niet. In Ons voedsel beschrijft ze onder andere hoe ze ‘python in tomatensaus’ at toen ze in Centraal-Afrika leefde. En op de vraag wat haar lievelingsgerecht is, antwoordt ze: “Als ik toch iets moet noemen, dan pan andaluz.” En dat is ‘gewoon’ brood met tomaat en olijfolie.

Maar geen voedsel is bij Fresco ooit ‘gewoon’. In haar boek serveert ze verhalen en inzichten aan de hand van persoonlijke herinneringen. Via dat diner met slang in tomatensaus vertelt ze over hoe de Nederlandse kastomaten niet zelden minder milieu-effecten hebben dan ‘biotomaten’ die je op de boerenmarkt koopt. In de passages over pan andaluz doorprikt Fresco, die bekend werd met Hamburgers in het paradijs, de mythe dat brood een ‘recente’ voedingsbron is waar we dik van worden: “De oudste broodkruimels zijn gevonden in een oven in Jordanië en zijn 14.000 jaar oud, een half millennium ouder dan de eerste landbouw in die regio.”

Louise Fresco: 'Wat ik vooral opmerk, is dat de kennis bij politici en overheden zo beperkt is geworden. Jammer, want zij nemen belangrijke beslissingen.'Beeld Hilde Harshagen

Wat hoopt u vooral mee te geven aan lezers?

“Dat er zoveel verhalen achter ons voedsel schuilgaan. En dat we heel goed naar de nuance moeten kijken. Pin je niet vast op één voedingsmiddel dat zogezegd goed of slecht is. Zorg dat je bewust bezig bent met voedsel, maar maak niet van alles een probleem. Ik wil voedsel helpen deproblematiseren.”

Toen ik daarnet moest kiezen tussen een broodje kip of eentje met avocado gingen er knipperlichten branden.

(lacht) “Precies. Dan denk je: ‘Voor avocado is erg veel water nodig en het komt van ver, die kip had misschien een slecht leven.’ Er is nooit één perfecte oplossing. Bekijk het binnen je consumptiepatroon. Je kunt best die avocado eten als je de rest van de week bijna niets eet dat van ver komt. En het welzijn van die kip moet in België en Nederland in principe goed zitten. Af en toe kip is dus oké.”

Maar we eten best wel veel minder vlees?

“Het is zeker nodig dat we in Noord-Amerika en Europa flink minderen, zowel voor het klimaat als voor de gezondheid. Ik bepleit dus een grote matiging, behalve voor ouderen, kinderen en zwangere of zogende vrouwen. De concentratie aan voedingsstoffen, eiwitten en mineralen in vlees krijg je anders niet zo compact binnen en zowel ouderen als kinderen hebben kleinere magen. Die kunnen geen grote hoeveelheden bonen en granen aan. Ook daarom sta ik niet achter de slogan ‘Weg met alle vlees’.”

Wat zijn andere redenen?

“Willen we de voedingsstoffen die we nu via vlees binnenkrijgen alleen plantaardig consumeren, dan is daar een kwart meer land voor nodig. En zeker niet alle grond die je niet meer voor veeteelt gebruikt, is geschikt voor akkerbouw. Op een groot deel kan alleen veeteelt. Dat in deze eeuw en met deze bevolkingsdruk niet gebruiken, is onmogelijk.

“Wel kunnen we land dat nu voor veevoer gebruikt wordt, inzetten voor plantaardige eiwitten voor de mens. We produceren al genoeg plantaardig eiwit om zo’n 60 à 70 procent van onze eiwitten uit plantaardige bronnen te halen. Maar een deel gaat naar veevoeder. Dat kan dus beter.

“Mijn zorg is evenwel ook of het betaalbaar is voor de meesten. In veel delen van de wereld is vlees en zuivel schrappen door armoede, slechte gronden voor gewassenteelt en culturele gewoontes vooralsnog geen optie.”

Dat pleidooi om naar de rest van de wereld te kijken ontwikkelde u al heel jong?

“Ja. Ik was zestien en ontzet door een reportage over de hongersnood in Biafra (regio in Nigeria waar in 1967-1970 een burgeroorlog woedde, BDB), die het gevolg was van bewuste politiek. Ik voelde dat ik iets móést doen aan de honger in de wereld. Mijn eerste wapenfeit was op een dag het middageten op school laten vervangen door een kom rijst. Een bewustmakingsactie.” (lacht)

Hebt u die jeugdige missie waargemaakt?

“Als je jong bent, overschat je de invloed die je kan hebben. Ik heb geleerd dat vooruitgang komt van veel kleine stappen. Er is minder maar wel nog altijd honger in Afrika en het continent is nog altijd overwegend afhankelijk van voedselimport. Mijn belangrijkste bijdrage is misschien mijn pleidooi voor nuance en verder kijken dan je eigen bubbel. Ook beleidsmakers trappen in die val.”

Met New Rice for Africa hebt u Afrikanen ‘gevoed’.

“Dat was een belangrijke stap. Die kruising van Aziatische en Afrikaanse soorten om een nieuwe rijstvariëteit voor Afrika te ontwikkelen was een gok. Maar het lukte, waardoor er sindsdien twee tot drie keer hogere opbrengsten zijn. Ook met het Internationaal Verdrag voor Plantgenetische Hulpbronnen ben ik blij. Het vergde zeven jaar onderhandelen, maar het betekent dat wanneer de genenbank in Oekraïne is gebombardeerd, we elders in de wereld kopieën hebben.”

Blijkbaar wordt u vaak gedwongen om een standpunt in te nemen?

“Door de polarisatie denken velen ontzettend zwart-wit en willen ze alleen nog anderen horen die zeggen wat ze zelf al vinden. ‘Spreekt u zich nu eens uit voor een moratorium op vlees!’ hoor ik dan. Ik wil me daartoe niet laten verleiden, omdat die slogans vaak niet stroken met de wetenschap. Ook het doemdenken baart me zorgen. Het klinkt soms alsof in 2050 de wereld vergaat. Dat verlamt en leidt tot defaitisme, zeker bij jongeren. Net hun inzet en creativiteit hebben we zo nodig.”

Zal het ons lukken om straks tien miljard monden te voeden?

“Ik ben ervan overtuigd dat het kan. Niet vanzelf, overheden spelen een grote rol. Maar we kunnen voldoende voedsel produceren. Ook met de huidige kennis, zonder nieuwe hightech. Heel basic dingen zoals betere bewaartechnieken en landen waar voedseltekorten zijn helpen via investeringen zouden al veel helpen. Net zoals het drama van de voedselverspilling stoppen.”

Louise Fresco.Beeld Hilde Harshagen

Hoe kijkt u naar het stikstofdossier?

“Regeringen hebben veel te lang getreuzeld en er is lang alleen geluisterd naar de natuurorganisaties, niet naar de boeren. Ook is de vraag niet gesteld welke natuur we waar willen houden. Moeten we alles bij ons op postzegelmaat behouden, waardoor heel wat boeren moeten stoppen? En wat noemen we natuur?

“De hoge zandgronden die het meest lijden onder stikstofneerslag, zoals de Hoge Veluwe, zijn ontstaan door menselijke activiteiten. Het kost veel geld om die gebieden zo te houden. Laat de natuur doen en dat wordt gras en bos. Waarom bekijken we dat niet Europees? Ook Duitsland heeft dat soort gebieden. Is het een optie om onze snippers te laten verbossen, waardoor nabijgelegen landbouwers misschien niet moeten stoppen? Daarover is onvoldoende nagedacht.

“En over de drempelwaarden heb ik twijfels. Hoeveel stikstof neerslaat is erg moeilijk te meten, want stikstof vervliegt. We baseren ons op modelberekeningen en de normen verschillen per land. In plaats van doordacht beleid is er dus een potpourri aan halve maatregelen en half begrip, waardoor boeren onder ontzettende druk staan. Maar wie zal dan straks ons voedsel nog willen produceren? Dit (wijst naar haar broodje kaas) komt vooralsnog niet uit de fabriek.”

Voedselproductie betekent ook verlies aan biodiversiteit, bijvoorbeeld door bestuivers die in het gedrang komen door pesticiden.

“Toch is het niet zo dat we straks geen eten meer hebben omdat de bijen verdwijnen, zoals ik een Eurocommissaris hoorde zeggen. De grote gewassen als tarwe en rijst worden niet bestoven door insecten, dat zijn zelfbestuivers en gaat via de wind. In de tuinbouw is kruisbestuiving wel belangrijk, maar gebeurt dat vaak door speciaal daarvoor gekweekte bijenvolken.

“Ik zeg niet dat de afname van insecten of biodiversiteit geen probleem is. Maar niet al ons eten is afhankelijk van insecten, niet alle insectensoorten nemen overal af en soms neemt de ene soort het over van een verdwenen soort. Daarom vind ik het onverantwoord om mensen, ongetwijfeld vanuit een goedbedoeld gevoel van urgentie, onheilsboodschappen te serveren.”

Hoe problematisch is de destructie voor voedsel in het Amazonewoud en de palmolie in zoveel producten?

“Het idee dat jouw steak Amazonewoud vernielt, is onjuist. Sommige Braziliaanse overheden delen te vlot kapvergunningen uit aan wie een claim op land legt door het te ontbossen en er wat koeien op te zetten. Natuurlijk is dat een erg verkeerd gebruik van dat woud. Maar het is geen landbouw. Er wordt daar ook weinig soja voor veevoer geteeld, want bosgrond is niet geschikt voor sojateelt. In de Cerrado, een enorm savannegebied ten zuiden en westen van het tropische woud, is de sojateelt wel een probleem. Maar het allergrootste deel van de soja gaat naar China (ruim 70 procent, Nederland is met 3 procent de vierde grootste importeur, BDB).

“Palmolie is niet per se een slechte optie, omdat de oliepalm het enige langjarige gewas is dat olie produceert. Dat betekent minder erosie en grond- en energiegebruik. Als er eenmaal bos is gekapt, is palmolie daarom net beter dan olie uit eenjarige gewassen zoals koolzaad of pindanoten. Boskap voor palmolie moet je uiteraard uitsluiten.”

Hoe kijkt u naar Farm to Fork, het plan van de EU voor meer biologische landbouw dat mikt op de helft minder pesticiden tegen 2030?

“We moeten evolueren naar zo min mogelijk ecologische impact. Maar het is een denkfout dat je zonder iets van gewasbescherming kan. Landbouw betekent dat je een soort, je gewas, wil beschermen tegen vraat en ziekte, dus andere organismen. Als je niet wil dat die schimmels je gewas opeten, moet je ingrijpen.

“Volgens mij moet de EU niet alleen zeggen ‘Het mag niet’, maar ook stimuleren dat er zo goed mogelijke innovatieve producten komen die minder schadelijk zijn. Die moeten voor een deel nog ontwikkeld worden, want in de biologische landbouw worden nu vooral middelen gebruikt die niet aan de pesticidenregels onderhevig zijn, zoals zware metalen. Dat is ook niet ideaal.

“Daarom hoop ik dat de biologische en de conventionele landbouw met de inzet van de juiste innovatieve middelen, of het nu mechanisch, chemisch of genetisch is, naar elkaar toegroeien tot hoogwaardige landbouw die de beste technieken optimaal gebruikt.”

Waarom zitten er gaten in het landbouwbeleid? ‘Gelobby door grote bedrijven’, zeggen ngo’s.

“Iedereen lobbyt. Zolang dat niet met corruptie gepaard gaat, is het een goede manier om alle stemmen te horen. Wat ik vooral opmerk, is dat de kennis bij politici en overheden zo beperkt is geworden. Jammer, want zij nemen belangrijke beslissingen. Die moeten evenwichtig zijn om aberraties in de markt te vermijden en de consument te beschermen.”

Wat met de kritiek dat u uw wetenschappelijke integriteit op het spel zet door commissaris te zijn bij Syngenta, een grote speler in de agribusiness?

“Commissaris betekent toezichthouder, zoals ik dat vroeger ook was voor Rabobank en Unilever. Mijn taak is heel specifiek inzetten op ecologische opties, zoals minder chemicaliën gebruiken. Daar sta ik honderd procent achter. In plaats van gif als bestrijdingsmiddel gebruik je dan bijvoorbeeld mechanische technieken die de bodem niet aantasten.

“Ik houd toezicht op die omschakeling vanuit een onafhankelijke positie. Wie daar kritiek op heeft, zeg ik dat we die grote bedrijven mee moeten krijgen als we grote veranderingen willen. Als ik niet met hen in gesprek ga, heb ik geen kans om invloed uit te oefenen. Daar is het mij om te doen. Maar ook als het over de grote bedrijven gaat, overheerst zwart-wit denken.”

In welke zin?

“Sommigen zetten bedrijven bij voorbaat weg als de vijand. Maar de daling van de broeikasgasuitstoot, minder gebruik van chemicaliën, efficiënter voedsel produceren, natuurbescherming waar het kan en voedsel betaalbaar maken, kunnen we alleen realiseren via samenwerking en dialoog, zeker ook met bedrijven.

“Mijn gevoel voor nuance hierover is gevoed door mijn jaren in Afrika. In de activistische perceptie van toen was het bedrijfsleven sowieso slecht. Maar op het terrein zag ik een zwakke, door en door corrupte overheid, onverschillig over het lot van de bevolking. De enigen die hielpen waren missionarissen en de lokale takken van Unilever en Heineken.”

Hoe schat u de voedseltoekomst van Afrika in?

“Afrika is ons grootste probleem. De opbrengsten zijn laag, oogst gaat verloren. Dat oplossen zou een enorm verschil maken. Technisch kan het zeker, maar lang niet alle landen hebben een goede voedselpolitiek. Hoe absurd is het dat Afrika jam van ananas invoert? Zo zijn er honderd dingen.

“In Afrika is nog veel water onbenut. Ten zuiden van de Sahara is minder dan 4 procent van het land geïrrigeerd. In China is dat 40 procent. Irrigeren kan nu ook lokaal, met pompen op zonne-energie. Je hoeft dan geen grote dammen te bouwen.

“In de meest optimistische momenten denk ik dat Afrika dus een grote sprong kan maken. Ik zou het Afrika zo gunnen. Daarom moet Europa investeren in Afrika. Die verantwoordelijkheid hebben wij. Afrika opgeven is een luxe die niemand zich mag permitteren.”

Louise O. Fresco, Ons voedsel. Een levenslang verhaal, Uitgeverij Prometheus, 304 p., 23,99 euro.