Direct naar artikelinhoud
180 gradenVrijgezellenbestaan

Ria Valk: 'Het is heerlijk om vrijgezel te zijn'

Zangeres en actrice Ria Valk (77) veranderde van mening over het vrijgezellenbestaan. ‘Mannen in mijn leven regelden alles voor mij. Ik dacht dat ik niks zou zijn zonder een relatie. Maar nu ik weet dat ik mij red alleen, geniet ik van de vrijheid. Voor het eerst heb ik echte vriendschappen.’

Ria Valk: ‘Voor het eerst heb ik goede vriendschappen. We toepen, we drinken wijn en hebben de grootste lol.’Beeld Ivo van der Bent

Oude standpunt

‘Een leven als vrijgezel is niets voor mij. Ik hou van gezelschap om mij heen, van reuring en gekkigheid. Het is altijd gein met mij. Zonder man ben ik niks, want ik heb twee linkerhanden en kan geen maaltijd in elkaar draaien. Mijn vader was een dominante man, een kind opvoeden tot een zelfstandig handelend en denkend wezen was er niet bij. Behalve een vloer dweilen had ik niks geleerd. Op mijn 18de werd ik ontdekt bij een Elvis Presley-wedstrijd en begon mijn artiestenbestaan. Rob de Nijs, Willeke Alberti, The Blue Diamonds, Anneke Grönloh en ik, wij waren de toppers in de jaren zestig en zeventig. Ik trouwde vanuit huis met mijn jeugdliefde Herman. Hij beschermde mij en nam mij alles uit handen. Ik hoefde alleen maar te zingen en te slapen. 

‘Hij bracht ons kind naar school en haalde het op, hield onze tuin van 4.500 vierkante meter bij en reed mij het hele land door naar mijn optredens, zoals tijdens de André van Duin-revue. We hadden een meisje in huis, Willie, dat kookte en op onze dochter paste. Na twintig jaar was Herman er ineens niet meer, uitgezaaide darmkanker. We waren zo hecht. Ik durfde niet alleen te zijn, miste mijn steun en toeverlaat, en zo kwam er snel een nummer twee. Die stierf ook jong. Nummer drie diende zich kort daarna aan. Ook hij regelde alles voor mij, zelfs tijdens vakanties kreeg ik een microfoon onder mijn neus geduwd. Ik zat in een roes en hobbelde van het ene optreden naar het andere. Het artiestenvak is eenzaam. Tijd voor vrienden had ik niet. Als zij feestjes geven, ben jij aan het optreden. Als er eens iemand langskwam, zei deze man: ‘Wat kom jij hier doen?’ Ik was zijn bezit en voelde mij bekneld. De relatie liep stuk.’

Het kantelpunt

‘Rond het jaar 2000 kocht ik een appartement in Carihuela, in Spanje. Daar wilde ik in de zomer wonen om van de zon te genieten. Geliefde nummer vier zag dat helemaal niet zitten. Eén week vond hij wel genoeg. Oké, dan is het uit, zei ik. Ik was het zat mij te laten ringeloren en naar het pijpen van mannen te dansen. Ik kon wel met ze lachen, maar wilde het eindelijk een keer alleen proberen. Vrijheid was waar ik naar verlangde. Na de breuk voelde ik mij opgelucht; ik kocht een jeep en werd lid van de Hollandse club. Natuurlijk was het moeilijk in het begin. Vooral het alleen opstaan in de ochtend, als er niemand is om een beschuitje mee te eten en te kletsen. Dan ging ik voor de spiegel staan en gekke bekken trekken om mijzelf op te vrolijken. Op de markt kocht ik een speelgoedaap die je napraat als je op een knopje drukt. Na het wakker worden zei ik: ‘Hallo, goedemorgen, ik ben Ria.’ Druk op de knop en dan de aap: ‘Hallo, goedemorgen, ik ben Ria.’ Dan moest ik gieren van het lachen en was mijn dag weer goed begonnen.’

Nieuwe standpunt

‘Het leven van een vrijgezel is heerlijk. Het bevalt mij uitstekend. Je kunt doen en laten wat je wilt. Na het opstaan uren in een joggingpak rondhangen, eten wanneer je zin hebt, nooit op iemand hoeven wachten. Je moet niet blijven hangen in een relatie die niet goed is, alleen omdat je bang bent alleen te zijn. Ik had die laatste mannen veel eerder moeten afzweren en een chauffeur moeten zoeken om mij naar mijn optredens te brengen. Zelfstandigheid kun je leren. Je moet wel goede mensen om je heen verzamelen, anders vereenzaam je.’

Het effect

‘Ik red mezelf. Met een beetje hulp van tv-kok Caspar en Google heb ik leren koken. Niet eerst boter in de pan doen en dan de uien snipperen en groenten snijden, maar juist andersom. Veel tijd breng ik door met vrienden. Voor het eerst heb ik goede vriendschappen. Op het terras in mijn woonplaats heb ik hen leren kennen, de jongste is 33. Ze hebben me leren toepen, we drinken wijn en hebben de grootste lol. Ik kan nu mezelf zijn, heb een eigen mening en doe mijn mond open als ik het ergens niet mee eens ben. Anderen pleasen, daar doe ik niet meer aan. Het liedje Vrijgezellenflat, dat ik in 1969 zong, past nu eigenlijk wel bij mij: In mijn vrijgezellenflat leef ik vrij en blij. Inmiddels heb ik wel weer zin in een man, voor het weekend. Hij moet wel sportief zijn, van muziek houden, lekker kunnen koken, geen buik hebben en ook geen kale kop.’