Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

Christophe Vekeman: ‘McDonald’s is een culinair paradijs dat de wereld verenigt’

‘Vroeger vond ik dat ik zo uitgeput mogelijk door het leven moest strompelen, op een soort wrakkige manier.'Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Drieëntwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: auteur Christophe Vekeman (48). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik voel me van middelbare leeftijd, wat ik natuurlijk ook ben. Dat betekent wat mij betreft dat het hele jongensachtige nu wel definitief aan het verdwijnen is. Het hanige ook. Achteraf bekeken was ik vroeger echt wel een haantje. Op straat lopen met een air van John Travolta in Saturday Night Fever, dat is wel minder geworden. Zeker in de winter. Want met ouder worden begin ik ook minder goed tegen de kou te kunnen. (lacht)

“Toch voel ik me nog altijd niet oud. Ik heb niet het gevoel dat er veel sleet op zit of dat ik in verval ben of dat mijn krachten afnemen. Sterker nog – en dat is het voordeel van schrijver te zijn en geen polsstokspringer – een schrijver wordt geacht om zijn betere werk rond zijn vijftigste te vervaardigen, tegen zijn zestigste aan. In die zin ben ik wel gezegend en heb ik vrede met mijn leeftijd.”

2. Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Wat ik zelf vluchtzucht noem. Mij niet neerleggen bij de alledaagse realiteit, proberen om de ordinaire werkelijkheid te ontstijgen. Proberen zoveel mogelijk te leven in een wereld van fantasie, fictie. Om het met Baudelaire te zeggen: anywhere out of the world. Ik wil vooral niet door de alledaagsheid worden gedicteerd.

“Ik loop ook niet hoog op met wat het echte leven wordt genoemd. Van kindsbeen af heb ik gedacht: weg met het echte leven! Een formulier invullen vind ik vernederend. Daarvoor dient literatuur voor mij, om als lezer uit je eigen leven te stappen, in het leven van iemand anders. Of om als schrijver een wereld te creëren die niet een op een met de wereld samenvalt waarin ik gedwongen ben te leven.

“Het vervelende aan het echte leven is dat het elke dag hetzelfde is en dat je elke dag jezelf moet zijn. Eigenlijk is dat een strontvervelende ambitie, want als je altijd jezelf bent, zit je altijd met jezelf opgescheept, met diegene die je van kindsbeen af bent moeten worden. Altijd diezelfde gedachten, altijd diezelfde smaak en meningen. Zo ben ik niet en zo probeer ik niet te zijn. Ik vind het ook prettig om heel tegenstrijdige dingen toe te laten, eerst dit te zeggen en een uur later dat.

'Ik loop niet hoog op met wat het echte leven wordt genoemd. Van kindsbeen af heb ik gedacht: weg met het echte leven!'Beeld © Stefaan Temmerman

“David Bowie is misschien het beste voorbeeld van iemand die zich niet bij zichzelf neerlegde. Op het ene album was hij Ziggy Stardust, op het andere Aladdin Sane, op het volgende The Thin White Duke, en ga zo maar door.”

3. Wat is uw passie?

“Mijn eerste reflex zou zijn om te zeggen: het schrijven, de taal. Meer specifiek: het Nederlands. Andere talen zeggen me eigenlijk niet zoveel. Mocht ik niet in het Nederlands zijn opgegroeid, was ik misschien wel geen schrijver willen worden. Ik weet niet of ik diezelfde liefde voor taal zou hebben ontwikkeld mocht mijn moedertaal bijvoorbeeld het naar mijn gevoel sterk overroepen Italiaans geweest zijn. Als ik Italiaans hoor, denk ik: geef mij maar het Nederlands. Het Italiaans is te hysterisch, het Nederlands is veel robuuster en heeft tegelijkertijd veel muzikaliteit in zich.

“Mijn passie zit vooral in het formuleren. Met name schriftelijk. In het creëren van een stijl die de werkelijkheid boven zichzelf uit tilt. Passie is zelfs een beetje te zwak uitgedrukt. Formuleren is voor mij een heilige plicht, het woord passie is daarvoor te vrijblijvend, het is meer van toepassing op mijn liefde voor countrymuziek. Dat is iets wat ik zou kunnen missen, maar waar ik toch heel passio­neel mee bezig ben. Het bepaalt ook mijn leven. Elke dag luister ik naar country, ik lees er alles over wat ik in handen krijg. Dat ik naar Amerika ben gaan reizen, tien jaar geleden, was een rechtstreeks gevolg van mijn passie voor countrymuziek, want op zich ben ik niet zo’n reiziger.”

4. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja, absoluut. Omdat ik geboren ben in heel goede omstandigheden, in het rijke, vrije Westen, in goede gezondheid. Met ouder worden ben ik dat meer gaan beseffen, vroeger voerde ik de zelfdestructie geweldig hoog in het vaandel. Nu ben ik van mening dat het leven een soort gegeven paard is dat je niet in de bek moet kijken en dat je toch wel een soort van dankbaarheid verschuldigd bent.

BIO

• geboren in Temse op 30 december 1972 • Belgische schrijver, dichter en performer • debuteerde in 1999 met Alle mussen zullen sterven • schreef verder onder meer Hotel Rozenstok (2015), Johnny Paycheck (2016) en Cruise (2019) • in 2001 verscheen Vekemans eerste column in De Morgen • verzorgde van 2011 tot 2013 met Herman Brusselmans een autorubriek in de weekendkrant • bespreekt sinds 2013 wekelijks een boek in het programma Pompidou op Klara • maakte in 2016 met Lies Steppe voor Klara Hillbilly Fever, een negendelige reeks over countrymuziek

“Vroeger vond ik dat ik zo uitgeput mogelijk door het leven moest strompelen, op een soort wrakkige manier. Ik weet eigenlijk niet waar dat idee vandaan kwam. Ik herinner me dat ik soms zelfs te uitgeput was om te gaan slapen. Achteraf bekeken vraag ik me af wat de fun daarvan was. Ik kon daar namelijk helemaal niet tegen, ik had daar ook het gestel niet voor, niet lichamelijk en niet mentaal. Het is bijna voer voor een therapeutische sessie.”

5. Welke alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Mijn echtgenote horen zingen terwijl zij zich elders in het huis bevindt. Zingen is een uiting van ultieme zorgeloosheid. Waar ik het meest blij van word, is dus het geluk van mijn geliefde.”

6. Hoe zou u liefde definiëren?

“Als een indruk van volmaaktheid. Een van de mooiste citaten over de liefde die ik ooit gelezen heb is van Goethe, en luidt: ‘wie de gebreken van zijn geliefde niet als deugden ervaart, voelt geen echte liefde.’ Ik ben het daar volledig mee eens. Ik kan in alle oprechtheid zeggen dat mijn vrouw mij nooit ergert. Ik heb nooit het gevoel bij haar iets veranderd te willen zien. En zij heeft dat naar eigen zeggen ook nooit bij mij. Daar ben ik heel blij om.”

7. Wat is uw zwakte?

“Ik vind van mezelf dat ik net iets te snel uit mijn lood geslagen word. Ik ben niet onverstoorbaar. Bijvoorbeeld: als iemand me op café komt vertellen dat hij mij maar een middelmatige schrijver vindt, betrap ik mezelf erop dat ik daar de dag later aan terugdenk. Dat kan ik niet uitstaan, want dat maakt je zwak, voor je het weet ga je daardoor aan jezelf twijfelen.”

8. Waar hebt u spijt van?

“Daar ben ik nogal filosofisch in. Ik ben dol op emoties en een mens kan niet genoeg gevoelens hebben, maar spijt is zo nutteloos dat ik me daar niet mee wil inlaten. Je kunt spijt hebben van iets wat je overkomen is, dat is echt volkomen absurd. Of je kunt spijt hebben van iets wat je gedaan hebt. Maar, en dat heb ik geleerd van Arthur Schopenhauer, dat is zinloos, want je had de keuze niet. Je gedrag is het resultaat van externe omstandigheden, waar je toch geen vat op hebt, en van je karakter, van wie je op dat moment nu eenmaal bent. Dus dat wat je hebt gedaan, heb je blijkbaar móéten doen.

‘Ik heb eens een goede vriend die ik echt zat was achteruit van de trap geduwd. Ik zag hem echt vallen, de diepte in. Op zulke momenten duurt een seconde lang.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Laat ik het samenvatten met de woorden van een andere filosoof, Herman Brood: ‘Spijt is wat de koe schijt.’”

9. Wat is uw grootste angst?

“Mijn grootste angst is de angst van de gelukkigen. Als ik gelukkig ben, ben ik tegelijk bang om dat geluk kwijt te spelen. Zo kan ik natuurlijk nooit ten volle gelukkig zijn omdat geluk ook een soort zorgeloosheid betekent.

“Mijn grootste angst is die ene seconde die mijn leven overhoop gooit. Je zit in de auto, je wendt je blik af van het zebrapad en rijdt iemand omver.”

10. Hoe was uw kindertijd?

“Ik was enig kind. Ik ben heel veel alleen geweest, en heb dat nooit als problematisch ervaren. Ik denk dat toen die vluchtzucht zich is gaan ontwikkelen, uit een soort van noodzaak. Maar ik kon me perfect vinden in mijn eigen wereld. Het voordeel van je eigen wereld is dat je die naar je eigen wensen kunt vormen. Van heel jongs af aan heb ik me gevoed met stripverhalen, met muziek.

“Mijn ouders waren, zoals dat toen nog heette, tweeverdieners. Ik verbleef dus heel vaak na school bij mijn grootmoeder, de moeder van mijn moeder, een weduwe. Eenzaam, zou je denken, maar daar was nog iemand aanwezig in dat kleine gezin: mijn jonge tante, dus de jongste zus van mijn moeder, die 16 was toen ik 6 was.

“Zij was heel erg into Heroes van Bowie, Frank Zappa, Sex Pistols. Daar profiteerde ik mee van. Wanneer ze er niet was ging ik zelf plaatjes draaien of gedichten schrijven. Ook ging ik heel vaak alleen vissen, in de Kruibeekse Kreek, in de polders. Begin jaren zestig had mijn grootmoeder daar een visserscafé uitgebaat. In mijn kindertijd stonden daar nog de ruïnes van, in the middle of nowhere. Ik denk dat toen de romanticus in mij ontstaan is. Ik voelde me toen Huckleberry Finn, zag mezelf als een personage. Dat soort van kind was ik. Ik leefde in een wereld van fictie.”

11. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Huilen is misschien een groot woord, maar tranen in de ogen krijgen, overkomt me vrij vaak. Meestal bij muziek. Ik ben niet zo vatbaar voor emoties in een film of een boek, maar wel voor bepaalde stemmen. John Anderson, een countryzanger, die speelt de klus heel vaak klaar. Ook een liedje van George Jones, ‘He Stopped Loving Her Today’, je moet het maar eens beluisteren, does the job everytime. Dan zijn het niet enkel natte ogen, maar ook tastbaar kippenvel.”

12. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik denk dat ik 23 was. Toen heb ik een goede vriend van me die al langer in mijn gedachten geen goede vriend meer was en die ik flink zat was - en om op die uitdrukking voort te borduren, er was wel drank in het spel - van de trap gegooid. Op een bepaald moment kreeg ik het zo op mijn heupen van die jongen en kwam er een woede in mij los die zich in de loop van de jaren had opgestapeld. Ik heb hem achteruit de trap afgeduwd. Ik zag hem echt vallen, achterwaarts, de diepte in. Op zulke momenten duurt een seconde lang.

‘Wie de gebreken van zijn geliefde niet als deugden ervaart, voelt geen echte liefde’, sprak Goethe. Ik ben het daar volledig mee eens.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Het vreemde is: iets in mij puurde genot uit die situatie, omdat het niet echt leek. Pas achteraf besef je waaraan je ontsnapt bent. Aan zijn gebroken rug bijvoorbeeld. Ik heb mezelf voorgenomen om het in een relatie nooit meer zover te laten komen. Als het op is, is het op. Ik ga niet ter wille van de vriendschap uit een soort heilig principe of eerbied voor het verleden tegen beter weten in relaties in stand houden. Als er ergernis bij komt kijken, houdt het voor mij eigenlijk op. Net zoals in mijn huwelijk wil ik me niet ergeren, en wil ik geen ergernis opwekken. Als dat wel gebeurt moet dat drastisch stoppen, anders loopt het niet goed af.”

13. Welk moment zou u graag herbeleven?

“De eerste keer dat ik in Amerika voet aan wal zette, in 2010. Ik kwam de luchthaven van Dallas uit en stond op Texaanse bodem, ademde de Texaanse lucht in. De drie weken die daarop volgden, waren een voorbeeld van een droom die in vervulling ging en toch een droom bleef. De realiteit zette geen domper op de pret. De werkelijkheid tastte mijn fantasiebeeld niet aan, maar versterkte het alleen maar. Alles wat ik daar zag verwonderde me, schonk me plezier, bevredigde mijn esthetische behoeften.”

14. Wat is uw vroegste herinnering?

“Een koortsdroom. In mijn herinnering lig ik op dekens in mijn ouderlijk huis. Een soort improvisatorisch bed in de hoek van de keuken onder het fornuis. Ziek en moe wil ik mijn hoofd neerleggen, maar het gaat niet want er liggen allemaal donzige kuikentjes. Als ik mijn hoofd neerleg, verpletter ik de kuikens. Ik probeer ze weg te blazen, maar het lukt niet, want ze komen telkens weer terug. Ik zat in een soort patstelling, met eventueel gruwelijke gevolgen.

“Waarschijnlijk kan ik me die droom herinneren omdat hij met zoveel gevoelens van formaat gepaard ging die ik op de leeftijd van 3 jaar – want dat moet ik ongeveer geweest zijn – nog nooit had ervaren.”

15. Wat is een misvatting over u?

“Mensen denken dat ik extraverter ben dan ik ben. Mensen gaan er ook van uit dat ik heel zelfverzekerd ben. Soms word ik zelfs aangekondigd als podiumbeest. Dat is natuurlijk een misvatting die ik zelf gecreëerd heb omdat ik vind dat als je je in de openbaarheid begeeft achter een microfoon, je het aan de luisteraar verplicht bent om een soort van bravoure uit te stralen en niet te staan schutteren en blozen. Niemand heeft iets aan de nervositeit van een ander. Ik moet ook wel zeggen dat hoe meer je speelt dat je zelfverzekerd bent, hoe zekerder je wordt. Dat is een selffulfilling prophecy in de positieve zin.”

'Het idee van de dronken onenightstand kan mij niet bekoren.'Beeld © Stefaan Temmerman

16. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“O ja, vaak. Mijn favoriete plek in Vlaanderen moet toch wel de grot van Oostakker zijn, omdat telkens als ik er ben er een soort van besef van hogere betekenis komt. Terwijl ik dit zeg beginnen trouwens de kerkklokken te luiden. (lacht) Hoewel het lijden daar centraal staat, hangt er op die plek iets idyllisch. Als ik naar dat Mariabeeld met die gloeilampen eromheen sta te kijken, dan gebeurt het dat ik een gevoel van vrede ervaar dat je volgens mij religieus zou kunnen noemen.”

17. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“De laatste tijd maak ik meer lawaai als ik bruuske bewegingen maak, of iets dieper door de knieën moet. Ik herinner me dat ik mijn goede vriendin Ann een lift naar Antwerpen gaf. We parkeren in een ondergrondse parking en Ann stapt uit mijn redelijk laaghangende Mazda, en zucht: ‘Aahhh, ik word oud.’ Ik weet nog dat ik toen vroeg: ‘Hoe oud ben je dan, Ann?’ 48, zei ze, en dat ben ik net ook geworden. Toen dacht ik: stel je niet aan, maar nu begrijp ik het wel.”

18. Hoe zou u willen sterven?

“Ik ben 85, ik heb net de Nobelprijs in ontvangst genomen, stap in mijn rode sportwagen, vermijd nipt een botsing, kom met een gevoel van vreugde en trots in mijn vijfsterrenhotelkamer aan, maar ook van opluchting omdat ik aan de dood ben ontsnapt, en die nacht sterf ik in mijn slaap. Met een gevoel van opluchting de eeuwigheid betreden, dat is toch het beste wat je kan overkomen?” (lacht)

19. Wat zou u als laatste avondmaal wensen?

“McDonald’s. Een Big Mac McMenu met cola, friet en frietsaus. Normaal neem ik een medium menu, maar in dat geval zou ik voor de grote portie gaan. McDonald’s is een van de meest onderschatte en bekladde fenomenen in onze samenleving, vind ik. Het is een culinair paradijs dat de hele wereld weet te verenigen. Alle soorten mensen van alle rangen en standen verlekkeren zich aan dat heerlijke voedsel dat door die kleine groep zeurkousen, sakkersokjes wordt verworpen als afvalvoer. Die kleine minderheid die het niet lust, dát zijn de mensen die dwalen, dát zijn de mensen die afwijken, dát zijn de raren.” (lacht)

20. Wat vindt u erotisch?

“Seks met gevoel. Seks die voortkomt uit liefde, die het lichamelijke, het banale overstijgt. Het idee van de dronken onenightstand kan mij niet bekoren.

'Er moet ergens een misantroop in mij zitten die als hij de kans ziet, toeslaat.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Het huwelijk vind ik erotisch, omdat het geacht wordt een instantie te zijn waarin seks in elk geval in een gevoelsmatige context plaatsvindt. Er is trouwens een boek, Het volkomen huwelijk (van de Nederlandse arts Theodoor van de Velde, red.), dat in de jaren dertig van de twintigste eeuw is verschenen en in Nederland vele huwelijken van de grond heeft doen komen. Ik geef het mensen die trouwen graag cadeau. ‘Het volkomen huwelijk’ vind ik op zich al een erotische titel. Daarmee geef je al aan hoe seksueel de basis is van het huwelijk.”

21. Wat is uw goorste fantasie?

“Ik weet niet of het goor is, het is misschien eerder gênant. De zaak zit zo: er is een stel dat niet echt tevreden is in het huwelijk want de vrouw vindt dat haar man er niet veel van bakt. Dan komen ze naar mij toe en toon ik hun hoe het moet. Ik zeg tegen de man die op een bankje zit: dit is het moment om te stelen met je ogen, kijk wat ik nu doe. Die mensen gaan een gelukkige toekomst tegemoet zodra alle kleren weer aangetrokken zijn. Eén enkele les, maar heel doeltreffend.” (lacht)

22. Bent u een goede vriend?

“Wel als mijn vriend of vriendin in kwestie in nood is. In nood leer je je vrienden kennen en als dat klopt, zou ik me redelijk moeiteloos kunnen ontpoppen als een echte vriend. Maar ik ben niet iemand die belt of initiatief neemt om nog eens af te spreken. Mijn vrouw is een betere vriendin dan ik een vriend ben.

“Ik heb ook de zeer vervelende en verwerpelijke neiging om wanneer het lang geleden is dat ik een medemens gezien heb, mijn beeld van die persoon naar omlaag bij te stellen. Als iemand uit mijn oog is, ga ik sneller zijn of haar negatieve kanten in herinnering brengen.

“Dat heeft natuurlijk ook een voordeel. Als ik die persoon in levenden lijve terugzie, dan valt het altijd enorm goed mee. (lacht) Wat heeft me toch bezield om zo negatief te denken? Het is helemaal geen arrogante, egocentrische domoor, integendeel. Het is een zeer intelligente, lieve, attente persoon. Ik weet niet hoe dat komt. Er moet ergens een misantroop in mij zitten die als hij de kans ziet, toeslaat.”

23. Wat zou u nog graag meemaken?

“Ik ben niet zo geweldig ambitieus. Ik wil vooral dat het nog lang blijft zoals het is. Ik wil nog lang vrij van kwalen of ziekte bijven. Ik wil vooral dat ik kan blijven schrijven, publiceren, gelezen worden. Het zou mooi zijn mocht ik ooit een bestseller scoren, maar dat zou me niet fundamenteel gelukkiger maken.

“Ik ben dol op sigaren, dus ik wil nog veel Romeo y Julieta’s roken van Churchill-formaat. Eigenlijk vat dat het samen, want als ik dat kan blijven doen betekent het dat ik gezond blijf, dat ik voldoende geld blijf hebben, want zo’n sigaar kost 21 euro per stuk, dat ik tijd heb, want het duurt twee uur om er een te roken, en dat ik de ruimte heb om prettig weg te dromen naar andere sferen en andere werelden.”