Direct naar artikelinhoud
AchtergrondGenderstereotypes

‘Wat wil je later worden?’ Zeker jongens antwoorden nog heel voorspelbaar op die vraag

Brandweervrouw: stoer, mannelijke kapper: raar. Nieuw onderzoek toont hoe stereotiep tieners over beroepen blijven denken.Beeld Wouter Maeckelberghe

Computerspecialist, agent, brandweerman. Pas gepubliceerd onderzoek toont dat 10- tot 13-jarige jongens heel voorspelbaar antwoorden op de vraag ‘Wat wil je later worden?’. Ze zijn – meer dan meisjes – bang om niet in het plaatje te passen. ‘We moeten onze focus verleggen.’

Ilia is elf jaar. Hij houdt van cinema en wil ooit regisseur worden. “Ik heb zelfs al ruwe verhaallijnen voor oorlogs- en superheldenfilms in mijn hoofd, met veel special effects. Ik zou het leuk vinden mocht ik die ooit zelf kunnen ontwikkelen”, zegt hij. Al lijkt hem een toekomst als game-ontwikkelaar ook wel wat. “Ik heb tijdens de lockdown zelf een spel geprogrammeerd, waarmee je als speler een coronavirus helpt om mensen te infecteren.” 

Annaëlle is dertien jaar. Zij heeft niks met computers. Veel liever staat zij achter de oven of het fornuis. “Als ik met koken bezig ben, dan voel ik mij goed. Ik droom ervan om later een eigen restaurant te hebben. Ik doe nu Latijn-Grieks, dus veel leer ik er nu niet over. Maar ik hoop wel dat ik ooit hotelschool kan doen.”

Vraag je Ilia en Annaëlle of ze hun beroepsvoorkeur eerder mannelijk dan wel vrouwelijk vinden, dan stellen ze meteen: iedereen kan programmeur of kok worden. Ze linken die jobs niet aan een geslacht. “Je moet vooral kiezen wat je leuk vindt”, zeggen ze.

‘Ik heb geen jongensvrienden die verpleger of kleuterleerkracht willen worden’, zegt Ilia. Zelf wil hij regisseur of game-ontwikkelaar worden.Beeld Wouter Maeckelberghe

Bewust van normen

Sociologe Laora Mastari (Vrije Universiteit Brussel) hoorde gelijkaardige ideeën bij de 10- tot 13-jarigen die ze voor haar doctoraat sprak. “Jongeren zijn zich heel bewust van het feit dat bepaalde normen mee bepalen hoe mannen en vrouwen zich in onze maatschappij gedragen”, stelt ze. Toch toonde dat bewustzijn zich niet in de resultaten van een bevraging die ze daarna bij 800 jongens en meisjes van dezelfde leeftijd afnam. Zij kregen een lijst met 32 beroepen voorgeschoteld. Daarin moesten ze aangeven hoe graag ze pakweg computerspecialist, leerkracht, brandweervrouw of CEO wilden worden. 

Mastari en haar collega’s gingen na hoe genderstereotiep hun antwoorden waren. Veel verrassingen waren er niet: 91 procent van de jongens en 85 procent van de meisjes konden ze in de juiste gendercategorie indelen. “Het leert ons dat stereotypen erg de keuze van beroepen meebepalen.” Concreet: van mannen verwachten velen dat ze technisch, sterk en dominant zijn. En dat ze ingenieur, agent of manager worden. Vrouwen worden vooral geassocieerd met zorgzaam en sociaal zijn. Je ziet hen dus ook oververtegenwoordigd in sectoren als de zorg en het onderwijs.

De onderzoekers zagen niet alleen dat jongens voorspelbaarder en stereotypischer antwoordden dan meisjes, ze bestudeerden ook de verschillende dynamieken die achter hun keuzes schuilgaan. Meisjes verkozen vrouwelijke beroepen door een gebrek aan zelfvertrouwen. Het discours bij hen bleek: ‘Ik heb de vaardigheden niet om een mannelijk beroep uit te oefenen’. Bij jongens waren vaardigheden dan weer geen issue. Zij waren vooral bezig met de oordelen van anderen. Genre: ‘Het hoort niet dat ik een vrouwelijk beroep zou uitoefenen.’ 

Het beroep van kok vindt Annaëlle genderneutraal. Anders is dat voor kappers of schoonheidsspecialistes. ‘Ik kan me voorstellen dat er dan geroddeld of gelachen wordt.’Beeld Wouter Maeckelberghe

“De sociale druk die jongemannen ervaren om zich mannelijk te gedragen is veel groter”, zegt Mastari. “Als een meisje voor de brandweer wil werken, wordt dat meestal positief onthaald. Maar een jongen die iets vrouwelijks als verpleegkunde wil doen, krijgt veel negatievere reacties. Mensen blijven dat vreemd vinden en stellen meteen ook zaken als de seksuele voorkeur in vraag.” 

De onderzoekers wijzen naar eerdere studies die aantonen dat jongens vaker gepest en zelfs fysiek lastiggevallen worden als ze de normen niet volgen in vergelijking met meisjes. “‘Genderatypische’ meisjes worden steeds meer sociaal geaccepteerd”, zegt Mastari. “Dat kan deels verklaard worden door het feit dat mannelijke kenmerken en sectoren meer maatschappelijk aanzien genieten”, aldus Mastari.

“Ik heb geen jongensvrienden die verpleger of kleuterleerkracht willen worden,” zegt Ilia, “maar mocht dat zo zijn, zou ik er niet van opkijken.” Hetzelfde geldt voor een vriendin die pakweg metselaar wil worden. “Ik ken ook veel meisjes die skaten. Dat is zogezegd iets voor jongens.”

Annaëlle noemt zichzelf een “meisje-meisje”. Het beroep van kok vindt ze genderneutraal. Anders is dat voor kappers of schoonheidsspecialistes. “Ik zou het vreemd vinden mocht een jongen dat willen doen.  Waarom weet ik niet. Ik kan me voorstellen dat er geroddeld of gelachen wordt.”

Rol voor het onderwijs

Genderstereotypen aanpakken is een moeilijk en lang proces, omdat er onbewuste en subtiele mechanismen aan ten gronde liggen. Mensen hebben meestal niet door hoezeer ze mannen en vrouwen in bepaalde vakjes stoppen. 

Er worden gelukkig wel inspanningen gedaan om dit tegen te gaan. Er gelden vrouwenquota voor de raden van bestuur in bedrijven en de pogingen om meisjes naar wetenschappelijke en technische richtingen te laten doorstromen zijn niet onsuccesvol. “Je ziet zeker dat dat een en ander verandert”, zegt Bieke Purnelle, directeur voor kenniscentrum RoSa. “Maar dat lijkt vooral voor meisjes het geval. Er is veel te weinig aandacht voor jongens. Ook zij lijden nochtans onder die genderongelijkheid.”

Purnelle ziet een belangrijke rol voor het onderwijs weggelegd. “We pleiten er al lang voor om ‘gender’ expliciet in de eindtermen of de opleiding van leerkrachten op te nemen.” Ook Mastari ziet daar marge: er moeten nog meer inspanningen gedaan worden om jongens naar onder andere zorgrichtingen te stuwen. “Sowieso geldt: die vrouwelijken sectoren moeten opgewaardeerd worden.”