Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud vragen archeologisch onderzoek in bossen
De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud vragen meer archeologisch onderzoek in die bossen. Daar liggen namelijk nog heel wat archeologische overblijfselen zoals Romeinse grafheuvels, maar de meeste zijn overwoekerd en nog niet genoeg onderzocht.
In de buurt van Leuven liggen het Meerdaalwoud en het Heverleebos. In die bossen zouden nog heel wat restanten liggen uit de Romeinse tijd. Zo zijn er nog verschillende tumuli waar Romeinen uit de tweede en derde eeuw na Christus begraven liggen. Maar de tumuli en grafheuvels zijn helemaal overwoekerd door bomen en planten. āErg jammerā, vinden de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud. āWe hebben al een paar keer de vraag gesteld aan de beheerinstantie van het bos om iets te doen, maar blijkbaar ontbreken de middelen en mensen daarvoor.ā
Daarnaast vragen de Vrienden ook meer archeologisch onderzoek. āWe pleiten voor meer archeologisch onderzoek op een degelijke manierā, zegt Hugo Dehennin. āHet moeten niet altijd graven zijn, er bestaan tegenwoordig veel technieken om te reconstrueren wat er in de bodem zit. Jammer genoeg zijn veel van die grafheuvels al geplunderd, vooral dan in de top. Maar ook beneden in de grafheuvel zouden kinderen begraven liggen, die graven zouden nog niet geplunderd zijn.ā
Eerdere vondsten
Doorheen de jaren zijn er al heel wat archeologische vondsten gedaan. āDe belangrijkste overblijfselen in Heverleebos zijn het Monarkengraf en de Ringwalheuvel. Die zijn ondertussen wat vrijgemaakt van vegetatie, dus je kan daar wel relicten zien. Verder zijn er zoān 30 Gallo-Romeinse tumuli. In Meerdaalwoud heb je dan āgesloten depressiesā, kuilen van 50 meter met een diepte van zoān 3 meter. Het zouden overblijfselen zijn van een zeer oude manier van landbouw doen, die de Romeinen hebben geĆÆntroduceerdā, zegt Hugo.
āOok nog indrukwekkend is de Tiense Groef, dat is een groeve die het Meerdaalwoud doorsnijdt van Sint-Joris-Weert richting Hamme-Mille. Oorspronkelijk dacht men dat het een weg was om de doden te vervoeren naar de begraafplaatsen, maar meer waarschijnlijk is het een uitbatingsweg voor ijzererts en houtskoolā, zegt Hugo Dehennin.