Direct naar artikelinhoud
InterviewEls Béatse

‘Laat de jongeren maar voorgaan bij de vaccinaties. Ik heb mijn tijd gehad’

Els Béatse en Jan Van Looveren.Beeld Carmen De Vos

Het hart van Els Béatse (48) ligt in het theater, maar ook op televisie is de betere helft van acteur Jan Van Looveren (52) geen onbekende na rollen in onder meer De zonen van Van As, Thuis en Familie. Een veelvuldig verwenst virus hield haar het afgelopen jaar van de planken, maar haar relatie leed daar niet onder. Hoog tijd voor een factcheck!

Els Béatse zit ontspannen aan haar keukentafel. Jan is vertrokken voor een wandeling. “Om mijn fitte lichaam in vorm te houden”, beloofden we hem te citeren. Zij schenkt koffie en thee. “Nu Factcheckers weer op tv is, is Jan de bekende van ons twee. Naar mij kijken mensen hooguit met een blik van: ik kén die van ergens. Enkel toen ik in Thuis en Familie speelde, werd ik weleens aangesproken: ‘Wat is Kristel nu weer van plan?’ (lacht)

Ik denk bij jou meteen aan Het eiland, waarin je de oudere zus van Liesje speelde, de rol van Ann Miller. Jullie zouden echt zussen kunnen zijn.

Els Béatse: “O ja, Het eiland! Dat was zó leuk. Hoelang is dat intussen al niet geleden? 2004, zoiets.”

Droomde je er als kind al van om te acteren?

“Altijd al. In het middelbaar hadden we een geweldige leerkracht Nederlands. Ze stimuleerde ons om naar het theater te gaan en nodigde acteurs uit om in de klas over hun beroep te komen spreken. Onder anderen Peter Van Den Begin en Els Dottermans zijn toen op school geweest. Ik was daar totáál in de ban van.

“Na het zesde jaar wilde ik dolgraag naar het conservatorium, maar ik mocht niet van mijn vader: hij vond acteren geen job, ik moest het maar als hobby doen. En vaders wil was wet, dus ik ging de lerarenopleiding volgen. Zo braaf was ik wel.”

Wat vond je zo leuk aan acteren?

“De mogelijkheid om iemand anders te worden. Als kind had ik al veel verkleedkleren, bij de jeugdbeweging wisten ze me te vinden als ze hoeden of pruiken nodig hadden. Toen ik Jan net kende, verkleedde ik me soms om naar de bakker te gaan. Hij snapte daar niks van, maar ik zei: ‘Dat is toch net leuk, even in een andere huid kruipen?’ Als ik een personage ben, durf ik meer. Als mezelf ben ik veel onzekerder.”

Zijn er nog acteurs in je familie?

“Mijn grootmoeder speelde weleens mee in het plaatselijke toneel, maar nooit professioneel. Ik was de eerste. Misschien leek het daarom zo’n stap om op mijn 18de naar het conservatorium te gaan.”

Een paar jaar later ben je alsnog een acteeropleiding gaan volgen.

“In de lerarenopleiding zat ik in de klas met Tineke Van Cauwenberghe, die toen nog samen was met acteur Gert Lahousse. Hij had haar aangemoedigd om naar de Academie te gaan. Zo leerde ik die opleiding kennen. Ik besefte: als ik het nu niet doe, komt het er nooit meer van. Mijn ouders waren intussen gescheiden, ik had nog amper contact met mijn vader. Dat speelde misschien wel mee in de beslissing.

“Het was een fijne opleiding, maar ik blijf het een gemis vinden dat ik niet naar het conservatorium ben gegaan. Ik denk dat je daar toch completer uitkomt.”

Op het conservatorium zou je Jan niet zijn tegengekomen.

(lacht) Ook waar. We hebben elkaar tijdens die opleiding leren kennen. Zijn verhaal is heel gelijkaardig: ook hij wilde graag acteren, ook hij mocht niet van zijn vader. Hij heeft lange tijd een bakkerij gehad. Bij hem was het Tom Van Bauwel, met wie hij in Windkracht 10 speelde, die hem aanraadde om naar de Academie te gaan. Gek eigenlijk, dat je toch dat zetje nodig hebt om zo’n stap te zetten.”

Hoe zag jouw leven er destijds uit?

“Ik kwam net uit een relatie van vijf jaar met een jongen die ook in het onderwijs stond. Hij wilde zich settelen, maar ik was daar absoluut niet aan toe. Dat leidde tot een breuk. Ik vond die herwonnen vrijheid heerlijk. Ik ging samenwonen met vriendinnen in een oud herenhuis in Borgerhout en had de tijd van mijn leven. Het was een beetje zoals Friends: overdag werken en ’s avonds samen pinten pakken. Ik weet nog hoe we eens in de Colruyt onze voorraad gingen inslaan en de kassabediende vroeg van welke vereniging we waren. Waarop wij: ‘Oei, nee, dat is gewoon voor onszelf.’ (lacht) Jan heeft ook nog een tijdje bij ons gewoond. Een zalige tijd.”

Herinner je je jullie eerste ontmoeting nog?

“Nog exact. Ik zat in de jury van de eindproeven – in die tijd jureerden de oudste jaren mee over de jongere jaren. Na de zoveelste monoloog verslapte mijn aandacht, tot Jan opkwam. Ik was meteen weer klaarwakker. Na afloop ging ik met hem praten, en ik kon alleen maar denken: alright. (lacht) Het jaar nadien kwamen we toevallig in dezelfde groep terecht. De vonk sloeg snel over.”

Jan was toen nog getrouwd.

“We hebben onze gevoelens lang weggeduwd. Het kon niet, het mocht niet. Ik heb zelfs een paar keer met iemand anders afgesproken, omdat ik dacht: wie weet voel ik het bij hem óók. Maar het ging niet. Ik kon mijn gevoelens voor Jan niet negeren, en hij op den duur ook niet voor mij. Het was niet evident. Ik heb het ook nooit willen pushen, vooral omdat hij al een dochter had. Hij was degene die de beslissing moest nemen.”

Geen makkelijke positie voor jou.

“Nee. Maar na goed een jaar heeft hij de stap gezet. Theater is zijn passie. Zijn ex-vrouw kende die wereld niet, het interesseerde haar ook niet. Ze konden die passie niet delen en dat dreef hen uit elkaar. Er is geen ruzie geweest, ze zijn op een heel vriendschappelijke manier uit elkaar gegaan.

“Na de scheiding heeft hij nog een jaar alleen gewoond. Hij wilde niet van het ene naar het andere rennen – wat ik helemaal begreep.”

Hij heeft je wel laten wachten, zeg.

“Goh, ik was jong, ik nam het zoals het kwam. Ik amuseerde me te pletter en heb me er nooit slecht bij gevoeld. We zagen elkaar ook heel vaak. Hij wilde enkel niet meteen opnieuw gaan samenwonen. Tot hij uiteindelijk bij ons in Borgerhout introk.”

‘Laat de jongeren maar voorgaan bij de vaccinaties. Ik heb mijn tijd gehad’
Beeld Carmen De Vos

Jullie zijn niet getrouwd.

“Nee. Niet omdat we dat niet wilden, maar het is er gewoon niet van gekomen. Ik hecht daar weinig belang aan.”

Jans vader is gestorven in 2004.

“Hij is ooit naar een stuk komen kijken waarin ik speelde. Ik heb hem dus wel gezien, maar nooit gesproken. Jammer. Met zijn mama heb ik een goede band. Een heel lieve vrouw.”

Ze heeft je nooit bekeken als echtbreekster?

“Nee, nooit. Ik vermoed dat zij ook aanvoelde dat Jan en zijn ex-vrouw uit elkaar gegroeid waren.”

Hoe zou je jullie relatie omschrijven?

“Corona is voor veel koppels een test geweest. Ik heb ontdekt dat wij best sterk staan. Onze drijvende kracht is humor. Als iets moeilijk loopt, kunnen wij dat heel rap keren. We praten ook veel. We zeggen het gewoon als er iets op onze lever ligt, we blijven daar niet mee rondlopen. We hebben eigenlijk maar één probleem: samen in de auto zitten. Jan kan écht niet rijden – en hij vindt van mij hetzelfde. We kunnen het niet laten om commentaar op elkaar te geven. Daar komt elke keer weer miserie van. (lacht)

Jan staat niet bekend als de makkelijkste man.

“Onterecht. Hij weet gewoon heel goed wat hij wil en hij durft dat ook te benoemen. Ik ben daar te braaf voor. Ik teken een contract zonder dat ik iets durf te zeggen en achteraf zegt Jan dan: ‘Had je niet beter hier- of daarover onderhandeld?’

“Ik denk dat Jan een goede regisseur zou zijn. We waren samen een stuk aan het maken, Wijn. Hij zou regisseren, ik een rol spelen. Het is niet kunnen doorgaan, maar volgens mij had dat goed gemarcheerd. Jan ziet het geheel, ik ben meer een uitvoerder: ‘Zeg me maar wat ik moet doen.’”

‘Laat de jongeren maar voorgaan bij de vaccinaties. Ik heb mijn tijd gehad’
Beeld Carmen De Vos

OPLETTEN MET SUIKERS

Jullie hebben samen twee kinderen: Pippa is 13, Liloe 11.

(knikt) Ze beginnen te puberen. Maar ik mag niet klagen, ze zijn lief. We hebben een goede band.”

Zijn jullie strenge ouders?

“Ik soms wel, denk ik. Jan laat meer toe. Maar ze weten heel goed waar de grens ligt bij hem. Als hij kwaad wordt, is hij écht kwaad. Dan luisteren ze héél goed. (lacht)

“Het moeilijkste in deze fase vind ik de schermtijd. Die gsm plákt aan hun hand, vreselijk. Ik sommeer hen vaak om naar buiten te gaan, om iets te dóén, maar dan kijken ze me aan alsof ik hun vraag om het warm water opnieuw uit te vinden. Voor hen is die telefoon een tweede identiteit. Daar worstel ik mee: mag je dat beperken? En voor hoelang dan? Ik wil hun zo graag bijbrengen hoe fijn het is om persoonlijk met iemand te praten. Al probeer ik er de laatste tijd ook niet te veel op te focussen. Hun leven is momenteel al zo beperkt. Liloe heeft nog geluk: zij is jonger dan 12 en mag nog twee keer in de week gaan turnen. Voor Pippa is alles weggevallen: de dansles, de scouts… En wie weet voor hoelang nog?”

Ze hebben allebei diabetes type 1.

“Ze moeten heel hard opletten met suikers. Met alles wat ze eten, eigenlijk. Over diabetes type 1 is nog steeds niet alles geweten. Men gaat ervan uit dat het erfelijk is. Jans zus had ook diabetes – ze is helaas overleden aan kanker – dus dat zou kunnen kloppen. Bij Liloe is het begonnen op haar 8ste. Bij Pippa een half jaar later.”

Hoe merkte je dat?

“Liloe kreeg onstilbare dorst. Ze had net een flesje water op en vroeg al om meer. Ik had van Jans mama gehoord hoe ze de ziekte bij Jans zus ontdekt had, dus ergens ging al een alarmbel af. Toen Liloe na een zomerkampje grauw en met een ingevallen gezichtje thuiskwam, bleken haar suikerwaarden véél te hoog. Ze heeft een week in het ziekenhuis gelegen om ze weer op een normaal peil te brengen.

“Sindsdien moet ze haar suikerwaarden heel nauwkeurig opvolgen. In het begin deed ze dat met een vingerprik. Pippa ook. Tot negen keer per dag moesten ze prikken. En na elke maaltijd moesten ze een insulinespuit krijgen. Dat zijn véél naalden voor een kind. Intussen hebben ze allebei iets nieuws: een soort sensor in hun arm die automatisch hun suikerwaarde meet. Die sensor moet om de veertien dagen vervangen worden, maar dat is nog altijd beter dan negen prikjes per dag. In plaats van de insulinespuiten hebben ze nu een insulinepompje. Die zit in een zakje rond hun middel en loopt via een katheter naar hun bil. Ze moeten dus veel minder prikken, maar dat zakje is ook niet fijn voor een kind, zeker niet nu ze beginnen te puberen. Afgelopen zomer wilde Pippa geen jurkjes of bikini meer dragen. Ze heeft zelfs overwogen om de pomp weer in te ruilen voor spuiten, maar zover is het uiteindelijk niet gekomen.”

Mogen ze die pomp nooit afkoppelen?

“Enkel voor korte periodes. Voor de turnles of zwemles, bijvoorbeeld. Maar het mag niet te lang duren.”

Wat zou er dan gebeuren?

“Ze zouden heel ziek worden. Pippa heeft dat meegemaakt. Ze ging bij een vriendinnetje slapen. Ze waren gaan zwemmen en na afloop had ze de pomp niet meer aangekoppeld. Tegen de ochtend was ze doodziek. De artsen hadden ons gewaarschuwd: pubers rebelleren tegen íéts, en bij diabetespatiënten is dat vaak tegen hun ziekte. Ze gaan uittesten wat er gebeurt als ze niet prikken of hun pomp dragen. Het was een harde les.

“Het moeilijke is dat de gevolgen vooral op lange termijn ernstig zijn. Diabetespatiënten hebben een veel hoger risico op oogschade, hun bloedvaten slibben vaker dicht, velen hebben problemen met hun voeten door een slechte doorstroming. Maar voor een kind is dat moeilijk te vatten, zij denken vooral in het nu.”

Als ouder is het vast ook niet makkelijk.

“Het is een constante zorg. Je moet altijd de zaag zijn: nee, je mag dat niet eten, en nee, je hebt al genoeg suiker gehad. In het begin van de eerste lockdown ben ik heel bang geweest. Je hoorde overal in de media dat diabetici risicopatiënten waren. Uiteindelijk heeft de endocrinoloog me gerustgesteld. Mochten Liloe en Pippa een coronabesmetting oplopen, dan zouden hun suikerwaarden meer schommelen en zouden ze zich heel slap voelen. Het zou lastig zijn, maar niet per se gevaarlijk.”

Met Carry Goossens in ‘De zonen van Van As’.Beeld Humo

DE LAATSTE KOFFIE

Jan heeft ook een dochter uit zijn eerste huwelijk.

“Jente is 24 en net gaan samenwonen met twee vriendinnen. Ze doet het fantastisch. Jonge mensen zijn zwaar gestraft en ik vind het ongelooflijk hoe ze zich desondanks aan de maatregelen houdt. Ze zal hier nooit binnenkomen zonder mondmasker. Van mij mogen de jongeren allemaal voorgaan bij de vaccinaties. Dat ze weer kunnen buitenkomen. Ik heb mijn tijd gehad, ik wacht wel tot het laatst.”

Je gaat je dus wel laten vaccineren?

“Eigenlijk heb ik er nog niet echt over nagedacht. Mijn zus is verpleegkundige en zij merkt bij haar patiënten enige twijfel, vooral bij jonge mensen met een kinderwens. Ik begrijp dat: niemand weet wat het vaccin op lange termijn doet. Maar als we ons niet vaccineren, zitten we nog langer in deze situatie.”

Kunnen je dochters zich, als diabetespatiënten, laten vaccineren?

“Nee, ze zijn te jong. Gelukkig maar, want dat zou ik een heel moeilijke beslissing vinden.

“Ik hoop zo dat er geen derde golf komt. Ik hou mijn hart vast voor de krokusvakantie. Tijdens de kerstvakantie heb ik met tegenzin naar de beelden van de luchthaven gekeken. Ik begrijp dat niet. De overheid vraagt om niet naar de sneeuw in de Ardennen te gaan, en wat zie je? Het is daar aanschuiven. Het is niet verboden, nee, maar je kunt ook uit jezelf beslissen om iets niet te doen. Zeker met de komst van die besmettelijkere varianten. Dat is die burgerzin waar het nu zo vaak over gaat.”

Die hebben we te weinig?

“Ik las onlangs De meeste mensen deugen van Rutger Bregman. Ik volg hem helemaal. Ik zie in iemand nieuw ook een potentiële vriend, geen potentiële vijand. Ik probeer altijd van het positieve uit te gaan. Helaas drukt corona ons met de neus op de feiten: veel mensen denken vooral aan zichzelf.

“Bregman schreef trouwens ook dat het voor sommigen beter is om niet elke dag naar Het journaal te kijken. Ik ben daar al lang geleden mee gestopt. Ik luister enkel nog naar het radionieuws. De beelden komen bij mij te hard binnen. Ik weet ook wel dat er corona is zónder die mensen in hun ziekenhuisbed naar adem te zien snakken. Dan zie ik mijn moeder daar al liggen.”

Het is intussen bijna een jaar geleden dat de eerste lockdown ons overviel.

“Ik weet nog hoe we dachten: oké, dit is raar, maar we gaan dit wel even een maandje samen doen en dan zijn we ervan af. Ik werkte toen nog een dag per week in het koffiehuis van een vriendin. Ik was daar die bewuste vrijdag waarop de horeca ging sluiten. Het was surrealistisch. Iedereen leek nog snel een koffie te willen drinken. De laatste. Dat was ook de avond van de lockdownfeestjes. Van de ene dag op de andere dag veranderde ons hele leven.

“Voor mij viel meteen alles weg: de theaters sloten en ook het koffiehuis ging dicht. Ook Jan zat thuis, want de VRT heeft wekenlang stilgelegen. Hij had er meer moeite mee dan ik, hij kan niet stilzitten. Hij heeft veel op zijn boot gewerkt, die kocht hij drie jaar geleden van zijn nonkel. Ik nam thuis mijn oude rol van leerkracht weer op. Ik vond dat niet makkelijk, lesgeven aan mijn eigen kinderen. Maar we zijn er allemaal goed doorgekomen, zonder grote crisissen. We mogen ook niet klagen: we hebben een tuin, het was mooi weer. Ik heb vaak gedacht aan gezinnen die in een klein appartement wonen, die misschien de taal niet spreken en niet goed begrijpen wat er aan de hand is. Dat heb ik mijn kinderen ook ingeprent: jullie mogen het best eens moeilijk hebben, maar zet de zaken wel in perspectief.”

DE LAATSTE KOFFIE
Beeld Carmen De Vos

KARAKTERKOP

Nochtans hebben jullie reden tot klagen: jullie sector is heel zwaar getroffen.

“Het ergste is dat we gewoon vergeten worden. Let er maar eens op in Het journaal: er wordt niet over cultuur gepraat. Ik ben in de zomer, toen de maatregelen even losser waren, naar een voorstelling van Myriam Bronzwaar gaan kijken. We zaten op veilige afstand van elkaar, we gingen in bubbels naar buiten. Dat verliep perfect coronaproof. Maar toch hebben ze alles gesloten.”

Is het ergens ook niet beter zo? Het kan toch niet fijn zijn om voor een halflege zaal te staan.

“Daar heb je een punt. Ik vroeg het na die voorstelling aan Myriam, en ze zei inderdaad dat het niet leuk is. Vooral door de mondmaskers. Je ziet geen reactie, je hoort mensen niet lachen. Ze werd er heel onzeker van. Zelf heb ik het net niet meegemaakt. We zouden op 28 november in première gaan met Wijn, maar op 19 oktober begon de tweede lockdown.”

Op donderdag 21 januari gaat Podium 19 van start, een gloednieuw televisiekanaal opgericht door de Vlaamse Kunstinstellingen dat premières uitzendt van recente concerten en voorstellingen.

“Ieder initiatief dat de sector ondersteunt, is goed. Maar de Acteursgilde vraagt ons om in dit geval toch voorzichtig te zijn: als mensen je voorstelling gezien hebben, is het op. De Toots Sessies op Canvas, waarin zangers, acteurs en komieken optreden, vind ik beter. Ze spelen een paar nummers en zeggen dan wanneer je waar terechtkunt als je meer wilt zien. Ik vind trouwens dat theater niet zo goed werkt op beeld. We zullen moeten wachten tot alles weer normaal wordt.”

Intussen blijft de agenda leeg?

“Wat theater betreft wel. Jan is nu vooral bezig voor de VRT. Factcheckers doet het goed, in april starten de opnames van het derde seizoen. Zelf begin ik volgende week op te nemen voor een nieuwe reeks – ze hebben me er nét voor gebeld. Het wordt een miniserie over de aanslagen van 22 maart. Ik weet er nog niet veel over, maar het klinkt erg boeiend.”

Hoe kwamen ze bij jou terecht?

“Door mijn rol in Thuis, zeiden ze. Dat gebeurt zelden op die manier. Meestal is het een drama om aan een rol te raken. In Amerika heb je open audities waaraan iedereen kan deelnemen, hier kom je niet eens te weten wanneer er audities zijn. En als je het tóch weet, moet je geluk hebben om uitgenodigd te worden. Het komt er heel hard op aan de juiste mensen te kennen. Daarom zie je op de Vlaamse tv telkens dezelfde gezichten. Goeie acteurs, maar een ander gezicht zou ook eens fijn zijn.”

Verklaart dat de macht die iemand als Bart De Pauw had over jonge actrices?

“Ik denk het wel. Ik weet absoluut niet wat er in die zaak gebeurd is, dus ik vel er geen oordeel over. Maar de kans bestaat zeker dat mensen met aanzien in het wereldje daar misbruik van maken.”

Heb je ooit zelf zoiets meegemaakt?

“Nooit. Gelukkig. Maar ik kan me goed voorstellen dat het gebeurt. Het is een harde wereld, je moet heel assertief zijn. Zeker als vrouw. Er is nog zoveel ongelijkheid. Vroeger telde ik in elk stuk de mannen- en vrouwenrollen. Er waren altijd meer mannen dan vrouwen. Jan schrok daarvan, hij had er nooit bij stilgestaan. Ook qua loon blijven de verschillen enorm.”

Vorig jaar vertelde Maaike Cafmeyer hoe ze werd geweigerd voor een rol omdat ze te oud was. Alleen: het ging over de rol van een 45-jarige vrouw, en zij was toen exact 45.

“Erg, hè. Bij mannen is zoiets ondenkbaar. Om nog te zwijgen over het uiterlijk. Een lelijke man heeft een ‘karakterkop’. Maar een lelijke vrouw? Die krijgt gewoon geen rol.”

Als jij even wild mag dromen: welke rol wil je echt graag nog eens spelen?

“Zo’n rol waar ik mijn tanden in kan zetten. Ik ben aan het kijken naar Black-out. Die serie kreeg zoveel negatieve commentaren dat ik wilde weten of dat terecht was. Níét dus, vind ik. In die serie speelt Mathijs Scheepers een terrorist die Koerdisch spreekt. Zoiets lijkt me fantastisch. Een duister figuur, iemand die heel ver van me af staat.”

Zal dat nog voor dit jaar zijn?

“Die rol sowieso niet. (lacht) Maar ik hoop wel heel hard dit jaar nog op de planken te staan. Misschien in september, als er tegen dan voldoende mensen zijn ingeënt. En dan hopelijk al zonder mondmasker. Veel sneller kan niet meer, zelfs als het zou mogen. In een café sluit je het vat aan en ben je weer vertrokken, wij moeten eerst repeteren. Misschien kunnen we daar wel al sneller mee starten. Ik hoop het. Hoe sneller, hoe liever.”

© Humo