"Ik vroeg me trouwens af op welk punt het geen zin meer heeft om meer megapixels toe te voegen (in de zin dat de lens de bottleneck is en er geen extra detail wordt waargenomen door de sensor).
Het lijkt er op dat we met 50 megapixels daar nog niet op zitten"
Dit is een misvatting.
Film heeft (nog steeds) een veel hogere resolutie dan de digitale sensors van nu. (35 mm uitgezonderd)
"35 mm uitgezonderd" Deze Sony α1 is een zogenaamde "Fullframe"-camera. Hij heeft een sensor van ongeveer 24×36mm (de diverse fabrikaten varriëren van 23,9×35,8 tot 24×36mm). De vergelijking ging dus vooral over dit opnameformaat ... dat dus ook volledig wordt uitgelicht door de objectieven bedoeld voor 35mm-filmcameras.
Daarnaast speelt ook een rol welke film je gebruikt, een hooggevoelige film heeft een lager contrast, een grotere korrel en een lagere resolutie an een laaggevoelige film, en zwart-wit-film is meestal scherper dan kleurenfilm. Ik noemde in mijn vorige post de langzame Kodak Ektar 25-film die 190 lijnenparen per millimeter haalde. De Kodak Ektar 25 was echter een kleurenfilm, bedoeld voor het gestandaardiseerde C41-proces. Omdat bij zwart-wit-film de gebruikte ontwikkelaar, de verdunning daarvan, de agitatiemethode en de ontwikkeltijd allemaal een rol spelen kun je niet stellen van 'die film heeft die resolutie', daarbij speelt trouwens ook de lens nog een rol en het contrast in het onderwerp. Langzamere ontwikkeling in een grotere verdunning zal resolutieverhogend en contrastverlagend werken, en juist door dat laatste kan de scherpteindruk lager zijn. Ook opmerkelijk in die zin is dat de chromogene zwart-wit-films, bedoeld om te ontwikkelen in het C41-proces, allemaal iso-400 films waren en zijn. Deze zijn te belichten op iso 100, maar daarmee neemt de resolutie niet toe. Blijkbaar was dit voor de gemiddelde gebruiker toch de ideale balans tussen scherpte en gevoeligheid ... terwijl nu in rap tempo de productie van kleurenfilms wordt stopgezet, en juist de films met iso-400 en sneller als eerste zijn gesneuveld.
Deze maand heeft Fujifilm het einde van hun iso-400 negatieffilm stopgezet, en hun iso-400-diafilm al in 2013.
Echter, mijn eerste zin, "
In zekere zin zitten we daar al voorbij." sloeg vooral op het feit dat we al die potentiële resolutie niet gebruiken omdat we vrijwel altijd uit de hand fotograferen.
Toen in 2007 de eerste Canon Fulframe-camera uitkwam heeft het tijdschrift FOTO die vergeleken met de filmversie. Voor het eerst kon toen dezelfde opname gemaakt worden met hetzelfde objectief op dezelfde afstand (en dus met hetzelfde perspectief) en dus een "ceteris paribus"-vergelijking gemaakt worden. Deze camera had een resolutie van 10.1mp. Destijds bleek dat de scherpte vergelijkbaar was. Bij het fotograferen van Siemenssterren en andere tools voor het bepalen van de resolutie zag je artefacten die het gevolg waren van de het bayer-patroon (o.a. moiré) en won de iso-100 film, maar bij normale, natuurlijke onderwerpen was de opname van de digitale camera schoner en met zuiverdere kleuren.
Verder haalde ik aan dat de fabrikanten nu, om die sensorresoluties dus te kunnen halen, grotere, zwaardere, complexere en duurdere objectieven zijn gaan maken en daarmee wat betreft die specificaties zijn opgeschoven naar parameters van het professionele middenformaat. Echter zaken als scherptediepte, toonschaal (grijswaarden- of kleurverloop) en dergelijke zijn niet hetzelfde, ja in cijfers mogelijk wel, maar niet in subjectieve weergave - al zal je altijd een aantal mensen hebben die het (nog) niet ziet.
Als voorbeeld van het effect dat ik bedoel
hier een door Vegar Moen gemaakte opname op met een 5×7" grootformaat, waarmee het bedoelde effect zelfs op en smartphone-scherm zichtbaar wordt. Zie hoe de vrouwen volledig loskomen van de achtergrond.
Een analoge middenformaat film (120 spoel) vertaald zich naar zo'n 400~500 megapixels.
Dat hangt wederom sterk af van de gebruikte film en ontwikkelmethode. 50-80 megapixels is in de praktijk realistisch. De door jou genoemde waarde kan best haalbaar zijn met langzame films en uitsluitend werken vanaf statief.
Daarvan komen we nu in de buurt met de allernieuwste en duurste sensors.
Leaf en Hasselblad zeker, maar dan zit je aan een prijs die grofweg het tienvoudige is van wat je destijds voor een vergelijkbare film-Hasselblad betaalde.
In de jaren 80 en 90 was het middenformaat alleen financieel bereikbaar voor professionals en ook waren voor de gemiddelde amateur de grootte en het gewicht van de camerasystemen en bezwaar (laat staan voor de vakantiefotograaf/kiekjesmaker). We zien dat nu ook gebeuren met het digitale fullframe formaat. Camera's van het formaat van de kleine 35-mm slr (Konica TC-X, Pentax M-serie, Olympus OM-serie, Pentax LX, Nikon FE- en FM-serie) zijn er nauwelijks meer, en met wat er het dichtste bij komt, zit je meestal ook vast aan objectieven die verhoudingsgewijs nog groter en zwaarder zijn.
De Olympus Pen-serie µFT-camera's behoren tot de weinige uitzonderingen, maar Olympus heeft zijn cameradivisie afgestoten en wat de toekomst daarvan onder investeringsmaatschappij Japan Industrial Partners, Inc. gaat zijn is ongewis.
Vlakfilm is een totaal ander verhaal. Als ik met mijn 8x10 inch camera schiet, dan is er niets in het digitale domein wat ook maar enigszins in de buurt komt van deze resolutie.
Zie de foto die ik hierboven aanhaal, en
het soort camera , nog geen 8×10", maar in beide gevallen ben je gebonden aan een flink statief. Zelf fotografeer ik niet met dergelijk spul, maar ik zou graag de mogelijkheid hebben om mijn 6×6-dia's te digitaliseren (en eventueel zelf te ontwikkelen).
In het verleden waren er ook voor optische-bank-camera's digitale achterwanden, en die werkten toen zo ongeveer zoals een scanner. Dat was uiteraard alleen geschikt voor statische objecten in de studio. In hoeverre dat is geëvalueerd weet ik niet, maar als het bestaat, zal er zeker een forse prijskaart aanhangen.
De lenzen die toen gemaakt werden konden deze resolutie prima verwerken.
Zoals boven aangemerkt is het vooral het uit de hand fotograferen dat de effectieve resolutie beperkt, maar dan nog is die voor de gewone gebruiker goed genoeg. Daarnaast is het eindresultaat altijd een product van de lens, filmemulsie, ontwikkelaar (stof) en ontwikkelprocedure. Ongeacht of de film of sensor een lage of een hoge resolutie heeft, lensfouten zoals vignettering, vertekening, coma zullen zichtbaar zijn.
De hogere resoluties in de kleine sensoren hebben de fabrikanten doen aanzetten tot het produceren van lenzen die minder van dat soort lensfouten heeft, en een klinischere weergave maar dat betekent niet dat de oude lenzen de resolutie niet aan konden. Ook de in mijn vorige post genoemde aantallen lijnenparen waren begrensd door zowel de lens, de bij de test gebruikte films en het (geautomatiseerde) ontwikkelproces. Die klinischere weergave is echter tegelijkertijd juist de reden dat steeds meer mensen de oude lenzen met 4-7/8-elementen preferen, waarbij voor de langere brandpunten gemiddeld minder elementen nodig zijn, en voor kortere brandpunten, met name retrofocus-objectieven meer elementen nodig zijn.
De lenzen die nu gemaakt worden verschillend compleet van de lenzen van vroeger. Een Schneider lens bijvoorbeeld had 5 of 6 elementen. Nu zie je Zeiss Otus lenzen met 16 lens elementen. Zijn die lenzen van nu dan beter? Nee, zeker niet. Dat heeft puur te maken met het digitale format en een obsessie met scherpte en de correcties die allemaal hiervoor nodig zijn.
Klopt. Op dat punt zijn we het eens. Wel is het zo dat de digitale sensoren grote problemen hebben met schuin invallende lichtbundels (vooral Sony), waardoor vooral de groothoeklenzen aangepast moeten worden, voor maar de overige is dat niet nodig. Fabrikanten zoeken echter steeds naar redenen waarom mensen nieuwe spullen moeten kopen, want dan kunnen zij weer produceren en verdienen.