Direct naar artikelinhoud
UitkijkpostJoël De Ceulaer

Beste Erika Vlieghe, uw dwarsheid verdient een staande ovatie

Beste Erika Vlieghe, uw dwarsheid verdient een staande ovatie
Beeld Studio Caro

Elk weekend schrijft Joël De Ceulaer een licht satirisch getinte brief aan de (m/v/x) van de week. Hier kunt u die brief lezen of beluisteren.

Video wordt geladen...

Beste Erika Vlieghe

De laatste tijd, vooral als ik wat te zwaar getafeld heb, droom ik weleens dat de VRT een apart pornokanaal heeft, ter wille van de algehele volksverheffing en inzonderheid voor de erotische meerwaardezoeker. In mijn droom is een nieuwe en dodelijke, seksueel overdraagbare aandoening razendsnel de wereld aan het veroveren. Iedereen krijgt het advies om een condoom te gebruiken bij welkdanige vorm van penetratie dan ook. Het merkwaardige aan de porno die de openbare omroep uitzendt, is evenwel dat helemaal niemand in die filmpjes een condoom draagt. Er wordt gesekst en geflekst dat het geen naam mag hebben, maar alles geschiedt zonder enige bescherming.

Net op het moment dat ik mijzelf – in die droom dus – afvraag of de VRT niet beter het goede voorbeeld zou geven, komt ombudsman Tim Pauwels in beeld gewandeld. Hij neemt plaats naast een van de kezende koppels, zet zijn minzaamste glimlach op en legt de kijker geduldig uit dat alles wel degelijk veilig is: de set wordt na elke scène correct ontsmet en de acteurs worden voor de opnames getest met een wisser én een bloedonderzoek. Op de vraag of de VRT geen voorbeeldfunctie heeft, zegt Pauwels dat we niet mogen overdrijven: “We verwachten van mannelijke ministers toch ook niet dat ze bij wijze van voorbeeld naakt over straat lopen met een condoom rond het daartoe geëigende lichaamsdeel.” Op dat moment word ik doorgaans badend in het zweet wakker.

Verzetsdaad

Mijn excuses, professor, dat ik een brief aan u op deze wat onbetamelijke manier moet aanvatten, maar u zult meteen de diepere betekenis van mijn droom begrijpen. Sinds het begin van de pandemie zijn er in de VRT-studio’s nog maar twee keer mondmaskers te zien geweest. Telkens waren het u en minister Frank Vandenbroucke die het lef hadden om dat af te dwingen: de eerste keer in Terzake, de tweede keer zondag in De zevende dag, waar ook psycholoog Maarten Vansteenkiste aan de verzetsdaad deelnam.

Ik noem het een verzetsdaad, omdat de VRT, in tegenstelling tot VTM en de Franstalige zenders, het vertikt om het goede voorbeeld te geven, met de smoes dat er geventileerd wordt en iedereen afstand houdt – terwijl je mag veronderstellen dat ze vooral bang zijn voor de kijkcijfers. Uw dwarsheid verdient een staande ovatie in briefvorm.

U zult mijn complimenten allicht wegwuiven, maar ik vind u ook op andere vlakken een van de dapperste experts. Hoewel u in een adviserende rol verknoopt bent met het beleid, durft u relatief onverbloemd te zeggen wat u denkt. Vorig jaar, toen minister-president Jan Jambon gelogen had over uw instemming met een bepaalde versoepeling, was u vrij cassant: “Ik ben niet het schaamlapje voor de politiek.” U dacht heel even aan ontslag, maar bleef aan boord, om het vaderland te dienen. Hulde!

Open brief

En dan moet ik de belangrijkste reden van mijn bewondering voor u nog vermelden: die tussenkomst van u in De zevende dag over dat gezeur, dat eindeloze, oeverloze, nodeloze gezeur over hoe “we” “het” “niet meer volhouden”. Dat was de spijker vol op de kop, met de voorhamer.

Toch leverde het u zoveel bagger op dat u zich verplicht voelde om in een open brief extra duiding te geven. Maar eigenlijk nam u in die brief gas terug, en dat is jammer. U schrijft dat “zeuren” voor u gaat “over de dagelijkse, niet-aflatende stroom aan negatieve berichten en meningen, over zowat alle aspecten van de epidemie en het crisisbeheer, die ons nu al weken of maanden overspoelt” – en ja, misschien wilde u dat zondag inderdaad ook een beetje zeggen. Toch vind ik die bijsturing niet rechtvaardig: kritiek is geen gezeur, maar essentieel, de pers mag gerust nog veel kritischer zijn. De pers is een zeurbrigade die de blunderbrigade in de gaten houdt.

Van de kern van uw mondelinge betoog was in uw brief niet veel meer te bekennen: dat we moeten ophouden elkaar naar beneden te sleuren door constant te zeuren dat we het niet meer volhouden. U had er zondag zelfs begripvol aan toegevoegd dat het voor velen loodzwaar is en dat we kwetsbare groepen, zeker ook jongeren, meer aandacht moeten geven. Terecht. Depressies en angsten zijn de hel.

Eenzaam

Maar niet elk dipje is een depressie en niet elke vorm van onrust is een angstaanval. Ik ken mensen die niet graag de lift nemen, maar het wel elke dag doen, en toch zeggen dat ze een liftfobie hebben – terwijl wie dat écht heeft, zelfs naar de honderdste verdieping gewoon de trap neemt, desnoods met mondvoorraad voor onderweg. Ik deed onlangs een online test en kan met de hand op het hart zeggen dat ik niet eenzaam ben. Toch was het verdict: “U bent eenzaam.” Tja. Zo zou je het op den duur wórden.

Ja, we hebben het allemaal moeilijk. Maar nee, we staan niet allemaal op de rand van de afgrond. Zodus, als u mij toestaat, professor, herhaal ik het tóch, in uw plaats, aan allen die daar geen goede redenen voor hebben: “Stop met zeuren! En tel uw zegeningen. Of begin met een column.”

Vrolijke groeten!

Joël De Ceulaer, senior writer