Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenRacisme in het voetbal

‘Racist zijn is er al ver over, maar om ongegeneerd kinderen uit te schelden?’

'De scheidsrechters treden niet op tegen racisme. Van hen had ik meer empathie verwacht, want ze worden zélf uitgescholden'Beeld Photo News

Met de Super League leek er even een bom onder het voetbal te zijn gelegd, maar het voorstel bleek niet meer dan een flets uitdovend voetzoekertje. De échte splinterbom in ons voetbal heet nog altijd racisme en tikt rustig voort. De Canvas-reeks FC United spit het hoe en waarom van rassenhaat op de heilige zoden uit. ‘Mijn reactie is: met nog meer woede voetballen. Uitblinken. Zo doe je de racisten pas echt pijn.’

Cyriel Dessers: ‘KOKEND BLOED’

Als kind van een Belgische vader en een Nigeriaanse moeder heeft KRC Genk-spits Cyriel Dessers (26) aan den lijve mogen ondervinden wat racisme zoal vermag.

Cyriel Dessers: ‘KOKEND BLOED’
Beeld Photo News

Cyriel Dessers: “Ik ben opgegroeid in Vechmaal, een klein dorpje in de buurt van Tongeren. Al op jonge leeftijd sloot ik mezelf bij de plaatselijke voetbalclub aan, FC De Zwaluw. Ik stak erboven uit, wat voor sommige ouders langs de zijlijn reden genoeg was om me allerlei racistische verwensingen naar het hoofd te slingeren. Op dat moment gleed het nog grotendeels van me af: ik begreep niet goed wat er bedoeld werd, dus ik antwoordde simpelweg door nog meer goals te maken, en vervolgens voor hun neus te gaan vieren. Mijn vader had me ook altijd ingeprent dat het beter was om rustig te blijven: ‘Die mensen zijn het niet waard om energie aan te verspillen.’ Maar toen ik wat ouder werd en begon te beseffen wat er precies geroepen werd, kreeg ik het moeilijker. Wie me kent, weet dat ik niet snel boos word. Maar van racisme gaat mijn bloed koken.”

Hoe uitte zich dat?

Dessers: “Ik heb me nooit laten gaan, niet op het veld en niet daarbuiten: ik heb alles thuis verwerkt. Makkelijk was dat niet, al hielp het dat ik het sinds die tijd alsmaar minder heb meegemaakt. De laatste keer was een paar jaar geleden, toen we met NAC Breda op verplaatsing bij TOP Oss moesten spelen. Al van in het begin hoorde ik oerwoudgeluiden wanneer ik aan de bal kwam: ik heb dat gemeld aan de scheidsrechter, maar die heeft er niks mee gedaan, ook niet achteraf. Op sportief vlak heb ik nog tijdens de wedstrijd revanche kunnen nemen – ik scoorde, en we wonnen met 3-4 – maar na de wedstrijd dacht ik toch: de volgende keer stap ik van het veld.”

Wat doet het met een jonge gast om oerwoudgeluiden over zich heen te krijgen?

Dessers: “Veel. Die geluiden… ontmenselijken je. Je voelt je geen mens meer, maar een object, een wegwerpartikel. Dat is best pijnlijk.”

Op de Belgische voetbaltribunes is het, ook in niet-coronatijden, met een vergrootglas speuren naar gekleurde supporters. Heb jij een idee hoe dat zou komen?

Dessers: “Als kind heb ik vrij vaak in de tribunes gezeten, onder meer bij Genk, Tienen en Sint-Truiden. Het was de tijd dat Jérôme Efong Nzolo nog scheidsrechter was: als je hoorde wat sommige supporters naar hem, en naar sommige voetballers riepen, dan begrijp ik heel goed dat je daar als gekleurde persoon niet tussen wilt zitten.”

Sinds het afzwaaien van Nzolo, zes jaar geleden, hebben we in de Belgische hoogste klasse niet één gekleurde scheidsrechter meer gezien. Vind jij dat er quota moeten worden ingevoerd?

Dessers: “Dat lijkt me geen goeie oplossing. Mensen moeten iets bereiken omdat ze er de kwaliteiten voor hebben, niet omdat er een bepaald quotum moet worden gehaald. Al blijft het natuurlijk wel vreemd dat er in heel Europa maar één Afrikaanse hoofdtrainer is in de hoogste afdeling: Mbaye Leye van Standard. Wie weet zal hij in de toekomst een pionier blijken te zijn, en zullen er nog velen na hem volgen, maar voorlopig zie ik dat niet gebeuren. De verandering moet van bovenaf doorsijpelen, en in de bestuurskamers is er wat dat betreft nog een lange weg te gaan.”

Kan een programma als FC United iets teweegbrengen, denk je?

Dessers: “Ik hoop van wel, maar ik verwacht geen wonderen. Racisme zal nooit helemaal verdwijnen, vrees ik – of het nu in de voetbalwereld is of daarbuiten. Ik heb dan nog geluk, omdat ik een Vlaamse achternaam heb. Ik heb al verhalen genoeg gehoord van mensen die op basis van hun Afrikaanse achternaam nooit door een sollicitatieronde raken, en er amper in slagen om een huis te huren. Die uitspattingen in voetbalstadions zijn erg genoeg, maar dáár zit ’m wat mij betreft het dieperliggende probleem met racisme in onze samenleving.”

Jordan Lukaku: ‘VUILE POT CHOCO’

Van onze interviewees is Jordan Lukaku (26), flankverdediger van Lazio Roma en de Rode Duivels, de enige die niet opduikt in FC United. Aan een gebrek aan proefondervindelijke ervaring zal het nochtans niet gelegen hebben.

Jordan Lukaku: ‘VUILE POT CHOCO’
Beeld Photo News

Jordan Lukaku: “Ik denk dat ik 13 of 14 was, we speelden tegen Club Brugge. Op een bepaald moment stond ik aan de zijlijn om de bal in te gooien. Achter mijn rug hoorde ik een ouder zeggen: ‘Vuile pot choco!’ Dat was een what the fuck-moment, ik wist niet meteen wat ervan te maken.”

Dat komt in veel verhalen terug: de ergste racisten in het voetbal zijn de ouders die bij de jeugd langs de lijn staan.

Lukaku: “Dat kun je je toch niet voorstellen? Racist zijn is er al ver over, maar om ongegeneerd kinderen uit te schelden? Terwijl hun eigen kleine er waarschijnlijk ook rondloopt. En die pikt dat op die manier óók op, waarna de hele cyclus herbegint.

“Tijdens mijn jeugd deed niemand iets tegen racisme. Het kwam niet in mij op om naar de coach te stappen. Waarom zou ik? Ik was zulke aanvaringen al zodanig gewend van op school en in het dagelijks leven dat het in het voetbal business as usual was. Al van héél jonge leeftijd kweek je een dikke huid.”

Is er een specifieke match waaraan je spontaan terugdenkt?

Lukaku: “Een wedstrijd met KV Oostende tegen Westerlo. Daar hoorde ik één specifieke ‘supporter’ ‘vuile neger’ naar mij roepen. Niet anoniem in de massa. Nee, rechtstreeks in mijn gezicht. De scheidsrechter had daar geen oren naar. Toch niet in 2014. Er is in enkele jaren tijd wel iets veranderd: destijds dachten we er zelfs niet aan om met de hele ploeg van het veld te stappen, nu zou dat tot de mogelijkheden behoren.

“De eerste keer dat ik dat heb gezien, is toen AC Milan een vriendschappelijke – nu ja – wedstrijd speelde tegen een ploeg uit de lagere divisies. Kevin-Prince Boateng verliet het veld na beledigingen, en zijn teammaats volgden hem. De match werd stilgelegd. Dat was revolutionair.”

Ben jij ooit van het veld gestapt?

Lukaku: “Nee, mijn reactie is eerder: met nog meer woede voetballen. Zo doe je die racisten pas echt pijn. Uitblinken, dát moet je doen.”

Denk je dat gebeurtenissen buiten het voetbal, zoals de dood van George Floyd, kunnen zorgen voor meer aandacht voor racisme in het voetbal?

Lukaku: “Ik geloof van niet. En waarom zouden wij moeten wachten tot er iemand vermoord wordt in Amerika voor wij híér actie ondernemen?

“De situatie verschilt van land tot land. In Engeland zijn ze wél streng: als je daar betrapt wordt op racistische uitlatingen in het stadion, hangt je een héél zware straf boven het hoofd. Maar pakweg in Italië gebeurt er geen zak.”

En toch sta jij daar nog onder contract. Bij Lazio nog wel: een club met een beruchte extreemrechtse aanhang. Stoort jou dat niet?

Lukaku: “Natuurlijk. Als ik de eigen aanhang van Lazio bezig hoor tegen zwarte spelers van de tegenstander... Pfft. Maar zolang de Italiaanse bond geen vinger uitsteekt, zal daar niets aan veranderen.

“Toen ik voor het eerst in de Romeinse derby speelde (tegen AS Roma, red.) was mijn rechtstreekse tegenstander Antonio Rüdiger (Duitse verdediger die nu voor Chelsea speelt, red.). Ik kende hem niet persoonlijk, maar hij nam me voor de wedstrijd apart: ‘Let niet op het publiek. Spéél gewoon.’ En jawel: zodra ik de bal aanraakte, barstte het hele stadion uit in apengeluiden. Nam Antonio de bal van mij af, dan stopte het. Terwijl hij óók zwart is, hè. Het is te belachelijk voor woorden.

“Toen Romelu nog maar net in Italië was, moest hij in Cagliari voetballen. Op het einde van de match kreeg hij een penalty en was het weer van dat: de supporters gingen zelfs rechtstaan om er vlak achter het doel gebaren bij te maken. Er kraaide geen haan naar: geen straf, niks. ‘Dat is maar een manier om de speler te jennen’, klonk het.”

De ultra’s van Inter vonden het een teken van respect: de tegenstander wilde hem zogezegd uit zijn lood slaan.

Lukaku: “Wat voor bullshit is dat, man? (zucht)

Wie kan er beter zijn kalmte bewaren: jij of Romelu?

Lukaku: “Wij zijn beiden redelijk rustig, maar misschien is Romelu nog net iets rustiger.”

Ben je ooit uit je krammen geschoten?

Lukaku: “Nee. Alhoewel, één keer in een jeugdwedstrijd. Een tegenstander had mij recht in mijn gezicht uitgescholden, en na de wedstrijd ben ik hem gaan opwachten.”

Wat heb je dan gedaan?

Lukaku (lachje): “Hem overtuigd om dat geen tweede keer te doen.”

Arnold Rijsenburg, jeugdtrainer van je broer Romelu, zei ooit: ‘Als Lukaku straks de beslissende penalty mist waardoor België geen Europees kampioen wordt, dan zou hem dat nooit vergeven worden. Maar De Bruyne, als door en door Vlaamse jongen, wél.’

Lukaku: “Ik begrijp perfect wat hij wil zeggen. Als jongens met een allochtone achtergrond het goed doen, dan zijn het Echte Belgen. Maar als het minder gaat, wordt er fijntjes verwezen naar hun roots. Het is alsof wij moeten presteren om geaccepteerd te worden. De liefde lijkt niet onvoorwaardelijk. En dan heb ik het wel degelijk over wat in de media geschreven wordt. Al weet ik wel dat niet alle supporters zo denken.”

Zie jij de toekomst rooskleurig in?

Lukaku: “Ik heb echt geen idee. Ik zie wel dat mensen er meer mee bezig zijn... Zullen instituten als de KBVB écht een prioriteit maken van de strijd tegen racisme? En niet alleen met mooie slogans, hè? Nee: pas wanneer ik actie zie, zal ik geloven in vooruitgang.”

Kassandra Missipo: ‘ALLEEN WITTE MANNEN’

Ze speelt bij Anderlecht, maar Kassandra Missipo (23), de spelverdeler van de Red Flames, kent wel degelijk alles van voetbal – de frisse én de onwelriekende kanten.

Kassandra Missipo: ‘ALLEEN WITTE MANNEN’
Beeld Photo News

Kassandra Missipo: “Bij de preminiemen, toen ik nog bij de jongens voetbalde, kreeg ik voor het eerst verwijten naar mijn hoofd geslingerd. Een jongen van de tegenpartij kon niet verkroppen dat ik beter was dan hij. Dus begon hij me uit te schelden voor ‘makak’: volgens hem kon ik maar beter terugkeren naar de brousse, waar ik thuishoorde. Als kind snapte ik niet wat hij daarmee bedoelde, al wist ik wel dat het niet lief bedoeld was.”

Ging je vanaf dan anders op een voetbalveld staan?

Missipo (denkt na): “Mijn vastberadenheid, mijn doorzettingsvermogen – op het veld ben ik een echte pitbull – heb ik misschien wel dáárvan. ’t Zijn kwaliteiten die ik al had, maar... het racisme heeft mij harder gemaakt. Als iemand mij makak noemt, dan denk ik: kijk maar eens hoever deze makak het geschopt heeft! En wat maakt dat dan van ú, die daar níét in geslaagd is?”

Is racisme in het vrouwenvoetbal even erg als bij de mannen?

Missipo: “Nee, de mensen die naar ons komen kijken, kennen de cultuur van de sport: het zijn veelal échte supporters, in de puurste zin van het woord.

“Dat gezegd zijnde: tegen Genk hadden enkele mensen zich onlangs nog aan de kant van het veld gezet, om ons – en ook meteen onze moeders – uit te maken voor het vuil van de straat. Ik zag dat het een invloed had op ons spel. Ik heb geprobeerd om er iets van te zeggen, maar niemand met autoriteit kon er iets aan doen: die fans zaten niet op het terrein, wel nét op de openbare ruimte. (Zucht) Zo is het altijd iets. Ik heb die zin al te veel gehoord: ‘We kunnen daar niets aan doen.’ Dan denk ik: het zou júllie dochters maar eens moeten overkomen...”

Je hebt soms het gevoel dat je aan je lot wordt overgelaten?

Missipo (knikt): “Er wordt vaak relativerend gedaan over racisme: ‘Dat hoort erbij, trek het je niet aan.’ Maar ik wíl dat niet relativeren! Zulk gedrag hoort níét bij het voetbal, het moet eruit.”

Treden scheidsrechters voldoende op?

Missipo: “Nee. Je moet er geen doekjes om winden: die kennen er niks van. Ik zou van hen nochtans meer empathie verwachten: zij krijgen toch óók van alles naar hun hoofd geslingerd?”

De KBVB zegt zijn verantwoordelijkheid te willen opnemen: er komt onder meer een meldpunt voor slachtoffers van racisme, een wijziging in de raad van bestuur, met twee onafhankelijke leden die diversiteit moeten uitstralen, en een inclusiemedewerker. Volstaat dat?

Missipo: “Nee. De interne werking zal niet radicaal wijzigen. Men blijft maar inzetten op ‘onderzoeken’, maar ik heb het al vaak gezegd: we missen geen slogans, wél concrete actie.

“Het meldingspunt voor racisme vind ik, voor alle duidelijkheid, een goed idee. Maar toen ik zelf, vanwege dat voorval in Genk, een formulier wilde invullen, werkte de site niet. Dat motiveert niet, moet ik zeggen...

“Nu goed, ik wil de KBVB niet afbreken. De intentie is er wel. Alleen: intentie is niet genoeg in 2021.”

Als ik in FC United de grote bobo’s van de clubs hoor dan zijn zij zich niet onbewust van de ondervertegenwoordiging van mensen met een migratieachtergrond in de bestuurskamers. Maar ze lijken er gerust op: dat zal zich wel automatisch rechttrekken.

Missipo: “Zo maakt men zich er nogal makkelijk van af. Als je het weet, waarom vis je dan niet in een andere vijver? (Fijntjes) In die waarin ze hun aas nu uitgooien, lijken alleen witte mannen rond te zwemmen.

“Met een naam als de mijne – Kassandra Ndoutou Eboa Missipo – raak je bij sollicitaties niet door de eerste ronde van de selectieprocedure. Dat is gewoon zo. Als je een appartement zoekt: idem dito. Dan heet je beter Jef. Op die manier zal er niks ‘vanzelf’ veranderen.”

De Red Flames zijn een stuk minder divers dan de Rode Duivels. Heb je daar een verklaring voor?

Missipo: “Het vrouwenvoetbal is pas veel later populair geworden, zéker bij meisjes met een migratieachtergrond. Nu is dat anders: elk meisje dat wil sporten, overweegt voetbal. Dus ik hoop dat onze ploeg binnen de kortste keren veel diverser zal zijn.

“Misschien is er ook een gebrek aan rolmodellen. Ik ben beginnen te voetballen omdat ik Ronaldinho bezig zag. Dat had niks te maken met mijn perspectief als vrouw: zijn flair en stijl inspireerden me. Ik hoor nu dat er meisjes met een migratieachtergrond zijn die begonnen zijn met voetballen omdat ze mij bezig zagen. Als ik zo’n effect kan hebben, dan vind ik dat alleen maar heel positief. Kom meedoen, zou ik zeggen.”

Heb je vaak gevoetbald samen met meisjes met een hoofddoek?

Missipo: “Nee, maar het zou mij totaal niet storen. Integendeel: ik zou het epic vinden. Laat maar komen, die diversiteit. We hebben het nodig.”

Zelfa Madhloum: ‘BIERDOUCHE’

Naast woordvoerder van Open Vld is Zelfa Madhloum (31), een in Puurs opgegroeide Belgische van Iraakse komaf, ook al vijftien jaar scheids- en lijnrechter in het amateurvoetbal.

Zelfa Madhloum.Beeld rv

Zelfa Madhloum: “Ik voetbal sinds mijn 14de: voor mij was dat een manier om een eigen identiteit te vinden, en thuis een beetje rebels te zijn. Ook al moest ik zelf naar mijn trainingen gaan: een uur heen en een uur terug met de fiets. Op m’n 16de zei mijn trainer: ‘Jij hebt het temperament om scheidsrechter te worden. Zou je je niet aanmelden?’ Ik heb examens afgelegd bij de voetbalbond, met succes: ik werd hoofdscheidsrechter bij de jeugd, en lijnrechter bij de volwassenen.”

Niet evident voor een meisje van 16.

Madhloum: “Niet bepaald, nee (lachje). Je wordt na dat examen aan je lot overgelaten: zonder enige begeleiding sta je daar ineens tussen jongens te fluiten die een kop groter zijn. Nooit heb ik me laten doen – ik beschouw mezelf absoluut niet als een slachtoffer – maar ik heb wel al héél veel intimidaties meegemaakt. En dan zwijg ik nog over de ontelbare geuten bier die ik als lijnrechter over me heen heb gekregen.”

Hoe ver gaan die intimidaties?

Madhloum: “Ik ben al eens opgesloten in een kleedkamer, door spelers die me wilden pesten. Echt niet om te lachen, hoor.

“Vorig jaar nog vreesde ik even oprecht voor mijn leven toen ik werd opgewacht door ontevreden supporters die de uitgang hadden geblokkeerd. Dat was na een nogal tumultueuze wedstrijd waarin ik constant bagger over me heen had gekregen van de ouders aan de zijlijn: ‘Vuile bruine!’ ‘Makak!’ ‘Ze zal wel geen Nederlands kunnen!’ ‘Ze is geïmporteerd!’ Ouders vergeten aan een voetbalveld vaak dat ze voorbeeldfiguren zijn, hè?”

Hoe reageer jij op dat soort verwensingen?

Madhloum: “Als ze blijven roepen, schrijf ik een verslag, en wordt de club gesanctioneerd. Ik laat dat niet zomaar passeren, net zomin als gevallen van racisme op het veld. Als ik hoor dat een speler zijn tegenstrever een ‘negro’ of ‘makak’ noemt, trek ik meteen een rode kaart. Ik speel zelf ook voetbal, dus ik begrijp goed dat je je in je emoties kunt laten gaan. Maar er zijn grenzen. Er moet te allen tijde respect zijn. Voetbal verbindt mensen, en het is doodzonde dat racisme dat voor een deel tenietdoet.”

Ben jij de enige vrouwelijke scheidsrechter met een migratieachtergrond in het Belgische voetbal?

Madhloum: “Ja. Als scheidsrechter ben je sowieso al een controversiële figuur. Als je daarbovenop ook nog eens een kleurtje hebt en vrouw bent, ben je drie keer de pineut. Ik denk dat daar het grootste obstakel ligt voor veel vrouwen of mensen met migratieroots: ze durven niet. In mijn ogen is dat een gemiste kans. Voetbal zou toch een weerspiegeling moeten zijn van de samenleving? Voetbal is bij uitstek een volkssport: alleen al in België bereik je er miljoenen mensen mee. Dan kan het toch niet dat de bestuurskamers, de media én het scheidsrechterskorps niet representatief zijn? Zeker niet als je ziet dat er zoveel gekleurde en vrouwelijke spelers op de velden rondlopen.”

Wat doen we daaraan?

Madhloum: “Ik vind niet dat je van bovenaf iets moet opleggen. Er moet vooral een wíl zijn om iets te veranderen. Kijk naar Bart Verhaeghe (voorzitter van Club Brugge, red.): die heeft onlangs drie vrouwen in zijn raad van bestuur opgenomen. Als de Bond daar eens een voorbeeld aan neemt en hetzelfde doet, dan zul je na verloop van tijd ongetwijfeld meer vrouwen tussen de scheidsrechters en in de voetbalverslaggeving zien. Dat gaat zoveel jonge meisjes inspireren!

“Als ik nu op een voetbalclub aankom en zeg dat ik de scheidsrechter ben, staan ze me vaak nog net niet uit te lachen: ze geloven het gewoonweg niet. Wat dat betreft, ben ik erg blij dat de Franse Stéphanie Frappart vorig jaar een Champions League-wedstrijd heeft mogen fluiten (Juventus – Dynamo Kiev, red.), als eerste en tot op heden ook enige vrouw uit de geschiedenis. En nu blijkt ook dat ze over twee maanden op het EK mag fluiten! Ministapjes, akkoord, maar ook zo zullen we er raken.”

Filip Joos: ‘KINDEREN TROOSTEN’

‘Met racisme speel je niet, racisme met een knipoog bestaat niet, racisme is nooit virtueel, maar altijd virulent’, aldus Filip Joos (48): hij vertegenwoordigt het mondige gilde der voetbalanalisten in FC United.

Filip Joos: ‘KINDEREN TROOSTEN’
Beeld Photo News

Filip Joos: “Van mijn 9de tot mijn 37ste heb ik als speler in veel kleedkamers gezeten, maar dat waren meestal niet al te diverse ploegen. Hamme was in mijn jeugd een witte gemeente. De diversiteit in onze ploeg bestond erin dat er ook Antwerpenaren meespeelden (lacht).

“Bij Lyra was er wel Nevzet; hij was one of the boys. Als moslim was hij de enige die zijn onderbroek aanhield onder de douche; daar kwam weleens commentaar op. Maar ik herinner me vooral de goeie gesprekken na de training. Iemand vroeg: ‘Wat zou je doen als je verliefd wordt op een Vlaams meisje?’ Volgens hem zou dat nooit gebeuren. Wij vonden dat raar. Waarop hij: ‘Ja, maar zouden júllie verliefd kunnen worden op een moslima met een hoofddoek?’ Wij dachten, progressief als we waren, uiteraard van wel. Maar misschien had hij gelijk: het is niemand van ons overkomen. Die cultuurclash was een grote verrijking voor mij.”

Voelde Nevzet dat ook zo aan?

Joos: “Ik denk dat wel. (Twijfelt) Ik wil mezelf niet heiliger voordoen dan de paus, maar ik was altijd voorzichtig met mijn woorden, terwijl ik andere jongens weleens dingen hoorde zeggen die nu niet meer door de beugel zouden kunnen…

“Wat dat betreft had ik onlangs een soort aha-erlebnis. Yves Vanderhaeghe, trainer van Cercle Brugge, grapte een aantal weken geleden tegen Genk-coach John van den Brom, na een luchtduel waarbij de neus van spits Onuachu een rol speelde: ‘Bij die mannen zit daar geen been in, hè!’ Ik heb dat in Extra Time naar voren gebracht, want zoiets kán niet. Punt. Tegelijk heb ik erbij gezegd: we moeten Vanderhaeghe nu niet als gore racist afschilderen. Dat is hij níét. Wat ik wél jammer vind, is dat Yves er achteraf zelf niets meer over zei. Het waren de eigenaars van Cercle die met een halfslachtig communiqué op de proppen kwamen. Terwijl Yves toch beter had gezegd: ‘Ik was mis met dat foute taalgebruik.’ Dan was hij een heel grote meneer geweest voor mij.”

Mo Messoudi niet te na gesproken zit er zelden iemand met een migratieachtergrond in Extra Time.

Joos: “Dat is jammer. Maar zeg mij uit hoeveel mensen wij kunnen kiezen, die op een hoog niveau gevoetbald hebben én die ook nog eens zes wedstrijden per weekend kijken? Ik denk dat dat over vijftien jaar véél makkelijker wordt. Neem nu Romelu Lukaku: die lacht zich een ribbreuk als hij hoort wat de vergoeding is om in Extra Time te zetelen, maar hij zou wel een gedroomde analist zijn. El Hadj van Anderlecht, nu nog maar 19 jaar, zie ik het nu óók doen. Dat komt!”

Met een beetje geduld komt alles goed?

Joos: “Ik geloof dat de tijd dingen in beweging zal zetten. Ook in de bestuurskamers. Ik vind het fantastisch dat Axel Witsel aandelen heeft gekocht bij Standard: dat hij die club maar snel in handen neemt, in plaats van huidig voorzitter Bruno Venanzi. Vincent Kompany speelt nu al zo’n rol bij Anderlecht. Van Nacer Chadli verwacht ik dat hij zeker nog iets in het Belgische voetbal zal betekenen. En Romelu Lukaku is de perfectie, hè: tweetalig, voetbalfreak, mondig... In hún slipstream – daar ben ik van overtuigd – zal er van alles gebeuren.”

In FC United wordt ook melding gemaakt van een studie waaruit blijkt dat voetbalcommentatoren...

Joos (vult aan): “...witte spelers vaker ‘slim’ en ‘tactisch’ noemen, en Afrikaanse spelers ‘krachtig’ en ‘snel’? Ja, dat is zeer interessant. Ik geloof dat die cijfers een zeker latent racisme kúnnen suggereren. Langs de andere kant: als verdedigers Lukaku proberen te bodychecken en zij ketsen weg van zijn lichaam, mag ik als commentator dan niet dat lichaam bezingen? Zijn explosie van kracht bewonderen? Als Andrea Pirlo, een ietwat filosofisch uitziende Italiaan, zwart was geweest, had ik nét dezelfde termen gebruikt voor zijn genialiteit. En van Thierry Henry kun je toch niet anders dan de gratie en het voetbaltalent benoemen? Bij Marcel Desailly heb je dat misschien iets minder. Zoals we van Mike Verstraeten ook niet konden zeggen dat hij technisch volmaakt was.”

Jouw adoptiekinderen zijn allebei van Ethiopië. Voetballen zij?

Joos: “Mijn 11-jarige zoon wel. En uiterst zelden maken we iets racistisch mee. Toen er ‘Nutella-pot’ naar hem geroepen werd, was hij daar wel door geschokt. Ik moest mijn kind troosten én in bedwang houden: goed, want ik wil niet dat hij zich laat doen. We hebben daar nog dagen over gepraat. Zelf vond ik vooral het kind dat geroepen had een slachtoffer. Want hoe ben je grootgebracht als je dát roept op díé leeftijd? (blaast)

“Soms zie ik collega’s met hun ogen rollen: ‘Lukaku is daar weer met zijn racisme!’ Dan denk ik: mannen, wéten wij wel hoe vaak die mens al heeft gehoord dat hij ergens uit een boom is gevallen? Ik zal niet met mijn ogen rollen, wel integendeel: godzijdank hebben we iemand als hij.”

FC United, Canvas, maandag, 21.20 uur

© Humo