Alexander Dumarey

Baanbrekende plekken: hoe het kwam dat het nadarhek op dezelfde plaats werd uitgevonden als het witloof

In de reeks "Baanbrekende plekken" ontdekken VRT-journalist Jos Vandervelden en fotograaf Alexander Dumarey de plaatsen waar ooit nieuwe tijden werden ingeluid, maar waar de sporen van de geschiedenis zo goed als weggevaagd zijn en voorbijgangers niet beseffen dat ze geschiedenis onder hun voeten hebben. Vandaag: de wonderlijke uitvindingen in de Brusselse Kruidtuin.

Het jaar 1830, het is bijzonder onrustig in de straten van Brussel. Een Belgische opstand dreigt tegen de Nederlandse overheersing. Jan Lammers, boer in de Josaphatvallei in Schaarbeek, vreest dat de onlusten uit de hand zullen lopen en neemt zijn voorzorgen. Hij slaat een partij cichoreiwortels op in zijn donkere kelder. Enkele weken later ziet hij witte blaadjes verschijnen op de wortels. Een wit loof, en het smaakt ook nog. Boer Lammers aarzelt niet en besluit alles meteen te verkopen op de markt. Het door de Nederlanders afgesloten Brussel snakt immers naar verse waar. 

De Kruidtuin in Brussel
Alexander Dumarey

Jammer, dit oude volksverhaal is te sterk om waar te zijn. De uitvinding van het witloof wordt vandaag niet meer toegeschreven aan Jan Lammers. Wel aan Frans Bresiers, de hoofdtuinier van de Brusselse Kruidtuin. Op zoek naar betere gewassen ontdekte hij het witloof rond 1830. In de kelders onder de podia van de huidige concertzaal Botanique werd witloof voor het eerst gekweekt. Niet alleen spruiten, de "Brussels sprouts", zijn van oorsprong Brussels, ook witloof, het "Brussels lof" of "Belgian endive". Breziers noemde het zelf nog "chicon".

Duisternis, warmte en vocht

Frans Bresiers superviseerde in de kelders van de Kruidtuin de kweek van champignons en het bleken van groenten. Door bepaalde bladgroenten in het donker te kweken werden ze bleker, maar ook malser en smakelijker. Ook met diverse wortelgroenten werd al langer geëxperimenteerd. De cichoreiwortel was tot dan vooral nuttig als veevoeder, maar bleek nu ongeziene mogelijkheden te hebben. De wortel leverde bij duisternis, warmte en vocht een krop van witte bladeren op. Zonder daglicht maakte de plant geen chlorofyl aan. Ze bleef wit maar was wel zacht en smakelijk, hoewel enigszins bitter. 

De kelders van de Kruidtuin
Alexander Dumarey

Frans Bresiers wordt algemeen erkend als de ontdekker van witloof, maar waarschijnlijk werkte hij gewoon verder met de ervaring en kennis van andere kwekers. In de buurt woonden de Schaarbeekse boerkozen, groentetelers  die zich hadden bekwaamd in het verbeteren en veredelen van plantmateriaal. En wie weet, was ook de ervaring van ene Jan Lammers tot aan de oren van Breziers gekomen.

Het zou nog tot 1867 duren voor de groente als witloof werd verkocht op de Brusselse markt. Pas in 1873 volgde een officiële voorstelling tijdens een tuinbouwtentoonstelling. Bresiers had intussen de Kruidtuin al lang verlaten en was in Schaarbeek zijn eigen tuinbouwbedrijf gestart. Waarschijnlijk had de vertraging te maken met de enorme schade die werd aangericht tijdens de Belgische revolutie. Misschien was er geen witloof geweest zonder revolutie. Nederlandse soldaten hadden de gebouwen van de Kruidtuin als uitvalsbasis gebruikt en er lelijk huisgehouden. Om de herstellingen te financieren bepaalde de beheersmaatschappij van de Kruidtuin dat alle ontdekkingen in de gebouwen ook eigendom bleven van de Kruidtuin. Medewerkers van de Kruidtuin konden hun plantenvariëteiten bijgevolg niet zomaar verkopen en hebben vermoedelijk jaren moeten wachten tot de laatste claim op het nieuwe witloof was vervallen.

Bekijk hieronder een BRT-reportage uit 1965 over de witloofteelt

Videospeler inladen...

De smaak van de massaconsument

De commerciële witloofteelt begon in Schaarbeek en het aangrenzende Evere en verplaatste zich tegen het einde van de eeuw naar de oostelijke en noordelijke rand van Brussel. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten veel Brabantse boeren naar Noord-Frankrijk. Ze introduceerden er het witloof. Vandaag wordt er meer witloof geteeld in Noord-Frankrijk dan in Vlaanderen. De groente is nog steeds een lokaal succesverhaal. Door hydrocultuur is ze vandaag het hele jaar verkrijgbaar. De scherpte en bitterheid hebben echter moeten wijken voor de smaak van de massaconsument.

Het centrale gebouw met orangerie en kelders
Alexander Dumarey

In de Kruidtuin wordt al lang niet meer geëxperimenteerd met groenten. In de tijd van Frans Bresiers was de botanische tuin nog maar net ontworpen. Het was een terrasvormig park in Franse, Italiaanse en Engelse tuinstijl. Centraal pronkte een barokgebouw met orangerie, serre, zuilengalerij, koepeldak en een ruime onderkeldering. De tuin was aangelegd midden in een oud tuinbouwgebied in het noordelijke buitengebied van Brussel. Lang is de Kruidtuin de rust niet gegund geweest. De snel uitbreidende stad klemde de tuin in tussen bebouwing, trein- en autoverkeer. Midden in het nooit ophoudende stadslawaai is de Kruidtuin nu een stadspark met centraal het cultureel centrum Botanique. Na vele jaren van leegstand kregen de oude gebouwen in 1984 van de Franse Gemeenschap een culturele bestemming.

De stad rukte op rond de Kruidtuin
Alexander Dumarey

Barrières Nadar

Er is echter nog een primeur die de Brusselse Kruidtuin op zijn naam mag schrijven. Op 26 september 1864 stroomden duizenden Brusselaars, onder wie koning Leopold I, samen rond het park. De Franse ballonvaarder, fotograaf en held Nadar had de tuin uitgekozen om zijn ballon "Le Géant" te lanceren. De man had niet alleen roem vergaard met zijn ballonvaarten, maar ook met zijn nooit geziene luchtfoto's. Met wat tot dan toe de grootste luchtballon ter wereld was, wilde Nadar de Brusselaars spektakel bieden. Om de massa veilig op een afstand te houden, werd de lanceringsplaats omzoomd met houten dranghekken. 

De ballon van Nadar in de Kruidtuin

Uitzinnige journalisten schreven de volgende dagen over het spektakel en de massa die op een afstand gehouden moest worden met "barrières nadar", nadarhekken of nadars dus. Het woord heeft vandaag zijn naamgever overleefd. Nadar, die in het echt Gaspard-Félix Tournachon heette, zou niet gelukkig geweest zijn met de term en zelfs een protestbrief naar de Belgische koning hebben gestuurd. Ook al niet gelukkig zal hij geweest zijn met de afloop van zijn Brusselse ballonvaart. In het West-Vlaamse Langemark raakte "Le Géant" een boom en liep leeg. De ballonvaarders moesten bevrijd worden onder het oog van talrijke Langemarkenaren. Het was die dag Langemark-kermis. Nooit hebben ze er een betere attractie gehad.

De stad rukte op rond de Kruidtuin
Alexander Dumarey

Volg onze fotograaf op Instagram

Meest gelezen