Hieronder vind je de resultaten op mijn onderzoeksvragen:
Hoe wordt een vluchtelingenkind begeleid in de westerse scholen?
De eerste stap van vele scholen is een gesprek met de ouders van het kind om zo het niveau van het kind te bepalen. Dit kan met behulp van een tolk omdat de taalbarrière groot kan zijn. Als het kind voor het eerst naar de school gaat en dus d taal nog niet beheersen dan worden instructies met symbolen en gebaren uitgelegd, vooral uitbeelden is hier belangrijk. Maar voordat het kind in een klas wordt gezet moet de school het schoolniveau van het kind kennen. Om het schoolniveau te kunnen bepalen wordt er vaak gewerkt rond leerlijnen, vaak op wiskundig vlak omdat dit in de meeste landen hetzelfde is. Andere scholen die het gewoon zijn om asielzoekende kinderen of vluchtelingenkinderen op te vangen hebben een aangepast programma voor deze kinderen voor de ontwikkeling het beste te ondersteunen. Andere scholen hebben schakelklassen in het basisonderwijs of het secundair onderwijs om zo de kinderen het best te begeleiden om de Nederlandse taal machtig te worden en zo door te stromen naar een gewone klas.
Beschikt de leerkracht over voldoende achtergrond om kinderen van vluchtelingen individueel te begeleiden?
Om de kinderen van vluchtelingen het best te kunnen begeleiden moet men het ontwikkelingsniveau van het kind kennen. Dit wordt in sommige scholen gedaan door een gesprek met de ouders, ook al is het niet altijd gemakkelijk door de taalbarrière. Ook worden kinderen getest op wiskundig vlak, dit is in ieder land hetzelfde wordt beschreven. Wanneer het kind al langer in Nederland of België woont worden de rapporten van school naar school gestuurd waardoor het makkelijker is om het kind verder te begeleiden. Ook zijn er scholen met speciale programma's zoals F.C. de wereld die de kinderen een kans geven om te laten zien wat ze al kunnen. In Andere scholen wordt dan meer gewerkt met leefstijl, positief zelfbeeld en socilale vaardigeheden.
Waar brengen jonge vluchtelingen hun vrije tijd door in Europa?
Als men gaat kijken naar de vrijetijdsbesteding van vluchtelingenjongeren komen de twee sporten het vaakst naar boven, voetbal en zwemen. Jongens en meisjes doen dit samen tot op dertienjarige leeftijd. na deze leeftijd worden ze apart gehouden om de maagdelijkheid van de meisjes te garanderen. De vrijetijdsbesteding van de jongere vluchtelingen zou in de meeste gevallen hetzelfde moeten zijn in het land van herkomst als in Nederland, dit betreft computerspelletjes spelen, naar de film en sporten, vooral voetbal is bij deze zeer populair. Maar deze kosten vaak veel geld dat de vluchtelingen in de kampen meestal niet bezitten. Ook besteden de vluchtelingengezinnen veel van hun vrijetijd bij elkaar om zo hun eigen cultuur te versterken
Vluchtelingenkinderen in de klas
komt vaker aan bod tegenwoordig dan vroeger. Dit wordt vaak niet goed opgenomen
en er zijn veel verschillende meningen hierover. Graag lever ik mijn bijlage in
dit debat.
De vraag van hoe moeten we
vluchtelingenkinderen begeleiden in de klas is geen gemakkelijke vraag zonder
hier meer informatie over op te zoeken. Men heeft allemaal wel onze eigen
mening over de vluchtelingen die naar ons land komen, niet altijd in de goede
zin. Maar welke mening we ook hebben over de vluchtelingen, als we een kind in
de klas krijgen die van hun eigen land is moeten vluchten moeten we wel
hem/haar het beste kunnen begeleiden zodat dit kind zo volledig mogelijk kan
groeien in zijn ontwikkeling.
Het onderzoek dat ik geleverd heb,
heb ik me vooral gebaseerd hoe leerkrachten het beste kinderen va vluchtelingen
kan begeleiden. In mijn schriftelijk onderzoek heb ik meerdere bronnen gevonden
die verschillende technieken uitleggen.
In de meeste bronnen is een gesprek
met de ouders het eerste wat een school doet om het niveau van het kind te
bepalen. Dit is niet gemakkelijk omdat er een verschil is in taal. De ouders
kunnen wel vragen om alles te doen vertalen door een tolk. De tweede stap die
de meeste scholen doen is het niveau van het kind bepalen door een toets. Voor
oudere kinderen wordt dit vaak gedaan op wiskundig omdat dit in de meeste
landen hetzelfde blijft aan de hand van schrijfwijze. Als men het schoolniveau
van het kind hebben bepaald zullen ze in een klas worden gezet die het best aan
hun ontwikkelingsniveau past.
Als het kind in de klas komt heeft
het vaak nog geen notie van de taal die ze spreken. Voor de kinderen de taal
het snelst aan te leren gebruiken de leerkrachten vaak symbolen en bewegingen
om alles uit te leggen. Ook opdrachten voordoen door de leerkracht of andere
kinderen van de klas kan helpen om de Nederlandse taal zo snel mogelijk machtig
te worden. Men gaat snel merken dat de kinderen van vluchtelingen zeer snel de
taal machtig gaan worden doordat ze er iedere dag mee in contact komen.
Andere scholen hebben
schakelklassen ook okan klassen genoemd, waar kinderen die een andere taal
spreken samen gezet worden en de nood vooral op de taal worden gezet. Eerst het
leren begrijpen van de taal en als deze voldoende is geoefend gaan de kinderen
over naar de taal lezen en schrijven. Deze klassen bestaan zowel in het basis-
en secundair onderwijs.
Interview met Daniël Marteaux, vrijwilliger Fedasil Koksijde:
Vraag 1: Hoe ben je met Fedasil in
Koksijde in contact gekomen?
Antwoord: In mijn dorp zijn er een paar ouders van
leden in de Chiro die inzamelacties deden voor de vluchtelingen in Koksijde. Het
leek me wel interessant om eens mee te gaan om te zien hoe het daar aan toe
ging. Eenmaal daar heb ik me meer geïnformeerd om op vrije momenten
vrijwilliger te kunnen zijn om zo de mensen te kunnen helpen.
Vraag 2: Wat heeft je overtuigd om
vrijwilliger te worden bij fedasil?
Antwoord: Ik ben sinds kort gestopt met studeren en
had eigenlijk met mijn rug wonde niets te doen. Om de verveling tegen te gaan
tot dat mijn rug weer in orde is wou ik iets doen voor de medemens. Toen ouders
van Chiroleden naar de Chiro kwamen om meer uitleg te geven ben ik meteen geïnteresseerd
geraakt en ben ik zo er in gestroomd.
Vraag 3: Heb je al eerder
vrijwilligerswerk gedaan?
Antwoord: Als je het Chiro meerekent dan wel. Voor de
rest heb ik geen ervaring in het vrijwilligerswerk. Ik heb tijdens mijn
studentenjaren ook nooit echt tijd gehad om iets anders te doen dan studeren en
het Chiro, nu ik meer tijd heb ben ik me er pas beginnen interesseren.
Vraag 4: Welke opdrachten doe je zo
bij Fedasil?
Antwoord: Het is vooral entertainen van kinderen en
volwassenen, zo zijn we eens de kinderen gaan schminken en eens voetbal
gespeeld met de volwassenen. Voor mij is het de bedoeling dat de mensen die
naar ons toe komen op die dagen een leuke namiddag beleven, dat ze echt zo iets
hebben van ja dit was echt leuk. Voor ons is dat ook een geslaagde dag, dat
ze even alle miserie achter hun kunnen zetten en zich even kunnen amuseren.
Vraag 5: Wat zal je het meeste
bijblijven van het vrijwilligerswerk?
Antwoord: Wat mij het meeste zal bijblijven is
volgens mij de vriendelijkheid van de mensen. Die kunnen zo dankbaar zijn als
je ze even alles laat vergeten en even onnozel met hun kunt doen. Ookal is het
moeilijk om elkaar te verstaan en moet je soms dingen met handen en voeten
uitleggen als er uiteindelijk een ouder naar je toekomt om je te bedanken dat
haar zoon een leuke namiddag heeft gehad, maakt dat mijn dag.
Dag vrijwilligerswerk Fedasil Lubbeek
Met enkele studenten van het bachelor kleuteronderwijs zijn
we een namiddag kinderen gaan entertainen in een vluchtelingenkamp in Lubbeek.
Door de praktijk van het kleuteronderwijs hebben we enkele hoeken gemaakt waar
verschillende ontwikkelingskansen aan bod kwamen. Zo hadden we een bouwhoek,
een knutselhoek, een hoek waar ze koekjes konden versieren en twee hoeken waar
de kinderen konden bewegen met dans of door een air track. Samen met Ellen (een
medestudent bachelor kleuteronderwijs) hadden we de air track om in de gaten te
houden. Je kon wel zien dat de kinderen hier plezier in beleven en het een
uitlaatklep was voor sommigen. Wat me verbaasde was dat de oudere kinderen wel
een basis Nederlands konden en we ze goed konden verstaan. Het was soms wel
moeilijk om de kinderen uit te leggen dat ze niet met hun schoenen op de air
track mochten en dat ze maar langs één richting mochten uitlopen. Maar met een
paar bewegingen en het voordoen dat ze hun schoenen moesten uitdoen begrepen de
kinderen dit wel. Dat de kinderen maar één richting uit mochten is nooit gelukt
om dit doen te begrijpen. Wanneer de kinderen moe werden en een beetje waren
uitgespeeld kwamen de volwassenen eens proberen op de air track. Door
aanmoediging van ons probeerden ze verschillende kunstjes en vroegen ons om hen
na te doen. Het was een leuke namiddag voor jong en oud waar veel mensen ons
hebben bedankt.
Na de spelnamiddag hadden we een rondleiding gekregen in het
vluchtelingekamp van Lubbeek, Dit zijn containers waar verschillende mensen per
keer in slapen. Er zijn douches en toiletten containers voorzien die door de
vluchtelingen zelf worden onderhouden. In de grote zaal kunnen de mensen
samenkomen om te eten of te spelen. Ze hebben ook de kans om hun eigen eten te
maken, sommigen zijn het eten van de westerse wereld niet gewoon. In het
centrum van het terrein is er een betonnen basketbalveld waar ze kunnen
voetballen en basketballen. De mensen die ik er ben tegengekomen waren heel
vriendelijk en dankbaar. Ik vond het heel leerrijk en interessant om eens de
kinderen een leuke namiddag te geven.
Geschreven bronnen onderzoek
In het onderzoek van van Keulen een student algemene sociale
wetenschappen aan de universiteit Utrecht verdeelt hij scholen in drie types
als het gaat om communicatie met vluchtelingenouders over hun kinderen. Volgens
de leerkrachten is het moeilijk om correcte informatie te krijgen van de ouders
door de taalbarrière die er is. Als men bekijkt naar school type 2 (tabellen
hieronder) er begrip voor hebben dat de intakegesprekken zeer algemeen blijven
terwijl men merkt dat leerkrachten van scholen type 1 en 3 beter geïnformeerd
zouden worden over het achtergrond van het kind om zo het kind beter te kunnen begeleiden.
Het contact bij de vluchtelingen ouders is niet altijd gemakkelijk door de taalbarrière
of dat ze de ouders heel weinig zien. Als men verder in het onderzoek kijkt
beschouwen de meeste leerkrachten het contact bij vluchtelingen ouders die al
een tijdje in het land verblijven voor het algemeen goed.
Om
de instructies te kunne aanpassen aan het kind moet men wel het schoolniveau
van het kind kennen. Voor assielzoekede kinderen die nog maar pas in Nederland
zijn aangekomen weken ze rond leerlijnen en worden ze getoets op bijvoorbeeld
wiskunde. Wanneer de kinderen al langer in Nederland verblijven krijgen de
scholen een onderwijraport van de voorgaande scholen om zo het niveau van de
kinderen beter te kunne begrijpen. In het onderzoek leest men dat voor de
leerkrachten het belangrijk is om flexibel te zijn en te kunnen diferentieren
waardoor niet alle leerkrachten geschikt zouden zijn voor het les geven aan
assielzoekende kinderen. Men moet rekeninghouden dat deze kinderen vaak
achterstan hebben in taal en dat ze hierop moeten begeleid worden. Ook de afkomst
van de kinderen heeft een belangrijke rol, bijvoorbeeld kinderen afkomstig van
Afrikaanse landen zijn vaak nog niet naar school gegaan en kennen de structuur
van de school niet.
(Keulen,
2014)
In
het oderzoek van Kassenberg, Bongaards en Wolfgram hebben ze in een steekproef
verschillende scholen bendadert en deze in drie catogoriën geplaatst. Scholen met
programma F.C. de wereld, scholen met als programma Laat maar zien wie je bent
en scholen die geen van deze programmas gebruikt. Er zij scholen die voor
vluchtelingen de meeste aandacht geven aan leefstijl, positief zelfbeeld en sociale
vaardigheden. Het onderzoek heeft 374 kinderen benadert die een resultaat
hebben opgeleverd. Centraal in dit onderzoek staat het welbevinden van
kinderen. Voor het meten daarvan is de SCHOBL-R vragenlijst gebruikt
(Bleichrodt et al., 1993). Deze test is door de COTAN (Evers e.a. 2002) in 1998
als goed beoordeeld. De SCHOBL-R-lijst meet het sociaal-emotionele welbevinden
van leerlingen via vier schalen: extraversie, werkhouding, aangenaam gedrag en
emotionele stabiliteit. De items bestaan uit twee tegengestelde uitspraken over
een leerling. De leerkracht geeft op een zespuntsschaal aan welke uitspraak het
gedrag van de leerling het meest typeert. Hoe hoger de score hoe beter de
werkhouding, meer extravert, aangenaam in gedrag en emotioneel stabiel een
leerling is. Van dit oderzoek hebben ze drie soorten klachten en problemen
ondect, op gebied van sociale omgang,psychsomatisch en psuchisch functioneren.
(Kassenberg,
Bongaards, & Wolfgram, 2004)
Volgens het artikel van De Maa en Claessens hebben kinderen
van allochtone afkomst meerder moeilijkheden of problemen on het Nederlandstalige
onderwijs. Zoals cognitieve beperkingen of leergeschiktheid, achterstand in
kennis en vaardigheden, Sociaal en emotionele problemen en andere handicaps en
beperkingen. Als men kijkt naar het uitgangspunt bereiden ze twee soorten zorgleerlingen
voor, zorgleerlingen die geen diploma gaan halen en die ze dus voorbereiden op
de arbeidsmarkt en leerlingen die met extra ondersteuning een diploma zullen
halen en verder kunnen doorstromen in het onderwijs. Natuurlijk moet je wel
rekeninghouden met wat de leerlingen allemaal kunnen en wat ze zelf in hun toekomst
willen doen. Zowel voor het leerwegondersteunend onderwijs als voor het
praktijkonderwijs geldt dat 'onderwijs op maat' moet worden geboden. De
leermiddelen moeten daarom geschikt zijn voor heterogene groepen en het moet
mogelijk zijn er geïndividualiseerd onderwijs mee te realiseren. Ze moeten de
mogelijkheid bieden tot differentiatie naar moeilijkheidsgraad en tempo. Er
moet lesmateriaal zijn voor het opvullen van hiaten en voor het verlenen van
extra hulp, bijvoorbeeld voor de verdere tweedetaalverwerving van de leerlingen
die instromen vanuit de eerste opvang.
(de Maa & Claessens, 1996)
Als men kijkt naar de vrijetijdsbesteding van
vluchtelingenjongeren waren de meeste sporten die aan bod kwamen voetbal en
zwemmen. Na de dertiende leeftijd zijn jongeren die Islamietisch zijn opgevoed
vaak gescheiden van het andere geslacht om zo de maagdelijkheid van de vrouw te
garanderen. Hierdoor zien we vaak dat de jongens vaak buiten bezig zijn terwijl
he vrouwlijkgeslacht thuis de moeder helpt in het huishouden. De
vrijetijdsbesteding van de jongere vluchtelingen zou in de meeste gevallen
hetzelfde moeten zijn in het land van herkomst als in Nederland, dit betreft
computerspelletjes spelen, naar de film en sporten, vooral voetbal is bij deze
zeer populair. Maar deze kosten vaak veel geld dat de vluchtelingen in de
kampen meestal niet bezitten. Ook besteden de vluchtelingengezinnen veel van
hun vrijetijd bij elkaar om zo hun eigen cultuur te versterken.
(Kruiswijk, 1999)
In Nederland net zoals in België zijn er schakelklassen zowel op basisschoolniveau als in secundair niveau. Deze klassen zijn er vooral om anderstalige kinderen, asielzoekers, vluchtelingen de Nederlandse taal machtig te worden. In deze klassen worden vooral gewerkt met de basis van de taal op het niveau van het kind. Dit begint met veel gebaren en pictogrammen waarnaar ze meestal naar spreken gaan. Als de taal verbaal al machtig genoeg is gaan ze beetje bij beetje naar het lezen en schrijven van het Nederlands. Van deze klassen is het de bedoeling dat asielkinderen of vluchtelingenkinderen zo snel mogelijk kunnen doorstromen in een richting om zowel een beroep aan te leren als iets technischer vakken. Deze kinderen krijgen na de schakelklas ook nog bijsturing van de directie van de school.
(Jelsma, 2014)
Bibliografie
de Maa, J., & Claessens, W. (1996, december 3).
Anderstalige zorgleerlingen in het voortgezet onderwijs. Levende Talen, De
vereniging voor actieve talendocent, pp. 355-359.
Kassenberg, A.,
Bongaards, M., & Wolfgram, P. (2004). Vluchtelingenkinderen e hun
welbevinden: over het nut van speciale lesprogramma's voor het
basisonderwijs.
Keulen, v. (2014). perspectief
van basisschoolleerkrachten op het onderwijs aan vluchtelingen- en/of
asielzoekerkinderen in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht.
Kruiswijk, P. (1999). vrijetijdsbesteding
van jonge vluchtelingen . Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
Jelsma, B. (2014). Taalbeleid
voor nieuwkomers in de basisschool op macro- en mesoniveau. Utrecht:
Universiteit Utrecht.
In mijn vorige bericht ziet u dat ik maar twee onderwerpen die betrekking hebben met vluchtelingen bespreek. Deze zal ik beter uitleggen met deze drie leervragen.
1. Hoe wordt een vluchtelingenkind begeleid op de westerse scholen?
2. beschikt de leerkracht over voldoende achtergrond om de kinderen van vluchtelingen individueel te begeleiden?
3. Waar brengen jonge vluchtelingen hun vrije tijd in door in Europa?
In deze stap ga ik uit wat ik allemaal denk en voel over het onderwerp vluchtelingen en de vluchtelingenkinderen.
Ik vind het een interessant onderwerp waar ik nog niet veel over weet. Men hoort wel vaak van mensen, zelfs in je naaste omgeving dat we vluchtelingen liever arm dan rijk zijn. Maar men hoort bijna nooit spreken hoe we deze juist kunnen helpen. Voor de vluchtelingenkinderen die naar ons land komen is het belangrijk dat ze onze taal kunnen spreken. Hier zijn al oplossingen voor de kinderen van 12-18 jaar waar ze de Okan klassen voor hebben. De klassen waar kinderen die de taal van ons land niet spreken Nederlands leren om hierna te kunnen doorstromen naar een normale schoolrichting in onze Belgische scholen.
In de kleuterklassen heb ik minder informatie. De anderstalige kleuters die in onze Vlaamse scholen arriveren worden in de kleuterklassen van hun leeftijd gezet en leren zo via symbolen en gebaren die de onderwijzer gebruikt beetje bij beetje Nederlands.
Ik denk dat het leren van onze taal het belangrijkste is voor deze kinderen om het leerproces en levensproces in België te verbeteren. Want met communiceren begint het maken van vrienden en is het begin om later in ons land werk te vinden.
Ook al horen we vaak dat de vluchtelingen beter terug zouden gaan naar hun land denk ik dat we ze beter zouden helpen om zich op onze maatschappij voor te berijden en dat begint van kleins af aan.
Ook is het belangrijk voor de vluchtelingen dat we meer weten over hen. Waar komen ze vandaan, waarom zijn ze hier, wat willen ze hier bereiken? Vooraleer we meer kunnen doen voor de vluchtelingen, moeten we hun geschiedenis ook weten. Welke religie ze hebben is daar één van. Je hoort vaak zeggen dat het meestal moslims zijn die naar op dit moment naar Europa vluchten. Maar is dat wel zo, en zo ja hoe zouden we ze dan beter kunnen begrijpen om ze beter te kunnen helpen. Moeten zij zich enkel aanpassen aan ons? Of moeten wij ook ons aanpassen aan hun? Enkel om ze beter te kunnen begrijpen en ze te kunnen helpen in hun moeilijke periode van dit moment.
Stap 1: voorstelling start artikel en motivering keuze.
beste lezer,
In deze tijd hebben we meer dan anders te maken met vluchtelinge. Maar nu is de vraag waarom zijn ze hier, wat komen ze hier doen, hoe kunnen we ze helpen? Ik ga me vooral focussen op de kinderen van de vluchtelingen en bekijken hoe zij leven, wat zij ervaren om in een vreemd land, ons land (België) aan te komen en hier een nieuw leven op te starten.
Ik ga ook proberen het naar de school toe te brengen door gaan op te zoeken hoe de scholen de vluchtelingen kinderen het beste kunnen opvangen en helpen zodat ze het gemakkelijkste zich kunnen aanpassen.
Ik ben samen met negen andere studenten in het project vluchtelingen gestapt omdat het mij zeer leerzaam lijkt om me even te verdiepen in mensen met een andere achtergrond, een andere cultuur. Ook ben ik in dit project gestapt omdat ik zou willen weten hoe zij zich aanpassen, leven in een nieuw land dat voor hen waarschijnlijk onbekend is.
Als start artikel heb ik een een artikel uit de eerste lijn gekozen. Dit artikel gaat over twee Afghaanse kinderen die samen met hun moeder vier jaar geleden naar België zijn gevlucht en op een basis school in Schoten terecht komen. Het is een zeer pakkend verhaal als je leest dat ze na vier jaar België worden uitgesloten door de overheid. Je kunt in het artikel lezen wat de school allemaal doet voor deze twee kinderen maar het niet werkt om ze in België te houden.
Ik heb dit artikel gekozen omdat het net deze soort artikels is dat me het meeste interesseert. Hoe mensen vluchtelingen willen helpen en er alles voor doen om de vluchtelingenkinderen te helpen in onze maatschappij. Door dit artikel te lezen heb ik al een idee gecreëerd hoe verschillende mensen vluchtelingen op verschillende manieren willen helpen en hierop wil ik doorwerken.
Als men weet dat er in februari 2016 1523 personen waaronder ook kinderen asiel hebben aangevraagd in België. Waarvan 190 jongeren, kinderen zonder volwassen begeleiding. Dan voel je aan dat we moeten doen wat we kunnen om deze kinderen een nieuw leven te geven ook al is het hen maar een namiddag plezier geven.