'Boomstam'
Door Neeltje Verhaeghen
We hebben met zijn allen een mega boomspil geveld en die is eindelijk, na veel zweet en tranen, bij het huis van Wim en Leen beland. Dat moet gevierd worden! De dames onder ons zijn opgetogen en wagen een dansje boven op het gedrocht. Het ding beweegt geen centimeter, ook wanneer we er echt op uit de bol gaan. Ons feesthumeur wordt aangewakkerd door de heerlijke muziek die uit de boxen van Edwina stroomt. Dankzij haar grote verzameling batterijen, die we hier echt kunnen gebruiken in dit godvergeten gat zonder elektriciteit, kunnen we af en toe ons verlangen naar muziek bevredigen. Maar eigenlijk is ons feesthumeur niet het einde van ons labeur, maar slechts het begin van een nog veel zwaarder karwij. Onze gigant moet nog de helling op. Jawel, Wim heeft er niets beter op gevonden van het huis helemaal boven op de berg te kopen. Dat wil zeggen dat al het materiaal door ons vrijwilligers naar boven gesleurd moet worden over een zeer onhandig en af en toe ook steil en gevaarlijk pad. En daarbij speelt de hoogte ook nog een grote rol; daar kunnen Marieke en ik zeker van meespreken. Het sleuren met emmers zand had ons al bijna het leven gekost. En kortademig word je er zeker van. Om nog niet van duizeligheid en andere ongemakken te spreken.
Maar we laten ons niet van ons stuk brengen. De reuze boomspil zal kost wat kost de top van de berg bereiken!
Wim heeft al vakkundig handvaten uit dik touw aan de stam bevestigd. Ik tel er 14. En kort daarop is ook elk handvat wonder boven wonder in beslag genomen door een mankracht. De houten reus is bevolkt door alle vrijwilligers, Wim en Leen, en een stelletje grapjassen uit het dorp die ons uit ons lijden willen verlossen. Het eerste salvo van Isabel klinkt boven de bergen en bossen uit en we zetten ons in beweging. Het begin van het pad is ongelofelijk steil en ik vraag me na twee meter al af wie er van ons zal sneuvelen voor we de top bereiken. De dappere Spanjaard achter mij heeft het kennelijk ook al zwaar. Hij is wat overmoedig en draagt de helft van de boomstam bijna op zijn eentje. Het zweet stroomt hem van het gezicht, dat nu ook al rood begint aan te lopen. Oef! Een eerste halt. Ik voel mijn rug kraken. Kristof naast mij zwijgt wijselijk, maar aan zijn gezichtsuitdrukking te zien verkeert hij in dezelfde situatie als ik. Ook de anderen weten niet wat hen overkomt. En zeker niet wanneer we veel te snel weer in beweging komen. En zo komen we stuk voor stuk wat dichter bij onze bestemming. Isabel blijft luidkeels commandos geven, onze dappere Spanjaard verliest aan kracht en tot overmaat van ramp krijgt een andere krijger een telefoontje dat hij natuurlijk moet beantwoorden
De top van de heuvel nadert, de muur rond het huis van onze bestemming doemt op. Het meeste steile stuk moet nog komen
De man op kop heeft een idee: waarom niet een ommetje maken dat minder steil is
? En weg zijn we, het paadje in waar Kristof vanmorgen nog tijdens het plassen een slang als pottenkijker had. Het gras wordt hoger, de distels schuren langs onze blote benen. Het duistert. Een vleermuis suist ons om de oren. Het gekreun en gesteun wordt steeds zwaarder tot wanneer we de stam met een zwaar gedreun voor de deur van de eindbestemming neerploffen. Was die deur niet net in het wit geschilderd? Wim doet de test. De deur plakt nog wat, maar als we ons er op een veilige afstand van houden, blijven we gespaard van witte vegen. Maar onze houten mast moet er door! Dat belooft. Met onze laatste krachten slepen we het ding centimeter per centimeter naar binnen. Enkele gsm-lichtjes tonen ons de weg, want het is nu helemaal donker. Hoe zwaar zou die stam zijn? Ik begin te rekenen en schat zon 500 kg. Niet meer denken nu, enkel dromen van een heerlijk dessert dat ons nog te wachten staat. Ruik ik daar geen chocoladefondue
?
|