JOHNNY's JAREN...
1924 Geboorte Johannes Hendricus van Musscher op 7 februari 1924 in het Wilhelmina Gasthuis.
1932 Op negenjarige leeftijd verliest Johnny tijdens een stoeipartij met zijn neefje Carel Verbrugge (Willy Alberti) zijn linkeroog, waardoor hij het de rest van zijn leven met een glazen oog moet doen.
1943 Op 11 november 1943 trouwt Johnny met Totty.
1955 Johnny wordt door bezoekers van café De Kuil ingeschreven voor het songfestival 'Beste stemmen van de Jordaan'.
1956 Johnny wint op 2 maart 1955 het songfestival. Tante Leen wordt tweede. Het begin van een succesvolle carrière.
1957 Als hij in 1957 een maand lang in het Edison-theater aan de Elandsgracht optreed, zijn er alleen op de zwarte markt kaartjes te krijgen.
1963 Johnny vertrekt naar Antwerpen om te ontkomen aan de belasting. Hier opende hij zijn eigen café.
1969 In augustus 1969 treden Tante Leen en Johnny Jordaan tezamen met Cees de Lange, Bueno de Mesquita, Harry de Groot en de Shepherds op in het Palladium, Hollywood.
1970 In 1970 gaan Tante Leen en Johnny Jordaan met Cees de Lange en Tonny Eyk op tournee door Australië en Nieuw-Zeeland.
1972 In 1972 verschijnt er bij Bruna onder de titel Ze Kunnen Van Me Zeggen Wat Ze Willen zijn levensverhaal. Op 9 december van dat jaar neemt Jordaan officieel afscheid van het publiek in een anderhalf uur durende TV-show met Tante Leen, Willy Alberti, Ramses Shaffy, Zwarte Riek, Harry de Groot en tekstschrijver Pi Veriss.
1979 Duet met Tante Leen: Waar Is De Tijd Gebleven.
1988-89 Op 27 december 1988 kreeg Johnny Jordaan opnieuw een hersenbloeding en hij overleed op 8 januari 1989 op vierenzestigjarige leeftijd.
1991 Tante Leen is aanwezig bij de onthulling van het borstbeeld van Johnny Jordaan.
1992 Op 5 augustus 1992 overlijdt ook Tante Leen
|
.De naam van Johnny Jordaan (1924-1989) lijkt onverbrekelijk verbonden met de Amsterdamse buurt de Jordaan. Toch leefde hij langer in Zandvoort en de Amsterdamse Staatsliedenbuurt als in de door hem zo hartstochtelijk bezongen wijkje. De legendarische volkszanger was de beroemdste bewoner van het Frederik Hendrikplantsoen. Hij woonde er "net buiten de Jordaan" tot zijn dood in 1989. Ook daarna verliet Johnny zijn Staatsliedenbuurt niet. Op Vredenhof aan de Haarlemmerweg rust Johnny samen met o.a. de keizer van het jiddische lied Leo Fuld en 's werelds beste accordeonist Johnny Meijer.
JOHNNY´s LEVENSLOOP
Johnny werd als Johannes Hendricus van Musscher op 7 februari 1924 geboren op de hoek van de Amsterdamse Lijnbaans- en Rozengracht. Vanuit het wc-raampje was de Westertoren te zien. Zijn vader was dakbewerker Bastiaan van Musscher, zijn moeder Wilhelmina Catharina Verbrugge.
In de Amsterdamse volksbuurt de Jordaan groeide hij op als de oudste van twee broers in een Rooms-katholiek arbeidersgezin, waarvan pa door zijn slechte gezondheid bijna altijd thuis zat, was moeder gedwongen keihard bij te klussen. Het was jaren vòòr Johnny 'Geef mij maar Amsterdam' op de plaat zou zetten. Volgens oud-burgemeester d'Ailly het volkslied van Amsterdam. Zowel tekst als muziek werden geschreven door Pi Veriss (Piet Visser, 2 oktober 1916-11 november 1998) ), hoewel ook Harry de Groot als medecomponist staat vermeld..
Toen Jan van Musscher acht was, begon hij met zijn ruim twee jaar jongere neef Carel Verbrugge - die later als zanger bekend zou worden onder de naam Willy Alberti - op straat en in buurtcafés liedjes te zingen. Het met deze 'smartlappen' verdiende geld droeg hij trouw af aan zijn moeder, waardoor het gezin wat ruimer kon leven. Op negenjarige leeftijd (1932) verliest Johnny tijdens een stoeipartij met zijn neefje Carel zijn linkeroog, waardoor hij het de rest van zijn leven met een glazen oog -'me glase luik'- moet doen.
Na enkele jaren ambachtsschool stond Jan eerst een tijdlang aan de roerpot bij de chocolade- en suikerwerkfabriek van J.C. Klene & Co. aan de Looiersgracht. Vervolgens werkte hij in een kartonnage- en in een scheerapparatenfabriek.
In zijn vrije tijd bleef Jan van Musscher echter optreden. Vanaf zijn veertiende zong hij met accordeonbegeleiding van zijn trouwe metgezel Jan Hillegers ieder weekeinde in een buurtcafé, en ook oogstte hij succes met humoristische voordrachten. Daarbij gebruikte hij voor het eerst de artiestennaam 'Johnny Jordaan'.
Tijdens de Duitse bezetting werd het steeds moeilijker om met dergelijke optredens voldoende geld te verdienen, al kwam zijn zangtalent wel van pas toen hij - inmiddels getrouwd - op hongertocht in Noord-Holland van de boeren eetwaren probeerde los te krijgen. Ondanks zijn belangstelling voor herenliefde voldoet de zanger aan de sociale verwachtingen en trouwt Johnny met Totty (Jannetje de Graaff).
op 11 november 1943. In die dagen geloofde men dat 'die afwijking' wel zou genezen door een huwelijk. Johnny was negentien en Totty achttien. Het echtpaar krijgt 1 dochter, Willeke.
Na de bevrijding, met het weer op gang komen van het uitgaansleven, vond Johnny een betrekking als zingende kelner in café De Kuil aan de Oudebrugsteeg. Hier zou hij negen jaar werken.
DE JAREN IN CAFÉ DE KUIL
Johnny werkt bij een boekbinderij op de Elandsgracht, tot hij een betrekking als zingende kelner krijgt in café De Kuil in de Oudebrugsteeg 27. Ruim tien jaar zou de allergrootste zanger in de geschiedenis van het Nederlandse lied in De Kuil doorbrengen. Samen met de legendarische accordeonist Jantje Hillegers. Wat The Cavern was voor The Beatles, dat was De Kuil voor Johnny Jordaan. Internationaal bekend omdat ook Jacques Brel daar inspiratie vond om zijn lied Porte d'Amsterdam te schrijven. De avond van zijn bezoek speelde niet Johnny, maar Bolle Jan, de vader van René Froger (hier links op de foto in 2003 geïnterviewd door MokumTV in De Kuil). Om de hoek, op de Nieuwendijk, had de "Nederlandse Edith Piaf", onze eigen Tante Leen (1912-1992) haar kroeg. Haar allergrootste hit zou "Oh Johnny" worden. Het is in De Kuil dat Johnny leert het moeilijkste publiek in te palmen met zijn liedjes. De dronken macho's op weg naar de Wallen, de sukkels die de tijd van hun leven hadden zodra Johnny "Vader waarom hebben de giraffen, toch zo'n hele lange nëk" inzette. De stoerste zeebonken pinken een traan als Johnny de Westertoren bezong. Maar de zanger hoort ook de liederen van de Portugese zeelui, of de Marineri uit Italië. Tot op vandaag de dag is café De Kuil het echte bedevaartsoord voor de fans van Johnny. Hier werkte hij jarenlang voor zestig gulden per week. In café De Kuil in de Oudebrugsteeg begin de victorie. Jaren voor de officiele doorbraak in 1955. De Kuil was de leerschool die uiteindelijk leidde tot de internationale erkenning van het talent.
Een diep ingrijpende gebeurtenis in zijn leven was het overlijden van zijn moeder in mei 1952, en het is niet uitgesloten dat de beroerte waardoor hij kort daarna werd getroffen een gevolg was van de ondergane emotie. Ofschoon hij lichamelijk vrijwel geheel herstelde, zou het nog enige jaren duren voordat hij dit verdriet te boven kwam.
De ommekeer in Johnny's leven kwam in 1955. Op 7 februari van dat jaar - zijn 31e verjaardag - nam hij 'voor de grap' deel aan een door platenmaatschappij platenmaatschappij Bovema georganiseerd zangconcours voor de Beste Stem van de Jordaan. Bovema was op zoek naar nieuw talent in het zogenoemde Jordaan-genre. Een muziek-cultuur die een halve eeuw eerder was ontstaan als Hollandse variant op het Italiaanse belcanto. Vooral in achterbuurten als de Jordaan kweelde men dat het een lust was. Johnny kende zijn klassiekers. Als er een lied was waarmee hij indruk wist te maken, was het wel 'De Parel'. In De Kuil had hij dit nummer zo weten te perfectioneren dat je de Westertoren voor je zag als Johnny zong. De voorrondes hadden plaats in het r.k. patronaatsgebouw aan de Rozengracht. Op de enige avond dat Johnny niet in De Kuil hoefde te zingen. Dat was niet het geval met de finale in hotel Krasnapolsky. Johnny kreeg van de eigenaresse van De Kuil te horen dat hij die avond gewoon zou moeten werken. Tussen de bedrijven glipte Johnny naar het vlakbij gelegen zaal. Hij werd op staande voet ontslagen. Totdat bekend werd dat hij had gewonnen met ´De Parel van de Jordaan´. Maar Johnny hield zich aan het ontslag. Op 1 avond kon hij meer verdienen dat twee weken in De Kuil.
Tante Leen werd tweede met het nummer ´Hand in hand´. Hun namen zouden voor de rest van hun leven met elkaar verbonden blijven. De radio zond de volgende ochtend de winnende nummers uit. Direct na het optreden werd besloten dat er een plaat opgenomen zou worden, met De Parel en op de B-kant Bij Ons In De Jordaan. Twee megahits op 1 single. Twee maanden later waren er al honderdduizend exemplaren van verkocht. En dat in een tijd dat er zo'n 200.000 platenspelers in Nederland warent. Direct werd besloten tot een tweede plaat:'Geef Mij Maar Amsterdam', geschreven door trompettist Pi Vèriss (Piet Visser, 2 oktober 1916-11 november 1998) . Omdat Pi door Harry de Groot werd uitgenodigd iets voor Johnny te doen, staat ook De Groot als medecomponist vermeld. "Dat deed je toen". In werkelijkheid had Pi het nummer a; drie jaar eerder geschreven. Het nummer zou het volkslied van Amsterdam worden. Want "liever in Mokum zonder poen, dan in Parijs met een miljoen" is menig Amsterdammer op het lijf geschreven. Veriss is ook verantwoordelijk voor De zon schijnt voor iedereen, Op de Oude Lindengracht en Mijn oude Amstelstad.
Voor de Jordanezen betekent het succes van Johnny Jordaan een opwaardering van hun geminachte komaf. Vaak is beweerd dat Nederland met Johnny Jordaan voor het eerst zijn eigen blues, musette, fado of flamenco kreeg.
In een jaar tijds zouden meer dan een miljoen platen van hem worden verkocht. Deze populariteit had hij overigens niet te danken aan de radio, want een aantal omroepverenigingen weigerde aanvankelijk zijn als 'ordinair' beschouwde liedjes uit te zenden. De levensliederen van Jordaan worden door de tekstcontrole van de VARA afgekeurd wegens een vermeend laag cultureel gehalte. Jordaan is ordinair, luidt de mening van de VARA. Een deel van de samenleving moet nadrukkelijk niets weten van de volkszanger. De tot 1961 durende boycot gold voor alle omroepverenigingen, behalve de AVRO. Daarbij trad hij in juli 1955 op voor de televisie, waardoor hij ook buiten Amsterdam bekend werd.
Het was het begin van een bliksemcarrière. Er volgden optredens in het hele land en ook in Vlaanderen, waar Johnny Jordaan eveneens razend populair was. Dank zij een handige impresario, die hem onder zijn hoede had genomen, verdiende hij weldra meer op één dag dan tevoren in een hele week. Soms gaf hij wel drie maal daags een concert, en in veel plaatsen werd hij door een uitzinnige menigte verwelkomd.
De inmiddels overleden Pi Vèriss: ´In Hilversum hebben ze verdomd weinig beeldmateriaal van Johnny. Er werd daar een beetje op deze volksheld neergekeken. Het was ondenkbaar dat zijn muziek door de Vrijzinnig Protestantse VPRO of de VARA ten gehore werd gebracht, Vooral de Vereniging Arbeiders Radio Amateurs (VARA) vond zijn muziek absoluut ogeschikt voor de socialistische arbeider. De VARA ging zelfs zo ver dat ze wist te voorkomen dat de zanger tijdens een nationaal programma ter gelegenheid van koninginnedag, zoals ze dat zeiden, ´de ether zou vervuilen´. Alleen bij de AVRO klonk het Saberiyee, saberiyosiyah´, aldus Vèriss.
KONINGIN JULIANA WOEDEND OP VARA
Als Koningin Juliana hoort dat de VARA weet te voorkomen dat Johnny een speciale uitzending ter gelegenheid van koninginnedag zou "bevuilen". is des duivels, en op 24 november 1956 werd Johnny uitgenodigd om in Soestdijk voor Koningin Juliana en drie prinsessen te komen zingen.
Ondanks de alles overheersende invloed van de omroepverenigingen kon de boycot Jordaans roem niet keren. Het koperen huwelijksfeest van Johnny en zijn vrouw, in april 1956, sloeg wat dit betreft alles. Half Amsterdam was bij die gelegenheid op de been om de gevierde volkszanger tijdens een rijtoer door de Jordaan toe te juichen. Zo groot was het enthousiasme dat de toestand op een gegeven moment uit de hand dreigde te lopen en hij voor een horde bewonderaars de vlucht moest nemen.
In deze gloriejaren bracht Johnny Jordaan zijn succesnummers ook ten gehore voor de vele na de oorlog geëmigreerde Nederlanders, zowel via de microfoon van Radio Nederland Wereldomroep als in levenden lijve op overzeese tournees.
DE EDISON-CONCERTEN
Jordaan bereikt de status van een superster op een wijze die niet eerder is vertoond in de Nederlandse lichte muziek. Ondanks het succes is Johnny Jordaan niet gelukkig. Zijn homoseksualiteit en zijn moeizame huwelijk doen hem veel verdriet (Het Vreet Aan Je Hart). Na een 'slippertje' met een man onderneemt hij een zelfmoordpoging. Hij springt op 19 januari 1956 uit een rijdende auto, maar raakt slechts licht gewond. In 1957 gaat Jordaan met o.a. zijn neef Willy Alberti en het grote theaterorkest van Jos Cleber naar het Europees Zangfestival, dat in Venetië werd gehouden. Ze wonnen de gouden gondel op het San Marcoplein. In Carré wordt dit optreden opnieuw gedaan en als Johnny in datzelfde jaar 1957 een maand lang in het Edison-theater aan de Elandsgracht optreed, zijn er alleen op de zwarte markt kaartjes te krijgen.
In 1959 zong hij in Londen zijn Jordaanlied in een televisieshow met Nederlandse artiesten onder leiding van Wim Sonneveld.
In 1962 heeft Johnny weer een hit met Daar Mag Je Alleen Maar Naar Kijken. In plaats van zijn eigen herkenbare geluid met drie accordeons en achtergrondkoor Klaverjasclub Schoppen 9, is op zijn volgende platen een prominente plaats ingeruimd voor het hammondorgel van Cor Steyn, strijkers of een complete big band.
Het vele geld dat Johnny verdiende, liet hij door zijn vingers glippen, mede door zijn naïeve goedhartigheid en ook doordat handige zakenlui er steeds weer in slaagden hem in hun eigen voordeel te misleiden. Toen de fiscus hem na enige jaren navorderingen oplegde, zat hij volkomen aan de grond en moest hij hals over kop zijn bezittingen verkopen. Doordat hij roofbouw had gepleegd op zijn zwakke lichaam, was bovendien zijn gezondheid zienderogen achteruit gegaan. Een maagzweer ontaardde in een ernstige maagbloeding, en tevens openbaarde zich suikerziekte. Na een zware depressie liet hij zich overhalen deelgenoot te worden van een Jordaancabaret in Scheveningen. Daar knoopte hij zijn eerste homoseksuele relatie aan.
The Beatles waren ineens op komen duiken en Johnny had bijna geen werk. Bovendien bleek hij aan een ernstige vorm van suikerziekte te lijden. Een beetje afremmen dus. In 1962 begon Johnny Jordaan weer waar hij ooit in De Kuil mee begonnen was. Als zingende kastelein in een kroeg. Niet in Mokum. Daar had hij z'n buik even vol van. Johnny zong in Rotterdam, in zijn eigen kroeg die de eerste maanden druk werd bezocht, maar na enige tijd kwam de klad erin. Door voortdurende belastingschulden geplaagd, week Johnny in 1963 uit naar Antwerpen, waar hij opnieuw een café kocht. Ook daar verliep de klandizie na enige jaren, terwijl hij gekweld werd door heimwee.
ANTWERPEN EN STAATSLIEDENBUURT
In 1963 verschijnt een LP met liedjes van het jaren dertig-idool Willy Derby, onder andere met een opvallend lied over een Spaanse vluchteling (Verlaten) en het plechtstatige Vergeet Me Niet. Het is niet verwonderlijk dat veel van zijn liederen in deze periode heimwee en verlangen als onderwerp hebben.
Met kleine beetjes wist Jordaan een groot deel van zijn belastingschuld af te betalen. Hij kwijnde bijna weg van heimwee naar Amsterdam. Door toedoen van Tante Leen lost platenmaatschappij Bovema het restant van de schuld af. In 1968 komt Johnny weer naar Nederland. Niet naar de Jordaan of omgeving, maar naar een flat in Beverwijk. De zogenaamde Beverwijkse jaren, voor John en zijn partner Ton Slierendrecht zich aan het Frederik Hendrikplantsoen in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt vestigen.
De terugkeer naar Nederland wordt gevierd met een nieuwe hit: ''n Pikketanussie'. Met Ouwe Trouwe Jordaan is de come-back compleet en bewijs Johnny met liedjes als Maar Toch en Ouwe Makker niets van zijn ouderwetse kwaliteit te hebben ingeboet.
In de herfst van 1968 doet hij zeven televisieshows met Tante Leen, die zich afspeelden in en in de studio nagebouwd café De Kuil.
In 1969 en 1970 toeren Johnny Jordaan en Tante Leen door de Verenigde Staten, Australië en Nieuw Zeeland. In 1970 heeft hij met de single Pruimesap opnieuw een hit. Inmiddels ondervindt hij als vertolker van het levenslied concurrentie van artiesten als de Zangeres Zonder Naam, Gert en Hermien en Corry & de Rekels. Het zijn vooral artiesten uit het oosten en zuiden van het land.
In 1970 vroeg Beppy Nooy Jordaan bij het Amsterdams Volkstoneel de rol van De Mop te spelen in De Jantjes. Hij speelde het seizoen niet uit. Op 23 november 1970 stortte hij tijdens voorstelling in theater Orpheus in Apeldoorn in elkaar. Later in het ziekenhuis werd een lichte hersenbloeding geconstateerd. Op de intensive care kreeg hij ook nog eens vijf hartinfarcten, kort na elkaar, waarna hij absolute rust moet houden.
In 1972 verschijnt er bij Bruna onder de titel Ze Kunnen Van Me Zeggen Wat Ze Willen zijn levensverhaal. Op 9 december van dat jaar neemt Jordaan officieel afscheid van het publiek in een televisieprogramma dat werd gepresenteerd door Wim Ibo. Het was een anderhalf uur durende show met Tante Leen, Willy Alberti, Ramses Shaffy, Zwarte Riek, Harry de Groot en tekstschrijver Pi Veriss. Aan het eind van de uitzending playbackt Johnny een speciaal geschreven afscheidslied: Bedankt Lieve Mensen.
Dankzij de benefietavond werd hij in staat gesteld een rustig leven te leiden. Wel blijven er elpees verschijnen. In 1973 bracht Jordaan, hiertoe aangezet door Harry de Groot, de religieuze plaat Uw Koninkrijk Kome op de markt. Hij zingt een paar lp's vol met neef Willy Alberti en maakt ook nog een operetteplaat.
In mei 1977 vertrekken Johnny en Ton hun geluk in de Spaanse badplaats Benidorm. Daar is John weer de zingende kelner, die voor een vette mazzel niet te beroerd is om in de zinderende zomer Kerstmis in de Jordaan te vertolken. Maar ook café De Klomp is alleen in het hoogseizoen vol. Al na een jaar keerde hij terug naar Amsterdam.
Incidenteel trad hij nog op, voornamelijk in bejaardenoorden en ziekenhuizen. Het laatste grote publieke optreden vond plaats in 1978 als gast bij het Jordaancabaret in Gebouw De Palm. Een jaar later brengt Johnny nog een bezoek aan de plek waar het allemaal begon: De Kuil.
In 1979 neemt Johnny en duet op met Tante Leen: Waar Is De Tijd Gebleven.
HET EINDE
Zijn laatste levensjaren was Johnny lichamelijk aan het eind van zijn latijn. Slechts omringd door de zorgen van zijn vriend Ton Slierendrecht - met wie hij 31 jaar een vaste relatie onderhield - en een paar goede kennissen, leefde hij tamelijk eenzaam, ook doordat hij door een bloedvatenvernauwing aan een rolstoel was gekluisterd. Nog zelden trad hij voor het voetlicht. In 1981 kreeg Jordaan weer een hersenbloeding waarna hij zich nog maar moeilijk kon bewegen.
Om zijn relatie met Ton Slierendrecht een wettige status te geven, wordt zijn huwelijk met Tottie op 7 oktober 1982 door echtscheiding ontbonden.
Zelfs in zijn rolstoel blijft Johnny optreden, zoals tijdens het carnaval in de Jordaan. Dick van der Geld van AmsterdamTV maakte de historische opnames die ook bij MokumTV te zien waren. Het is de zwanezang van de beroemdste volkszanger uit de tweede helft van de vorige eeuw.
Op 27 december 1988 kreeg Johnny opnieuw een hersenbloeding en hij overleed op 8 januari 1989 op vierenzestigjarige leeftijd.
Vijf dagen later luidden de klokken van de Westertoren, terwijl duizenden mensen afscheid namen van de Parel Van De Jordaan. In de Westerkerk en op begraafplaats Vrederhof aan de Haarlemmerweg, waar Johnny wordt bijgezet in het graf waar ook zijn moeder, grootmoeder en schoonmoeder rusten. Later zouden hier ook de keizer van het jiddische lied Leo Fuld en accordeonist Johnny Meijer een graf krijgen.
Er werd een uiterst succesvolle galavoorstelling in Carré georganiseerd om geld in te zamelen om een beeld van de populaire zanger te bekostigen. Over wie het beeld mag maken is nauwelijks discussie: beeldhouwer Kees Verkade krijgt de opdracht. Over de plek waar het beeld moest komen werd felle discussie gevoerd. Toen men het eens was over de plek, protesteerden door het wijkcentrum opgehitste 'buurtbeweners en Jordanezen'daar tegen, 'omdat ze niet in de bsluitvorming waren betrokken.'
Meest geêigende plek was ongetwijfeld het Frederik Hendrikplantsoen, maar dat lag nèt buiten de Jordaan. Dat kon dus niet. Uiteindelijk werd het beeld onthuld op de parkeerplaats aan de kop van de Elandsgracht, pal voor een foeilelijk elekticiteitshuisje.
Tante Leen, Johnny's zangpartner en hartsvriendin, was in haar laatste levensjaar toen het beeld in 1991 onthuld werd. Ook zij verbaasde zich over de plek. ´Waarom hier? Jongen, ik zou het echt niet weten, want zover ik weet heeft Johnny hier zelfs zijn auto nooit geparkeerd´.
Johnny had nooit de Elandsgracht bezongen. Wat de Elandsgracht met de zanger bond was dat hij in 1957 een maand lang in het Edison-theater heeft gezongen. Voorafgaande aan de hoofdfilm. Het idee om het beeld juist daar te plaatsen was afkomstig een 'echte' Jordaanbewoner, die met steun van het wijkcentrum vond dat Johnny voor zijn deur moest komen te staan.
Op 5 augustus 1992 komt er ook aan het leven van Tante Lees een einde. Ze wordt gecremeert op Westgaarde.
TANTE LEEN EN NOG MEER BEELDEN
Het beeld van Tante Leen, eveneens van Kees Verkade, werd in 1994 naast dat van Johnny geplaatst.
een 'echte' Jordanees had de smaak te pakken. De hele Elandsgracht moet vol met beelden van Amsterdamse artiesten komen te staan. Met steun van het wijkcentrum kwam daar als eerste een beeld van accordeonist Johnny Meijer bij. Kees Verkade protesteerde tegen de plaatsing van dit niet bij zijn beelden passende kunstwerk op de parkeerplaats, en dreigde op tv zelfs zijn beelden te laten verplaatsen naar het Frederik Hendrikplantsoen. Hetgeen volgens velen al vanaf het begin een betere optie zou zijn geweest voor het beeld van Johnny Jordaan.
In 1994 brak er een ´oorlog´ tussen de Staatsliedenbuurt en de Jordaan uit om de ´eer´ een straat naar Johnny te mogen vernoemen. Een aanvraag tot straatnaamwijziging was ingediend voor het Frederik Hendrikplantsoen. De plek waar Johnny na zijn binnen- en buitenlandse avonturen weer terugkeerde en tot zijn dood geleefd had, zou Johnny Jordaan-rotonde moeten gaan heten. Dit nadat er was gecontrolleerd of iemand anders al een aanvraag had ingediend en in overleg en met toestemming van Johnny´s levenspartner Ton Slierendrecht.
ZO ZIJN DE JORDANEZEN De aanvraag deed Hannie Pastor, de 'echte' Jordanees, wiens verdienste eruit bestoond dat hij in zijn jeugd een paar jaar schuin tegenover Johnny had gewoond, schuimbekken. Dankzij het wijkcentrum was hij inmiddels officieel buurtcongierge, belast met toezicht op de beeldentuin aan de Elandsgracht,
Pastor werd door de levenspartner van Johnny Jordaan in de uitzendingen van MokumTV beschuldigd van het wederrechtelijk toeeigenen van spullen en videobanden van de legendarische zanger.
Ton Slierendrecht: "Die man heeft vroeger ooit eens in de buurt gewoont, en doet net alsof hij Johnny echt gekend heeft."
In de biografie van Bert Hiddema speelt Pastor een prominente rol. Is dit omdat zowel Johnny´s levenspartner alswel Johnny´s echtgenoot Totty iedere medewerking aan Hiddema's werk weigerde? Beide waren wel in de MokumTV documentaire te zien. Vreemd is dan ook, dat aan het gevecht over welke plek zich met de naam van de overleden zanger zou mogen sieren met geen woord voorkomt in Hiddema´s boek. ´Oorlog om de eer van Johnny´ kopte de Staatskrant en de landelijke pers volgde. Er werd flink met modder gesmeten. Hannie Pastor over de uit de Staatsliedenbuurt afkomstige Initiatiefgroep Johnny Jordaan (IJJ): ´We hebben niks tegen negers en Turken, maar ze moeten wel van onze Johnny afblijven´. Het gevecht werd voor de camera´s van de pers uitgevochten. Tot in het NOS journaal toe.
 De Initiatiefgroep Johnny Jordaan poseert in de Johnny Jordaan-etalage van Edison aan de Elandsgracht. Foto: Bram de Hollander, Amsterdams Stadsblad 7 dec. 1994
BEDREIGDE WETHOUDSTER
´Laten de specialisten maar bepalen welke plek het beste naar Johnny kan worden vernoemd´ liet IJJ-woordvoerder Bob Morriên diplomatisch via de Wereldomroep weten. De heer Pastor was inmiddels overgegaan tot een 24-uurs bewaking van de beelden van Johnny Jordaan en Tante Leen. Hij had geruchten ("stemmen") gehoord, die hem vertelde dat het IJJ van plan was deze te stelen om ze in het Fredik Hendrikplantsoen op te stellen. Bijna dagelijks wachtte hij wethoudster Guusje ter Horst op om haar te vertellen dat ze de schuin tegenover haar woning gelegen middenstrook aan de Elandsgracht om te dopen in het Johnny Jordaanplein. Uiteindelijk zwichtte ze voor de druk. Bij de officiele herdoop van de parkeerplaats op de kop van de Elandsgracht in 1995 ontkende Ter Horst voor de camera van MokumTV respectievelijk een relatie met Hannie Pastor te hebben gehad of door deze te zijn bedreigd. |
TANTE LEEN
Op 27 augustus 2002 herdacht MokumTV de 10de sterfdag van Tante Leen.
PETER POLS De VPRO Gids interviewde Peter Pols, kenner en verzamelaar van Jordanalia. Pols is ook jarenlang bevriend geweest met de zanger. In de tweede helft van Johnnys loopbaan werd Pols zelf een intieme vriend, nadat hij zijn idool had opgezocht om hem om een handtekening te vragen. Een paar jaar later vroeg Jordaan hem zijn chauffeur te worden, toen hij samen met Tante Leen door het land trok en optrad op bruiloften en partijen. 'Dat waren gouden tijden. Soms hadden ze wel drie optredens op een avond, maar ze bleven dóórzingen, ook in de auto.'
Johnny maakte makkelijk vrienden. Hij was royaal en gastvrij. Als je bij hem op bezoek kwam, vertelt Pols, was het een permanent komen en gaan van vrienden en kennissen. 'En altijd koffie met zúlke slagroompunten ernaast want daar hield Johnny van.'
Johnnys homoseksualiteit Was die seksuele geaardheid inderdaad hét allesbepalende thema in Johnnys leven?
Pols: 'Ja, dat is wel moeilijk voor hem geweest. Hij is er voor uit Amsterdam weggevlucht. Voor zichzelf had hij er wel vrede mee hoor. God heeft me zo gemaakt, zei hij dan. Maar voor zijn familie, voor Tottie {Johnnys vrouw] was het natuurlijk vreselijk moeilijk. En dat wist-ie. Tottie heeft weleens tegen mij gezegd: "Als je vent met een andere vrouw wegloopt, dan kan je krijsen en stampvoeten, maar als-ie op een man valt... Wat moet je dan?" Ze was zo machteloos. Maar ze zijn goede vrienden gebleven, tot het eind van zijn leven. Ze kwamen regelmatig bij elkaar over de vloer.'
Dat de autochtone Jordanezen het moeilijk hadden met Johnnys coming-out, is volgens Pols niet overdreven. 'Maar dat gold niet alleen voor de Jordaan. In de jaren vijftig en zestig was heel Nederland nog een beetje bang voor die dingen.'
Johnny zong verstaanbaar, over onderwerpen die nog steeds actueel zijn. Milieugeweld bijvoorbeeld. 'Geef mijn kleinzoon een kans om te leven dat zou vandaag zo weer opgenomen kunnen worden. Johnnys liedjes zijn stuk voor stuk complete verhaaltjes. Dat is heel wat anders dan Frans Bauer, die zingt van ik hou zo van je of ik ga van je scheiden.' Ook Hazes en Koos Alberts kunnen niet in de schaduw staan van Johnny, vindt Pols. 'Zo iemand wordt eens in de tweehonderd jaar geboren. |