Het einde van
september is in zicht. Ik was gisteren uitgenodigd door een vriend voor een
feestje bij een studentengenot in Haarlem. In eerste instantie wou ik niet
gaan, het was al zeven jaar gelden dat ik in Haarlem was geweest, aangezien ik
na de aanslag nooit meer ben teruggegaan. Het bleef echter de hele dag in mijn
hoofd spelen. Dus besliste ik na het middageten toch te vertrekken naar het
feest. Toen ik aankwam werd ik onmiddellijk voorgesteld aan iedereen. Daarna
ging ik bij een groepje jongens staan die ik ken van Amsterdam. Terwijl de jongens druk bezig waren met een
gesprek te voeren, was ik niet aan het luisteren, maar naar buiten aan het
kijken. Door het vensters kon ik mijn oude kleuterschool zien. Ik herkende de
straten en wist dat als ik een paar straten verder zou lopen en dan naar links
zou gaan, ik bij de plaats zou uitkomen waar ik zeven jaar geleden mijn familie
ben verloren. Bij deze gedachten alleen al kreeg ik rillingen over mijn hele
lijf. Ik had spijt dat ik was gekomen naar het feestje, ik had het moeten begraven,
zoals doden begraven worden. Ik verliet de villa en stapte langs de kade
richting mijn vroegere huis. Toen ik eindelijk was aangekomen in de straat waar
ik vroeger woonde, voelde ik me meer ongemakkelijk, gespannen, sentimenteel en
opgewonden tegelijkertijd. En ineens
stond ik daar, voor de plek waar ooit ons huisje had gestaan. Het enige wat er nu was, waren brandnetels,
struiken en bomen. Het is niet wat ik verwacht had, ik wist natuurlijk dat mijn
vroegere huis er niet meer ging staan, maar de plek had zijn charme
verloren. De rust werd verstoord door de
vrouw die in welgelegen woont. Ik stond ervan versteld dat onze linkerburen
er nog steeds wonen. Ik werd bij haar thuis uitgenodigd om een kop koffie te
drinken. Ook al had ik hier geen zin in, ik kon geen neen zeggen. Toen ik
binnenkwam, zag ik dat alles nog hetzelfde was gebleven, wat me een nostalgisch
gevoel gaf. Voordat ik vertrok wist mevrouw Beumer me nog te vertellen dat er
een monument was geplaats voor de slachtoffers, dus ik besloot om naar het
monument te gaan. Het was een standbeeld van een vrouw met gestrekte armen, ernaast
stonden twee bronzen platen met de namen van de slachtoffers. Ik heb er ondertussen
een nachtje over kunnen slapen en ben uiteindelijk blij dat ik geweest ben. Het
gesprek met mevrouw Beumer heeft me uiteindelijk goed gedaan, het was fijn om
haar terug te zien en bij te praten. Toen ik deze morgen opstond, voelde het alsof ik
10 kg lichter ben geworden.
|