Het is tot me doorgedrongen dat het schrijven van reflectieverslagen niet gemakkelijk is. Misschien een beetje te laat om dit op het einde van een 2de jaar te beseffen. Anderzijds toon ik hier wel mijn leerproces mee aan. Het rekening houden met de verschillende dimensies deed me soms halt houden bij dingen waar ik niet bij stilstond. Ik refereer hierbij dan naar het filmpje van Chili. (23 oktober) Door dit klassikaal te bespreken, kon ik veel opvangen van anderen. Ik heb geleerd om eigen reflecties in een mening te gieten die opbouwend werkt, zodat anderen er hun mening ook aan kunnen geven. Door in discussie te treden over bepaalde thema's leer ik mezelf ook beter kennen. Dit heeft dan weer effect op mijn referentiekader. Ik treed namelijk graag in discussie met mensen die weten hoe ze mij moeten aanpakken.
Ik heb geen reflectie gemaakt over mijn voorbije stageperiode. Ik heb hier namelijk zoveel geleerd, dat ik het best hield om in mijn syntheseverslag aan te geven. Tijdens die 8 weken ben ik me meer en meer als GOB'er beginnen aanschouwen. Ook naar de anderen toe projecteerde ik mezelf niet als stagiaire, maar werd ik ook meteen opgenomen in het direct en vrij kritische team. Ze apprecieerden mijn bijdrage en gaven me feedback over mijn handelen. Ik heb mezelf leren kennen als iemand die niet goed met emoties om kan gaan. Wanneer ik me tegenover mijn gasten (11-21 jarigen op internaat in Lier) mezelf kwetsbaar moest opstellen, blokkeerde ik en vermeed ik die persoon enkele dagen onbewust. Het doet bij mij wel een lichtje branden. Ik weet dat als het op emoties aankomt en me kwetsbaar opstellen, ik niet veel gewoon ben. Eens ik vertrouwen heb in mensen, zijn er ook al wel wat maanden voorbij. Dan pas kan ik mijn emoties beetje bij beetje laten zien. Ik ben me dus bewust van deze gemiste leerkans en ik kan mezelf dit niet meer veroorloven tijdens mijn volgende stage. Verder wordt er bij mij thuis ook niet echt veel gepraat over emoties. Dit kan ik zeker ook linken aan de voorgedane situatie waarbij ik niet wist wat te zeggen op stage. Mits ik er daarna niet meer op ben teruggekomen, zagen mijn collega's dit als een gemiste leerkans. Verder ben ik over mezelf te weten gekomen dat ik mijn leeftijdscategorie gevonden heb voor mijn latere werkveld. Ze hebben me aangeraden om zeker met 'pubers' verder te gaan. Ik voelde me er ook echt bij op mijn gemak! Natuurlijk zijn er dingen en competenties die ik nog niet volledig beheers, zoals het evenwicht vinden tussen afstand-nabijheid, het kunnen leiden van een grotere groep, het ontdekken van mijn eigen opvoedingsstijl zonder een blauwdruk na te bootsen van mijn vroegere opvoeding,... Deze competenties dien ik nog bij te werken want op 8 weken tijd valt dit niet te realiseren. Verder was ik te streng voor mezelf en moest ik mezelf de tijd geven om alles van het opvoeder-zijn te ontdekken. Opvoeden is namelijk iets erg persoonlijk, intens maar ook intiem dat je niet enkel leert door de theorie die wij meekrijgen, maar door te handelen binnen een bepaalde setting. Dit werd me tijdens de stage echt duidelijk. Ervaring opdoen is van groots belang.
Mieke gaf me de raad om beter 2 goede reflecties te maken, dan 8 kleintjes die eigenlijk tot niets leiden als het over reflecteren gaat. Zo vond ik dus mijn buitenlandse stage in Zuid-Afrika binnenkort, heel goed om over te reflecteren en om hier dus dieper op in te gaan. Ik heb dit geprobeerd aan de hand van de 9 dimensies van reflecteren om er me zo goed mogelijk in te verdiepen. Dit is voor mij wel gelukt, al kon ik hier veel meer over reflecteren als ik de juiste woorden vond.
Ik ben van mening dat ik een zeker leerproces heb doorstaan gedurende de voorbije 4 modules. Dit leerproces kwam mede door onze groep. We zijn heel verschillende karakters waardoor ik het met sommige mensen beter kan vinden dan met anderen. Dit was toch nog een drempel voor mij om de anderen beter te leren kennen. Ik denk dat ik me soms te hard vastgehouden heb aan Anne-Laure. Ik heb zo iemand nodig in een grotere groep die me een zekere houvast biedt, die me begrijpt. Er waren in module 1 al wat spanningen te voelen. Deze hebben we onderling proberen op te lossen en die hebben we ook met de groep besproken. Mijn taak was toen om meer de anderen de kans te geven om initiatief te nemen en dat ik mezelf wat moest inhouden. Dit was zeker geen gemakkelijk iets voor mij, ik leef me namelijk graag uit, maar ik aanhoor anderen hun ideeën ook graag. Om dezelfde redenen kon ik weinig mensen van de groep vertrouwen. Anne-Laure is degene op wie ik altijd kon terugvallen en nog steed,s maar ik heb ook ondervonden dat ik daardoor kansen gemist heb om de anderen te leren kennen. Sommigen hadden nog lessen tezamen (zoals Anne-Laure met Erika, Maxine, Evelyn...) dit had ik niet omdat ik vorig jaar al vakken gedaan had. Ik zat dus soms met volledig onbekenden de lessen te volgen. Dit heeft in mijn nadeel gespeeld. Ik vond het moeilijk en vind dit nog altijd, om mensen te vertrouwen, ik zal ze eerder wantrouwen. Dit werkpunt heb ik alleszins proberen aan te passen, maar dit kan enkel in kleine stapjes gebeuren. Zoals de module dat we stage liepen, hoorde ik niets van de anderen van de klas. Na die module was het eens zo moeilijk om me terug te vinden in de groep zelf. De stagemodule heeft ons dus niet veel bijgeleerd rond groepsaspecten. De dynamiek was daarna zo goed als weg. Dit konden we wel opbouwen door de lessen zelf voor te bereiden. Na deze les was het proces ook wel terug snel op peil. Ik kon me echt uitleven met iedereen en dit deed echt deugd. De groepen werden ook zo verdeeld dat klikjes eens niet bij elkaar zaten. Dit ging zo goed, dat ik de anderen uit mezelf aanmoedigde en ik schrok van mezelf hoe leuk ik het vond om met de anderen deel te nemen en competitief te kunnen zijn. Onze opleiding, zeker dit jaar, heeft mijn ogen geopend naar de wereld toe. Wat er allemaal gaande is in de wereld heb ik ergens kunnen plaatsen in onze theorievakken. Wanneer we de Meir opmoesten voor een opdracht van de leergroep, moesten we mensen aanspreken. Het doet er niet veel toe voor mij wat we moesten zeggen, het viel me gewoon op hoeveel mensen je gewoon voorbijlopen tijdens een conversatie. Ik wou iets vragen aan een persoon en hij keek niet eens om. Soms kregen we zelfs rare blikken, anderen deden dan toch enthousiast mee. Ook daar schrok ik van. Zoveel mensen beoordelen je op hoe je eruit ziet, welke huidskleur je hebt, welke kleren je draagt en vooral welke kleuren je durft te combineren. De mode is een trend en die moet je volgen of je hoort niet binnen de maatschappij. Ik vind dit zo oppervlakkig dat ik er zelfs soms recht tegenin ga. Sommige dagen ben ik aangedaan van rare blikken naar mij toe, andere dagen trek ik me er niets van aan. Mensen met een handicap moeten zich ook zo voelen, denk ik dan. De minste afwijking kan je al anders maken, ze zullen je anders benaderen, anders bekijken, anders beoordelen. Je eerste indruk van een persoon is van groot belang, al ondervind ik telkens weer dat mijn eerste indruk snel vervaagt en plaats maakt voor nieuwe ontdekkingen. Elke persoon is uniek, en dit wordt volgens mij in onze maatschappij niet genoeg benadrukt. Ook homos en lesbiennes worden beoordeelt. Ik geef toe dat ik vroeger ook zo was. Ik zou hen niet slecht bekijken, maar ik staarde ze soms zelf wel na als er 2 mannen hand in hand over straat liepen. Nu zal ik ze wel opmerken, maar vind ik het iets vanzelfsprekend. Ook dit kan voor sommige mensen een drempel vormen. De oudere generatie in ons land, vindt dit nog steeds een grote taboe. Gelukkig zijn er genoeg organisaties die instaan voor het bestaan van deze mensen. Zelfs het tippen van de zin met deze mensen vind ik moeilijk, het geeft een beeld alsof zij een subcultuur vormen in onze maatschappij, terwijl ze dit niet zijn. Sommige willen dit bewust wel en dit respecteer ik. Ik vind elk persoon heel interessant en het is voor mij elke keer een lange, grote reis wanneer ik iemand leer kennen. Ik ben dol op reizen dus gooi ik mezelf wel in vriendschappen. Al stel ik soms hoge verwachtingen tegenover andere mensen, ik laat me niet zomaar teleurstellen. Ik stop deze verwachtingen meestal in een doosje en stel ze een voor een op. De personen zelf zijn hier niet van bewust, al zullen ze zelf ook wel verwachtingen hebben tegenover mij.
Verder vind ik het moeilijk om bepaalde gebeurtenissen los te laten. Ik weet niet wat ik met deze gebeurtenissen moet doen, maar ik geloof in het feit dat alles gebeurt met een reden. Het heeft me gemaakt tot wie ik ben en daar ben ik vrij trots op. Ook sta ik open en vind ik het heel boeiend om mezelf werkpunten te geven, feedback om te zetten in daden. Dit hoort bij het levenslange leren van een GOB in spe.
Om een 3de jaarsstage te kunnen doen in het buitenland, gaat er eerst veel aan vooraf: het opmaken van een sollicitatiebrief, een eerste kennismaking met David, de landkeuze en bijhorende organisatie,... Dat terzijde moeten we een projectvoorstel opmaken waarin we kunnen uitleggen en motiveren wat we er willen realiseren. Dit dan zowel voor onszelf als voor de mensen daar. Omdat ik er toch zo vol van ben, wil ik graag over deze situatie en keuze reflecteren.
Ik koos dus, ongeveer een jaar geleden al voor mezelf, om naar Zuid-Afrika op stage te gaan gedurende een half jaar. De organisatiekeuze kwam pas veel later, namelijk dankzij Lotte. Zij verbleef 5 maanden in Z-A, Plettenberg Bay voor 5 maanden met de Born In Africa vzw. Ik volgde haar hele avontuur doorheen de maanden en was vrij snel overtuigd dat dit ook mijn ding was. De vzw richt zich voornamelijk op de educatieve en sociale ontwikkeling van kinderen die leven in kansarme gezinnen. BIA tracht een uitzichtloze situatie/toekomst op lange termijn te verbeteren. Ze willen de spiraal van de armoede en het sociale onrecht doorbreken. BIA heeft verschillende peilers waar ze zich op richten; 1 daarvan is het individuele begeleiden van kinderen op scholen. Hiervoor hebben ze 8 mentoren in dienst die intens proberen tot interactie te komen met de kinderen en diens omgeving. Zo ondernemen ze kampen, jaarlijkse huisbezoeken,... Deze laatste vooral om een concreet beeld te kunnen vormen van hun thuissituatie. Het kamp heeft als voordeel en als doel om de kinderen tijdelijk uit hun natuurlijk omgeving te nemen en deze te onderwerpen aan kindvriendelijke en actieve activiteiten zodat ze zich optimaal kunnen uitleven.
Ik zou erg graag deze mentoren vrijwillig willen ondersteunen en helpen waar ik kan. Het sluit wel mooi aan bij onze opleiding als GOB. Ik zou nog eindeloos kunnen/willen verder beschrijven over deze droom, maar wil toch liever hierover reflecteren. Meer bepaald over het 'waarom'. Waarom kies ik voor Z-A? Waarom BIA?
Al van jongsaf aan wou ik ooit eens voor een lange tijd naar Z-A trekken. Ik wist dat, wanneer ik de kans kon grijpen, ik deze met beide handen zou vastklampen en er alles voor doen om dit waar te maken. Dit jaar kreeg ik die kans! Mijn tante en nonkel zijn er al bekend, ook de streek waar ik naartoe zou gaan. Ik heb dus al vele foto's en verhalen gezien en gehoord. Ook dankzij Lotte heb ik al enkele verwachtingen kunnen stellen naar de stage en het land toe. Zowel de cultuur met bijhorende waarden en normen, als het land, spreken mij enorm aan. Hetgene dat primeert, is toch wel de primitieve levenswijze. Extremiteiten hebben mij altijd aangetrokken en aangesproken, zo ook uitdagingen en risicosituaties. Dit niet voor de sensatie maar voor de bewonderenswaardige hierrond. Blij zijn met de bevrediging en invulling van je basisbehoeften. (Denk hierbij aan de piramide van Maslow) Al zal ik hier wel te rooskleurig over dromen? Ik stel me de situaties mooi voor, maar vergeet dat wanneer die basisbehoeften niet ingevuld kunnen worden, er schrijnende beelden en situaties ontstaan waarin ik me erg hupeloos zal voelen. Waar ik ook ben, ik wil zoveel mogelijk de mensen helpen henzelf te kunnen behelpen. Als me dit lukt, doorheen een proces van vallen en opstaan, ben ikzelf gelukkig. Ik moet me realiseren dat ik in die soort situaties niet kan helpen en ik dit dus zal moeten relativeren.
Waarom nu dat primitieve?Ik heb van jongsaf aan nooit iets te kort gehad, zowel van basisbehoeften als van bijkomende luxe. We mogen ons als Westerlingen best gelukkig schatten. Met de jaren is het gedacht gegroeid om ook eens in het tegenovergestelde te kunnen leven/overleven. Ik zag het eerst als een ultieme test voor mezelf, naarmate de droom dichterbij kwam, is het me meer en meer om de anderen te doen. Ik wil me kunnen aanpassen en inleven in het leven van mensen die in armoede met kleine beetjes moeten zien rond te komen.Wanneer ik me ingepast heb in dit primitievere leven, zal ik andere dingen als belangrijker zien dan wanneer ik westers ingesteld blijf.
Na een gesprek met Elke van Born In Africa werd het me veel duidelijker. Ze zullen me er altijd aanzien als 'de rijke blanke' die een maandloon op 1 avond kan opdoen op café waarvoor de Afrikanen een hele maand moeten zwoegen. Ik wachtte het gesprek af tot wanneer het moment ging komen dat ze me zouden selecteren. Dit kwam niet... Ik moest mezelf selecteren om het project aan te gaan. Dit was een hele aanpassing. Ik heb een paar dagen nagedacht, maar liet hen niets weten. Voor zover selecteer ik me nog steeds voor het project. Ik zal de eerste maand mijn plekje moeten vinden in het vrijwilligershuis, de organisatie, de Afrikaanse maatschappij,... Een hele karwei! En toch blijft dit alles me een goede en leuke uitdaging om aan te gaan. Ik laat me al niet snel afschrikken, laat staan om een droom achterna te gaan.
Ze zullen me er voor ethische vragen zetten... Zoals wanneer ik erg mee bezig ben met het leren kennen van een mentor, dat ik zo word opgenomen in de familie/gezin die in armoede leven. De vraag zal komen of ik hen geld kan geven. Eerst zal dit over 10 Rand gaan (1 euro), maar ze zullen steeds meer en meer vragen van mij. In hoeverre zal ik dit toelaten? Ik weet van mezelf dat ik met zo'n kleine geste deze mensen een glimlach zou kunnen bezorgen. Maar tot wat zal dit leiden op lange termijn? Ik kan niet heel Afrika helpen met slechts 1 gezin/familie een kleine som geld aan te bieden. Ik zal hiermee worden geconfronteerd, maal 1000! Ik moet dus stevig in mijn schoenen staan om deze kleine gestes te weigeren, ondanks hun gastvriendelijkheid. Het is voor hen een gewoonte om hulp te vragen aan 'rijke blanke Europeanen'. Als ik de mentoren wil begeleiden/ondersteunen, zal ik ook enige weerstand ervaren. Ik ben dan niet meer enkel de 'rijke blanke' maar ook degene die een opleiding gehad heeft en het 'zogezegd' allemaal beter weet en het hen eens komt duidelijk maken hoe ze de dingen wél moeten aanpakken. Ik zal dus op mijn hoede moeten zijn voor hun wantrouwigheid. Al kan ik dit sterk koppelen aan mijn eigen karakter. Ik ben zelf ook erg wantrouwig geworden met de jaren en ik denk mezelf wel te kunnen plaatsen in hun schoenen als het op dat kenmerk aankomt.
Hoe de mensen daar met elkaar omgaan, zal ik ter plaatse ontdekken. Misschien zijn ze er behulpzamer? Ik weet wel dat het qua stress en druk minder is dan in België. Men kent er geen directe deadlines terwijl wij hierop gebaseerd zijn te werken. Zo denk ik aan groepswerkjes,... Dit zal een aanpassing voor mij zijn waar ik zeker niet in mag verdrinken. Ik kijk uit naar deze stage, ook voor mezelf beter te leren kennen en om mezelf uit te dagen om ervoor te gaan.
Vorige module had ik zoveel in mijn hoofd om over te reflecteren. Eens ik dan thuis was en eraan kon beginnen, wist ik niks meer om over te reflecteren. Ik zou dus constant een blaadje moeten bij hebben om kleine trefwoorden op te schrijven om het later nog terug te kunnen oproepen. We moesten ook aan zoveel denken, ons met zoveel verschillende taken bezighouden en dan nog zien dat je ze allemaal evengoed volbrengt,... En toch hou ik van de opleiding!
Het 'waarom' van elk reflectieverslag staat er altijd wel wat bij. Dit is niet om het mij gemakkelijk te maken dat ik dit zeg, maar ik vind het belangrijk dat als ik ergens over reflecteer er meteen ook een waarom bijstaat. Ook al krijg ik het vaak niet geformuleerd.
Het doel van dit syntheseverslag is me nog een beetje onduidelijk, maar ik hoop te leren uit de komende feedback van Mieke. Sommige reflectieverslagen zijn onvoldoende of zullen te kort zijn, maar formuleren van gedachten is niet echt mijn ding maar ik ben bereid te leren!
Het peerassessment hou ik ook bij in een ander documentje.
Naar aanleiding van de oefengroep van Orthopedagogisch Handelen met Bert ben ik meer en meer interesse gaan tonen voor de filosofie. Bert had het over Plato en de God Eros. Welbepaald over het boek 'Symposium' wat "feest" betekent van Plato waarin beschreven wordt hoe vrienden onder elkaar (hieronder ook Socrates) vertelt over hoe hij Eros ondervindt in het leven. De God van de liefde kent niet veel lovende verhalen, dus wilden zij er toch een paar vertellen. Dit gesprek vindt plaats na een avondmaal waarbij ze altijd de gewoonte nemen om daarna in de drank te vliegen. Deze keer doen ze dit niet en laten ook de muzikanten de ruimte verlaten. Ieder komt aanbod en vertelt over Eros. Ik zou heel de tekst hier zo kunnen neerpennen, maar heb besloten het bij fragmenten en citaten te houden. Mits ik weet dat ik me er voor interesseer, maar misschien de docente niet. Daarna zal ik reflecteren over het waarom ik dit in mijn blog wil opnemen en het mij raakt.
Pausanias zei: "Minderwaardig is die alledaagse minnaar, die meer verliefd is op het lichaam dan op de geest. Zo'n liefde is ook niet blijvend omdat zo iemand nu eenmaal iets begeert wat niet blijvend is. Nauwelijks is het afgelopen met de bloei van het lichaam waarop hij verliefd was, of is hij vervlogen, al zijn woorden en beloften beschamend. Maar de minnaar van een karakter dat goed is, blijft zijn leven lang omdat hij in iets blijvend is opgegaan."
Aristofanes zei: "Eerst moeten jullie iets leren over de menselijke natuur en wat daarmee is gebeurd. Onze natuur was vroeger namelijk niet hetzelfde als nu, maar heel anders. Om te beginnen waren er bij de mensen 3 seksen, niet twee zoals nu, de mannelijke en de vrouwelijke. Er was nog een derde, een mengvorm van de twee, waarvan nu de naam nog over is, zelf is hij verdwenen. Een manwijf was toen namelijk niet allen in naam maar ook in uiterlijk een eenheid, samengesteld uit beide, het mannelijke en het vrouwelijke. Nu bestaat het alleen nog maar als een scheldwoord. Verder was van ieder mens de vorm helemaal rond, met rug en zijden in een cirkel. Vier armen had hij, en evenveel benen als armen, en op een cirkelvormige hals twee gezichten, in alle opzichten gelijk, en één schedel op die beide van elkaar afstaande gezichten, vier oren, en twee lichaamsdelen en verder alles zoals je je op grond hiervan wel kunt voorstellen. Hij liep ook rechtop zoals nu, naar welke kant hij maar wilde, en wanener hij begon te rennen, deed hij net als acrobaten die met hun benen omhoog ronddraaiend salto's maken, waarbij ze zich dan met die acht ledematen van toen afzetten en in eencirkelbeweging snel vooruitschoten. Er waren daarom drie van die seksen, omdat de mannelijke oorspronkelijk afstamde van de zon, de vrouwelijke van de aarde en de sekse die van beide iets had van de maan, omdat ook de maan iets van beide heeft. Ze waren dus rond, zijzelf op hun manier van voortbewegingen, doordat ze leken op hun ouders. Nu waren ze enorm sterk en energiek en ze hadden het hoog in het hoofd en zo namen ze het op tegen de goden. Zeus overlegde toen met de andere goden wat ze met hem moesten doen, en ze kwamen er niet uit. Ze konden hen moeilijk doden en hun ras net als de Giganten met de bliksem wegvagen, want daarmee werden dan hun eerbewijzen en de offers die de mensen hun brachten weggevaagd. Maar ze konden hen ook onmogelijk hun gang laten gaan. Met veel moeite heeft Zeus toen iets bedacht. "Ik geloof," zegt hij, "dat ik een middel weet om te zorgen dat de mensen blijven bestaan en tegelijk hun bandeloos gedrag staken. Ze moeten zwakker worden. Kijk, voorlopig zal ik ze allemaal doormidden snijden. Dan zijn ze niet alleen zwakker, maar tegelijk ook nuttiger voor ons doordat hun aantal groter is geworden. Ze zullen zich rechtop verplaatsen, op 2 benen. Als ze het dan nog nodig vinden zich te buiten te gaan en niet bereid zijn zich rustig te houden, zal ik ze opnieuw doormidden snijden, zodat ze dan op één been lopen, al hinkend."... Toen het oorspronkelijke lichaam dus doormidden was gesneden, verlangde elke helft wanhopig terug naar de andere heflt, en zij zochten elkaar op. Dan sloegen ze de armen om elkaar heen en grepen elkaar beet in hun verlangen om tot een eenheid te groeien. Zo stierven ze van honger en totaal gebrek vaan activiteit, oordat ze niets apart van elkaar wilden doen. Dit zijn de mensen die hun hele leven met elkaar doorbrengen en die niet eens zouden kunnen zeggen wat ze van elkaar verwachten. Want het is ondenkbaar dat het daarbij om seksueel contact zou gaan, alsof de een dààrvoor zo graag en met zo'n toewijding bij de ander zou zijn. Het is duidelijk dat de ziel van beiden iets anders wil, wat hij niet onder woorden kan brengen, maar waarvan zijn raadselachtige verlangens een aanduiding zijn."
Dit deel van het boekje heeft me erg gegrepen. Het is iets dat ik sterk herken en niet onder woorden kon krijgen. Tot ik het las, natuurlijk is het iets erg romantisch voorgesteld, maar ik geloof wel in de essentie die erachter zit. We zijn niet letterlijk af elkaar gesneden, maar ik geloof wel dat we iemand in ons leven toelaten die ons compleet maakt. Waar je alles voor zou doen, waar je altijd bij wil zijn, je leeg voelt zonder,...
Er werd aan ons gevraagd in de eerste week van module 6 tijdens de leergroep, om een genogram te maken van onze familie. Daarbij kregen we een blad met symbolen erbij, hoe we de banden moesten aanduiden qua intensiteit. Dus zowel op een positieve als op een negatieve manier. Algauw begon ik te tekenen en werd me er al snel van bewust wat een chaos ik aan het creëren was. Dus zocht ik op internet naar een programma dat me hierbij kon helpen. En ik vond wat ik zocht! In bijlage vind je dus mijn digitale genogram.
Dit eist natuurlijk een woordje uitleg...
De bruine lijnen geven een huwelijk aan. Dit op zowel het burgerlijke als op het kerkelijke niveau. De kinderen komen verder vanuit dit huwelijk, wat wel duidelijk aangegeven is. Deze kinderen hebben dan weer een liefdesrelatie met een ander. Dit wordt aangegeven door een roze onderbroken streep. 1 koppel is verloofd en woont samen, zij trouwen 3 Juli 2010!
Verder hou ik het strikt tot het beschrijven van mijn persoonlijke banden, mits de anderen weinig betekenis hebben op mijn referentiekader. (toch in het rechtstreeks, maar mits dit het internet is, hou ik het beknopt) Mijn eerst opgebouwde bande zijn deze natuurlijk met mijn ouders. Ik bewonder mijn vader sterk. Moeder ook, maar toch is het anders. De mama wordt altijd geadoreerd door haar kinderen, mijn vader en ik zijn pas echt 2 handen op 1 buik. Veel discipline en karakter kreeg ik van hem mee, zo ook mijn hobbies en passies. (fotografie, botensport, humor!) Al ben ik er 21, ik word nog al te vaak aanzien als 'zijn kleine meid'. Met mijn zus heb ik een hechte vriendschapsband. Vroeger was dit anders, doorheen onze groeijaren/ontwikkelingsjaren, durfden we elkaar al eens in de haren vliegen, maar sinds we volwassener zijn, is dit ook sterk gebeterd. Af en toe wat wrevel, een discussie hier en daar,... Dat komt bij de besten al eens voor. Mijn dan dichtstbijzijnde band is die met mijn vriend, Jeroen. Zoveel plannen! Hij is werkelijk mijn alles, door die (bijna) 6 jaren heen. Onze hond, Rakker, is al een tijd overleden. Hij was mijn dikste en beste vriend. Mijn grootvader, Roger, is een echte schat. Ik heb alle 4 mijn grootouders nog en daar mag ik mij gelukkig mee prijzen. Het is pas bij het ouder worden, dat je beseft hoeveel je hebt aan je grootouders. Af en toe ga ik er eens middageten wanneer ik een vrije namiddag heb van school. In Mei ben ik er enkele dagen gaan logeren toen ze een maand aan zee verbleven. Ik ben het enige kleinkind dat dit doet, en wordt er wel erg verwend. Heel leuk, ontspannend en ik wil genieten van hen. Mijn bonpa is dan ook meteen mijn peter. Ik lees nog steeds mijn nieuwjaarsbrief aan hem voor, ik weet hoe spijtig hij het zou vinden, moest dit gestopt worden. Zo ook voor mijn meter!
Het is pas op een bepaalde leeftijd bij me opgekomen hoe belangrijk familie hebben voor mij is. Je bouwt een leventje op binnen het gezin, waar de familie wel een aandeel in vormt, maar pas wanneer je ouder wordt, zie je hoe ook die familie je mee gevormd heeft tot wie je bent.
In bijlage vindt u ook de link naar het programmatje waar mee u mijn genogram kan bekijken.
Midden in blokverlof (tijdens de herfstvakantie) kreeg ik een plotse drang om foto's te maken. Zo'n enorme zin om erop uit te trekken met mijn toestel in de hand, naar mooie plaatsen, de trein nemen,... Door hardnekkige zelfdiscipline ben ik er niet op in gegaan. Ik vond dat ik er dus eerst iets moest voor doen, om er daarna met een gerust hart op uit te trekken. Ik moest het verdienen.
Foto's zijn me al altijd dierbaar geweest. Maar nooit zo intens als het laatste jaar. Ik verloor toen mijn hond en klampte me enigzins vast aan wat ik nog van hem had. Voornamelijk foto's dus en zo begon ik een toch terug naar toen ik klein was en als baby voor het eerst op een foto stond. Herinneringen ophalen vind ik op die manier heel erg leuk.
Het waarom achter mijn drang, kan ik niet goed verklaren. Ik weet wel dat ik ondertussen meer aan beeld heb dan aan klank. In woorden uitdrukken is niet altijd even evident. Een foto maken ook niet, maar het gaat me wel beter af. Ik heb er minder moeite mee om me kwetsbaar op te stellen door foto's te laten zien en er al dan niet bij te vertellen.
Het etische aan deze gedachte, is misschien dat anderen het noodzakelijk vinden dat een mens zich kan uitdrukken in de taal die wij geleerd hebben. Dat beelden slechts bijkomstig zijn of ter aanvulling van de taal, de woorden. Soms lijkt het voor mij omgekeerd als ik niet kan zeggen wat ik wil bedoelen.
Iemand zei mij dat mensen in Bolivia echt ervan uit gaan dat als mensen een foto van hen nemen, ze hun ziel meehebben. Als ze hiervan uit gaan, zullen ze dus vaak weigeren om op de foto te staan. Bij ons is dat niet zo het geval. Ik heb er wel enigzins problemen mee om iemand in de ogen te kijken. Ik geloof namelijk dat wanneer we in iemands ogen zien, we doorheen de persoon zien en zelfs de ziel raken. Zo voelt het althans als iemand mij in de ogen kijkt. Die gedachte vind ik wel enorm spannend. Zo bekijk ik sommige foto's nu ook helemaal anders dan voorheen. Ik probeer ze te bekijken alsof ik de persoon in kwestie leer kennen door naar de foto te kijken. Erg moeilijk, maar je fantasie wordt er duidelijk door verruimd.
Vraag me niet waarom, wanneer of hoe ik erop kwam om hier over te reflecteren. Het kwam 's avonds in mij op als ik in bed kroop. Het is grof om te stellen dat we onze vriendengroep kunnen indelen in 'categorieën'. Eigenlijk meer in een soort hiërarchie zoals kennis tot uitermate beste vriendin/vriend. Niemand kan mij hierin tegen spreken, het is een gewoonte. Hoe komt het nu dat wij ons zo goed voelen bij een persoon, terwijl we bij een ander iemand liefst zo snel mogelijk zouden willen weg rennen. Iedereen is uniek en heeft zijn eigen karakter. Zo zijn er ook wel uitspraken die men geeft als verklaring voor liefde: "tegenpolen trekken elkaar aan." Liefde is zoveel meer dan dat!
Vriendschap is eigenlijk geven en nemen. Deze balans moet zo goed mogelijk in evenwicht zijn, wil men slagen in het totstandhouden van de vriendschappelijke band. Ook ik heb ondervonden dat dit moeilijk is, het kost enige moeite. Zo maak je in je hoofd ook op of deze persoon het al dan niet waard is om ervoor te vechten. Sommigen geloven dat wanneer je iemand ontmoet, en dit meteen klikt, je naar elkaar toegroeit en elkaar graag gaat zien. Het mooie aan vriendschap vind ik dat wanneer we onze problemen kunnen vertellen, hierover raad krijgen, advies maar ook kritiek, je daarna gegroeit bent door wat die ene persoon je verteld te doen, of net niet te doen. Soms is het moeilijk om je eigen principes dan even aan de kant te zetten en je in te leven in de andere, die je nog niet bezat. Dit vind ik erg belangrijk binnen een relatie met vrienden. Jezelf kunnen zijn, maar ook jezelf eens kunnen wegcijferen voor de ander.
Ik kan me heel hard druk maken in gesprekken met vrienden en vriendinnen. Ik trek het me aan wat sommigen moeten doorstaan. Toch is het beter van een zekere afstand te behouden, een luisterend oor te zijn. Maar weten dat wanneer je kritiek/raad geeft, je je eigen principes nooit kan overdragen naar de andere. Ieder heeft zijn eigen denkwijze en het kan zijn dat sommige mensen hierin overeenkomsten ondervinden. (vb. 'ik vind niet dat 14 jarigen korte rokjes mogen dragen') Maar je kan ze nooit opdringen aan een ander. Je kan enkel je mening delen en hopen dat de ander er iets mee is.
In bijlage vind je het filmpje dat we kregen als opdracht om samen te bekijken. Individueel, iedereen voor zich. Zo konden we er daarna in de les over terugreflecteren en ook andere standpunten tot de onze maken. Hieronder schrijf ik enkele bevindingen wat ik van het filmpje vond:
Het meisje met het vechtersbloed in zich, blijft strijden, elke dag opnieuw. Uit liefde voor haar vaderland, waar ze geboren en getogen is. Haar vader is nog een rasechte indiaan, die indianen die niet verdrongen zijn, degene die nog bestaan... Ze meldt hierbij dat de Inca's (vb) al uitgestorven zijn en is daarom echt fier dat zij half-indiaans is, dankzij haar vader. Indianen hebben vechtersbloed, dus wilt het zeggen dat zij dat ook wel bezit. Ze is geen opgever en dat vind ik erg bewonderenswaardig. Ook al kent Chili door de staatsgreep veel leed, ze blijven strijden uit liefde voor hun land. Als ik dit vergelijk met België, zijn er veel meer mensen die strijden voor zichzelf, dan om het vaderland, voor iedereen dus uit liefde. Door de staatsgreep in Chili van Pinochet, hebben de chilleense bevolking geleerd hoe belangrijk het is om mensen te kunnen vertrouwen, om omringd te zijn door mensen die u dierbaar zijn. Een vriend van een vriend wordt dus ook met open armen ontvangen, omdat zij geen vragen stellen. Ze zijn te vertrouwen. Die openheid en gastvrijheid, mist België voor een groot stuk. Wij kunnen hier nog stevig van leren. Na de wereldoorlogen in Europa zijn wij, Belgen, er niet vriendelijker en warmer op geworden. De wereldoorlogen hebben hierop een slechte invloed gehad = we zijn NOG egoïstischer geworden dan tevoren. In Chili zie ik, door de reportage, dat er veel goeds uit de staatsgreep ontsprongen is. Mensen die geïnterviewd werden, zijn er sterker uitgekomen dan ze al waren. Ze hebben een eindeloos respect voor hun land en hun mensen.
Dan is er ook nog een dame, een leerkracht die een bijzondere uitspraak doet en die me raakte. Ze wil niet beroemd worden, ze wil geen wereldreis maken en culturen opsnuiven. Zij wil haar leerlingen kennis laten maken met het verleden van het land Chili, zodat zij hiermee door het leven gaan en goede mensen worden die even gastvrij en warm zijn als hun eigenlijke ouders. Dat is haar levensdoel. De stad waarin ze woont, heeft haar gemaakt tot wie ze is en ze zal deze ook niet verlaten. Ikzelf heb heel hard de droom om de wereld te zien, culturen op te snuiven, mijn geest te verruimen voor ik in het werkveld terecht kom. Ik heb hier natuurlijk de middelen voor en krijg er ook kans toe. In Chili heerst er nog steeds een redelijke armoede, toch moest deze dame een kans krijgen en die eventueel laten liggen, dan nog zou ik een enorm respect voor haar hebben.
Dit filmpje kan je ook linken met de 3 rode draden die meespelen bij een GOB in de leergroep. Hierbij klinkt er al meteen een belletje als we elkaars referentiekader gaan bespreken in verbinding met de documentaire. We zien hierbij erg veel verschillen, weinig overeenkomsten. Ze zijn gastvrij, open armen voor iedereen. 'Moeder Aarde' staat er erg centraal. In Chili gaan ze ervan uit dat we alles gekregen hebben van 'Moeder Aarde'. Als ze bv iets drinken op café, spuwen ze de eerste slok op de grond, als gift voor de aarde. Ze bezien dit als een soort bedanking. Dit is bij ons zeker niet zo het geval, wij hebben een evolutie opgebouwd.
Als we dit dan bekijken door de ogen van een GOB moeten we rekening houden dat alle mensen een eigen verleden gekend hebben. Zowel qua vaderland als hun familie zelf. Men dient ook rekening te houden met hun waarden en normen. Vb die onvoorwaardelijke acceptatie komt sterk naar boven in de reportage. Als men op straat kwam tijdens de staatsgreep, had men een zeker lef nodig. Er moesten maar eens soldaten rondlopen die elkaar het bevel gaven iemand dood te schieten. Zo'n machtsinvloeden heersden er toen. We kunnen dit linken met de theorie van Meerderheid-minderheids dialoog. De machtstheorie komt hier, jammer genoeg sterk naar boven. Pinochet had zoveel macht, dat hij een staatsgreep veroorzaakte. Wij weten niet wat het was om tijdens die periode te leven, technisch gezien kunnen we er dan ook niet veel uitspraken over maken. Pinochet had de macht om andere mensen het leven zuur te maken of het gewoon simpelweg met 1 klik te laten ophouden, zonder enige reden. Wat die soldaten op straat betreft. De ene met hogere rang, kan de andere soldaat het bevel op leggen iemand neer te schieten op straat. Dit is een vorm van gehoorzaamheid, met moet er op in gaan, ook al spreekt het tegen je eigen principes in. Wanneer men dit niet doet, wordt je aangepakt, en waarschijnlijk wel hard. Dit heeft dan ook iets weg van het conformisme. Er wordt ook verteld door een dochter van een militair, dat haar vader gedurende de staatsgreep deed wat er van hem verwacht werd. Thuis handelde hij helemaal anders. Andere muziek, hij ging om met socialisten,... Algauw zag de dochter in dat haar vader tegen zijn eigen principes in handelde. Omdat hij anders zelf hard aangepakt zou worden. Na de staatsgreep volgde het verdict; hij werd manisch-depressief. In de kliniek bevonden zich ook andere militairen met dezelfde diagnoses. Hieruit kunnen opmaken dat wanneer je langdurig handelt tegen je principes in, maar voor je eigen bestwil, er een psychiatrische stoornis kan ontstaan doorheen de jaren. Dit is een van de identiteitsconflicten die kunnen voorkomen. Iedereen heeft verschillende sociale identiteiten naargelang de groep waarin men verkeerd. Zo heeft die militair de sociale ID als militair en heeft hij een dergelijke status met bijhorende verwachtingen, waarden en normen. Hij moet handelen naargelang zijn status, zo niet, valt hij uit zijn rol en wordt hij hard aangepakt.
Het gedrag van Pinochet valt niet goed te keuren, maar ergens werd het wel gedaan. Hij is gestorven als een oude man in zijn sterfbed, zonder enige straf uit te zitten. Zou hij het op zijn geweten voelen drukken? Ook nu hij dood is? Hij is niet achtervolgd geweest, heeft geen leed gekend, zijn familie loopt nog steeds rond op vrije voeten. Dit kunnen we in verbinding brengen met het strafrecht dat we kregen in het 2de jaar. Ik kreeg dit vorig jaar al, mits ik IT was. Zoiets zou niet getolereerd mogen worden, maar wie zijn wij om zo'n hoogstaand persoon te straffen? Als hij een deel van de staat vormt, zal hij zichzelf niet straffen...
Het tokenisme komt hier ook naar boven, in de documentaire. Zo is er Che Guevara die een token vormt. Hij is de vertegenwoordig van de minderhedengroep in Chili. Hij komt op voor hun belangen tegenover Pinochet, die op zich dan weer de meerderheid vormt. De meerderheid zal de minderheid ook als minderwaardig beschouwen. Dit was duidelijk aanwezig in Chili tijdens die staatsgreep waarin Pinochet de macht bezat. Dit kan ook op het werkverd voorkomen. Een GOB kan zijn macht ook misbruiken om iets te bereiken vb. tijdens de middagpauze mag je de GOB's niet storen. Een uur waarvoor je ook betaald wordt en het eigenlijk alleen maar een voordeel voor jezelf opleverd terwijl de bewoners/cliënten recht hebben op dat uur wanneer ze begeleiding nodig hebben. Ook de time-out is een machtsmisbruik. Wanneer het te bont wordt, hebben wij de macht om de cliënt af te zonderen voor een bepaalde tijd.
Interpersoonlijk bekeken kunnen we vb stellen dat onderdrukking banden schept. Mensen die onderling door dezelfden onderdrukt worden, zoeken onbewust contact en vormen op zich een groep. In de docu kon je zien dat een man (die zwaar aangepakt is ondertussen) een groep vormde met allemaal andere mensen die hij kon vertrouwen. Men kon over alles praten, zelfs over hoe slecht Pinochet wel was. Hij noemde het zelf niet meteen een 'verzetgroep', maar het neigde er misschien toch wel toe. Wij, Belgen, hebben onderdrukking nooit echt gekend. Misschien tijdelijk tijdens de oorlogen wanneer we geregeerd werden door de Fransen,... maar dit bleef tijdelijk en niet permanent. De Chilleense bevolking heeft door die onderdrukking leren samen werken, samen leven en overleven. Ze konden niet anders dan elkaar helpen en steunen. Daaruit komt waarschijnlijk die openheid uit voort, die onvoorwaardelijke acceptatie van iedereen die te vertrouwen is. Zo dienen we dus ook als GOB onze eigen geschiedenis goed te kennen én die van de hulpvrager/collega's. Hierbij zullen we gebruik maken van een genogram.
De documentaire heeft me geraakt, op die manier dat ik vooral de uitspraken enorm treffend vond. Dat blijven strijden, hun levenslust,... Het was ook de eerste documentaire die ik zag waarbij ik achteraf een goed gevoel had, niet schuldig,... Ze zijn door die staatsgreep in Chili zo sterk geworden. Het heeft hen echt gevormd tot wie ze nu zijn, en daar mogen ze fier op zijn! Het draaide niet enkel rond de miserie die ze gekend hebben door Pinochet. Het kwam natuurlijk wel aan bod, maar in mindere mate dan je zou denken. Ze gingen vooral diep in op het feit hoe fier ze op zichzelf zijn, en op hun vaderland en de dankbaarheid naar Moeder Aarde toe. Ik ben dan ook géén cultuurbarbaar en hou ervan om nieuwe/andere culturen beter te leren kennen. Dit is ook een punt waarom ik die reportage zo interessant vond. Een andere cultuur, andere geschiedenis, andere verhalen.
Qua etische kwestie, het verschil tussen goed en kwaad, normen en waarden zijn cultureel/historisch gebonden en bepaald. Mensen in Chili voelen zich verantwoordelijk voor hun land. Hier in België is het ieders voor zich. Ze willen zoveel veranderd zien, maar doen zelf maar het minimum.
Onze stageprocedures zijn volop aan het rollen. Ik hoopte zo op mijn eerste keuze en het zag er wel rooskleurig uit. Ik ging op gesprek bij de stagebegeleidster en ik voelde me er vrij goed en zeker bij dat er een plaats zou zijn. Na een contact met de voorziening, bleek er geen ruimte te zijn voor een stagiaire. Later zag ik op hun site dat dat deel van de voorziening aan het uitdoven was. Ze hebben nog wel een andere campus, deze is in Malle. Die kans laat ik ook niet liggen want uiteindelijk geraak ik er wel met de auto. Het was een teleurstelling, al mocht ik nog niet meteen een 'ja' verwachten. Het zal al in mijn hoofd.
Ik heb ondertussen al 4 andere keuzes ook opgegeven... Toch is er een stille hoop dat het in Malle nog doorgaat. De doelgroep is daar iets anders, maar toch. Psychiatrie spreekt mij sterk aan!
Waarom spreekt die psychiatrie mij aan? En waarom schrikt het mij niet af als de stagebegeleidster Jessy erover praat? Ik vind het een echte uitdaging om daar 10 weken intensief te mogen werken, bijlezen,... Ik wil ervaring opdoen, zeker in die sector.
Het is meteen ook wel misschien de zwaarste doelgroep in ons vak. 1 van de zwaarste. Ik ben vrij emotioneel ingesteld en trek me vaak iets aan van wat andere mensen meemaken, moeten doorstaan. Ik laat hen dit niet alleen doen, maar ga mee en steun hen zoveel ik kan. Toch zal ik, als ik die stageplaats in Malle te pakken krijg, dit moeten leren om naar huis te gaan en dit te kunnen relativeren en van me af te zetten. Hoe moeilijk dit ook zal zijn. De eerste week daar zal misschien wel zwaar worden. (nu ga ik er weer vanuit dat ik die stage daar mag lopen!) Maar ik heb verschillende uitlaatkleppen waar ik me bij kan laten gaan, mezelf zijn en weer op adem kan komen. "de batterijen opladen" noemen ze dat ook wel eens. Zo is er voor mij muziek, gitaar spelen, foto's maken, wandelen met mijn vriend en zijn hond, zotte stoten uithalen, dansen,... Uiteindelijk zal het relativeren niet het grootste probleem zijn, misschien zullen het de verslagen zijn die eraan vasthangen?
Met een bang hartje wacht ik af tot ik meer weet...
Vorige dinsdag was het mijn beurt om een knutselopdracht te geven aan mijn klasgenoten. Zij moesten zich voordoen als pubers rond de 16 jaar. Mijn thema was handwerk.
Ik wist eerst (buiten vriendschapsbandjes maken) niet wat ik moest doen. Wat kan ik knutselen rond handwerk mét pubers? Dit is al meteen niet de gemakkelijkste leeftijd om mee te knutselen. Laat staan dat ik hen moet bezighouden met iets creatiefs en iets wat niet te lang duurt, mits hun concentratie ook beperkt zal zijn.
Ik koos een werkje uit waarbij ze een aantal dingen moesten verzamelen en meebrengen naar de les. 6 bierdopjes, een takje, een stuk karton. Ik liet hen eerst het karton zwart verven. Dan liet ik hen er een laagje zout over strooien (met een winters-sneeuw effect). De volgende stap is dat een deel van de groep zijn takje al met sterke lijm kon oplijmen, de andere helft van de groep begon met een notenkraker hun dopjes in 2 te plooien. Dit zullen dan de bloemblaadjes vormen op het blad. Wanneer ze klaar waren, wisselden ze van taak. De lijm ging door en ook de bierdopjes moesten opgekleefd worden. Al bij al vond ik het zelf een leuke opdracht, al had ik veel stress. Van nature uit ben ik een redelijke zenuwpees en durf ik me wel eens druk te maken om/in kleine dingen. Ik kon dan ook niet verbergen dat ik zenuwachtig was en Kristel merkte ook dat ik knutselen niet echt leuk vond. Wat ik leuker vond, was het zelf deelnemen aan de knutselactiviteiten. Dit vond ik leuker dan zelf de leiding erin te moeten nemen.
Ik heb er zeker uit geleerd. Ik ben nogal een leidingnemend type, onbewust. Bij knutselen (en activiteiten die me niet liggen) verlies ik dat leidingsgevende en wordt ik algauw onzeker. Bang om te laten merken dat het mij niet ligt, dat ik er geen plezier aan beleef en het liefst van al zo snel mogelijk voort wil doen.
Ook had ik daardoor de groep niet onder controle. Erika was plots weg en Anne-Laure moest me erop wijzen. Ik ging ervan uit dat zij nog iets nodig had, of naar het toilet was. Puur omdat dit mijn eigen klasgenoot is. Maar ze leefde zich al in als puber (op aanvraag van Kristel). Dit gaf me iets meer grip... Ik hield ze nauwlettend in het oog. Ik nam zelf niet deel aan de activiteit en bleef zitten op mijn stoel ipv rond te lopen. Ik veronderstel dat pubers al wel op zich kunnen knutselen en vond de opdracht ook niet zo moeilijk. Het was eerder precisie werk dan concentratie. Ik zette me op mijn stoel en boog mee over tafel, met de ellebogen erop. Dit gaf, volgens Kristel, dan wel een goede deelnemende indruk ipv achteruit te leunen met armen over elkaar. Ik was betrokken en volgde mijn groepje.
Het was een leuke ervaring en uiteindelijk minder moeilijk/hard dan ik verwacht had. Het ging vooruit...
Ik ben Anne
Ik ben een vrouw en woon in (België) en mijn beroep is Studente Orthopedagogie.
Ik ben geboren op 14/04/1988 en ben nu dus 37 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Muziek (gitaar), fotografie en literatuur.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek