Pelgrimstochten 2009 , 2011 en 2012. Nieuwe blog vanaf 2013: www.bloggen.be/2anne_als_pelgrim
( 4 mei 2011) In september 2009 stapte ik van St-Jean-Pied-de-Port naar Santiago de Compostela. Ik begon op 1 september, de dag dat ik met TBS ging op school ( = de periode voorafgaand aan het pensioen) . Het was een zalige tocht! De Franse pelgrims die ik toen ontmoette verzekerden me dat de aanlooproute van Le-Puy-en-Velay naar St-Jean-Pied-de-Port minstens even mooi, zoniet mooier was dan de Camino francés in Spanje. Vlaamse pelgrims die dat stuk al gestapt hadden bevestigden het. En dit deed mij verlangen naar méér! Dit jaar bewandel ik dus de Via Podiensis vanuit Le-Puy. Ik vertrek op Pinksteren, 12 juni 2011. Vooraf laad ik mijn verslag van de 31 heerlijke stapdagen naar Compostela uit 2009.
(Vervolg 2012: de cirkel rondmaken)
Waarom stap ik op de jakobswegen? Eigenlijk uit dankbaarheid ten opzichte van mijn moeder. Ik wil haar graag bedanken voor alles wat ze ons, mijn 2 broers en ik, gedaan heeft zonder dat wij het beseft hebben. Zij heeft zich zo sterk kunnen houden tijdens haar moeilijke leven omdat ze rotsvast geloofde in O-L-Vrouw van Lourdes. In 2009 wou ik een grotere uitdaging dan een bedevaart naar Lourdes, vandaar de tocht naar Santiago. Maar toen ik vorig jaar aankwam in St-Jean-Pied-de-Port, ontdekte ik dat je van daaruit naar Lourdes kunt stappen via de GR 78, langs de Chemin du Piémont Pyrénéen. Een nieuw plan was geboren! Ik vertrek op 12 juli en stap van St-Jean-Pied-de-Port naar Lourdes in 6 dagen, spoor terug tot Oloron-Sainte-Marie en ga verder op de GR 653, de Via Tolosona die aanvangt in Arles. Zo steek ik de Pyreneeën over aan de Col du Somport en wandel daarna langs de Camino Aragonés tot Puente La Reina. Met mijn mama als engelbewaarder wordt ook deze tocht vast een indringende belevenis!
29-07-2012
Een nieuwe pelgrimstocht
4 mei 2011
In september 2009 stapte ik van St-Jean-Pied-de-Port naar Santiago de Compostela. Ik begon op 1 september, de dag dat ik met TBS ging op school ( = de periode voorafgaand aan het pensioen) . Het was een zalige tocht! De Franse pelgrims die ik toen ontmoette verzekerden me dat de aanlooproute van Le-Puy-en-Velay naar St-Jean-Pied-de-Port minstens even mooi, zoniet mooier was dan de Camino francés in Spanje. Vlaamse pelgrims die dat stuk al gestapt hadden bevestigden het. En dit deed mij verlangen naar méér! Dit jaar bewandel ik dus de Via Podiensis vanuit Le-Puy. Ik vertrek op Pinksteren, 12 juni 2011. Vooraf laad ik mijn verslag van de 31 heerlijke stapdagen naar Compostela uit 2009.
Vervolg 2012: de cirkel rondmaken
Waarom stap ik op de jakobswegen? Eigenlijk uit dankbaarheid ten opzichte van mijn moeder. Ik wil haar graag bedanken voor alles wat ze ons, mijn 2 broers en ik, gedaan heeft zonder dat wij het beseft hebben. Zij heeft zich zo sterk kunnen houden tijdens haar moeilijke leven omdat ze rotsvast geloofde in O-L-Vrouw van Lourdes. In 2009 wou ik een grotere uitdaging dan een bedevaart naar Lourdes, vandaar de tocht naar Santiago. Maar toen ik vorig jaar aankwam in St-Jean-Pied-de-Port, ontdekte ik dat je van daaruit naar Lourdes kunt stappen via de GR 78, langs de Chemin du Piémont Pyrénéen. Een nieuw plan was geboren! Ik vertrek op 12 juli en stap van St-Jean-Pied-de-Port naar Lourdes in 6 dagen, spoor terug tot Oloron-Sainte-Marie en ga verder op de GR 653, de Via Tolosona die aanvangt in Arles. Zo steek ik de Pyreneeën over aan de Col du Somport en wandel daarna langs de Camino Aragonés tot Puente La Reina. Met mijn mama als engelbewaarder wordt ook deze tocht vast een indringende belevenis!
Van Monreal naar Puente La Reina, meer dan 31,3 km
Effectief om 6 u vertrokken met het hoofdlampje aan. In het dorp is er nog straatverlichting, maar daarbuiten letten we goed op bij de splitsingen. Een bospad. Natte halmen tegen de blote benen. Lekker fris! Het wordt licht. Wel bewolkt. Geen zonsopgang dus. Een leger slakken in verspreide slagorde. Om kwart voor 8 breekt de zon door. Plassen op de landweg. Koekjesontbijt op een bank aan het kerkje van Yarnóz. Een bospad langs de heuvelflank. Een ongeduldige kudde schapen blaat om vrijgelaten te worden over de heuvels. We stappen tussen de schapenkeutels... Bergop, bergaf. Zeker wel 7 keer. In de diepte het Canal de Navarra. De 8ste keer is het een kuitenbijter buiten categorie. Niet praten, krachten doseren. Bij elke bocht hopen we het volgende dorpje te zien liggen. Neen, het kan nog hoger... Tot we beginnen te twijfelen... Al lang geen gele pijlen meer gezien. Een kwartier dalen tot we de afslag vinden. Dat betekent dus: een half uur nutteloos gestegen! Madre mía! We waren de " Altos de la Cruz" aan het beklimmen. We hoefden maar tot 660 m. We zijn zeker 200 m hoger geweest. De dag van Jezus Christus uit het " Credo in unum deum" ! Amai! ( God de Vader was toen we zo'n mooi panorama hadden bij Undués de Lerda. De H. Geest bij de afdaling van de Somport. Overweldigende natuur ginder. Op een hotel stond geschreven. " De natuur is de zichtbare geest. De geest is de onzichtbare natuur"...) Drie kwartier verloren. Gelukkig hebben we reserve door zo vroeg te vertrekken . De Basken zijn de eersten die ons inhalen. De vader heet Manuel ( een Spaanse naam, hij is geboren in de Francoperiode toen Baskisch verboden was). De zoon heet Aitor, een Baskische naam. (Hij is geboren na de Francotijd.) In Tiebas kopen we 2 belegde broodjes om mee te nemen. Geduld is een mooie deugd! Zeker als je heel lang op je bestelling moet wachten! Veel bedrijvigheid hier, 2 grote fabrieken aan de autoweg en de N 121. Ook in vroegere tijden werd deze doorgang door dit vruchtbare deel van Navarra goed bewaakt. In alle dorpjes die we voorbijkomen staan ruïnes van kastelen. Veilige doorgang onder de A - 15 en de N - 121. Felgekleurde graffiti. Perzikpauze in Olcoz. Vanaf hier gevarieerder teelten: maïs, wijngaarden, oflijboomgaarden, groenten naast de stoppelvelden. Overal zijn er waterputten en sproeisystemen, aangesloten op het Canal de Navarra. Leuk om af en toe de pelgrims te ontmoeten die we al kennen: de Basken, de fransiscaan, Juana en 3 studenten uit Barcelona. Pepa en haar vader niet meer teruggezien. Picknick in de bar in Eneriz op het Spaanse uur: 14 u. Vooraf fotosessie met het complete groepje. Paul zal mij de foto's doorsturen. Al 2 dagen is de geheugenkaart van mijn fototoestel vol. Als ik nieuwe foto's wil nemen, moet ik er andere wissen en dat zie je niet zo goed in de volle zon. Een aandoenlijke stop aan de Ermita de Nuestra Señora de Eunate, een 12de- eeuwse tempelierskapel. Eunate betekent " 100 deuren" in het Baskisch. Er is een bogengalerij rond het kerkje. Het ligt midden in de velden: vandaag tussen de maïs en de bonen. Op een postkaart zie je het omringd door zonnebloemen. Het heeft hetzelfde 8-hoekig grondplan als de H. Grafkerk in Jeruzalem. Een magische plek om terug te keren... Het klokje slaat 3 uur als wij er zijn. Jammer genoeg gesloten tot 5 uur. Toen ik hier was met de KWB was het wel open. In Obanos op de heuvel komt de camino aragonés uit op de camino francés. Ik had gedacht hier meer Vlaamse pelgrims onderweg te zien, maar waarschijnlijk zijn die al lang in de refugio's. In het begin van de camino zijn de trajecten niet zo lang, behalve natuurlijk de grandioze tocht over de Pyreneeën van Saint-Jean-Pied-de-Port naar Roncesvalles. Op een monument staat: " Vanaf hier worden alle wegen naar Santiago één". Het stelt een pelgrim voor met hoed, schelp, stok en kalebas ( de drinkbus van vroeger). Vandaag heeft het standbeeld een rood sjaaltje om. In Puente La Reina is er ook feest: veel mensen in witte kledij en rode sjaaltjes en / of ceintuur. Alweer de kleuren van de feestvierders uit Pamplona. Blijkt dat de Basken vanaf woensdag 25/7 feesten tot zondag 29/7, 5 dagen lang! Die mensen houden van het leven!!! Ik neem afscheid van deze onvergetelijke camino aragonés in de eerste kerk van Puente La Reina, la iglesia del crucifijo. Er hangt een mooi kruisbeeld: Jezus aan het kruis, niet met een horizontale dwarsbalk, maar met 2 takken die schuin omhoog gaan, symbool van de levensboom. Ik zing er het lied van ons koor " Credo in unum deum". Een beetje vals van ontroering. Geeft niet, niemand aanwezig behalve Paul en die heeft het mij al horen neuriën onderweg. Nog postkaartjes gekocht en het busstation gezocht. Oei! De stokken vergeten! Teruggelopen naar de kerk. Neen... De winkel... Niet aan de kassa, maar wel buiten aan de standaard waar ik de kaartjes koos. Goed zo. Om 17.30 u bus naar Pamplona. Nu pas merk ik dat er ook een langeafstandsbus rijdt naar Hendaye. Dan was ik één dag vroeger thuis geweest... Rust maar uit, belt Roland mij 's avonds... Het is goed geweest! Tot binnenkort, Rollie!
Naar mijn aloude recept, het geheugensteuntje om thuis met de glimlach aan terug te denken: Olbesomjasanarruesamonpuente ( Oloron / Bedous / Somport / Jaca / San Juan de la Peña / Arrés / Ruesta / Sangüesa / Monreal / Puente La Reina ). Ook bedankt, Paul! Wij waren " samen onderweg", zoals in de Amerikaanse gospel. Alleen zou het een zeer eenzame tocht geweest zijn. In Frankrijk hadden wij vooral contacten met de hartelijke gastheren en gastvrouwen. Als parel op de kroon: de pastoor van Arudy! Lourdes maakte een ontroerende indruk, door de herinnering aan mijn mama. In Spanje kregen we pas echt het caminogevoel na de albergue van Arrés. Van dan af ontmoetten we regelmatig dezelfde pelgrims. We stapten 15 dagen bergop, bergaf. Eerst door de groene Franse Pyreneeën; daarna door het hete, droge Aragón en het vruchtbare Navarra. Baskenland troef. Verrassende natuur! Insecten, bloemen, struiken, bomen, herten, vogels, heuvels, bergen... Sprinkhanen als metgezel. Als ze hun smalle vleugels openden, een helblauwe schijn ?... Krekels... Geurende kruiden... Net voor San Juan de la Peña , een bloem die we enkel daar opgemerkt hebben: 2 gele lipbloemen met erboven een paars kroontje. Nooit zoveel buxussen bijeen gezien. Roofvogels: solitaire exemplaren, soms in groep. Sociale, vale gieren, lichtbruin oplichtend in de zon. Bossen, rivieren... Sympathieke dorpen ( af en toe wel op heel grote afstand...) , gerestaureerde kerken en kapelletjes, slechts enkele kleinere steden, welkome bars, naïeve romaanse portalen en kapitelen ( Hôpital-Saint-Blaise, Oloron, Jaca, San Juan de la Peña, Sangüesa). Een dragend lied " Credo in unum deum" . Zoveel uitnodigende gastvrijheid en hulpvaardigheid. “Il faut savoir se laisser aider!” “Hay que saber dejar ayudarse!” “Je laten helpen, dat is de kunst.” Dankbaarheid!...
Om 7.30 u vertrokken. 18 °. Bedoeling is te ontbijten met koekjes en een koffie in een bar. Maar op dit uur is er nog niets open in Sangüesa. Dan maar de Aragón over naar Rocaforte, waar ooit de eerste burcht van Sangësa stond. Koekjes met water als ontbijt op het bankje aan de bron. We komen voorbij de opgedroogde “Fuente de San Francisco”. Franciscus van Assisi trok op pelgrimstocht naar Santiago en bouwde hier een kapelletje om zich terug te trekken. We wandelen tussen de stoppelvelden met rechts beboste heuvels. Op de top windmolens. De weg van de wind vandaag! 's Morgens draaien ze op halve toeren, na de middag steekt de wind op... We klimmen naar de Alto de Aibar (728 m). De eerste wijngaard van Navarra. Soms zijn korte stukken van het pad met natuursteen geplaveid. Het Europese geld wordt effectief gebruikt ter verfraaiing van de camino. Een nieuw viaduct onder de NA 534 met recente graffiti van 2012. De heuvel over. Het levert een uniek vergezicht op de laagvlakte van de rivier Irati, een zijrivier van de Aragón. Dan op de heuvelflank dalen naar de kloof van Olaz door een pijnboombos. Jonge en oude pijnbomen met een onderbegroeiing van buxus. Bedwelmende harsgeur. De ANWB waarschuwt de stappers voor de stieren van Olaz. Geen stieren gezien, wel over een veerooster, langs een veedrijverspad gewandeld. Hier en daar koeienvlaaien, bellengerinkel van onder de koele schaduw van de bomen... enkele jonge dieren bij een stal. Druisende windmolens op de groene heuvelruggen steken schitterend af tegen de blauwe hemel, zo ver de einder reikt... Picknick in Izco. Pepa wacht er op haar vader. Ze heeft gestapt tot de Alto de Aibar en is dan met een wijnboer meegereden tot hier. Van geluk gesproken. Onze watervoorraad aangevuld. 32 °. Een menu om van te snoepen: links kaardendistels, wat mauve onderaan de bol, stoppelvelden, een werkloze tractor felblauw en oranje geschilderd, windmolens op de top. Rechts: glooiende akkers, grijs, rood, strogele stoppelvelden, groene stroken bos, blauwe bergen. Een pelgrimshand is gauw gevuld... Een mooi romaans kerkje in Abinzano. Door een gemengd bos naar Monreal met nog een middeleeuwse brug. De albergue heeft een slaapzaal met 26 plaatsen in stapelbedden. Morgen moeten we vroeg vertrekken: ons record om 6 u. Daarom kiezen we voor een casa rural in de Calle Mayor. Een prachtig gerestaureerd huis, heel schappelijk van prijs.
Om 16.15 u aangekomen. Vanuit het venster een roofvogel van dichtbij gezien, een milano? Een hele troep onrustige vogeltjes. Een kwartier nadien begint het te stormen. Onweer. Stortregen. Alweer eens geluk gehad! Avondmaal in het centro parroquial. Hartelijke pelgrimssfeer aan een lange tafel: sla; dikke soep van wortels, asperges, erwtjes, bonen en spek; kip en friet en een frisco. De meeste pelgrims stoppen morgen in Puente La Reina. Ze namen een weekje vakantie voor deze camino aragonés.
Ontbijt om 8 u met 6 pelgrims. De anderen zijn vroeger vertrokken. 23 °. De actievoerders tegen de uitbreiding van het stuwmeer zijn grote natuurliefhebbers. Overal borden met ecologische informatie over de planteneters, de vleeseters, de insecten van de streek. De Baskische vader en zoon ( = student sportuniv van Valladolid) steken ons vlot voorbij. Ik noem hen “caminantes marchadores” = snelwandelaars. Gisteren waren zij al om 13 u in Ruesta, wij pas om 17 u. Alweer 300 m klimmen op een brede bosbouwweg door een dennenbos met af en toe zicht op het meer in de diepte. Een jonge pelgrim Nasi ( niet van nasi goreng, maar van Ignatius) haalt ons in. Hij was 9 dagen geleden gestart in Montserrat bij Barcelona en loopt de Loyolaweg, een pas aangelegd langeafstandspad ter herdenking van Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïeten. Amai! Zo'n conditie! Op de bergrug hebben we een prachtig panoramisch uitzicht met in de verte het dorpje Undués de Lerda. Cultuurgrond omgeven door bomenhagen, de stoppelvelden strogeel, de omgeploegde akkers roodbruin. De glooiende braakliggende gronden met grijsblauwe struiken en kruiden en vaalgroenesteeneiken. Een rij windmolens leidt de blik in de verte naar de blauwe bergen rondom. Bijna wolkeloze hemel. Ik neurie " Credo in unum deum. Patrem omnipotentem. Credo in unum deum, factorem caeli et terrae. Visibilium omnium et invisibilium..." Achter ons horen we Pepa en haar vader zingen: het gedicht van Antonio Machado op muziek gezet door Paco Ibañez: " Wandelaar, er is geen weg. De weg, dat zijn jouw stappen. Jij maakt de weg..." Ze zingen om er de moed in te houden. Hard nodig voor Pepa. Het dorpje Undués de Lerda komt dichterbij. Als je een duidelijk doel voor ogen hebt lukt het je nog zo goed. We bestellen belegde broodjes (bocadillos) in de bar. Pepa en haar vader belanden er ook. Er ontstaat een luidruchtige discussie onder de aanwezige Spanjaarden. Wij weg... Ondertussen al 37 °. Het wordt bloedheet. We springen de stoppelvelden in telkens er een auto of tractor voorbijrijdt. Een eenzame wilg opzij van de grindweg ziet er ook al witgrijs uit van het stof. Opeens herinnert Paul zich dat we niet betaald hebben in de bar. We zijn al een uur onderweg. Terugkeren bij deze hitte, uitgesloten! Gelukkig staat het telefoonnummer van de bar in de ANWB-gids. Pepa en haar vader zijn er nog. Ze zullen voor ons betalen... Enkele veldjes zonnebloemen met het hoofd naar de grond. Ze snakken naar vocht, net als wij. 40 °! De lucht die we inademen voelt aan zoals in de sauna. En toch zijn de boeren hier aan het werk. We zien een pickup zo'n reuzenbaal stro oppikken, zeop een andere leggen, de 2 samen oplichten en zo tot 4 hoog. Daarna komen ze terecht op de openlucht stapel strobalen. Paul houdt van rekenen. Er moeten er zo'n 4000 bijeenliggen . Asjeblief! Ons water is lauw, bijna heet. Het lest nog altijd de dorst... We lopen over een traject van een Romeinse heirweg. Oef! Sangüesa is niet meer ver af! Pech! De herberg voor pelgrims is "completo". We worden doorverwezen naar een camping. Een tent hebben we niet, maar we vinden er een nieuwe albergue met 2 badkamers en heel propere kamers voor € 10 per persoon, bezoek aan het zwembad inbegrepen! Net goed op zo'n snikhete dag! 's Avonds bezoek aan de stad met mooie herenhuizen en een indrukwekkende Santa Maria La Real-kerk met een laatromaans zuidportaal. Een smid smeedt een zwaard, een krijger doodt er een draak mee. Heel plastisch uitgebeeld. Een menú del día in een restaurantje met wijn en water inbegrepen: € 12( 3 gangen). Als we buitenkomen vallen de eerste regendruppels. Gesnelwandeld naar de camping. Gelukt! en nog kunnen internetten. Pepa en haar vader zijn er ook. Onze schulden vereffend...
Vroeg gewekt door de andere pelgrims. We slapen met 7 per kamer. Plaats voor 8 op 4 ijzeren stapelbedden. Matras OK, maar het krioelt van de vliegen. En als we ons omdraaien piept en kraakt het aan alle kanten. Dus vroeger vertrokken: om 5 voor 8. 20 °. We dalen af naar de vallei van de Aragón en stappen naar het westen toe. De zon in de rug, we volgen de trouwe schaduwen voor ons. Sierlijke zweefvlucht van zo'n 6 grote roofvogels, vale gieren? Aan 2 zijden stoppelvelden. Hier werd al vroeg geoogst. Het weggetje slingert zich naar boven. Een mooi zicht op de vruchtbare vallei met aan de overkant het stadje Berdún. Velden met rode én grijze aarde. Boven nog veel meer stenen op de akker. Hier en daar rogge, tarwe, haver. Het wordt al snel zeer heet: 28 °. Het grindpad heeft dezelfde kleur als de geërodeerde, kale hellingen. Als er een jeep voorbijrijdt laat hij een gigantische stofwolk achter. Geen schaduw! Ons water warmt op, maar we hebben er toch genoeg mee: anderhalve liter. Absoluut nodig in dit dal zonder dorpjes! De eerste dag dat we pelgrims voor ons zien: Jozefa ofte Pepa en haar vader Manuel uit Barcelona ( gisteren had ik haar blaren verzorgd) en ook Juana van Santander. Zij stapt alleen, speelt af en toe spelletjes op haar iphone, maar kort nadien moeten we haar terugroepen. Ze had een afslag gemist ... De dorpjes Martes en Mianos liggen hoog tegen de bergflank. Eventjes een plekje met steeneiken ( un carrascal). Die hebben kleinere, harde bladeren dan de gewone eiken en de vruchten zijn erg gegeerd bij kwekers van varkens. Wij gaan naar Artieda, want daar is er een bar!!! 36 ° ondertussen. Pepa kan niet meer, ze doet autostop naar het dorp. Een belegd broodje en vooral een frisse cola!!! In Artieda zie ik een oud vrouwtje op straat. Ze klopt met een hamer de amandels uit pitten. Ik krijg er enkele mee om uit te delen. Overal hangen hier affiches: " Aquí hay vida! Yesa no!!!" Men wil de stuwdam van Yesa uitbreiden, de plaatselijke bewoners zijn ertegen, maar ze vermogen niet veel... Na Artieda zien we de stuwdam in de verte liggen. Even een bosje. Oef! Licht en schaduw, een opluchting. De Ermita de San Juan Evangelista is heel bouwvallig , maar wordt beschermd door een stalen afdak. We vinden er blauwgeschilderde steentjes ( = symbool van het protest), een barbecueplek, pijlen, steenmannetjes. De mooie muurschilderingen zijn verdwenen, ze zijn te zien in het museum vanJaca. Soms komen hier de protesteerders samen die acties ondernemen tegen de uitbreiding van het stuwmeer.Om 17.15 u zijn we er. Ruesta: een schilderachtige ruïne van een kasteel en 1 moderne albergue op de site zelf, naast een vakbondshuis ( zal wel nodig geweest zijn). That's it! Het stadje raakte ontvolkt toen de stuwdam van Yesa aangelegd werd in de jaren '60. Alle goede grond werd overspoeld. De bewoners trokken weg. Een idyllische omgeving: de ruïnes van de huizen ingepalmd door de oprukkende natuur. Helemaal geen spookstad. Net wat we nodig hebben: rust, fris water en enkele andere pelgrims. Hé, gek! Juana knoopt haar was aan de waslijn, zo heeft ze geen wasknijpers nodig. Nog wat gewicht minder in de rugzak! Avondmaal in groep. We klinken op de feestdag van Sint-Jakob. Spaghetti, tortilla met tomaat en daarna flan caramel. Slaap wel!
Lekker ontbijt. We betalen voor het verblijf. Op de rekening was men het ontbijt vergeten. Als eerlijke pelgrims keren we terug. Spanjaarden zouden dit niet doen, zegt de verantwoordelijke. 16 °. In het bos staan bordjes met de namen van bomen en struiken, zoals in een arboretum. Wat Spaans bijgeleerd o.a. el acebo = hulst ( speciaal voor jou, Karel). En de ronde bedjes steekbrem heten hier erizón o cojines de las monjas = hoofdkussentjes van de nonnetjes. 600 m lager ligt het dorpje Santa Cruz de la Serós, waar vroeger het vrouwenklooster was. Een steile afdaling. Echt een panoramische wandeling met doorkijkjes naar de bergen. We stappen hier op het balkon van de Pyreneeën. Toch liever naar de voeten kijken. Veel losse , ronde en puntige stenen op het pad. Kruisweg voor de paters van San Juan de la Peña? In Santa Cruz de la Serós is het winkeltje dicht op dinsdag. Er is een goed bewaard kerkje met albasten vensters. Je mag binnen wel geen foto's nemen. Een heel mooi geschilderd Mariaretabel met een beeldje in het midden. Het kerkje is het enige wat overblijft van het middeleeuwse nonnenklooster. Handen verfrissen aan de fontein. Ondertussen al 26 °. Aan het eind van het dorp staat het vroegromaanse kerkje van San Caprasio. De heilige bisschop van Agen in Frankrijk, waar ooit de relieken van Sainte Foy gestolen werden door een monnik van Conques. Tiens, toenwaren er nog heilige bisschoppen !!!! Welgeteld 1 rode, omgeploegde akker, voor de rest weer de wonderlijke woestenij van Aragón : buxus, den, gaspeldoorn, kruiden ... Ik kies een den om te plassen. Ik hou me graag vast , anders vlieg ik omver met rugzak en al. Ik kijk naar omhoog: frisgroene maretakken in de den. Rode aarde, volgens het gidsje heel kleverig en glad bij regenweer. Nu zijn er zelfs diepe barsten in de kleigrond. Na de Somport gebruiken we de ANWB-gids De Spaanse St-Jakobsroute. Daar beschrijven ze de etappe van Jaca naar Puente la Reina de Jaca met de omweg naar San Juan de la Peña , 34 km, als heel zwaar. Voor ons in ieder geval onrealistisch, onhaalbaar! Dan kan je niet meer genieten van wat je onderweg ziet! In Binacúa is het kerkje gesloten. Onderweg naar Santa Cilia de Jaca ontmoeten we een Spaanse pelgrim Eduardo, een Madrileen, die met openbaar vervoer tot Somport gereisd had, via Zaragoza en Canfranc. We kopen een brood in het dorpje en zien Eduardo terug in de bar. Maar geen winkel open! De vindingrijke barman snijdt 4 sneden van zijn ham. Perfecte picknick! Volgend traject naar Puente La Reinade Jaca, weer in het vruchtbare dal van de Río Aragón. Grote boerderijen, akkers. Hier en daar uitstekende, grijzerotspartijen met bomen op de afgeplatte toppen. 33 ° in de zon. Net voor Puente La Reina de Jaca een hele kolonie steenmannetjes, een heel dorp voor Floris en Joene. We hebben er mee aan gebouwd... Vanavond slapen we in de albergue in Arrés. We worden feestelijk en luidruchtig onthaald met ballonnetjes en hartelijke kreten als we het rotspad afdalen. De albergue is het eerste huis van het dorp: la casa de las sonrisas ( huis van de glimlach). Rond 18 u aangekomen. We zijn met 14 pelgrims. We helpen om de sla klaar te maken, bezoeken samen het kerkje zonder klokkentoren. Er is een beeld van Sint Agatha met een schotel met 2 heuveltjes van Erika. Een van de pelgrims, een franciscaan die professor is in Rome, vertelt dat de martelares de 2 borsten is afgesneden. Daardoor verdient ze patrones van alle vrouwen te zijn. Ze wordt ook vereerd als patronesvan de vrouwenemancipatie. Een andere pelgrim legt me uit dat in San Juan de la Peña een replica van de Heilige Graal bewaard wordt. De originele kelk uit de 1ste eeuw, de kelk van het Laatste Avondmaal, zou zich bevinden in de kathedraal van Valencia. Avondmaal buiten voor de deur: sla, dikke soep van stukjes konijn, aardappelen en boontjes, een brokje chorizo of ham als dessert. Samen naar de zonsondergang gaan kijken. Afwas, maar ik hoef er niet aan mee te doen. Ik heb beloofd de blaren van een jonge peregrina te behandelen. Haar vader is wel dokter, maar hij laat me begaan...
Van Jaca naar San Juan de la Peña, meer dan 29 km
Ontbijt met prinskoeken. De kathedraal van Jaca bezocht. Het is één van de eerste romaanse kerken op Spaanse bodem samen met San Isidoro in León, San Martín in Fromista en de kathedraal van Santiago de Compostela zelf. Ze werd een voorbeeld van de nieuwe bouwmethode in Spanje. De middenbeuk is even hoog als de kruisbeuk. We gaan ook kijken naar de citadel, die oorspronkelijk gebouwd is in opdracht van Filips II, de zoon van Keizer Karel, een echt historisch fort, imposant!
Uiteindelijk om 9.30 u vertrokken uit de stad. 20 ° om te beginnen. Een vriendelijke politieagent wijst ons de weg via de Paseo de la Constitución, een soort rambla-achtige avenue voor voetgangers met heel veel bomen en zonder kraampjes. Ons nog bevoorraad in een supermarkt . We moeten de rugzakken vastklikken met een soort systeem zoals bij ons in de zwembaden. Rechts van ons de brede, vruchtbare vallei van de Aragónrivier. Vanaf vandaag loopt de rivier niet meer naar het zuiden, maar buigt hij af naar het westen. De GR- afslag naar San Juan de la Peña gemakkelijk gevonden. Hier gele pijlen in overvloed. Dat was gisteren wel even anders. We klimmen zo'n 300 m naar de Monte Guaso over een pad met rode aarde en rotsblokken. Veel stenen. De zolen van de stapschoenen zullen wel flink afslijten. Een weelde aan veldbloemen, ook een blauw-mauve bloem op lange steel met een donkerpurper hart. Vlinderdag vandaag. Veel soorten vlinders fladderen voor ons uit. Boven dalen we weer af naar de Barranco de Atarés ( kloof) te midden van lage buxus, eikjes, steekbrem en kruidige planten. In de diepte zien we geoogste roggevelden, met evenwijdige rijen stro. Een enkele boerderij. Wat een verlatenheid! In Jaca waren er veel pelgrims, hier zien we niemand anders. In Atarés picknicken we op de Plaza Mayor, een grote naam voor het gezellige pleintje met grote banken in de schaduw, één huis, een fronton en de zijgevel van het kerkje San Julian in natuursteen van de streek. Voor het kerkje staat een fontein met helder, betrouwbaar bronwater. Heel veel rozen aan de kerkmuur. Echt een sympathiek dorpje. Na de middag een serieuze klim naar het klooster van San Juan de la Peña op 1210 m hoogte. Middaghitte: 28° á 30 °. Gelukkig eerst op een bedje van dennennaalden en dennenappels. Welkome dennen ( wat schaduw), welkome boomwortels ( wat steun)! Warme harsgeur. Nadien een rotspad, rode aarde, grote rotsblokken, veel stenen, hoofdzakelijk in de zon. Traag vooruit, stap voor stap, stok voor stok. Bon en Chemin doen goed hun werk. Je kan hier niet vergeten te drinken. Regelmatige drinkpauzes dringen zich op. Wat ijl in mijn hoofd. Een snoepje, wat nootjes, veel water. Paul gaat heel rustig voorop. Ik ben blij met elke halve meter schaduw. Zullen we ons water moeten rantsoeneren? Hopelijk niet... Oef! Veel kilometers doen we vandaag niet, maar wat voor kilometers!!! Een grandioos landschap. Rechts van ons de Hoge Pyreneeën en de groene heuvels ervoor, onder een azuurblauwe hemel. Links de Sierra de San Juan de la Peña: vooraan donkergroene bergruggen, zeker wel 5 rijen na elkaar. De achterste zijn donkerblauw. Het doet Japans aan. Even de weg op, daarna een bospad om uit te rusten. Ronde bedjes van bloeiende steekbrem. Nog even getwijfeld aan de splitsing cuatro caminos. We nemen eerst monasterio viejo, maar keren op onze passen terug. Het wordt monasterio nuevo waar we een slaapplaats geboekt hebben. Om 18.15 u aangekomen. Ik neem nog de bus naar het oude klooster. Reductie voor peregrinos. San Juan de la Peña is een benedictijnerklooster onder een reusachtige overhangende rots. De kloostergang heeft geen gewelven nodig. Op de originele kapitelen wordt het leven van Jezus uitgebeeld. Eerst wel het aards paradijs met de veroordeling tot de arbeid nadien. Adam en Eva gebruiken de 12de-eeuwse werktuigen. Daarna de kindsheid van Jezus en zijn openbaar leven o.a. de bruiloft van Kana en de intrede in Jeruzalem. Prachtig bewaard! Avondeten: ensalada en merluza a la romana (vis).
Een uitgebreid ontbijt in de refugio. Vertrokken met nevel en mist om 8.25 u. 8 °. Foto aan de wegwijzer met de fameuze 858 km naar Santiago de Compostela. We komen voorbij de ruïnes van het Santa Christina-klooster, 1 van de 3 grote middeleeuwse pelgrimshospitalen. Hier werden de bedevaarders opgevangen en verzorgd na de lastige klim naar de Somport. Ondertussen wordt het zonnig. De bergflank voor ons licht grijs op tussen de donkere pijnbomen. Gisterenavond dachten we even dat er ginder sneeuw lag! Mooie blauwe irissen in het wild. Ik heb de stokken langer ingesteld voor de afdaling van 800 m die vandaag op het programma staat. Beter om de knieën te sparen! Bon en Chemin zijn op reis in Spanje... Ze moeten wel meteen aan het werk. We dalen langs een rotspad. Er liggen verraderlijk veel losse steentjes tussen de rotsblokken. Je moet beredeneren waar de voet te plaatsen en waar de stokken. Paul gaat hoffelijk voor. We moeten weiden door, afgesloten door paaltjes. Met de rugzak moet je je wel heel smal maken om door te kunnen: koeien en kalfjes. Wat verder een vervaarlijk uitziend exemplaar met een ring door zijn neus... Blijkt bij nader inzien een koebel te zijn. Oef! Even verder stappen we tussen 2 muren berenklauw, veel hoger hier dan aan de Franse kant van de Pyreneeën. Koffie en inkopen in Canfranc-Estaciòn ( het spoorwegstation was heel belangrijk om de regio te ontsluiten vóór de goede autowegen van tegenwoordig er kwamen). Een Spanjaard helpt ons om na het dorp weer de weg te vinden. Er staan echt wel veel minder gele pijlen dan op de Camino Francès. " Un oso amable" noem ik hem (= een vriendelijke beer) en hij wijst op zijn baard... Hij is erg geïnteresseerd in de fauna en de flora van de streek. Veel meer wandelaars, enkele pelgrims... Ik let op de stenen. Ho! Gegil! Hevig geschrokken van een grote, zwarte hond. Een brave loebas, beweert zijn baas! Net voor Canfranc Pueblo komen we aan een ruïne van een kasteel. In het dorp is er een middeleeuws feest gaande. Mensen verkleed in middeleeuwers verkopen replica-ridderhelmen, maar ook ham en kaas van de streek. Zondag, feestdag! Bukken. Onder de toegang tot de tunnel voor de autoweg N 330 door. Muurklimmers op de loodrechte wand erachter. In Villanúa staat er een podium aan de kerk voor een circusvoorstelling vanavond. Er zijn 2 mogelijke routes. We verkiezen de officiële, maar worden er niet verwend met massa's paaltjes die de weg wijzen... dus op onze passen terugkeren, uitleg vragen en hopen dat je toch die weg vindt... Vanaf nu lopen we naast de Río Aragón door de beboste vallei. We klimmen weer (tiens!) in de middaghitte. 29 °. Warme, kruidige geur. Dennen en buxussen samen? Overleg bij een caña (pint van de tap) in Castiello de Jaca. Wat doen we? Doorgaan tot Jaca? Laat aankomen? Een van de volgende dagen wiillen we het klooster San Juan de la Peña bezoeken en moeten we ook 34 km afleggen. Dat halen we nooit, als we realistisch zijn. We vinden een oplossing: morgen geen volledige rustdag in Jaca zoals gepland, maar na bezoek aan kathedraal en citadel doorstappen tot San Juan de la Peña en daar slapen in het nieuwe klooster. ( Paul reserveert op internet) Gesterkt door de pint en de nootjes van thuis stappen we nog door tot Jaca. Ook wilgen en acacia langs het pad. Een moderne, comfortabele albergue in de oude stad. Aangekomen om 19.25 u. De slaapzaal is ingericht in een soort open treincoupés. Aangezien niet alle bedden bezet zijn , heeft iedereen een eigen coupeetje en wat privacy. Een leuk concept. Plato del día (confit de pato, esparragos trigueros (groene asperges) a la plancha). Lekker en niet duur. Nog geïnternet in de albergue.
Gisterenavond voltrok zich toch nog een wonder! 's Morgens gaf de gsm alleen: contact service. 's Avonds eerst weer wat opgeladen en nog eens uit mekaar gehaald. Geprobeerd voor het slapengaan. Alles werkt! Proficiat, Paul! Vertrokken om 8 u. Onmiddellijk de boerenbuiten in over weiden en kleine weggetjes. 12 °. Vandaag gelukkig geen regen. Via Accous naar de N 134. Nog een beekje over met wankele stapstenen. Zonder de stokken had ik zeker niet mijn evenwicht kunnen bewaren. Een vlinder fladdert voor me. Met gesloten vleugels heeft hij een zwart-gele tekening. Als hij ze openvouwt, kleurt hij felrood. Tiens, 21 juli, nationale feestdag! Nog wat gezonde boerenlucht met toebehoren opgesnoven: reserve voor straks! De topogids raadt stappers aan om de bus te nemen voor het traject over de route nationale. Ze wijzen alle verantwoordelijkheid af. We moeten zo'n 17 km over de drukke weg. Gelukkig is het zaterdag: omzeggens geen vrachtwagens ( 3 in totaal), 1 tractor, wielertoeristen, enkele bussen en campers, vooral auto's. Bij de wegversmallingen stappen we links over de onderbroken witte streep; waar het breder is over de meter pechstrook ernaast. Veiligheid verzekerd. Afsluiting met boomstammen aan het ravijn van de Gave d' Aspe. Wie hier in andere omstandigheden stapt ( weekdag, ander weer) neemt best een reflecterend bandje mee! Saintgarhôpolaraslo ( St-Jean-Pied-de-Port / Garaybie / Hôpital-St-Blaise / Oloron / Arudy / Asson / Lourdes) tikken de stokken. Het versje blijft maar in mijn hoofd hangen. We wijken even af van de N 134 om het dorpje Borce te bezoeken. In het café kan ik even internetten. Hier stond vroeger ook al een pelgrimshospitaal. We kunnen er picknicken. Aan het majestueuze Fort du Portalet ( een kasteel hoog op de rots dat de bergengte bewaakt) verjaagt de zon de grijze wolken. 22 °. Nog een dorpje langs de weg: Urdos. 2 motorrijders scheuren voorbij. Koebellenconcert. En dan opeens: de afslag van de GR 653. Joepie! Een bospad, een holle weg met hoofdzakelijk beuk, ook hulst, buxus, hazelaar. We stappen op een bedje van humus en leistenen door het nationaal park van de Pyreneeën. Aan een beek voor ons springt een hert op. Het observeert ons van achter een boom en loopt dan weer naar boven. Beekjes genoeg om over te steken, ook veel bronnen. Toch een hele opluchting als we in een valleitje belanden vol gele stalkaarsen en walstro. Euforie! Anticlimax erna: door de bergweiden ofte zomerweiden van de transhumance, de Peyrenère ( pierres noires), waar de beste Pyreneese kaas gemaakt wordt. Veel wegwijzers vinden we hier niet. De beschrijving in de topogids helpt wel een beetje. Ik vraag Paul hoe lang het kan duren voor de wolken aan de top ons kunnen bereiken. Dat kan op 2 minuten in de bergen!!! Lichte paniek, ook wel vermoeidheid: 1300 m gestegen vandaag! Om 18 u bereiken we de Col du Somport: 1640 m hoog, net voor de mist valt. 's Avonds 7 ° !!!
Fotosessie aan het ijzeren St-Jakobsbeeld van de pelgrim, op de grens tussen Frankrijk en Spanje.
Oef! We zijn er op tijd geraakt! De refugio Aysa is tegelijkertijd een chalet voor de vele stappers en sportbeoefenaars inde Pyreneeën. Gezellig druk! En ik kan er internetten ook...
Om 8 u vertrokken met lichte regen. La pluie du matin n' arrête pas le pélerin! Vaarwel Oloron, Adieu GR 78 naar Lourdes, Bonjour GR 653, Voie d 'Arles. Vandaag richten we onze schreden naar het zuiden. Al een eerste gele pijl onder het wit-rode streepje. Weer het bos in. Modderige stukken. Gelukkig liggen er grote takken in het slijk. Evenwicht is niet mijn sterkste kant. De stokken doen goed hun werk. Koffie en kruidenthee in Eysusom te schuilen. Met het koor hebben we onlangs het "Credo in unum deum" geleerd van de Italiaan Mite Balduzzi. Een meeslepende, dragende melodie. Ik neurie de melodie wel te snel om ze aan te passen aan het stapritme, maar bergop lijkt het tempo behoorlijk te kloppen en zelfs in de afdaling naar Lurbe gaat het langzaam. Er liggen veel stenen op het pad. In Saint-Christau feest van het water! Het regent gestadig ondertussen, links van ons stroomt de Gave d' Aspe, rechts stillevens van regendruppels als parels op grashalmen en tulpenbomen met glanzende bladeren in de vorm van een tulp. Picknick in het pittoreske dorpje Escot. Er is een schuilhutje maar het ruikt niet zo fris want erachter is er een Franse WC. Dan maar gepicknickt op de trappen van een privéhuis onder een luifel. Wordt het lichter aan de horizon? De wolken trekken zichtbaar op over de rotswand voor ons. We belanden in de vallei van de Aspe. Af en toe is de doorgang nauw, soms verbreedt die zich tot een komvormig dal. We lopen op een stenig pad in het bos schuin tegen de rotswand aan. Bomen op het loodrechte stuk naar de bergrivier beschermen ons tegen een val en tegen hoogtevrees. Toch liever niet struikelen... Bon en Chemin, de stokken bewijzen goede diensten. Af en toe reikt Paul mij een helpende hand. Bonsoir wenst ons een groepje Spanjaarden. Nog wat vroeg: 14.15 u ??? Voor hen de logische vertaling van Buenas tardes . Net voor Sarrance ontmoeten we enkele scouts met een ezel. Ze zijn daar 2 dagen op overlevingstocht geweest. Bij dit dorpje hoort een legende. Er was hier een miraculeus Mariabeeldje. Een boer liet zijn kudde weiden, maar 1 stier ontsnapte altijd. Hij zwom de rivier over en bleef geknield zitten voor het beeldje. Men wou het verplaatsen , maar het keerde altijd terug naar deze plek. Men bouwde er een kapel. Een benedictijner monnik laat ons het beeldje zien achter het altaar. Nog 2 keer de Gave d' Aspe overgestoken. Soms loopt het pad dicht tegen het water, soms ook weer op en neer tegen de overhangende rotsen. Om 18 u droog aangekomen in Bedous. Een vrij primitieve gîte. Plaats te over! Forel gegeten op restaurant. Bedous is nog een authentiek plaatsje met een gemeentehuis aan een overdekte markt waar jongeren skaten. Aan het fronton spelen kleine gasten. In de kerk 7 verse bloemenruikers. Geen garages aan de oude huizen, ze staan allemaal op straat geparkeerd. Morgen klimmen naar de Col du Somport op 1600 m hoogte!
Bewolkt. Geen regen. Vanmorgen de magische sfeer van Lourdes opgesnoven. De grot, de kaarsen, de baden. Jean-Louis vertelde dat als de begeleiders in het water van de bron baden, dat het dan ijskoud is maar nadien zeer positieve energie geeft. Ik hoop toch dat het voor de zieken en gehandicapten lauw water is ! Er zijn ondertussen veel Vlamingen in Lourdes toegekomen. Delegaties van Ternat, van KWB-KAV, van Ziekenzorg. Overal in alle kerken: missen in het Nederlands, het Frans, het Italiaans... Ik stoor mij niet aan de vele winkels, bars, hotels, kortom de hele commercie in Lourdes. Dat hoort erbij en doet geen afbreuk aan de waardevolle Lourdeservaring. In vorige eeuwen ging men in de streek hier op bedevaart naar Bétharram. In het bos ginder was er het hele jaar door kermis. Geloof ( bijgeloof voor sommigen) en welbevinden gaan hand in hand. Een souveniertje gekocht voor oma. Iets kleins dat niet veel weegt, had ze gevraagd... Ik vind het postkaartje waar Virginie gisteren over sprak. Je ziet er Lourdes op liggen in de bocht van de Gave de Pau, heiligdommen en versterkte burcht incluis. Het dak van de gîte van Jean-Louis is zelfs herkenbaar. Een oplossing gevonden voor mijn blogprobleem. Ik hoor het Roland zo zeggen: een probleem dat er geen is . Ik mail de berichten door op de ouderwetse manier, naar een vriendengroep. Om 14.20 u de trein genomen naar Oloron-Sainte-Marie. We zijn weer op bekend terrein. We halen de code om binnen te kunnen in de gîte op in Café Central bij de kathedraal Sainte-Marie en we krijgen het tv-verslag van de Ronde van Frankrijk er bovenop. Van Den Broeck komt aan als 6de op de Peyragudes, hier niet zo vreselijk ver vandaan. We gaan nog eens speciaal kijken naar het everzwijn op de boog van het dagelijks leven in het timpaan. Op de foto zag het beest er eerder uit als een schaap, maar hij heeft duidelijk wel stekels op de rug. De visser heeft een enorme zalm kunnen vangen. Je ziet ook een tonnenmaker aan het werk. Een boer ontbeent een grote ham, een ander laat een geslachte eend uitbloeden. Heel natuurlijk uitgebeeld. Uniek! Sainte-Croix, de andere romaanse kerk van Oloron ligt strategisch boven op de heuvel binnen de vestingen. Morgenvroeg komen we er voorbij, maar dan is ze zeker nog gesloten. Ook hier is er een mozarabische koepel zoals in Hôpital-Saint-Blaise , met 4 grote geschilderde jakobsschelpen waar de vierhoek in een achthoek overgaat. We dalen af naar de gîte langs de steile Rue Cujas. 2 kwajongens van zo'n 13 jaar oud zitten op een skateboard en glijden de gevaarlijke helling af. De remsporen van hun hielen zijn zichtbaar op het asfalt! Mislukt! Ze moeten het nog eens overdoen. Terwijl ze naar beneden zoefden namen ze een filmpje op met hun iphone en de beelden zijn niet helder genoeg! En het avontuur is nog niet voorbij. Ik bega een stommiteit als ik mijn short wil uitwassen. Mijn gsm zit nog in het zijzakje. Nat !!! En ik die zo graag met Roland een babbeltje sla s' avonds... Paul demonteert het hele geval en dopt het vocht voorzichtig af. Afwachten ... In hetzelfde restaurant geweest als zondag. Nu wel mosselen gekregen, Nieuw-Zeelandse. Superlekker!
Onze 37ste huwelijksverjaardag vandaag! Roland slacht een schaap in Mater, ik kom aan in Lourdes... Proficiat, Roland!
Laurence, de verantwoordelijke van de gîte wuift ons uit. C'est la canicule aujourd'hui (hittegolf). 20 ° om te starten. Al vlug weer het bos in, langs het riviertje L'Ouzom. De heuvels op. Vandaag stappen we nog altijd naar het oosten. Spel van zon en schaduw door de hoge, oude bomen in de hagen ( eiken, beuken, kastanjelaars, essen). Het hooi ligt klaar in lange rijen om straks opgepikt te worden. Halt! Een boer brengt zijn koeien over de weg naar een andere weide. Plots staan we in het bos aan de kruisweg van Lestelle-Bétharram. We hoeven die niet te bestijgen, we gaan gewoon de heuvel af. De bovenste kapel is die van de H. Harten ( in het meervoud, de harten van Jezus en Maria, zoals de naam van mijn vroegere school in Ninove). Beneden in het dal ligt het Maria-oord waar de arme Bernadette Soubirous nog op bedevaart kwam enkele dagen voor de verschijningen in Lourdes begonnen. Haar vader had net een oog verloren toen hij een molensteen bewerkte. Een kaars aangestoken en bijna weer mijn stokken vergeten... We stappen nu langs de Gave de Pau, de bergrivier die ook door Lourdes stroomt, voorbij de Grottes de Bétharram. In 1903 waren dat de 1ste elektrisch verlichte grotten van Frankrijk. Picknick onder de linden aan de kerk van Saint-Pé-de-Bigorre, ook een gewezen pelgrimsoord. Jammer, het enige café in het dorp staat te koop. 32 ° daar. Een leuk pleintje met bogengalerijen. Even zoeken om de weg te vinden naar Rieulhès. Fris water met grenadine gekregen van een vriendelijke postbode die net thuiskomt van zijn ronde met de moto. Rafters lanceren zich op de bergstroom. Om 16.30 u aangekomen in Lourdes: winkeltjes, kraampjes, glimlachende rolstoelpatiënten, jonge mensen met openhangende, witte schorten, toeristen met ijsjes, een enthousiaste puffende menigte. 36 °! De gite La Ruche wordt opengehouden door een Parijzenaar Jean-Louis en een vrijwilligster Virginie. Vanop het balkon heb je een prachtig zicht op de heiligdommen met daarnaast de rivier. Ontroerend! Un cadeau , zegt Virginie. De mooiste dingen in het leven zijn inderdaad vaak gratis.... Ik ga eerst naar de grot. Aandoenlijk aanschuiven in de rij mensen die de rotswand betasten, vast en zeker zoals mama deed. Bloggen gaat hier ook niet, zelfs niet in het cybercafé van Lourdes. Ik had hier min of meer op een mirakel gehoopt... Nee dus. Lekkere maaltijd bij Jean-Louis voor een donativo. Meloen, kip met tomatensaus, verse pasta en courgetteslingers en zelfgemaakte flan met caramelsaus. 's Avonds de kaarsjesprocessie. Ik stap mee op met een kleine delegatie uit Limburg. Niet zo eenvoudig om de kaars brandend te houden. Bidden en zingen in groep, het heeft iets.... Ook veel jongeren lopen mee. Bij het Ave Maria gaan telkens de fakkels de hoogte in. Geen folklore uiteindelijk, maar een eenvoudig, pakkend geloof . Dat van mijn moeder! En toch komen er ook hier minder bedevaarders, minder toeristen. Crisis? Ik vertel Jean-Louis dat mijn moeder 13 keer naar Lourdes kwam. Aha! Dan moet jij dat voor je moeder afmaken, beweert hij. Bernadette moest ook 15 keer naar de grot gaan! Oeioeioei! Dit is dan pas de 14de keer !!!
Een wonderlijke start vandaag! Om 8 u zegt abbé Pierre een gebed en zegent hij ons met de pelgrimszegen van Roncesvalles. Dus toch nog gezegend dit jaar!
In ons enthousiasme nemen we nog een foto met hem erbij voor de poort van zijn statige pastorie. Er loopt een helder beekje naast en voor het gebouw met regelmatig voorbijschietende vissen. Op de markt kopen we nog wat fruit. Er staat ook een oudere heer met de alpin van de Béarn ( op zijn gele vlaggetje staan 2 koeien onder elkaar). Hij prijst boeken aan in het Béarnais, de plaatselijke taal, geen dialect maar evengoed een romaanse taal als het Frans. Daarna gaan we bergop. Oei! We hebben onze stokken vergeten bij de pastoor! Hij is al lang niet meer thuis, hij moest een mis opdragen in een naburig dorpje. Maar waar? De meneer met de alpinpet Arnaud, weet meer. Hij was vroeger kok van beroep en maakt de confituur voor de abbé om de pelgrims produits du terroir te kunnen voorzetten. Samen met hem ga ik naar de boucherie. Daar hebben ze een lijst met de missen op. Het dorp heet Iseste, 2,5 km daar vandaan. Ondertussen is het 9.15 u. De misvieringen duren tegenwoordig maar kort. En nadien ging de abbé weg tot 17 u.... We zoeken de weg, een auto stopt. De chauffeur zag ons rondkijken en biedt aan ons te brengen. We komen aan op het moment van het Onze Vader. Op het einde vraagt de pastoor ons of we misschien geen afscheid konden nemen?... Ik leg het uit. De mensen van de Béarn: duim omhoog!... Alle oudjes in de kerk kijken verrast op. Hun dag kan niet meer stuk. Abbé Pierre rijdt met ons terug. We halen de stokken op en daarna zet hij ons af aan het einde van het dorp, om de verloren tijd weer in te halen. We hebben dus weer engelen ontmoet op de camino., besluit ik. Hij: Vraiment, c'est toute une chaîne ( een hele ketting van hulpvaardige mensen). Il faut savoir se laisser aider... ( Je laten helpen, dat is de kunst)... Vaarwel en merci, lieve abbé Pierre!
Om kwart voor 10 gelanceerd voor vandaag. Duchtig bellengerinkel in de weide naast het pad. 2 ezelsproberen de vliegen op hun snuit te verjagen. Ons spiegelbeeld? We laten een kaarsje branden voor het Mariabeeld in het kerkje van Sainte Colome. Weer een hoogdag van het groen! Onder een wolkeloze hemel zijn de nuances veel feller. Zelfs de maïsblaren glanzen in de zon. Een jongetje met de fiets springt over een gootje dat schuin over de weg loopt. De boeren keren naarstig het hooi of maken er al grote rollen van. Overmorgen wordt regen voorspeld... Vanmorgen was het inderdaad al 20 °. Twijfel aan een boerderij. We lopen heen en weer en nog eens heen. 3 keer schuiven we het afsluittouw over het pad omhoog. Eindelijk vinden we de GR-afslag.
Blijkbaar waren we niet de enigen. Op het houten paaltje staat er: une jolie barrière pour des ânes batés . Ha! ezels met stokken, dat zijn wij dus... Gesnapt! Daarna een stuk GR dat niet onderhouden is tussen bramen, netels en akkerdistels. Ik mis op een haar na een stapsteen over een doorwaadbare plek. Modder op mijn been, gelukkig geen water in de schoen. We picknicken in Mifaget aan het romaans kerkje met crypte. Plukjes schapenwol aan de prikkeldraad. Zo drogen de kabouters hun wol, nietwaar Joene? In het volgende dorpje Bruges tijd voor een frisse cola op het marktplein omzoomd door jonge amberbomen ( gelijken op esdoorns, maar met een stekelige vrucht). Bomen , dat is het domein van Paul. De kerktoren steekt prachtig af tegen de staalblauwe hemel. 29 ° in de schaduw. Bloeiende marjolein, muskuskaasjeskruid, geurig hooi !!! Eindelijk eens vroeg gearriveerd, rond 17.15 u, in de kleine gîte in Asson, vlak naast de kerk. Avondmaal in een eenvoudig restaurantje Chez Natty ( uitgebaat door de loslippige Bernie en Nathalie). Tomaat in vinaigrette, vis in tomatensaus met rijst, gebakken courgette en sla en kaas als dessert. Deze keer niet van schapen maar van de melkkoeien van de streek Hochetaines, zwart-witte dieren, weet Bernie ons fier te vertellen. De vleeskoeien zijn van het ras Blonde d' Aquitaine en die grazen nu op de bergweiden. La transhumance zoals dat heet. Ja, we worden er alweer wijzer van.
Heel vroeg gewekt door andere pelgrims en een soort drilboor. Dat blijkt de koffieautomaat te zijn in de keuken. We profiteren er dan maar van om vroeger te vertrekken. In de keuken hangt ook een reliëfkaart van de Pyreneeën... Gezucht...
Kwart voor 8 op stap, 12 ° 's morgens, 26 ° bij valavond. De afslag van de Gr 78 naar Lourdes is gemakkelijk te vinden. Een eenzame naaktslak op het pad peuzelt doodgemoedereerd aan een ex-collega. Wat verder nog een rustige ziel, een zwarte reuzenkever, een lui vliegend hert. Het pad loopt het bos in langs de vrij wild stromende Gave d'Ossau. Er zijn verzakkingen, kloven naast ons, veilig afgesloten met rood-wit lint. Vanuit de varenvelden lijken de hoge Pyreneeën veel vriendelijker dan gisteren met hier en daar een klad blauw in de wolkenhemel. Bij een boerderij loopt iemand met een zwarte alpinpet, dezelfde als in Baskenland. Hier heet dit le beret de Béarn ( = Gascogne) . Oloron ligt op de grens van Baskenland ( La Soule) en de Béarn. Aan een open plek in het bos vrolijke veldanjers om de stemming erin te houden. In Ogeu-les-Bains doet een bakker zijn ronde net op het goede moment (pain complet) Aperitiefpauze. Roland heeft walnoten gekraakt voor ik vertrok. Ideaal met enkele thuis gekochte hazelnoten, amandelen en cashewnoten erbij. De paarden en de koeien staan in de schaduw aan de watertank. Ook tijd voor hun aperitief! Het geluk is aan mijn kant vandaag. Met een kleine omweg geraken we aan schapenkaas van de boerderij. Zoonlief is alleen thuis. Hij moet wel enkele keren heen en weer hollen van het huis naar het kaashok om de sleutel te vinden: 300 g fromage de brebis. Een originele picknickplaats: op de metalen trap naar de verdieping van het kaashok, tussen de bloeiende brandnetels
en braamstruiken. Superlekker! En als dessert een perzik. Mijn mama zei altijd: geen perziken zo sappig als die in Lourdes! Gelijk heeft ze! Op het dorpsplein is er een lavoir met een waterfonteintje. Handen gewassen en weer verder.
De stokken unisono. Paul en ik hebben dezelfde tred. Slechts heel even verkeerd gelopen onderweg naar Buzy-en-Béarn... Voorbij een dolmen, wat ontsierd door WC-papier. En dan een adembenemend panorama op de dorpjes aan de voet van de Pyreneeën. Hier staan er rond de weiden muurtjes van keien, begroeid met mos, varens, klimop en bramen. Donkergroene slierten in het landschap. Ook op het pad liggen er losse , ronde keien. Niet gevaarlijk in het zonlicht, zacht gefilterd door het bladerdek.
In Bescat nemen we weer de gewone weg. Op straat vraag ik iemand of er geen café is in het dorp. Nee zegt ze, maar kom maar mee bij mij thuis. En ze zet een frisse Hoegaarden klaar voor mij en voor Paul een blonde Leffe! Is dat boffen! De gastvrouw Christine beweert dat de mensen van de Béarn geen goede reputatie hebben, ze zouden ongastvrij zijn. Zij wil het tegendeel bewijzen en ze doet dat grandioos! Morgen vertrekken zij en haar vriend op vakantie naar het Groothertogdom Luxemburg. Bonnes vacances , Christine et un grand merci!
Vanavond logeren we bij abbé Pierre Sallenave in Arudy. Hij ontvangt pelgrims die onderweg zijn. Wie geld geeft, betaalt minstens 5 vrije bijdrage, iets meer als je hier ook eet 's avonds. Wie geen geld heeft is even hartelijk welkom! Rond 17 u aangekomen.
Een unieke belevenis... Om 19.15 u nodigt hij ons uit in de keuken. Samen maken we het eten klaar. Hij geeft de instructies, wij voeren uit. Op een wip is het eten klaar. Op het menu koude gazpacho ( hij noemt het porra), klaargemaakt in de blender ( 4 lange groene pepers, 4 tomaten, 4 stukken oud geweekt en uitgeknepen brood, 3 of 4 teentjes knoflook, 1 blikje tonijn in olie, peper, zout en 2 eetlepels olie. Daarna omelet met ajuin, Portugese minifrietjes ( snel gebakken in de pan), sla en schapenkaas.
Ik vertel hem het verhaal van mijn moeder. Zelf moet hij nog weg 's avonds. Paul en ik wassen af.
Ik probeer weer eens te bloggen op zijn computer. Het lukt niet om berichten in te geven. Misschien zijn de Franse computers nu beter beveiligd dan vorig jaar. Toen ging het wel...
Van Hôpital-Saint-Blaise naar Oloron-Sainte-Marie, meer dan 24 km
Ontbijt met nescafé, 2 stukken Frans brood ( Monique had ze ons de avond tevoren diepgevroren gegeven) met chorizo en abrikozen, restje van de markt van Mauléon. Vertrokken om kwart voor 9. Wel moeten zoeken, redeneren en overleggen om de goede weg te vinden. Niet zo eenvoudig met mijn rudimentaire kaartjes van 2001 en de verwarrende GR-aanduidingen in 2 richtingen. Met zijn tweeën lukt het wel beter dan alleen. Een serieuze opwarming van 3 kwartier voor we gelanceerd zijn! Geen grote hoogteverschillen vandaag. Den bos in. 17° 's morgens, na de middag 24°. Bewolkt met opklaringen. Getik van de stokken, gekraak van de rugzak, voetstappen, een briesje in de blaren van de bomen, gezoem van insecten, fladderende vlinders, vogelgekwetter. Genieten... We komen voorbij 3 palombières, een hele nederzetting telkens met hoge ladders tegen de bomen die leiden naar schuilhutten in de kruin. Een systeem met een plankje met 2 parallelle ijzeren draden dat met gewichten hoog in de bomen getrokken wordt. Waarschijnlijk wordt zo de lokduif gevangen gezet. Kooitjes voor de gevangen duiven, een ren voor de jachthond... La chasse à palombes, plaatselijke hobby voor de Baskische herenboeren in de herfst. 2 mountainbikers kruisen ons. Compostelle roept de man naar zijn vrouw. Dat verklaart alles: ... dwazeriken met een zware rugzak die stappen in de verkeerde richting!!! We wandelen een stuk langs een rustige departementale weg met pittoreske dorpjes Geus, Saint-Goin. We picknicken met pain céréal en een blik paté op het dorpsplein van Géronce. Net voorbij Orin wordt het verkeer drukker. De dorpskerkjes zijn meestal gesloten. Voorbij Mourmour stappen we weer op de GR 78 naast een klaterend bergbeekje. Een machtig spektakel voor ons: de Hoge Pyreneeën, sombere, indrukwekkende bergruggen , de hoogste toppen in de dreigende wolken. Daar trekken wij binnen enkele dagen over! Zijn we niet overmoedig? De stad Oloron-Sainte-Marie ligt op de weg van Arles aan de samenvloeiing van de Gave d' Aspe en de Gave d' Ossau. Vandaar vertrekt de jakobsweg over de Col du Somport naar Spanje. De kathedraal heeft een versterkte middeleeuwse klokkentoren en een prachtig gebeeldhouwd timpaan met de 24 ouderlingen uit de Apocalyps van Johannes. Ze hebben allen een vedel in de handen of op de schoot. De onderste boog beeldt het dagelijks leven uit in Gascogne: de everzwijnjacht, het villen van een varken, het vissen op zalm, de druiventeelt, de kaasproductie. Het everzwijn lijkt wel meer op een schaap, maar enfin... Er zijn 10 pelgrims in de gîte Le Relais du Bastet. We eten in het restaurantje ervoor o.a."moules". Bij ons zijn dat mosselen, als ik me niet vergis, hier mini-asperges in mousselinesaus??? Vanaf morgen kan ik rekenen op mijn topogidsje Sentier vers St-Jacques de Compostelle via Arles: Toulouse - Jaca / Lourdes. Betere kaartjes, juistere inschatting van het aantal kilometers. We gaan ervoor.
Van Garaybie naar Hopital-Saint-Blaise, meer dan 27 km
Bewolkt met 18 ° 's morgens. Iets te lang blijven plakken aan de ontbijttafel. Vertrokken om 8.55 u. 14 juli: Feest van het groen voor ons. Ronde en kegelvormige heuvelruggen met groene weiden, hooiweiden, varenvelden, bosjes. Wat lichter groen in de glooiingen. Daarachter de heuveltjes van Erika. Wie zong dat liedje ook weer? In het lieflijke dorpje Ordiarp staat nog een romaans kerkje. De GR 78 leidt ons naar een 1ste heuvelkam. De stokken met schokdemping trillen in de hand, een comfortabel gevoel. Boven lopen we tussen de varens, heidekruid en steekbrem of gaspeldoorn. Daar hebben we zicht op de hogere Pyreneeën in de wolken. Tegen de middag belanden we in Mauléon-Licharre. Mensen in het wit met rode sjaaltjes ( de kleuren van de feestvierders in Pamplona, stad van de stierenloop in Spanje) luisteren naar de fanfare op de kiosk. Bij een slager koop ik chorizo, maar de bakker heeft geen brood meer. Dan maar een typisch Baskische taart voor de picknick met crème patissière aromatisée au rhum. We zitten op een bankje opzij van het marktplein. Mauléon heeft ook een versterkte middeleeuwse burcht en mooie herenhuizen. We stappen even mee in een feestelijke optocht, begeleid door accordeonisten ( Johannes!) achter een spandoek met een schematische voorstelling van de streek hier, genaamd La Soule ( 50-jarig bestaan). En dan weer de hoogte in, een kleine col van 320 m door het bos. Massa's veldbloemen: wilde peen, valeriaan, paardenbloemstreepzaad, betonie, agrimonie, campanula, robertskruid, muizenoortje ( ?), rode en witte klaver, rolklaver, hopklaver, kruipende vogelwikke, wilde cichorei, moerasspirea, onzelieve-vrouwebedstro... Natuurlijk ook veel soorten die ik niet ken... Even getwijfeld bij een heraangelegde weg. De GR-tekens waren nog niet opnieuw aangebracht. Automobilisten leggen de weg uit. Veel pelgrims lopen er hier niet, gelukkig zijn we met zijn tweeën om alles uit te zoeken. De plannetjes uit Le chemin du Piémont die we van Huberta en Arno opgestuurd kregen, dateren van 2001. Nadien is de GR 78 uitgebouwd. Vaak zijn de GR-paden mooier, maar je moet er wel omwegen voor maken, dus meer kilometers stappen! Een 3de pittige klim , weer door een bos. In de modder zien we sporen van een ree. Op de heuvelkam prachtige blauwe distels en een hoge ladder tegen de bomen, een schuilplaats voor de jagers op de trekduiven. We komen op een pad waar we telkens stevige metalen hekkens moeten openen en sluiten. Een handig systeem met een bol die je omhoog moet trekken om het hek te ontgrendelen. Zo kunnen koeien of schapen niet op het pad. We zien wel aanduidingen van het aantal kilometers naar Mauléon, maar nooit bordjes met aanwijzingen hoe ver wij nog verwijderd zijn van Hôpital-Saint-Blaise. Wij stappen de route in omgekeerde richting. En in het bos missen we daarbij nog een GR-afslag. Een half uur verloren + we moeten weer omhoog om de laatste GR-tekens te gaan zoeken. De vermoeidheid laat zich voelen... Te veel gebabbeld? Niet goed opgelet? We hebben ons lesje wel geleerd. Bij elke splitsing moet je eigenlijk uit je doppen kijken en mogelijkheden uitsluiten. De verkeerde weg duidt de GR altijd aan met een witte en rode streep, niet horizontaal onder elkaar maar in kruisvorm. Floris en Joene, mijn kleinkinderen kennen dit symbool al. In het laatste stukje bos worden we beloond voor onze moeite. Een opgeschrikte ree kruist ons pad. Om 19.45 u pas bereiken we Hôpital-Saint-Blaise. Op de kerkdeur staat wie we moeten contacteren als je na 19 uur aankomt. Supervriendelijk onthaal door Monique, 1 van de 80 inwoners. Een kraaknette, kleine moderne gîte ( voor 8 personen). Een heerlijk menu op restaurant : garbure paysanne ( dikke hutsepotsoep), confit de canard, crème de caramel maison voor 18,50 en met zicht op het kerkje. Volgens de informatie in de gîte: een Spaans kerkje op Frans grondgebied, een gewezen nederzetting uit de 12de eeuw, afhankelijk van het klooster van Santa Christina van Somport. Het was bedoeld voor pelgrims, reizende handelaars, handwerkslui en soldaten om hier even uit te rusten. Op het naïeve timpaan staat Christus tussen de symbolen van de 4 evangelisten. De kleine vensters bevatten geen brandglasramen, maar Arabische motieven, gebeeldhouwd in steen. Ook de koepel en het gewelf van het kerkje zijn "mozarabisch" van stijl ( = kunst van de Spaanse christenen onder invloed van de mohammedaanse vaklui van toen).
Van St-Jean-Pied-de-Port naar Garaybie, meer dan 31 km
Vanmorgen gestart om 7.30 u. Mijn gloednieuwe wandelstokken gedoopt. Rechts heet Bon, links Chemin. De eerste 9 km herken ik van vorig jaar. Aan de schuur waar ik toen in het droge kon schuilen voor de picknick ( er lag een goede fles Franse wijn + een grote fles water met glas op een landbouwmachine - een extraatje voor de boer zonder dat moeder de vrouw dat wist!); aan die schuur dus begint de GR 78. Een rotsige weg naar omhoog tussen de bomen, een beetje zoals de camino in Spanje. Mijn stokken tikken lustig Bon Chemin. Als je je in de schaduw even omdraait om van het landschap te genieten, hoor je het slaan van een botvink en het gerinkel van koebellen. Vandaag staan er 2 cols op het programma, net zoals in de Tour de France, maar op een bescheidener niveau: Col de Gamia ( 503 m) en Col de Napal ( 539 m). St-Jean, waar ik vertrek ligt op 162 m. De Col de Gamiais een fluitje van een cent: een groene kale kop ( aan de achterkant volledig begroeid met varens) en aan de andere kant van de weg de groene, beboste heuvels van de lage Atlantische Pyreneeën. Bij de afdaling van de 1ste col stap ik langs grote bomen: eiken, beuken, bijna uitgebloeide kastanjes, esdoorns, hazelaars. Voorbij het dorpje Ibarolle klimt de GR 78 stevig tussen varens en bramen. Gehijg... In St-Just-Ibarre picknickik in een bar met een grand crème. Een supergrote kom. Dat zal ik later bekopen! De barman is een fervente jager. Overal hangen foto's van de " Chasse à palombe". Dit is een traditionele manier om trekduiven te schieten door ze te lokken met een gevangen duif in hoge stellages in het bos. Daarna de kuitenbijter: de beboste Col de Napal !Venijnigklimmen, in de middaghitte: 32° in de zon, 28° in de schaduw, een beetje last van een lopende neus ( hooikoorts)... Ik loop van schaduwplek naar schaduwplek. Het wordt me 2 keer te veel. Ik ben onpasselijk, in de graskant in volle natuur. Geen erg... De grand café crème, de boosdoener? Gelukkig heb ik een goede coach. Ik stap niet alleen dit jaar. Een andere Vlaming Paul stapt hetzelfde traject. Ik bereik de top. Amai, die renners uit de Tour de France! Welke prestaties zetten die neer! De afdaling is zo mogelijk nog steiler dan de beklimming. Je vangt wel meer wind. 4 varkens, roze met grote zwarte vlekken, grazen in de berm. Ze achtervolgen ons zelfs even, maar met de stokken houden we ze op afstand. 's Avonds goed aangekomen bij Jacqueline en Martin Althabe in Garaybie. Zij is gemeenteraadslid en moet vanavond naar chants lyriques in de kerk. Ze heeft alles klaargezet voor een gezond avondmaal. Martin eet mee met ons. Soep de citrouille (? , volgens de Van Dale : pompoen, niet herkend als pompoensoep), een mysterie volgens Martin, een typische Bask op rust. Daarna gerookte ham, rijst met ei en tomaat, sla in vinaigrette, meloen. Als dessert vanilleyoghurt en appel- en frambozenmoes. Martin geeft ons enkele typische Baskische uitspraken mee o.a. Ciel moutonné et femmes fardées ( geschminkt, opgemaakt), sont de courte durée. Zijn vrouw is pire que basque, elle est bretonne. Ik probeer nog een bericht op mijn blog te zetten, maar met hun computer lukt het niet. Better luck next time!
Vanmorgen vroeg vertrokken uit Munkzwalm. De Vlaamse Leeuw hangt nog uit in het station van Zottegem. Ik had onderschat hoeveel mensen zo vroeg al de trein nemen naar hun werk. De coupé zit al snel vol. In de laatste Pelgrim, het tijdschrift van het compostelagenootschap staat mijn artikel over de Via Podiensis. Ik heb het mee om aan Huberta en Arno te geven. Zij baten " L'Esprit du Chemin" uit in St-Jean-Pied-de-Port. Ik schreef over hun gastvrijheid, hun hulpvaardigheid, hun opgewektheid. Net nog het laatste artikel gelezen. Juist iets voor Roland, die alweer eens alleen achterblijft. De auteur raadt de verslaafde pelgrim, die elk jaar opnieuw op pad wil gaan, aan om in de tuin te werken, het gras af te maaien, de grond om te spitten. En hij eindigt hiermee: Ga deze zomer niet naar Spanje, het is hier ook mooi weer. Blijf thuis, ga een weekendje naar zee of de Ardennen of wandel eens langs de Vlaamse jakobswegen... Een relativerende noot voor mij, goed om in het achterhoofd te houden! Stipte treinen, in Parijs vlot van Gare du Nord naar Gare de Montparnasse geraakt op lijn 4 van de metro. Vorig jaar bij de terugkeer was dat eventjes spannend. Ik had maar 60 min de tijd. Eerst verkeerd gelopen, dan lang moeten aanschuiven voor de ticketautomaat, en op de koop toe in volle spitsuur 14 haltes moeten overbruggen... Hollen... Oef! Net 5 minuten voor vertrek mijn zitplaats gevonden. Van geluk gesproken! Wat rondgekuierd in Bayonne, de stad aan de samenvloeiing van de Adour en de Nive. 25°, zonnig! In de vooravond met de trein naar St-Jean-Pied-de-Port gespoord door het groene golvende landschap aan de voet van de Pyreneeën. We rijden langs de snel stromende Nive. Er liggen rotsen in de bedding. Het schuimende water errond schittert in de avondzon.
En dan de hartelijke verwelkoming in L'esprit du Chemin. Er zijn 18 pelgrims uit Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Australië, Ierland. We stellen ons voor bij het aperitief. Er zijn heel veel jonge mensen bij die na hun studies energie willen opdoen op de camino. Ook 2 vrouwen die ondanks gezondheidsproblemen korte etappes stappen. Moedige dames! Samen met vrijwilligers uit Nederland kookt Huberta een heerlijke maaltijd: Aziatische kippensoep, courgettetaart met piperade, een gekruide Baskische tomatensaus, sla, aardappelen, wortels, rijst en fruityoghurt toe. We staan sterk om er morgen aan te beginnen! In de Accueil des pélerins ( bureau van de pelgrim) is er geen informatie over de route die ik loop. Ik baan nieuwe wegen!
Vandaag 10 juli: St-Amelberga! Hoogdag voor Mater! Amelberga, onze plaatselijke heilige, ooit achternagezeten door Karel Martel en toch maagd gebleven... Dat moet gevierd worden. Mater doet het met een spectaculaire ruiterommegang. Dit jaar zijn er 154 paarden, niet slecht voor een weekdag. Vooraan komen de fiere ruiters uit de verenigingen en daarna de glimmend opgepoetste koetsen. Met het koor gezongen en gespeeld in de mis. Op het dorpsplein: fanfaremuziek, een draaimolen voor de kinderen. Ik ontmoet er vele bekenden. "Denk eens aan mij in Lourdes!"
Dat is beloofd! Ik ben er klaar voor. Getraind langs Vlaamse wegen, eerst weer met 4 flessen water van 1,5 liter in de rugzak en vorige week 2 dagen na elkaar met de rugzak zoals hij geladen is op de tocht. Die voelde veel comfortabeler aan op de rug dan het dode gewicht van al dat water. Maar best ook... Om orde te houden in de rugzak, zit alles ingepakt in plastic zakken afgesloten met een rits. Het ritselfeest kan weer beginnen! Dat is een vast ritueel onder de pelgrims. Je ligt 's morgens nog wat te dommelen op je bed. Hier en daar gaat een gsm af. En de vroege vogels zijn al hun rugzak aan het inpakken met hun hoofdlampjes aan. Je zal het geweten hebben! En toch kijk ik er naar uit... Nog 2 keer slapen... Benieuwd of er op deze route nog veel anderen op weg zijn...
Vanmorgen even binnengewipt in het kerkje Saint-Esprit aan het station van Bayonne. Er is een 15de-eeuws beeld van de Vlucht naar Egypte: Maria met kind op de ezel zonder Jozef. "Notre-Dame-des-Voyageurs, priez pour nous!" En wonder boven wonder op het perron Yves nog gezien. Na St-Jean was hij gisteren naar Roncesvalles gegaan, in de zon! Vandaag keert hij via Bordeaux terug naar Bretagne.
Goed thuisgekomen. Roland staat mij op te wachten in Brussel-Zuid. Ontroerend weerzien!!!... Daag!!!...
Bij het ontbijt veel zenuwachtige starters in L'Esprit du Chemin. De Amerikaanse meisjes hebben een superzware rugzak en heel lichte schoenen! Ze krijgen wel de zon cadeau voor hun magische tocht over de Pyreneeën. En ze doen het op hun Amerikaans: na Roncesvalles openbaar vervoer tot Sarria en dan de laatste 100 km te voet. Van Huberta en Arno krijgen we een lint "L' Esprit du Chemin" voor op de rugzak en het gedicht van Antonio Machado cadeau. "Caminante, no hay camino. El camino se hace al andar. Wandelaar er is geen weg. De weg maak je zelf terwijl je stapt." Ze hebben het in alle talen. Zo zijn ze: gastvrij, hulpvaardig, opgewekt. Het lukt niet om mij te concentreren op het afscheid in hun meditatietuinhuisje.
Zo vroeg 's morgens ontmoet ik wel pelgrims op straat. Gisteren toen ik toekwam was het stadje vooral bevolkt door toeristen en dat doet vreemd aan na een tocht van een maand langs pelgrimswegen. De dichter Jean-Claude omhelst me. Hier verbleef hij 3 weken vorig jaar om te herstellen van zijn tendinitis. Hij had de gastvrouw wel gevraagd om enkel jonge meisjes op zijn slaapzaaltje te laten logeren! Kwestie van inspiratie??? Daarna roepen Sylvie en Yvonne me binnen voor een koffie. Yvonne stapt vandaag enkel tot Unto. Sylvie (38) keert terug naar Bordeaux. Ze zal haar werk bij de bank opzeggen, ze wil graag een massage- en healingsalon openen. De tocht van Rocamadour ( Mariabedevaartsoord) tot St-Jean-Pied-de-Port was een cesuur in haar leven. In het begin heeft ze 7 dagen alleen gestapt. We hebben het erover hoe veilig de jakobswegen zijn. Je stapt als vrouw alleen door eindeloze bossen. Geen moment hoef je bang te zijn... Leuk dat ik hen nog mag ontmoeten. Sylvie neemt dezelfde trein naar Bayonne, een stad in feeststemming ( 14 juli): middeleeuwse markt op het plein naast de kathedraal, harmonieconcert en vuurwerk 's avonds.
Ik kan pas om 17 u binnen in het hotel dat ik al lang vooraf gereserveerd heb en bezoek nog eerst de 13de-eeuwse gotische kathedraal met kloostergang. Er is een gewelfsleutel met de 3 luipaarden van de Engelse kroon, een andere met de Franse lelies en nog één met schippers. Bayonne ligt op de samenvloeiing van de kleine Nive en de grote Adour en is een belangrijke rivier- en zeehaven. 10 km verder ligt Biarritz. Ooit was er hier een Romeins kamp, daarna is de stad lange tijd in handen van de Engelsen geweest. In de kathedraal Sainte-Marie spreekt een jonge Spaanse Susana Gomez Carrera mij aan. Aan mijn rugzak met schelp en lint van "L'Esprit du Chemin" ben ik herkenbaar als Santiagopelgrim. Ze zoekt wanhopig onderdak. De gîte hier is gesloten op de nationale feestdag en alles is volgeboekt. We zullen mijn tweepersoonskamer delen. Ontmoetingen maken een essentieel deel uit van de pelgrimstocht. Susana is lerares Engels en heeft al de Camino Primitivo van Oviedo naar Santiago gestapt, ook een deel van de Via de la Plata van Zamora naar Santiago. Deze keer, haar 3de keer loopt ze een deel van de Camino del Norte van Bayonne tot Bilbao. Morgen start ze om 6 u met haar nieuwe pelgrimstocht.
Ik heb een dag tijd gehad om de tocht wat te laten bezinken. Enorm genieten stap voor stap, over heuvel, berg en dal, door zovele afwisselende landschappen: de Velay, de Margeride, de weiden van de Aubrac, het dal van de Lot, de causses, de vruchtbare valleien van de Célé - Tarn - Garonne en Adour, Gascogne, de Béarn, en Frans Baskenland. Met veel respect lopen in de voetsporen van de middeleeuwers, over dezelfde bruggen, langs de stenen kruisen en de vele romaanse kerkjes, erfenis van hun hospitalen... Knielen voor hun heiligen, een kaars aansteken voor Maria, hun aandoenlijk pelgrimslied zingen... Even dankbaar en ontroerd zijn om de gastvrijheid, de spontaneïteit , de vriendelijkheid van zovelen... Maar vooral zulke rijke ontmoetingen onderweg, mensen die ons pad kruisen en die ons veel te zeggen hebben... In tegenstelling tot de knallers van het vuurwerk ( feestelijk, flitsend, kleurrijk, verrassend, maar toch zo snel opgebrand) zullen zij blijven in mijn herinnering. Bravo Bayonne! roepen de Fransen op de brug rondom mij. Bravo jakobswegen door Europa! , denk ik. Jullie zijn terecht werelderfgoed. Jullie bezorgen ons wonderlijke, unieke ervaringen.
Aan allen die dit lezen een groet op jullie weg door het leven. Het ga jullie goed! ( ook de kleine Riven). Een kosmische groet, net zoals na de Santiagotocht:
( = een geheugensteuntje voor mij, de plaatsen waar ik overnacht heb). Morgen ga ik met de TGV naar huis, mijn weg verderzetten samen met Roland, Pieter, Katrijn en Johannes, Floris en Joene, en oma. Het is goed geweest!!! ( en zeggen dat die middeleeuwers nog maar halfweg waren in Compostella: ze moesten weer de weg op naar huis! Wij keren gewoon terug met bus, trein of vliegtuig ... en zijn ook fier op onze prestatie!)
Ondertussen ken ik de spreuk volledig: "La pluie du matin n'arrête pas le pèlerin, la pluie de toute la journée, ça sent le chien mouillé." Als we 's avonds bezweet toekomen is douchen en kleren wassen het eerste wat we doen. En dat is hard nodig!!!
Om 8.15 u vertrokken, uitgewuifd door gastheer Bernard en gastvrouw Lucie. Geschuild in Utxiat in een oude molen, vroeger deel van een pelgrimshospitaal. Er liggen 2 stevige matrassen en er staat een lange tafel met banken. We zeggen het door aan elkaar. Van op het pad is het niet te zien dat je hier wat kunt uitrusten. Op een kruispunt van oude Romeinse wegen staat een stenen kruis uit 1714: Galzetaburu.
Het regent nu werkelijk pijpenstelen. Ik loop met open handen onder de cape om te vermijden dat er water in de slobkousen komt. Een boer probeert tevergeefs zijn schapen van de stal naar de weide te leiden tot zijn hond komt aangelopen. Even verder moet ik uit de weg voor een troepje schapen dat voortgedreven wordt door een traag rijdende wagen. Door de regen te laat voor een foto. Opeens merk ik een teken van de GR 78 op, de route die uit Lourdes komt. Ben ik weer verkeerd gelopen? Door de buien heb ik enkel naar de wit-rode streepjes van de GR uitgekeken en heb ik nooit mijn gidsjes erbij gehaald. Ik picknick in een loods van een boerderij waar landbouwmachines staan! Oef! Eindelijk droog ergens kunnen schuilen. Ik doe wel een ontdekking. Ik zit neer op een soort wijde eg, in de hoek van de machine ligt er een ongeopende, goede fles rode wijn: El Coto, Rioja Crianza, met een glas en daarnaast een fles water. Een tussendoortje voor de landbouwer tussen het harde werk in, zonder dat moeder de vrouw op de hoogte is.
Gerustgesteld zie ik een wegwijzer naar St-Jean-le-Vieux, op de plaats van een Romeinse neerzetting. Van hieruit trokken ooit Karel de Grote en Roeland, en later Aimery Picaud, de middeleeuwse schrijver van de 'Guide de Pèlerin' uit de codex calixtinus over de Santiagobedevaart, over de Pyreneeën. De parochiekerk Saint-Pierre heeft nog een romaans portaal. Vanaf de 13de eeuw trokken de pelgrims via het gehucht La Magdaleine ( er was een hospitium, nog merkbaar aan het kerkje La Sainte-Madeleine-de-la-Recluse met een gotisch portaal in rode zandsteen) naar St-Jean-Pied-de-Port ( = aan de voet van de bergpas). Je komt er binnen langs de Sint-Jacobspoort. Rond 16.15 u meld ik mij eerst aan bij de 'Accueil Saint Jaques'. Zij houden statistieken bij over alle pelgrims die hier voorbijkomen of van hieruit vertrekken. Aan de overkant is de gîte "L'esprit du chemin", uitgebaat door de supervriendelijke Huberta en Arno uit Nederland. Ze praten vlot 4 talen: Frans, Duits, Engels, Nederlands. Ze hebben zelf al meer dan eens de camino gelopen en doen nu in hun jaarlijkse vakantie stukken onderweg naar Jeruzalem! De Antwerpse Liesbet helpt als vrijwilligster. Ze hebben een tuinhuisje dat als meditatieruimte dienst doet. Bij het aperitief vragen ze ons ons voor te stellen. Ja hoor, vanaf hier is het echt een internationaal gezelschap. Er zijn Amerikanen, Canadezen, Nieuw-Zeelanders, Oostenrijkers, Fransen, de Duitser Herman, een Zwitserse en een Koreaan. We krijgen een vegetarische schotel: courgettesoep en Mexicaanse pannekoeken met zoete maïs, bonen, broccoli, wortels en pompoen, een tomatenslaatje en yoghurtsaus. Nergens op de camino hebben we zoveel groenten op tafel zien staan.
Ik heb in de vooravond nog even geblogd, ben door het pittoreske stadje gewandeld om te zien of ik eventueel nog bekenden zou ontmoeten. Bijna onmogelijk: er zijn 15 gîtes hier in St-Jean... Vauban heeft indertijd de muren van de citadel boven de stad nog extra versterkt. Pelgrimstocht afgesloten met een korte misviering in Notre-Dame-du-Pont, de gotische kerk van St-Jean naast de oude brug over de Nive. Vroeger was de kerk gewijd aan de Heilige Johannes ( vandaar de naam van het stadje St-Jean). Huberta waakt er wel over dat iedereen om 22u op de kamer is en dat er van dan af stilte heerst. Noodzakelijk voor de pelgrims die morgen al vroeg zullen vertrekken voor de toch lastige, maar o zo mooie etappe naar Roncesvalles.
Lichtbewolkt met opklaringen, 's avonds lichte regen, 23 °.
Met Voltaren én de goede zorgen van Sylvie geen problemen met mijn been. Weer meer heuvelend dan gisteren. De monocultuur van maïs maakt stilaan plaats voor de weiden en bossen van Baskenland. Hier en daar Baskische boerderijen met rood geschilderde balken en wit metselwerk. Veel veeteelt: koeien 'blondes d' Aquitaine' voor vlees en schapen voor de typische Baskische kaas. In de eenvoudige romaanse kapel Saint-Just is een groep van 8 Oostenrijkers luidop aan het bidden en aan het zingen. De reuzeboom met roze bloesems in de tuintjes heet 'albisia', laat ik me vertellen. Even verder neem ik een inkorting naar het dorp Uhart-Mixe. Ik eet er mijn picknick in de gîte L' Escargot en vraag de weg naar de stèle van Gibraltar en naar de kapel van Soyarza. Groot is mijn ontgoocheling als ik hoor dat ik dan niet die inkorting had mogen kiezen. De gastvrouw reageert spontaan en stelt voor mij met de wagen naar de stèle te brengen. Te voet 4 km bergop, met de auto een miniritje. Ik heb tranen in de ogen van ontroering. Zo'n gastvrijheid, zo'n innemendheid pakt mij.
De stèle of steen van Gibraltar (= Baskisch Chibaltarem voor de 'Heilige Redder') is een symbolische plek. Daar komen 3 routes uit Frankrijk samen: die uit Parijs-Tours, uit Vézelay en uit Le Puy. Nog wat hoger ligt de kapel van Soyarza. Sylvie was hier voor mij.... Je hebt er een weids uitzicht rondom over de Pyreneeën. Hier stond vroeger een Mariakapel van de kanunniken van Roncesvalles. Toch wat moeten zoeken boven om de juiste weg te vinden. Het is er heel eenzaam, indrukwekkend. De wind steekt op, even later begint het zacht te regenen. Nog een romaans kapelletje Sint-Nicolas in Harambeltz. Een fiere inwoner van het dorp geeft uitleg bij het naïeve retabel van Sint-Niklaas en bij de houten beelden van Maria en Sint-Jakob.
Om 17 u in Ostabat. In de bar ontmoet ik Yves, Emmmanuelle ( de Canadese), Sylvie en haar Duitse vriendin Yvonne. Zij slapen in de gîte communal. Hier lukt het mij wel te internetten. Ik logeer in de gîte d'étape Ferme Gaineko-Etxea (Baskisch voor 'het hooggelegen huis'), een gerestaureerde hoeve. Wat een ambiance! De Baskische baas Bernard heeft de stem van een operazanger. Hij vergast ons op Baskische en Franse liederen. De Oostenrijkers zingen ook meerstemmig. Heel mooi en "stemmig". Er zijn ook 2 Vlamingen met de fiets: Francis en zijn zoon Rob uit Olen. Morgen zijn zij al in Roncesvalles.
Wat blijven hangen in Navarrenx, want de taverne van gisterenavond is tegelijk een cybercafé. De militaire fontein bezocht, 4 m onder de grond. De bron heeft tijdens de vele bezettingen in de geschiedenis van het stadje de hele bevolking en het leger van water voorzien. Internetten lukt niet zo goed. Achteraf blijkt dat ik beter inlichtingen genomen had in het gemeentehuis. Er zijn altijd problemen met de computer van het cybercafé, en er is een beter adres in Navarrenx, maar die mensen hangen het niet uit aan hun deur. Weinig bezienswaardigheden op de route vandaag. Alleen natuur. Een vrij vlakke etappe. Dat komt mij goed uit, want na de middag begint mijn rechterbeen te protesteren. In het kerkje van Castetnau-Camblong heet het gedenkboek 'livre d'espérance'. Je bent altijd nieuwsgierig of een pelgrim die je kent geen berichtje voor je nagelaten heeft of een wijze uitspraak genoteerd. De dorpen liggen ver uit mekaar en hebben uitgestrekte 'forêts communales', gemengd bos met hoofdzakelijk eiken. Ook weiden en de alomtegenwoordige maïs. Jean-Claude wandelde hier vorig jaar ook rond deze tijd, hij heeft de indruk dat er zelfs meer maïs staat nu. Europese subsidies?
Na de brug over de rivier Le Saison zijn we in Baskenland. De warme, rode plek op mijn been breidt uit naar boven. Dan maar een energiereep met Voltaren. Het heeft effect! Een 'palombière' gezien. Met ladders kruipt men heel hoog in een hut in de bomen. Van daar lokt men in oktober de trekduiven 'les palombes' met een gevangen duif en soms ook met een systeem van draden met spiegeltjes, die naar andere bomen gespannen zijn. Tegenwoordig is deze jacht verboden met enkele uitzonderingen uit respect voor de traditie!
Om 17 u toegekomen in 'La ferme Bohoteguia' van Marie. Ik ga nog even het kerkje van Aroue binnen . De sleutel hangt aan de muur van het kerkhof. Binnenin is in het koor, boven de deur naar de sacristie, een ruiter te paard met een hooggeheven zwaard, gebeiteld in steen: Santiago Matamoros ( de Morendoder). Zo is hij verschenen aan de Spanjaarden die begonnen waren aan de herverovering of reconquista van Spanje op de Moren. Het symbool bij uitstek om de Spanjaarden te verenigen rond een gemeenschappelijk streefdoel. Nog nooit hebben we zo'n copieuze maaltijd gekregen: witte wijn en alcool de cassis als aperitief, boerenpaté en ham met tomaat, blanquette de veau met brood, sla met gebakken ham, schapenkaas met kersenconfituur, perentaart met koffie of thee. In het dorp is er geen bakker, maar boerin Marie zorgt voor brood en toespijs voor een donativo. Als we na deze maaltijd geen energie hebben om de Pyreneeën over te steken, weet ik het niet meer. Sylvie uit Bordeaux heeft magische handen: ze slaagt erin door net-niet-handoplegging de warmte van de ontsteking weg te laten vloeien. Dat wordt een rustige nacht.
10 juli: St-Amelberga in Mater: ruiterommegang en dorpsfeest. Zou het daar even vochtig weer zijn als hier? Een hels onweer vannacht. Het heeft de hele tijd gegoten. Mijn schoenen ingesmeerd tegen de regen. Vertrokken om 8.15 u. Het wordt een redelijk zware etappe omdat we voortdurend over heuvels en door dalen lopen. We steken de brede rivier de Gave de Pau over en ook de autosnelweg 'La Pyrénéenne'. In de middeleeuwen, voor er stenen bruggen gebouwd waren, staken de pelgrims brede rivieren over in gammele bootjes.
Een zingende pelgrim haalt mij in. Het is Jean-Claude, de Franse dichter. Hij is een ervaren Santiagoganger, het is al zijn 4de keer. Vorig jaar was hij 4 maand onderweg: van Le Puy naar Finistère; met openbaar vervoer naar Arles; van daar gestapt naar Puenta la Reina via de Somportpas over de Pyreneeën ( hij vond de weg vanuit Arles erg eenzaam); aan de Camino del Norte begonnen; maar daar gestopt. Als Fransman ondervond hij vijandigheid van de Spaanse Basken, en het was ook heel duur omdat er vrijwel geen gîtes zijn daar. Je bent verplicht in hotels te slapen. 4 maand voor 3000 km + 3 weken geïmmobiliseerd in St-Jean-Pied-de-Port met een tendinitis!
Een lieflijk landschap, zachte glooiingen met bossen, weiden en maïs. Verspreid in het landschap de typische boerderijen van de Béarn: lichtgele of okergele muren met crepis, delen in natuursteen of in keien, en hoge rode daken met platte pannetjes. Vaak ook dakkapellen. Veel bloemen: oleander, doorlevende lavatera, hortensia, klimrozen, blauwe regen. Telefoontje naar oma in Baillonville: zij telt al af tot ik terugkom! We stappen weer een gedeelte over de weiden, maar meestal zijn het asfaltweggetjes. Gelukkig is er geen zon vandaag! Langs de beekjes springbalsemien en brunel, ook veel dopheide. De pompen van de sproei-installaties liggen stil na de hevige regen vannacht.
Een hoogtepunt is de cisterciënzerabdij van Sauvelade, of wat er van overblijft. Sauvelade komt van 'silva lata' = groot bos, en ligt heel afgelegen. De romaanse abdijkerk heeft 1.25 m dikke muren, een ronde vieringstoren en halfronde absidekapellen. Zo'n soberheid, zo'n eenvoud, zo'n stilte nodigen uit tot ingetogen gebed... Aan het Sint-Jakobsbeeld liggen geschreven intenties van pelgrims met een keitje erop...
Ik begin last te krijgen van mijn rechterbeen, er is een harde rode, gezwollen plek juist boven mijn sokken. Vanavond neem ik een pilletje tegen ontsteking! Met de voeten alles OK. De koeien 'Blondes d' Aquitaine' liggen rustig te herkauwen, dacht ik. Maar er is entwat inde lucht. Een stier berijdt er eentje en al de rest gaat rechtop staan. Pavlov-effect? Een bron in het bos: zuiver, drinkbaar water.
In Navarrenx worden de pelgrims 's avonds ontvangen met een drankje en een hapje in de pastorij van de St-Germainkerk. Ik kom om 18.20 u aan. De naam Navarrenx is afgeleid van het koninkrijk Navarra. Al in de 16de eeuw werd dit stadje versterkt met bastions en vestingen, 100 jaar voor Vauban dit deed. Ik logeer in de gîte 'L'Arsenal' in het toeristisch bureau. We betalen in de bar ernaast. Menu du pèlerin in 'La Taverne St-Jacques' met Yves, Jean-Claude, het Noorse koppel Torstein en Dorthe en een Frans koppel. Yves zingt Bretoense zeemansliederen. Hij heeft een welluidende stem. Heel ontroerend!
De langste etappe: al vertrokken om 6.45 u. Zodra we de beek Le Gabas over zijn, begint al het volgende departement: les Pyrenées Atlantiques. De weg is beter aangeduid dan gisteren. Eenden klapperen met de vleugels, maar vliegen kunnen ze niet. Een pauw in volle glorie. Op de weg: een dode slang, kikker, egel... In Arzacq-Arraziguet dronken kampeerders. Vorig jaar waren er discussies geweest tussen feestvierders en pelgrims. Daarom is dit jaar de gîte 3 dagen gesloten. Arzacq is een van die stadjes die door de heropleving van de bedevaart weer is opengebloeid. In het stadswapen zijn er 3 jacobsschelpen. Langs het meer staan massa's caravans en bestelwagens. De jongeren roepen me allemaal na: "Joyeuse marche! ( gelijkt op 'joyeux Noël', niet?). Bon courage pour l'avenir! Vous ne voulez pas un petit Ricard frais?" Een hinde gezien aan de rand van het bos. Ze trekt zich niets aan van de opzwepende muziek die nog tot hier hoorbaar is. 's Morgens: heuvels, dalen, bosjes, weiden en maïsvelden. Ik ken al het truucje om een onvrijwillige douche te vermijden. De klokken van Fichous-Riumayau luiden net 12 u als Floris en Joene me opbellen. Na de middag vlakker terrein. Gepicknickt met 'rillette de pur canard' ( gekocht van de dame in Pimbo) aan de Saint-Pierrekerk in Larreule. De naam van de plaats verwijst naar de regel van Benedictus. Er is nog een klein stuk van de romaanse kloosterkerk bewaard.
Uzan heeft nog een kerkje en een fontein aan de H.Quitteria gewijd. ( zie Aire-sur-l'Adour). In Pomps ga ik één km om naar de 19de-eeuwse jakobskerk. Jacobus: ik verdien een extraatje! Een gratis koffie aangeboden door een vriendelijke bewoner van het plaatsje! Soms wandel ik tussen 2 muren maïs, niet eng want aan weerszijden is er een brede boord veldbloemen o.a. egelskop en zeepkruid. Naar de avond toe stap ik op uithouding en nootjes. Weer klimmen, dalen, klimmen. Een opwekkende verrassing: de romaanse kapel van Caubin. In de middeleeuwen stond hier een hospitaal van de johannieters. In het kerkje valt het licht juist op een gotische grafnis met mooi maaswerk. Er ligt een stenen ridder in volle wapenrusting.
Ik was te laat om te slapen in de gîte de la boulangerie ( voetmassage mogelijk). Daarom had ik vanmorgen op het antwoordapparaat van de gîte communal 'La maison du pèlerin' gereserveerd. De verantwoordelijke is al vertrokken, als ik om 19.45 u arriveer. Dat wordt weer geld nalaten op de keukentafel morgen. Nog een afhaalpizza gegeten op het marktplein met een pression. Smakelijk! Ik slaap in dezelfde kamer als Yves, de Bretoen en een Duitse jongeman Marcus. 's Anderendaags vertrouwt Yves mij toe dat Marcus enorm gesnurkt heeft! Waarschijnlijk heeft hij zich vergist en was ik het met mijn hooikoorts. Heb ik lekker verzwegen!...
Onze gastheren zijn enorm vriendelijk. Ze nemen de tijd en blijven babbelen met de gasten tijdens het ontbijt. Ze willen niets weten van de grote trusts die hier de foie gras produceren. Het zijn niet de boeren die met de winsten weglopen. Tijdens de 'gavage' wordt de dieren 1 kg maïspap per dag door de strot geduwd. De trusts vinden alleen de lever belangrijk, de rest van het dier beschouwen ze als afval. Wat onze gastheren wel kunnen appreciëren is de 'foie gras artisanal', door de boer zelf geproduceerd met meer respect voor de dieren. Vandaag weer zo'n eendenkwekerij voorbijgelopen. En ook 'scharreleenden' op de boerderijen. Langs een stuwmeer, door de maïsvelden. We lopen pal naar het zuiden. De Pyreneeën komen in zicht. Dat geeft een kick. Het doel nadert. Ultreia, ultreia y sus eia, Deus adjuva nos ( Steeds hoger, steeds verder, God sta ons bij). Het pelgrimslied kregen we aangeleerd in de abdijrefter van Conques. Elke dag speelt er wel een wijsje door je hoofd tijdens het stappen. Bij de liedjes van het koor ken ik meestal alleen maar de woorden van de eerste regel, aangezien ik begeleid. Dan maar neuriën.
Te diep in gedachten verzonken... een afslag van de GR 65 gemist. Ik kom op onbekend terrein, er is zelfs een oprit naar een autosnelweg die niet op mijn kaartjes van 2010 staat. De weg gevraagd. Over asfalt naar Miramont-Sensaq gestapt. Daar gepicknickt. Een sappige perzik als dessert. Mama zei altijd dat ze nooit lekkerder perziken gegeten had dan in Lourdes. Beter opgelet na de middag. In Sensaq staat een romaans kerkje en één huis! Geen frisdrank dus. Er is geen toren, wel een muur met een driehoekige punt. Daar zijn 2 gaten in, in één ervan hangt de klok. Je mag die zelf luiden, want er is niemand anders. Het sympathieke kerkje is het terrein van vogels in een zijkapel en van hagedissen in het portaal. Ik schrik een kleine vogel op met een nest jongen...
Op de weg staat een oude boerin met een stok en een gsm?!? Ze biedt vriendelijk aan om mijn rugzak af te nemen. Ze sluit de weg af met blauw touw. Eigen koeien eerst! De dieren worden van de ene weide naar de andere gebracht. Ze komen afgestormd en rennen gedisciplineerd de nieuwe weide op tussen plastic balen hooi. "Ils manquent trois veaux". Wat hoger zie ik de weide waar ze vandaan kwamen, ook afgezet met blauw touw. Er staan enkele kalfjes rustig te peuzelen bij het struikgewas. De rakkers!
Om 17 u aangekomen in Pimbo. Ooit waren hier 3 kerken. Daar is er een, de Saint-Barthélémy van over gebleven met een romaans portaal. Er staan Keltische motieven en worstelende krijgers op afgebeeld. Pimbo is heel pittoresk ( veel bloemen aan de huizen), maar piepklein... In de gîte is er plaats voor 5 personen. Geen restaurant. La France profonde! De verantwoordelijke verkoopt klaargemaakte maaltijden in glazen potten. Ik kies voor 'lentilles ( linzen) au confit de canard" en voor pasta. We maken het klaar in de keuken van de gîte. Wie morgen laatst vertrekt ( allicht ben ik dat), moet de sleutel onder een bloempot achterlaten. Ik ga vroeg slapen ( net als Floris en Joene bij Roland vandaag)
Frank, een Duitser die hier ook slaapt heeft een boekje met de Via Gebennenisis op, de route van Genève tot Le Puy, ook uitgerust met gîtes. Ongelooflijk hoe die jakobswegen heel Europa doorkruisen. Nog even Laurentius gegroet en weer op stap. Al enkele dagen populierenaanplantingen op open plekken in het bos. Niet panikeren, natuurliefhebbers. Ze vormen een onbetekenende minderheid, nog geen 1/1000 van het bosareaal. Majestueuze eiken spannen de kroon, al wekenlang. Toen ik in het begin van de tocht in St-Alban-sur-Limagnole postzegels met bomen op kocht, merkte ik op dat ik nog weinig eiken te zien kreeg. Het laconiek antwoord van de postbediende: "Vous en aurez des chènes". En gelijk heeft ze!
Rode vruchtentrossen van wilde aronskelk. Volgens mijn gidsje: " een pad omzoomd met blauwe bloemen van wilde cichorei". OK, ze zijn in de meerderheid, maar toch niet zo opvallend. Nog volgens de gids: " Op hooggelegen plekken met een zanderige bodem groeien hier al zeedennen, de bomen van de bossen in de Landes". Ik tel er welgeteld één. Hier in de Bas-Armagnac vooral maïsvelden en bossen. Nog een ganzenkwekerij voorbijgelopen. Van oktober tot de lente worden de ganzen of eenden volgepropt met maïs. Trekvogels hebben de natuurlijke eigenschap grote hoeveelheden vet onder de huid en in de lever op te slaan, om langere afstanden te kunnen vliegen zonder te hoeven stoppen om zich te voeden. De foie gras is hier dé specialiteit bij uitstek! Eén keer natgespoten door zo'n enorme sproeier. Ik wil graag de etappe inkorten vandaag, maar de GR 65 is verlegd en ik vind de weg niet naar Arblade-le-Bas. Een vriendelijk kerkje in Lanne-Soubiran. Gepicknickt in Lelin-Lapujolle. Langs een oud spoorwegtraject naar Barcelonne-du-Gers de laatste stad van het departement Le Gers. Daarna heten de Landes de pelgrims welkom.
Al rond 17.15 u in Aire-sur-l'Adour. In de gîte 'La Maison du pèlerin' is geen plaats meer, maar de mevrouw zorgt zelf voor een andere opvangplaats in 'L'Hospitalet de Saint-Jacques'. Op de toeristische dienst hebben ze aangeboden op te bellen voor morgen, want in de volgende stad Arzacq-Arraziguet beginnen de zomerfeesten. Gîte gesloten dus. Dan maar naar Pimbo, een kortere etappe. De kathedraal St-Jean-Baptiste is gesloten voor restauratie, maar de kloosterkerk Sainte Quitterie is nog te bezoeken. Aire-sur-l'Adour ( of Atura) was ooit in de 5de eeuw de hoofdstad van de West-Goten in Frankrijk. De Heilige Quitteria was een prinses die zonder medeweten van haar ouders overging tot het katholieke geloof. De West-Goten waren arianen, ketters dus. Quitteria weigerde te huwen met een West-Gotische prins, ze vluchtte naar hier en werd onthoofd. Zelf droeg ze haar hoofd naar een graf uit de oudheid met een witte sarcofaag... Vandaar dat zij aangeroepen wordt voor hoofdpijn en geestesziekten. In de crypte van de kerk staat haar marmeren sarcofaag.
Gisterenavond bijgelegd voor een typisch dessert: glace aux pruneaux d'armagnac. Dat moest ik toch eens proeven. Eauze is namelijk de hoofdstad van de armagnac. Nog binnengewipt in de kathedraal Saint-Luperc voor ik vertrok. Een korte etappe vandaag, dus wat tijd over. De roodachtige kleur is te danken aan het gebruikt van tegels, maar ook door de recuperatie van lichtgekleurde stenen uit de ruïnes van het Gallo-Romeinse Elusa (= Eauze). Er is een naïef schilderij van Sint-Jakob met op de achtergrond wijngaarden en een stoppelveld met de grote ronde balen stro van tegenwoordig.
Voor het eerst een kwekerij van eenden gezien in lange, halfronde, groene loodsen van plastic. De dieren kunnen ook buiten. Mijn eerste elektroshock gehad. Nietsvermoedend had ik mijn arm op de afsluitingsdraad laten rusten om een foto te nemen. Ik ga voor het opwekkend effect! Een wit konijn holt voor mij uit op de holle weg. Het voelt zacht onder de voet om te stappen op een bedje van kastanje- en notelaarbloesems. In Manciet gepicknickt naast de arena. Die wordt gebruikt tijdens de zomerfeesten voor "courses landaises avec des vachettes". Iedereen van het dorp ( de jonge mensen toch) loopt in de arena en springt over de jonge koeien. Ze kunnen zich desnoods verstoppen achter enkele poortjes. Een niet-bloedige versie van de Spaanse stierengevechten als volksvermaak. Dreigende wolken, enkele spatjes regen. Tijd voor een café-crème "chez Monique". Er ligt een krant ter inzage: geklaag over de aanhoudende droogte! In de kerk liet Ruth een berichtje na voor Triss. Ruth is een marathonloopster uit Oostenrijk. Ze loopt lange afstanden met haar hond Lupo, maar 's zondags is het rustdag, dan doet ze een korte etappe. Ik ontmoette haar in de gîte in Lectoure.
Op deze bewolkte dag staan de zonnebloemen er verweesd bij. Geen zon om zich naar te richten. Ze staan met de koppen gebogen, de gele bloemblaadjes verlegen naar beneden gericht. Weer koeien die grazen, "Blonde d'Aquitaine" gekweekt voor het vlees. Van ver zie ik witte vogels die hen volgen. Meeuwen blijkt. Uiteindelijk zijn we niet zo ver meer van de Atlantische Oceaan verwijderd. In een bosje staat ' l'église de l'hopital', een St-Jan-de-Doperkerkje dat hoorde bij een pelgrimshospitaal van de Johannieters of Maltezerridders. Na de godsdienstoorlogen en de Franse revolutie is van die pelgrimshospitalen vaak alleen de plaatsnaam bewaard. Het kerkje staat er nog. Toen Filips de Schone in 1309 de orde van de Tempeliers ontbond, schonk hij veel van hun bezittingen aan de hospitaalridders. Hun landerijen waren op die manier erg verspreid en moeilijk te controleren. Op de hoeken plaatsten ze grenspalen met een Maltezerkruis op. Met veel verbeelding kun je zo'n kruis zien op de grenspaal naast het kerkhof. Maar er is een duidelijker exemplaar bewaard aan een kruising, 2 beken verder.
De kerkklokken worden overstemd door het geraas van formule1-wagens. Best dat het circuit om 18 u sluit. Al om 16.30 u aangekomen aan de gîte d'étape. Ik ben alleen in de dortoir, de andere pelgrims hebben kamers van 2. Even geblogd op de camping naast de gîte, daarna op ontdekkingstocht in Nogaro, "de plaats met de notenbomen". Avondmarkt, er is zelfs een stand met Belgische bieren en de bijpassende glazen! Een reuze paella gegeten op straat voor de romaanse Saint-Nicolaskerk. Er is een gebeeldhouwd timpaan aan het noorderportaal, prachtige kapitelen binnen en romaanse fresco's in de zijkapellen met voorstellingen uit het leven van de H. Laurentius. (Opgelet, Ename!) Laurentius kreeg 3 dagen tijd om de Romeinse keizer de 'kerkschatten' aan te bieden en hij trommelde alle zieken, armen en kreupelen van de gemeente op. Een vrouwelijke pelgrim met schelp, tas en staf, leidt de stoet. Een schat van een mens, Laurentius!
Vertrokken om 7.45 u. Huizen in blanke natuursteen of in crepis met bordeau- of pastelkleurige luiken ( groen, geel, blauw, lila). De herenhuizen hebben smeedijzeren balkons. Eerst de kathedraal van Condom bezocht, net als de andere in de stijl van de Languedoc gebouwd met 1 schip en daarnaast zijkapellen. Een mooie opdracht voor vandaag: " Bezoekers en parochianen, vakantiegangers en werkende mensen, jullie die allen bedevaartgangers zijn op de wegen van Jezus Christus, moge de vrede, de rust en de koelte van dit gebouw jullie vergezellen op jullie tocht". De kruisgang is volledig geplaveid, heeft brede gangen en het centrale deel is overluifeld. Het geheel wordt gebruikt als cultureel centrum. In de stallen van het bisschoppelijk paleis is het museum van de armagnac gevestigd. Dit is naast cognac de bekendste uit wijn gedestilleerde drank van Frankrijk. Armagnac rijpt in eiken vaten. 'Floc' is een bekende aperitief hier, gemaakt uit druivensap met armagnac.
Dag zonnebloem met het gouden hart, dag 'taureaux méchants' ( gelukkig hoeven we niet over jullie weide te stappen zoals in de Aubrac), dag wild op me afstormende hond ! ( ik druk even de knop van de dazzer in. Gevolg: boze bazin: " ne faites pas ça, vous l'effrayez", maar je hond heeft me wel eerst bang gemaakt, mevrouw!)
Eerste halte Larressingle, een ministadje met goed bewaard gebleven muren en verdedigingstoren. Het draagt de titel "Carcassone van de Gers". De omweg zeker waard! We steken de oude romaanse pelgrimsbrug over, de Pont de l'Artigue. Weer in de voetsporen van de middeleeuwers...
Een wijnboer leidt de uitlopers over ijzerdraad. Veel snoeit hij niet aan wijndruiven, wel verwijdert hij de bladeren die zon zouden kunnen onttrekken aan de trossen. De oogst zal dit jaar 3 weken vroeger kunnen gebeuren. Fier poseert hij met zijn kinderen tussen de druivenstruiken. Van de wijndruiven maken ze hier ofwel 'côtes de Gascogne', ofwel destilleren ze ze tot armagnac. Even het kerkje van Routgès binnengegaan. Het heeft een brede toegangspoort voor alle rechtschapen lieden. De cagots, de lagere klasse in de middeleeuwen moesten door een klein poortje opzij. In het boek " De ontdekking van Frankrijk", waar de reporter van 'Man bijt hond' vaak uit citeerde, staat beschreven hoe die mensen eeuwenlang gediscrimineerd werden.
Picknick met een panaché op het marktplein met de bogengalerij in Montréal-du-Gers. En daarna de wijgaarden door. Zonnebloemen en wijnstokken ritimisch in het gelid... Ik hoor niet bij de beste leerlingen van de klas. Ik sta niet op bij het ochtendgloren, ik wil nog ontbijten voor ik vertrek, ik loop alle kerkjes binnen en bezoek de stadjes. Gevolg: ik sleur mij door de middaghitte. Ook de hagedissen zijn luier. Ze laten zich betrappen. Ik hoor vogels, krekels, mijn eigen voetstappen, en het geluid van de pompen die grondwater opzuigen voor de sproeisystemen. Verkeerslawaai heel zelden, enkel als we een rijweg naderen of oversteken, en ook in de steden natuurlijk. Een onmetelijk land, Frankrijk! Gelukkig zijn er vandaag ook 2 stukken langs oude spoorwegroutes: meer schaduw...
Pas om 20.15 u aangekomen. Te laat om de gîte te betalen, net zoals gisteren trouwens. Morgenvroeg dan maar. Avondmaal met o.a. Yves op het marktplein voor de kerk Saint-Luperc, formule de France: salade fromagère, confit de canard + frites, dessert au choix.
Regen 's morgens, na de middag zonnig, warme wind, 25°.
Vandaag vroeger vertrokken, om 7.30 u met de goede raad van Chris ( vriend van J.'s begeleider) : " Wees voorzichtig. Geef geen geld aan kleine jongens". Chris woont in het drielandenpunt en is perfect 3-talig: Frans, Duits, Nederlands. Ik haal Laurent en Carmen in. We waren gisterenavond in dezelfde gîte. Zij hadden de dag voordien niet in St-Antoine geslapen zoals ik, maar in het stadje daarvoor. Toen ze 's morgens de kerk van St-Antoine bezochten, zagen ze dat het offerblok opengebroken was...
We verliezen mekaar uit het oog in het dorp Marsolan, maar vinden mekaar terug in La Romieu. Chris is er ook. Hij trakteert ons op een frisse 'panaché', een mengeling van bier en limonade, nog nooit gedronken, maar verfrissend. We picknicken samen. Carmen heeft geen T-shirt zonder mouwen mee. Daarom heeft ze de mouwtjes van haar rode truitje gewoon afgeknipt. Moderne look! Een sympathieke dame, Carmen! Toen haar kinderen de deur uit waren heeft ze een alfabetiseringscursus Frans gevolgd. Zij en Laurent doen de tocht voor hun kleinzoontje met de spierverzwakkingsziekte a.l.s. Een andere pelgrim komt Chris vertellen dat J. een dag in Lectoure zou blijven omdat hij pijnlijke voeten had. De dag ervoor had hij al autostop gedaan. Hij treedt de regels van Oikoten letterlijk en figuurlijk met de voeten. We zijn allemaal bezorgd om hem.
La Romieu is de moeite van de omweg waard. Ooit was hier een benedictijnerabdij. De kapittelkerk Saint-Pierre heeft 2 torens. In de ene toren hangen de klokken, in de andere hielden de kanunniken hun kapittel. Ze lazen er de bijbel of andere geestelijke boeken, namen belangrijke beslissingen samen of werden 'gekapitteld' als ze hun openbare biecht spraken. Je kunt langs de wenteltrap nog een verdieping hoger en ziet dan het houten gebinte boven het gewelf van de kerk. De kruisgang hier heeft bogen in de vorm van gotische vensters. Er is een leuke legende aan La Romieu verbonden. Overal in het dorp zie je stenen katjes. Het zijn de poezen van de kleine Angeline. Zij hield enorm van katten, maar tijdens een hongersnood aten de boeren alle katten op. Wat deed de slimme Angeline? Ze verborg een kater en een kattin boven op haar zolder en liet ze enkel 's nachts buiten. Het jaar nadien werd het dorp geteisterd door een rattenplaag. Het geschikte moment voor Angeline om haar hele kattenverzameling vrij te laten. Dorp bevrijd van de ratten, oogst gevrijwaard en Angeline alom bewonderd!
Het is al 3 uur na de middag als ik optrek naar Condom. De naam van die stad heeft helemaal niets te maken met het gelijknamige voorbehoedsmiddel. Het zou betekenen 'markt aan de samenvloeiing'. Maak dat je grootmoeder maar wijs! Ik wip even binnen in het romaanse kerkje Sainte-Germaine, ben verstrooid en vertrek weer in de richting van waar ik kom... Ik merk het pas na een kwartier. Met mijn zonnehoed op had ik te veel gekeken naar de barsten en de spleten in de aarde, en naar de holletjes van muizen of konijnen. Massa's sprinkhanen. Toch een leeuwerik om mij op te vrolijken. De zonnebloemenvelden blijven magie! Ze volgen de glooiingen van het terrein. Nu, naar de avond toe zijn de bloemen wel niet meer naar de zon gericht. Misschien staan ze al klaar voor de zonsopgang morgen. Ze wiegen in de wind. Betrapt door een late pelgrim!
Vandaag heb ik niet gereserveerd. Gisteren zondag had ik 3 keer geprobeerd om de gîte communal van Condom te bereiken, maar blijkbaar bestaat die niet meer. Na half juni tot half juli zijn er eigenlijk weinig pelgrims. Chris reserveert nooit, hij raadt mij aan " l'ancien carmel de Condom, lieu de vie" te proberen. Ik kom pas om 19.45 u toe en mag onmiddellijk aanschuiven om te eten ( koolsoep, sla, paella met kippenvleugels, ijstaart). Hier zijn pelgrims, bejaarden, kunstenaars, zoekers welkom. Vele eenzame gepensioneerden uit het dorp komen hier in de groentetuin werken voor een warme maaltijd. En er is ook een computerzaal. Ik respecteer de Franse savoir-vivre en ga na het eten mee met het geleid bezoek aan de moestuin, annex boomgaard en serre. Ik krijg pas mijn kamer nadien en neem een heel noodzakelijke douche om 21.30 u.
Yves uit Bretagne is hier ook. Hij belooft meteen voor mij mee te reserveren in Eauze morgen. Een goede ziel! ( maar dat wisten we al).
La petite histoire du chemin ( roddel dus). Yves had medelijden gekregen met J. ( hij had beweerd dat zijn vader gehandicapt was en dat zijn moeder gestorven was toen hij 12 was). Hij had hem in Moissac een gratis verblijf + een pizza gegeven. Maar het was de afscheidsavond van een aantal jonge Françaises. J. was uitgenodigd. 's Nachts om 3 u kwam hij dronken aan in het klooster , kende de code niet om binnen te komen, is dan maar langs de regenpijp omhoog geklommen. J. fier op zijn exploot, Yves ontgoocheld...
Het eerste dorpje Flamarens heeft een 15de-eeuws kasteel in restauratie en een kerk in ruïne. In de romaanse kerk van Miradoux zijn er nog jacobsschelpen te zien op de kraagstenen aan het portaal. We lopen door het departement Le Gers (de 's' wordt uitgesproken). Zij hebben er een erezaak van gemaakt om de pelgrims niet langs de asfaltwegen te laten lopen. Ze hebben aarden paden aangelegd ernaast en jonge eiken aangeplant. Bravo! Een prachtige wandeldag: hoogdag van de zonnebloemen. Heuvels met stoppelvelden , groene en gele zonnebloemen, enkele bomenpartijen, veel riviertjes en meertjes, over heuvel en dal dus vandaag.
In Castet-Arrouy gepicknickt. Carmen vertelt over haar jeugd: geboren bij Toledo, haar moeder weduwe geworden op 29 met 4 kleine kinderen. Carmen moest gaan werken als kind, ze is nooit naar de lagere school geweest. Toen ze 16 was verhuisde de hele familie naar de Elzas. Ook daar ging ze uit werken in de fabriek. Ze heeft er wel haar man Laurent leren kennen, en is ondertussen al 43 jaar gelukkig getrouwd. Toen Laurent in het leger zat ( 18 maand) schreef hij haar elke dag een Spaanse brief met behulp van Assimil!!! Aan de picknick ontmoet ik ook de begeleider van J. uit Leuven. Hij is met J. op stap voor Oikoten. J.'s vader heeft banden met het criminele milieu in Antwerpen. J.'s moeder heeft hem verlaten toen het kind 2 was. Niet bepaald wat je noemt een gelukkige jeugd... J. komt zelf uit de gesloten instelling in Mol... Af en toe chat hij met zijn vader, met zijn moeder heeft hij geen contact. Tijdens de tocht is hij 18 geworden. Daarna kan hij terug naar zijn vrienden in een kraakpand in Antwerpen, of hij kan bij een begrafenisondernemer gaan werken. De begeleider is met 2 jongens vertrokken. De 1ste gaf het al op na 1 dag, vandaar dat ze geen 4 maand op tocht zijn, zoals gewoonlijk met Oikoten, maar slechts 3 maand tot San Sebastian. .. Nog 3 weken voor J.!...
J. is een 'handige' jongen. Gisteren vroeg hij de dame van de gîte om al zijn kleingeld ( en dat waren er massa's) om te wisselen in briefjes... J vertrekt vroeg om Yves weer te vinden. Hij koopt onderweg een fles wijn van € 12, betaalt met € 15 en hoeft geen kleingeld. Hij komt heel charmant over, maar heeft totaal geen houvast... Een blinde zonnebloem, geen kracht om zich naar de zon te wenden, de vogels pikken de pitten uit het hart... Ik denk de hele dag aan hem.
Om 17 u aangekomen in Lectoure, een levendige stad met Romeinse roots. De kathedraal St-Gervais-et-St-Protais is in de gotische periode herbouwd en 's avonds wandelen we nog op de vestingen om de zonsondergang te zien. Een heel sympathieke familiale sfeer in deze 'Accueil chrétien au presbytère'. We zingen aan tafel, en wassen nadien samen af. Donativo. Het gebouw heet 'Hotel des trois boules', een oud herenhuis met een monumentale schouw in de eetkamer en met superhoge kamers. Echte gastvrijheid hier!
Gisterenavond voelde een Franse dichter zich geroepen om Franse romantische poëzie voor te dragen in de gîte. Hij laat zich inspireren door een Oostenrijkse dame Astrid die met haar 20-jarige dochter Anna op stap is naar Compostella. Zij is actrice. Hiro, de jongen uit Japan, komt ook luisteren. Hij snapt er niets van maar heeft wel de emotie gevoeld!!! De dichter oefent zijn repertoire luidop in terwijl hij alleen onderweg is. Een rariteitenkabinet, die Compostellapelgrims!
Vertrokken om 7.45 u. Op de zaterdagmarkt koop ik tomaten, brood en vijgen. Het eerste stuk lopen we langs het oude kanaal. ( De eerste avond waren er 3 dames in de gîte die fietsten langs dit 'Canal du Midi' van Béziers tot Bordeaux. ) Aan de sluis van L'Espagnette gaat de GR de hoogte in. Zo zien we de samenvloeiing van de Tarn en de Garonne in de diepte. Marie-Renée heeft op haar camera een close-up van een plaatselijke krekel op een boomstam: pokdalig, schimmelig, een duim lang, nauwelijks te onderscheiden van de schors van de boom (een lawaai dat die beesten produceren!) Ze wist mij ook te vertellen dat het skelet onderweg van een slang was. Geen gewerveld dier dus. Er bleef omzeggens niets van over, alleen dat kleine stukje wit-zwarte huid...
Ik loop op een pad tussen 2 zonnebloemvelden door met uitzicht op ... de 2 koeltorens van Golfech. Terug langs het kleine kanaal, in de schaduw van 200-jaar oude platanen. Het ruikt er fris naar de talud vol valeriaan. In Pommevic steken we 2 kanalen over: het oude en het moderne, brede kanaal van Golfech. Veel over asfalt vandaag. Jammer! Auvillar ligt hoog boven de Garonne, heeft een pittoreske ronde 19-de eeuwse markthal.
Om 18.30 u aangekomen in St-Antoine, een onooglijk dorpje waar vroeger de kloosterorde van de Antonieten een pelgrimshospitaal had. We eten in het plaatselijke restaurant. De straat wordt gewoon afgezet: stoelen en tafels buiten! We zijn met zijn vijven: een Bretoen Yves, de 2 Noorse dames die ik al ontmoette in Lauzerte, ikzelf en Hans, een Nederlander die begin mei vertrokken is uit Amsterdam. We hebben het onder andere over de pensioenleeftijd. In Frankrijk zijn er veel beroepscategorieën die heel vroeg met pensioen kunnen: de politie op 43, het leger op 45, de spoorwegmannen op 55. In Noorwegen kan je op 62 met pensioen, maar bijna niemand doet het. Ze blijven doorwerken tot 67. Een van de dames is 69 en ze werkt nog. Ze is gechoqueerd als ze hoort dat ik ook al op 56,5 heb kunnen stoppen! Europa!!! Tussen haakjes: gelukkig zijn er nog Vlamingen die talen kennen, ik vertaal in het Frans, in het Engels. Hans beweert dat hij alle talen spreekt, het is er aan te horen!!! Hij moet wel een beroep doen op mij om een deftige conversatie te kunnen voeren. Grappig! Achteraf komt de Bretoen zijn beklag doen bij mij. Hij houdt maar niet op die Hans, altijd maar tateren... In de gîte slaapt ook een 18-jarige Antwerpenaar J. Hij is vertrokken uit zijn geboortestad, stapt met een oudere vriend van 39, ze slapen meestal in een tent, maar af en toe slaapt J. in een gîte, om een 'douchke' te kunnen nemen. J doet de tocht ' om te reflecteren'. Zijn rugzak weegt 22 kg, die van zijn vriend 27! ( wordt vervolgd).
Al 418 km afgelegd, al meer dan heen en weer naar Baillonville waar oma woont. Zalig! Met een gids de romaanse kruisgang van Moissac kunnen bezoeken, de mooiste in Frankrijk. Alle 76 kapitelen zijn origineel, niet gerestaureerd. Ze zijn zo goed bewaard omdat ze beschilderd waren. Van de groene en de blauwe verf is niets meer te merken, van de rode blijft er nog een roze weerschijn. Er is een inscriptie die het jaar van de voltooiing vermeldt: 1100. We zien o.a. Sint-Jacob als apostel, nog helemaal niet als pelgrim met de schelp, de staf en de kalebas, want de bedevaart moest in die tijd nog volop op gang komen. Monniken van de abdij Saint-Pierre hebben een aandeel gehad in de reconquista van Spanje.
Op het timpaan van het portaal staat Christus als Verlosser aan het einde der tijden, omringd door de symbolen van de evangelisten en de 24 Ouderen. Die zitten nonchalant op hun stoelen, met wierookvaten en muziekinstrumenten in de handen. Ze rekken hun hals om Christus te kunnen zien. Het portaal van Moissac heeft Umberto Eco geïnspireerd bij de beschrijving van de kloosterkerk in de roman 'De naam van de roos' . Op de Latijnse inscriptie in de kruisgang zijn er nog 4 regels die niet kunnen geïnterpreteerd worden. Nog een kolfje naar Eco's hand? Een middeleeuwse kloostertuin had 4 onderdelen in 4 vierkanten gerangschikt: groententuin, geneeskrachtige planten, aromatische kruiden en rozen om de kerk te kunnen versieren. Tegenwoordig ligt er in de kruisgang een groen gazon met een machtige ceder van Libanon. Alles wordt in gereedheid gebracht voor een recital 's avonds. Muziekfestival in Moissac!
Telefoontje van Roland! Het personeelsfeest van St-Aloysiuscollege Ninove gisteren heeft hij overleefd. Hij had wijselijk zijn gsm vergeten, zo kon hij mij 's avonds niet opbellen... Vandaag 1 juli, begin van de grote vakantie voor Floris en Joene. Nog wat rondgewandeld in de stad, gezeten op de bank voor de abdijkerk naast de 'Breisters' ( Boteroachtige moeders met zeurende kinderen door een artist Toutain uit Toulouse), postkaartjes geschreven onder de platanen aan de rivier de Tarn. De 2de topogids van de GR 65 teruggestuurd naar Luc. En veel bekenden teruggezien: Laurent en Carmen, Hiro, Chantal en Marie-Renée. Ze trakteren mij op de specialiteit van de stad: een glaasje druivensap van de zoete, witte tafeldruif de Chasselas.
Blij met de zon! Dag broeder zon ( zei ooit Franciscus). Mijn 2 broers volgen mij op mijn blog. Leuk!
In Lauzerte biedt iemand aan mij te fotograferen. Ik kies een plaatsje naast de reuze oleander op het marktplein, of "laurier rose" zoals hij hier genoemd wordt, ook al bestaan er variëteiten met witte bloemen. Ik wil even ruiken. Niet doen, zegt de dame. Alle delen van de plant zouden giftig zijn... Daarna voorbij de duiventil van Le Chartron. Hij rust op zuilen met bovenaan een paddestoelvormige verbreding om te voorkomen dat muizen, ratten of marters bij de duiven zouden kunnen komen. Weer een romaans kapelletje op het programma vandaag: Saint-Sernin, een juweeltje na de restauratie. Op het pad liggen de resten van een gewerveld dier met wit-zwarte hoornige schubben aan de poten. Ik toon de foto aan een oudere man. Hij laat duidelijk merken dat hij het ook niet weet. Ik begrijp niets van wat hij zegt. Occitaans?
Een golvend cultuurlandschap voor ons: bruin, groen, geel. Hier hebben de zonnebloemen geen gebrek aan water. Beekjes, afgeboord met lisdodde, veel natuurlijke vijvers. De velden met meloenen schitteren in de zon vanwege de plastic folie die de wortels bedekt houdt. En "eeuwig zingen de bossen" op de heuveltoppen. We stappen door het departement Tarn et Garonne. In Saint-Martin-de-Durfort wil ik de groeten overbrengen van St-Martinus uit Mater. Kerk gesloten. Verdorie, de romaanse tegenhangers weten beter hoe pelgrims op te vangen...
Boomgaarden ( pruimen, abrikozen, kiwi's). De sproeiers spuiten na de middag lustig water in het rond. Boven de bomen zijn witte tulen netten gespannen, open aan de zijkanten. Precies geknoopt als gordijnen. Het blijkt een bescherming te zijn tegen de hagel, de vogels en de insecten. Hier en daar een bankje langs het pad? Forget it, zou Joene zeggen, nietwaar Roland? Al 2 dagen ga ik even zitten op metalen electriciteitskastjes met aardingen aan de rand van het bos. Net de ideale hoogte om de rugzak niet af te hoeven doen. Iemand voor mij had hetzelfde idee: opzij zit er een stickertje van een appel uit 'Val de Loire'. Nog steeds op de goeie weg. Enkele parasoldennen als herkenningspunt. Een stevige tuinsproeier boven een andere boomgaard. Het licht breekt in de waterdruppels. Veel op gras gestapt vandaag, ook op aarden wegen en af en toe op asfalt, maar... opvallend minder veldbloemen.
Om 18.30 u in Moissac. Je kan de drukke toegangsweg vermijden via een variant van de GR, maar het was 1 km meer met aanzienlijke hoogteverschillen. Daarvoor was ik al te moe! Ik slaap in een gîte in het vroegere karmelietenklooster 'Centre International d' Accueil'. Morgen rustdag in Moissac. Oef!
Overtrokken, 21°. De hele nacht geregend, vandaag droog.
In de kamer van de Japanse jongen Hiro geslapen. Zijn godsdienst is het shintoïsme. Hij gelooft niet in een persoonlijke god. God zit in de mens en in de natuur. Het raam van onze kamer staat open: "die zonnebloemen geven me energie", zegt hij. Wat je meemaakt, maakt je sterker. Toen hij zijn portefeuille verloor, zat hij eerst compleet aan de grond. De mensen onderweg verzamelden geld om hem enkele dagen verder te helpen. De gastheer van 'La ferme du Barry' in Aumont-Aubrac hielp hem er bovenop. Hij liet hem het hele stuk van de vorig dag teruglopen en haalde hem achteraf op met de wagen. Hij stuurde hem naar Parijs om de papieren te regelen en een nieuwe kredietkaart aan te vragen. Hij gaf hem onderdak en lekker eten ( de aligot, weet je wel). Betalen, dat is voor later, zei de man!... En Hiro stapt nu welgemutst verder.
Waar haal ik mijn kracht uit? Uit mijn geloof van moederszijde meegekregen, uit de ontmoetingen met mensen, de gastvrijheid van zo velen, de inspirerende natuur, de uitgestrekte bossen waar we hier door stappen...
In een gerestaureerd kapelletje Saint-Jean-le-Froid vind ik in het gedenkboek een berichtje van een jonge Italiaan Roberto, die net als ik de dag voordien fout aan het lopen was naar L'Hospitalet. We keerden op onze stappen terug, maar hij was veel sneller dan ik. Blijkbaar werd hij verrast door het onweer. Hij heeft hier in dit kapelletje overnacht. Op Sint-Jan ( 24 juni) of de zondag nadien wordt op de kleine weide voor de kapel een openluchtmis opgedragen in het Occitaans. Er is ook een bron die al geneeskrachtig was in de tijd van de druïden. Ze werd later door de kerk gerecupereerd... Inkopen gedaan in Montcuq, een dorp à la Anton Pieck. Het versterkt kasteel bood bescherming aan de Catharen. Toen het veroverd werd door Simon de Monfort, notoire Catharenjager, werden velen door de inquisitie veroordeeld tot een pelgrimstocht naar Santiago op blote voeten! Beter dan de vuurstapel toch! Een Hollandse bestelwagen gezien. "Kwaliteitswijnen uit eigen import".
Gepicknickt voor een stemmig romaans kerkje in Rouillac. Er zijn nog 12de-eeuwse fresco's van het Laatste Avondmaal. Een kaars aangestoken voor Katrien en Lucas. We stappen nu door vruchtbaarder valleien: zonnebloemen, meloenen, tarwe, uien, maïs. Ook langs een immense boomgaard met pruimen van Agen ( die dienen om te laten drogen). Een haasje loopt voor mij op het pad. Overal zie je rode bordjes 'Réserve de chasse et de faune sauvage'. Jagers kunnen zich hier wel uitleven!!!
Om 17.40 u aangekomen in de gîte ' Les Figuiers' in Lauzerte. Nog vlug naar het toeristisch bureau geklommen om te kunnen mailen naar de collega's van het TIHH Ninove. Vanavond personeelsfeest. Lauzerte is ongelooflijk charmant. Het is een versterkt stadje, een 'bastide', gebouwd in de 12-13de eeuw om de streek te verdedigen tegen de Engelsen. Rond het marktplein is er een pittoreske bogengalerij. De gîte is spiksplinternieuw met een innemende gastheer Michel en gastvrouw Bernadette en met gratis internet. Michel had zelfs aangeboden om mij naar het oude centrum te voeren, omdat iemand anders aan het internetten was toen ik aankwam! Zeer lekker eten: een glaasje zoete witte wijn als aperitief, gazpacho, worst en puree, kaas, chocolademousse, verloren brood en landwijn à volonté. Vroeger hadden ze een gîte met een zwembad. Maar door de nieuwe strengere normen ( de afmetingen waren te groot) zou hij een badmeester hebben moeten inhuren. Dan maar een nieuwe, grotere gîte gebouwd met alle comfort voor pelgrims: plaats voor 42 - ze aanvaarden er nooit meer dan 30 - omdat het rustig zou blijven... Ik krijg een kamer voor mij alleen.
Lichtbewolkt 's morgens, na de middag zwaar bewolkt en onweer 's avonds, 25 °.
Wat blijven lanterfanten in Cahors, een mooie stad met huizen in baksteen, grijze kalksteen, okeren zandsteen. De St-Etiennekathedraal heeft ook een romaans noorderportaal met een gebeeldhouwd timpaan. In de overdekte hallen koop ik tomaten en wat fruit. Daar is ook de echte Laguiolekaas te koop, een kolos van 42 kg! Pas rond 10 u loop ik over de middeleeuwse versterkte brug Valentré met 3 torens. Net als alle pelgrims uit het verleden steek ik zo de rivier de Lot over. Passage sportif nadien: via een bochtige trap de steile oever omhoog. Aan het Croix de Magne heb je een prachtig uitzicht op Cahors, gelegen in een meander van de Lot. Er is water aan 3 kanten.
In Les Mathieux is er een herberg van de vereniging voor gehandicapten. Er is een rolwagen, of beter een rolkar te zien waar mensen met een handicap toch op tocht naar Santiago mee kunnen gaan: " le chemin pour tous". Indrukwekkend! Hoewel ik al mijn twijfels heb bij de volgende afdaling!...
Een late picknick in het bloemendorp Labastide-Marnhac met weelderige oleanders. Daarna komen we in de krijtstreek, le Quercy Blanc met witte paden. Ik loop moederziel alleen, het komt ook omdat ik niet vroeg start. Wel veel eenzamer dan in Spanje! Een dipje... Toch 40 minuten verloren, ik voelde me nochtans zeker. De wit-rode streepjes waren er nog steeds. Blijkbaar zat ik op een variant van de GR 65 naar L'Hospitalet in de omgekeerde richting. Wie met een kompas kan werken, neme het mee. Vaak staan in de gidsjes windrichtingen aangegeven.
Als ik fouten moet herstellen, kan ik nieuwe energie aanboren. De wind verfrist: Ik stap weer flinker. Ik wil graag voor de regen aankomen. Er zijn al zonnebloemvelden, maar alleen de dappere uitzonderingen bloeien al. Om 18.40 u aangekomen in Lascabanes. De gîte 'Le nid des anges' is ondergebracht in de vroegere pastorie. Was ik niet fout gelopen, dan was ik op tijd voor de mis met de symbolische voetwassing... Er waren zo'n 10 pelgrims, ze kregen een glas water over hun voeten. De voetwassing van pelgrims was een vast ritueel van de hospitalen van weleer. Een mooie traditie! Na het avondmaal schrijf ik nog wat in mijn dagboek op het balkon, naast een uitbundig bloeiende trompetbloem. Wat een geluk! Het bliksemt en dondert dat het klettert!
Iets nuttigs geleerd van meer ervaren stappers in de gîte. 's Avonds plaats je je schoenen best in de zon om ze volledig te laten drogen en je haalt er de binnenzool uit. Er zat inderdaad fijn gruis tussen de zool en mijn schoen!
Om 7.30 u vertrokken. Al vlug ontmoet ik Laurent en Carmen die al sedert 5.45 u op stap zijn. Vroege vogels! Je kan het parcours inkorten vanuit Varaire, maar dan kom je niet langs Bach. Als liefhebster van Bachs muziek kon ik het niet laten hier naartoe te gaan. Het dorpje Bach wordt als 'basj' uitgesproken. Met de ervaring van gisteren hier al water bijgetankt. Ik vertrek voor Laurent en Carmen, maar ze halen mij gemakkelijk in op de 'Cami Ferrat', een 15-km lange, kaarsrechte Romeinse heirbaan door de bossen, van Cahors naar Caylus. De pelgrims vroeger vermeden die weg omdat hij niet langs gehuchten kwam. Ze waren bang voor aanvallen. In ieder geval gemakkelijk om niet verkeerd te lopen!
Laurent en Carmen zingen liedjes uit hun kindertijd. Eentje klinkt zoals ons ' Kortjakje'. We zingen 'Broeder Jacob' in canon. Ik probeer hen te volgen, onmogelijk! Vooraan stapt de jonge Laurence en die is onverbiddellijk! Zo'n hoog tempo kan ik niet aan. Ik laat hen gaan rond 11 u. Zij slapen in Le Pech. Laurent zei nog: "Anne va cuire". Groen water in de wasplaats van Outriols. We stappen onder de autosnelweg A 20 / E 9 door. Op het smalle pad is er weinig schaduw, de meeste eiken hier vallen klein uit. Toch is ons pad te verkiezen boven het asfalt van de weg ernaast. Oei! Toch even over de weg, en daarna: Cahors 9,1 km. Meer schaduw, maar een rotspad... het begin van de definitieve afdaling? Wat dacht je? Dalen, klimmen naar het plateau, weer dalen. Gelukkig pik ik nog een frisse cola mee in een buvette van Flaujac-Boujols, net voor sluitingstijd 15 u. Weer water bijgetankt. Een muisje verschuilt zich voor mij. Zelfs de vlinders verkiezen de schaduw. Goed opletten bij splitsingen. Te heet om verkeerd te lopen. Ik schuil even in een bushokje. En dan: een mooi, hooggelegen pad op het plateau boven Cahors in het dal van de Lot. Omzeggens geen schaduw meer! Eindeloos! " Cuite au four" met veel wilde tijm! Alle watervoorraad gaat eraan! Volgens een Fransman met een gesofistikeerd horloge dat ook de temperatuur aangeeft: 42 °!
Om 18 u steek ik pas de brug Louis Philippe over, te laat voor de stempel in het octrooihuisje op de brug. Wel op tijd voor de pelgrimszegen in de St-Etiennekathedraal met een laatgotische kruisgang. Een vriendelijke verantwoordelijke van de kerk neemt nog een foto van mij naast een jakobspelgrim op een pilaar, een pelgrim die waarschijnlijk aan het vechten is met het personage naast hem. Daarna op zoek naar de jeugdherberg in een vroeger klooster. Veel jonge mensen hier, lekker eten, ik slaap in de kamer van Laurence. Ze was hier al om 16.30 u, volledig uitgeput. Ze was met Laurent en Carmen gestart in Limogne, ze heeft 40 km afgelegd in die moordende hitte!
In de gang zet een jong koppeltje de traditie voort van de jakobspelgrim op de pilaar: slaande ruzie! Op de 3de verdieping is er een computerzaal. Wat een service!
Ik had gisteren vergeten tomaten te kopen voor de picknick. 's Zondags is alles dicht. Enkele koffiekoeken van de bakker om onderweg te ontbijten. We wandelen even door het vruchtbare land van de Lot, daarna weer de causses op, een schraal landschap met veel eikenbossen! De krekels zijn in de meerderheid en ze laten het oorverdovend horen. Ook enkele kauwen die slapen op de rotswand boven Cajarc. We komen voorbij een bronnencomplex in St-Jean-de-Laur. Het regenwater zakt onmiddellijk weg in de poreuze kalksteen en komt dan op een lagergelegen punt weer aan de oppervlakte. Er zijn in de streek ook grote grotten. Daar aan de bron ontmoet ik Laurent en Carmen weer. Ze startten in Le Puy, na hun pensioen en stappen door tot Santigo. Aan hun rugzakken hangt een oprolmatje, niet om te slapen in de refuges van Spanje ( daar hebben ze massa's matrassen in reserve), maar om 's middags hun siësta te kunnen houden. Verstandige mensen!
Ik kom toe in Limogne rond 14 u. De groentenmarkt is net voorbij. Ik krijg gratis 2 tomaten en de 3 Duitse dames die net voor mij aankwamen krijgen een halve bak perziken om uit te delen. In de kerk hier hangt een affiche van onze eigenste Damien De Veuster. De meeste stappers houden het voor bekeken in Limogne (18 km sedert vanmorgen). Ik stap nog door tot Varaire, helemaal alleen. De beste truffels ( oogst: november tot maart) groeien op de eiken rond Limogne. Ze worden op speciale truffelmarkten verkocht op dinsdagnamiddag, zonder BTW, zonder factuur. We komen voorbij grote alleenstaande boerderijen of ' mas'. Zij hebben het recht de truffels op hun domein op te delven met honden ( de varkens van vroeger aten ze liever zelf op). Truffels dragen de titel: 'le diamant noir du Quercy'.
Een echte dolmen gezien dit keer. Niet zo een als we ons herinneren van de lagere school. Hij is lager, maar heeft toch 2 rechtopstaande stenen met een platte erbovenop. Een andere platte steen ligt er voor. Je kunt erdoor kijken en de dolmen bevindt zich op een tumulus, een grafheuveltje van de steentijd. Van de doden niets dan goeds! Het is bloedheet in de zon. Ik had mijn watervoorrad gelukkig aangevuld in Limogne. We blijven maar stappen op het stenige pad. Je hebt hier echt wel dikke zolen nodig aan je schoenen. Ze zullen weer rats versleten zijn als ik aankom in St-Jean-Pied-de-Port.
Mooie witte schermbloemen, die vlinders aanlokken ( de bloemen gelijken een beetje op valeriaan). De witte muurpeper gedijt hier wonderwel op de verweerde kalkstenen muurtjes langs het pad door de bossen, langs de weiden. Ook St-Janskruid, muskuskaasjeskruid en akkerwinde. Ik zie al een tijdje geen GR-tekens meer, ik was zo blij dat ik even kon stappen op gras! Fata morgana? Heel simpel wat je moet doen in zo'n geval: terugkeren op je passen en goed uitkijken tot je weer wit-rode streepjes vindt. Oef! Opluchting! Ik had een afslag naar rechts gemist. Alle bossen hier lijken op elkaar...
Vermoeid aangekomen rond 18 u in Varaire. De hitte? Het rotsige pad? Een goede gîte hier ' les Maronniers ofte paardenkastanjes'. Voor € 29 half pension met sla, eendenbout en aardappelomelet, kaas , een ijsje en een glas wijn. Varaire is een mooi dorp met nog een kasteeltoren, een visvijver van het kasteel, lang gebruikt als wasplaats voor de dorpelingen. Nu drijven er eendjes op. Kerk gesloten. Morgen proberen vroeger te vertrekken naar Cahors!
Bedankt lieve mensen voor alle reacties. Ik krijg ze via 3 kanalen: mail, reacties en gastenboek. Wie de evolutie in de gemoedstoestand van de thuisblijver Roland wil volgen, raadpleegt best het gastenboek! Het is wel onmogelijk voor mij om alle commentaren individueel te bentwoorden...
Ontbijt met vers geperst appelsiensap in Bar Champollion. Ik moet die mensen toch iets gunnen! Langs de kleurige zaterdagmarkt geflaneerd. Ik koop gedroogde aardbeien en mango's.
En dan weer de hoogte in, naar de Aiguille de Cingle, een 13de-eeuwse obelisk. Er waren er zo 4 die het domein van de abdij van Figeac afbakenden. Daarbinnen gold het recht op asiel voor vervolgden en misdadigers. Het doet me denken aan de musical Les Misérables. ( Wie toen een brood gestolen had, kon zijn hele leven vervolgd worden!) Op de industriezone van Figeac is de grootste werkgeven Figeac Aéreo, een fabriek van vliegtuigschroeven.
We wandelen op de hoogvlakte tussen het dal van de Lot en dat van de Célé. In Faycelles hangt er een mooi gedicht van Lucienne Santoni 'L église', met punaises bevestigd aan de kerkdeur. ( 'punaises de lits' is hier het woord voor bedwantsen). Ik stap een stuk met Herman, een Duitser uit Beieren. Hij gaat van München naar Santiago in 100 dagen ( 2800 km). Op zijn petje draagt hij een klein St-Jacobsschelpje naast enkele edelweissjes. Hij stapt met lichte sportschoenen zonder stokken. Hij is al helemaal bruingebrand. Het probleem zit hem niet in de voeten, beweert hij, het zit in zijn kop! Op de achterkant van een verkeersbord staat er in krijt geschreven 'Allez Anne', voor alle Annes onderweg. Mijn wilde cichorei van gisteren neergelegd aan een stenen kruis, vandaag neem ik kattenkruid mee.
De fraaie fontein van Fontieu is compleet opgedroogd. Je vindt hier ronde, stenen hutjes 'bories', die ooit voor de wijnoogst gebruikt werden. Gepicknickt met Sarah, een jonge Parisienne die na haar journalistenstudies van Le Puy naar Santiago stapt. Om de 10 dagen mailt ze naar haar vrienden, om de 3 dagen belt ze haar ouders. Als ze door een stadje komt, stuurt ze een postkaartje naar één familielid. Zo is ze heel vrij tijdens haar 3-maandenlange tocht...
Het is heel heet op de causses, het kalksteenplateau. Gelukkig groeien er nog enkele vijgenbomen en veel eiken, waar 's winters truffels onder staan. Bij de Pech Laglayre in Gréalou staat er een dolmen uit het steentijdperk naast het oudste stenen kruis van de omgeving. In mijn gidsje van 2008 is er een foto van allebei in één shot. Je kan door de dolmen kijken. Nu is de dolmen afgezet met een afsluiting en als je errond loopt zie je dat hij volgepropt is met zandzakjes. Nogal belachelijk! Wat hebben pelgrims of randonneurs hier uitgespookt dat dit nodig bleek?
Aan een boerderij oefent een jongen met een quad. Hij rijdt rondjes, slalomt en maakt wolken rood stof. 2 honden lopen met hem mee. Ik gebruik even de dazzer. Het helpt effectief. Ze draaien zich om. Misschien waren ze niet gevaarlijk, maar ze leken me toch erg geëxciteerd door die quad. Op het rotsig pad liggen er (te) veel stenen en waar we even over alsfalt lopen ruikt het naar bitumen. Einde van de wandeling in zicht? Cajarc nog 4,9 km. Even verder: Cajarc + bières 3 km. Van op een vooruitspringende rots boven de Lot kan je Cajarc zien liggen. Volgens mijn gidsje zien we op deze zuidhelling voor het eerst planten uit het Middellandse Zeegebied, zoals looimirte, terpentijnboom, altijdgroene kruisdoorn en mediterrane ahorn ( Is dit niet hetzelfde als esdoorn? De blaadjes zijn in ieder geval veel kleiner)
Voorzichtig met kleine pasjes afdalen naar Cajarc. Ik slaap in de gîte communal, te laat gereserveerd voor de gîte 'Le Pèlerin'. In de bar Le Président er recht tegenover eet ik 'la formule belge' voor € 16: sla met noten, mosselen met dikke frieten , dessert naar keuze en een 'pression'. Het smaakt!
Na 11 stapdagen lekker luieren in Figeac, een typisch stadje met oude herenhuizen: bogen op de begane grond, een woongedeelte erboven met mooi versierde ramen en een luchtige zolder voor het drogen van fruit en groenten en voor de opslag van handelswaar. In de bloeiperiode waren de huizen van de handelaars ( wijn, laken) van kalksteen. Daarna kwamen de Honderdjarige Oorlog, de pest, de godsdienstoorlogen. Om economische redenen bouwde men toen vakwerkhuizen, die waren namelijk veel goedkoper. Figeac ontstond rond een abdij in het dal van de Célé. Het achtervoegsel -ac wijst op Keltische oorsprong ( acum is Keltisch voor bewoonde plek). De kloosterkerk Saint-Sauveur is net als Conques een pelgrimskerk met een koorrondgang en zijkapellen. Er is nog een kerk op de heuvel boven de stad, de Notre-Dame-du-Puy. Er waren maar liefst vier kloosters en even zoveel hospitalen om zieken, armen en pelgrims te verzorgen.
Het is ook de geboortestad van Champollion, die aan de hand van de Steen van Rosetta het hiërogliefenschrift kon ontcijferen. Op de Place des Ecritures ligt er een reuzereproductie van die steen op de grond.
Een nieuw zakmes gekocht, een die ik met een musketon aan mijn broek kan bevestigen! Zalig gewoon wat rond te kuieren en postkaartjes te schrijven. Straks: gratis internetten in de Bar Champollion. Proost!
Vanavond is er een optocht van fanfares in het centrum. Daarstraks kwam er een 'crieur public' rond met een bakfiets! Ik pik maar één fanfare mee, want ik wil niet te laat gaan slapen. Morgen meer dan 30 km voor de boeg. In de gîte zijn Carmen en Laurent uit de Elzas ook aangekomen. Wie bij Laurent slaapt, heeft geen wekker nodig. Hij staat op bij het krieken van de dag.
De goedlachse René zal ik waarschijnlijk niet meer zien. Hij stapt vandaag verder dan Figeac. Ontbijt in de plaatselijke bar met 2 verse koeken van de bakker ernaast. Meer moet dat niet zijn. We stappen door een vruchtbare streek. Veel hoeves. Het ruikt naar de boerenbuiten. Trouwens, de dag van de quad kwamen we voorbij een boerderij 'Le Mas' met 800 geiten. Daar hing ook een typisch geurtje... De koeien van Montredon loeien, niet om gemolken te worden. Ze wachten ongeduldig stampend om buitengelaten te worden. Op één veld zie ik tarwe, rogge en haver door elkaar staan. Het steekt hier niet erg nauw!
De kapel van Sainte-Madeleine is gesloten wegens restauratie. Alle kerken en kapellen staan hier de hele dag open, zelfs in St-Côme-d'Olt was ze open; ik had alleen harder moeten duwen.
Aardige weggetjes langs minuscule gehuchten. Geen grote hoogteverschillen vandaag. Wel 2 romaanse kerkjes met naïeve voorstellingen op de kleine timpanen. In Saint-Félix stelt het Adam en Eva voor bij de boom van goed en kwaad. In Saint-Jean-Mirabel is Johannes Jezus aan het dopen in de Jordaan. Naast hen wacht een engel met een droog hemdje!... En erboven zie je Maria en Johannes naast het kruis met boven hen de zon en de maan.
Véronique uit de Haute Savoye zingt voor mij onderweg: prachtig! Ze heeft het geleerd van haar moeder en grootmoeder die veel volksliederen zongen toen zij klein was. Zelf heeft ze 6 kinderen, de jongste is nu ook de deur uit en ze voelt zich alleen zonder haar kroost. Gilbert, ook uit de Haute Savoye, informeert naar de stand van de regeringsonderhandelingen in België. Hier weten we van niets, maar zouden de Belgen thuis zoveel meer weten? In het notitieboekje van Gilbert staan naast de stempels treffende schetsen die hij onderweg maakt. Af en toe hoor ik een sympathiek: " Bonjour Anne, ça va?" Het zijn de Fransen die ook in L'Orée du Chemin waren. Ze glimlachen... Mijn reputatie ligt aan diggelen: "la petite belge qui s' est perdue dans le bois!"
Picknick in de zeer gastvrije 'Grange de Bord'. Stom van mij, ik laat er mijn zakmes liggen in het toilet! We komen voorbij 2 oude waterputten met een dakje op. Vroeger had elke familie per dag recht op 2 emmers van 10 l. En nu staat er op een bord ernaast, gebruken we per persoon gemiddeld 150 l per dag! Nog een verschil met vroeger: de middeleeuwse Santiagogangers stapten 50 à 60 km per dag. Taaie rakkers! Tegenwoordig zijn wij met al onze luxe al heel tevreden met 25 à 30 km. Degeneratie?
Ik kom in Figeac aan net voor het sluitingsuur van de dienst voor toerisme. Morgen blijf ik hier nog een dag om wat uit te rusten en de toeriste uit te hangen. Tijd om mijn mails even te doorlopen en Luc uit Kortijk stuur ik dan de eerste topogids terug. Hij vertoont sporen van intensief gebruik. Boeken horen niet ongeopend in een kast te staan, toch?
Ik slaap in de gîte d'étape 'Chez Celia', modern en kleinschalig met een stadstuintje, beschaduwd door een druivelaar. En wonder boven wonder mag ik gratis internetten in de bar Champollion!
Zwaarbewolkt, lichte regen, droog naar de avond toe, 22°.
Van een vrijwilliger hier in de abdij verneem ik dat er 5 premonstratenzer kanunniken in Conques zijn met 1 prior. Kanunniken zijn tegelijkertijd monnik en priester. Ze verzorgen de kerkdiensten in de omliggende gemeenten. Voor ik vertrek kijk ik nog eens naar het timpaan. Nu pas ontdek ik de de buitencirkel met 'les curieux', de nieuwsgierige engeltjes die het publiek begluren dat verrukt het timpaan bekijkt. Conques ligt schilderachtig in het dal van de Dourdou, een bijriviertje van de Lot. als je over de oude pelgrimsbrug stapt, wacht je een ongelooflijk steile klim. Buikademhaling helpt, maar toch kom ik hijgend en zwetend toe aan de kapel van Sainte Foy, halverwege de beboste helling. Er is een geneeskrachtige bron, volgens de traditie goed voor oogkwalen. De kleine Mira is in mijn gedachten.
Boven kies ik voor het historische tracé via Noailhac. Dat betekent redelijk veel asfaltwegen. Er zijn 3 St-Rochuskapelletjes onderweg. Rochus, een student geneeskunde zou tijdens een bedevaart van Montpellier naar Rome pestlijders hebben verpleegd. In Rome sloot hij zich aan bij de franciskanen. Op de terugreis werd hij zelf besmet, hij wou niemand tot last zijn en ging in een bos leven. Een hond bracht hem elke dag brood, vandaar dat de H. Rochus vaak met een hond voorgesteld wordt, terwijl hij de pestwonde op zijn bovenbeen laat zien.
Het regent zachtjes. Aangezien ik niet vroeg vertrek uit de herbergen, wandel ik vaak hele stukken alleen. Vandaag door de groene heuvels van de Rouergue. Met de krekels op de achtergrond, ben ik 'Old Irish Blessing' aan het neuriën, een lied dat we met het Tabitakoor zingen, mijn lievelingslied. " May the road rise to meet you. May the wind be always at your back. The sun shine warm upon your face. The rain fall soft upon your fields. And until we meet again, may God hold you in the palm of his hand".
Een landbouwer stapt keurend over zijn vers gezaaide akker, een sigaretje rokend. We kruisen 'la méridienne verte', de GR die van noord naar zuid door Frankrijk loopt via Parijs en ook de GR 62 van Conques naar Toulouse. We komen voorbij Decazeville, een industriestadje met kolenwinning in dagbouw. Geen groot succes! Vroeger waren er mijnen onder de grond. In de hoofdkerk is er een zijaltaar voor St-Elooi. Mijn vader heeft lang voor Picanol (weefgetouwen) in Ieper gewerkt. St-Elooi is de patroon van de metaalarbeiders en de mijnwerkers. Een uur geblogd in een cybercafé zonder sterren! A la guerre comme à la guerre!
Dalen... klimmen... dalen, het laatste stuk langs varens en biezen onder hoge kastanjes en beuken tot Livinhac-le-Haut of in het Occitaans Livinhac-lo-Nalt. Gîte communal: OK. René uit Montpellier kookt voor 5 mensen: Jean en Erica uit Bretagne, Véronique uit de Haute Savoye, voor mij en voor zichzelf. Aligot ( van de slager) met "goede" biefstuk, Cahorswijn, Laguiolekaas en yoghurt toe. We delen door 5: € 8.30 per persoon. Verrukkelijk!
Zonnig, blauw met witte schapenwolkjes, 28 °, zwoel en donderwolken 's namiddags.
Ontbijt met 8 verschillende soorten zelfgemaakte confituur o.a. van vijgen, groene tomaten, en wilde abrikozen 'abricots des vignes'. De taart gisteren en de confituur werden allemaal door de grootmoeder van 86 gemaakt. Iedereen is ingeschakeld op de boerderij. Ze hebben melkkoeien: bonte Montbéliarde en zwart-witte Holsteiner. "On écoute Sarkozy, zegt de landbouwster, travailler plus pour gagner moins!" Nog de lieve landbouwer omhelsd voor ik als laatste vertrek. Ik ervaar de dankbaarheid en de erkentelijkheid van de middeleeuwse pelgrim.
In mijn kamer sliep ook Dorit, een jonge kinderarts uit Dresden. Haar vriend werkt als ingenieur in Zwitserland. Na haar tocht ( ze gaat helemaal naar Compostella) wil ze nog vrienden bezoeken in Frankrijk en Zwitserland en zich daarna vestigen in München, omdat ze dan dichter bij haar vriend kan zijn. Ze heeft wel last van haar knie. Ik denk vaak aan haar, want we dalen een flink pak vandaag: van Golinhac (655 m) naar Conques ( 271 m).
Ik luister naar de vogels. Ik herken enkel het krassen van de kraaien, de roep van de koekoek, de tjiftjaf en het slaan van vinken zonder de typisch Vlaamse suskewiet. Hier eindigt hun wijsje als 'sjioete'. Chouette! Massa's bijen in de lindes aan de boerderijen. Ik pluk elke dag een wilde bloem en leg die 's anderendaags neer bij één van de vele stenen kruisen onderweg. De negende dag. In Le Soulié ( zou zowel 'soleil' als 'soulier' betekenen ) is er een kleine, landelijke gîte van de tempeliers. Ik was er mijn handen met bronwater in de keuken en in de intieme kapel met sfeervolle muziek bid ik voor Luc en Rosemie. In vele kerkjes hier mag je geschreven intenties achterlaten, waar dan 's avonds met de aanwezige pelgrims voor gebeden wordt.
Picknick in het bos. Ik krijg een telefoontje van Roland. Hij heeft het druk op de boerderij: hij is wijn van kersen aan het maken en heeft een schaap geslacht. Vandaag moet het in de diepvriezer, en daar bovenop krijgt hij nog talloze telefoontjes te verwerken die eigenlijk voor mij bestemd zijn. Arme Roland!
Om 13.50 u in Sénergues. Speeltijd in het lokale schooltje. De juf vraagt geen kinderen te fotograferen. In het kerkje zijn er moderne, kleurrijke glasramen ontworpen door een monnik. Hoe meer je Conques nadert, hoe meer akkers: kameelkleurige vlekken in het patchwork van groene weiden en bossen met een lichter kleuraccent voor de bloeiende kastanjebomen. De boeren zijn hier al rogge aan het oogsten. Blijkbaar loop ik toch wel een aantal kilometer om... 2 automobilisten stoppen om mij de weg te wijzen als ik aarzelend mijn topogids raadpleeg aan een kruispunt.
De klokken van Conques slaan 5 uur als ik aan de rotsige afdaling begin. We worden onderweg aangemoedigd in de trant van "Ami pèlerin, l'extraordinaire se trouve dans l'ordinaire. Bière à 20 minutes!" Nog even internetten in het office de tourisme tot sluitingsuur 18.30 u. Daarna deelnemen aan het rustige, geregelde leven van de witte paters van Conques.: om 18.30 u vespers, om 19 u avondmaal in de refter, om 20.30 u pelgrimszegen en om 21 u uitleg over het romaanse timpaan van Het Laatse Oordeel op het portaal van de abdijkerk, gevolgd door een orgelconcert. De enthousiaste pater acteert en boeit het hele gezelschap van pelgrims en toeristen. Hij wordt opgenomen voor de tv Arte, in juni 2012 in de reeks: de 40 markantste dorpen van Frankrijk.
Ja, de reliekenhistorie in de Middeleeuwen! Sainte Foy ( ofte de 12- of 13-jarige heilige Fides) werd onthoofd in Agen in 303. In de 9de eeuw, in 866, won een pater van Conques het vertrouwen van de bewoners van Agen, maar hij beschaamde dit vertrouwen en stal de relieken. In Conques kwamen er hele scharen pelgrims Sainte Foy eren. Ze bewerkstelligde veel mirakels. Zo werd een zekere Vuitbert overvallen in het naburige dorpje Espeyrac. De rovers staken hem de ogen uit, maar de vogeltjes brachten die naar Conques. De ongelukkige werd jongleur om in de kost te voorzien, maar ging toch op bedevaart naar Sainte Foy en hij kreeg in Conques zijn zicht terug. Wat geloof en vertrouwen al niet vermogen!
Hier in de abdij slaap ik helemaal alleen in dortoir 2, de jonggehuwden krijgen een kamer apart. De paters houden er wel een eigenaardige gewoonte op na. De rugzak moet de hele nacht in een plastic zak, geïmpregneerd met een product tegen bedwantsen. Voor alle zekerheid... De abdijkerk is heel ruim en hoog , een echte pelgrimskerk. Pelgrims kunnen via de zijbeuken helemaal rond het koor gaan, zonder de diensten te storen. Tijdens het orgelconcert kun je zelfs hoog in de tribunes lopen , weliswaar tegen betaling. Kan ik de volgende keer doen, als ik ooit terugkom???
Memorabele dag! Zeer zonnig; staalblauwe, wolkeloze hemel, 25°.
Vanmorgen eerst postkaartjes geschreven. Ontbeten in de keuken van de gîte met François, een jonge Fransman en Hiro, een jonge Japanner. Hiro stapt helemaal naar Compostella en is een tijd voordien naar Frankrijk gekomen om Frans te leren. Hij begon zijn tocht in Le Puy, maar verloor onderweg zijn portefeuille met al zijn papieren. Hij stapte de laatste etappe opnieuw in omgekeerde richting, zonder resultaat. Hij ging naar Parijs terug om alles te regelen en stapt nu verder, zonder zorgen...
In Espalion wijst een bedelaar mij de weg naar de kruidenier en naar de brievenbus...Hij steekt zijn hand uit: € 0,50!
Geur van vers gemaaid hooi. Mijn eerste halte is Bessuéjouls met een mooie romaanse kapel in de kerktoren van Saint-Pierre. We klimmen weer uit het dal van de Lot. Af en toe vormen de wortels van de eiken begaanbare treden voor sukkelaars zonder stokken zoals ik. Je ziet meer hoeves met een geurige linde en fruitbomen aan de ingang, meer dorpjes in de verte. Ik spoel mijn perzik af onder de spetterende kraan van het kerkhof van Trédou. Gratis douche erbovenop! Ik blijf te lang hangen in het pittoreske stadje Estaing aan de Lot ( 320 m). Daar komt de invloedrijke, adellijke familie d'Estaing vandaan. ( Valérie Giscard d' Estaing is een verre nazaat). De kerk van de plaatselijke heilige Saint-Fleuret staat in de schaduw van hun kasteel op een heuvel aan de Lot. De mediatheek is niet open, achteraf gezien: zo veel te beter!
Een steile klim naar Montegut ( 432 m ). Scherpenheuvel is hier niets bij! Ik loop van schaduwplek naar schaduwplek. Ook de koeien zoeken de bomen op. Af en toe kunnen we via de GR 65 inkorten: een smaller pad, dus meer schaduw! Kan het nog hoger? Ja, het kan nog hoger: naar Fonteilles ( 640 m). Daarna heerlijk dalen via de weg door een bos, zo zalig dat ik niet meer goed oplet. De afslag van de GR 65 gemist... een half uur omlopen ( heen en terug) kan tellen na een dag in de hitte. Ik kom op mijn passen terug. De GR voert langs een heel rustig bospad, maar ik ben te moe om ervan te genieten. Rond 19 u probeer ik mijn gastvrouw van de gîte te verwittigen dat ik er toch nog doorkom. Geen contact. Ik stap verder en kom weer aan dezelfde omgevallen boom. Zonder het mij te realiseren was ik weergekeerd. Daar kan ik de gîte wel verwittigen. De vriendelijke boer komt mij halen met zijn quad. De eerste keer van mijn leven dat ik op een quad achteraan zit ! Een ritje van 1,5 kilometer. Als ik in de eetkamer kom, word ik op applaus onthaald. Ja, we zitten met 13 aan tafel... De zoon van de hoeve kookt: sla, rundsvlees met kastanjes en pasta, warme appeltaart met yoghurt en vruchtensaus. Lekker!
De gîte L'Orée du Chemin, in Massip bij Golinhac kan ik iedereen warm aanbevelen: zo'n hartelijke, behulpzame mensen! Het doet deugd!
Weer met regenkledij vertrokken, maar "la pluie du matin n'arrête pas un pèlerin!" Als wij ontbijten in de bar "La Mairie" bevoorraden de eerste marathonlopers zich al op het pleintje onder het goedkeurend oog van Faience, de houten koe die ooit de wedstrijd gewonnen heeft voor het mooiste standbeeld van een koe uit Aubrac.
Bij het verlaten van St-Chély moeten we de Boralde oversteken via een heel oude pelgrimsbrug die tot het werelderfgoed behoort. Aan de voet van het verweerde kruis op de brug is nog een biddende pelgrim te zien met staf en rozenkrans.
Ik loop eerst door een beukenbos. De boomstammen hier staan grijs, vaalgroen, rossig, oker, donkergroen van de mossen. Geen luchtvervuiling in deze streken! Een grote groep wandelaars vertrekt ook uit St-Chély. De Fransen wandelen 's zondags vaak één etappe op de Jakobsweg ( zondagstappers, geen midweekstappers!) Soms hoor ik het getik van hun stokken voor mij, soms achter mij. Ik kruis het pad van Marie-Agnes en Carel, de jonggehuwden. Hij trekt een karretje achter zich met de bagage op en draagt ook nog zijn eigen rugzak. De kar heeft hij speciaal in Nederland besteld. Marie-Agnes loopt naast hem, zij hoeft niets te dragen en toch heeft zij last van tendinitis... Jonge liefde!
Bij de afdaling naar de vallei van de Lot stapppen we door een kastanjebos in volle bloei. We dalen ( en klimmen en dalen)! Ik loop met de armen wijd open om mijn evenwicht te bewaren. Het geeft een kick als je vanuit de hoogte het volgende stadje ziet: St-Côme-d'Olt. 'Olt' is langue d'oc voor 'Lot', in beide versies wordt de t uitgesproken.
Die pelgrims van weleer hadden geen aangepaste kledij, geen stevig schoeisel, geen gidsjes om de weg uit te leggen... ze stapten van kerk naar kerk, van klooster naar klooster en moesten zich behelpen met gebarentaal want het Frans was toen bijlange nog geen eenheidstaal. Wat een prestatie! De plaatselijke bevolking had wel de christelijke plicht van de gastvrijheid. Ze moesten brood en water aanbieden en onderdak in de schuur. Deden ze dat niet, dan werden ze volgens de verhalen ogenblikkelijk door God gestraft!
Ik picknick in St-Côme-d'Olt op een bankje voor de kerk met een gekke gedraaide spits. Er zijn heel pittoreske straatjes met oude huizen. Daarna weer de hoogte in. Een voicemailberichtje gekregen van Roland, Floris en Joene. Leuk! Het pad loopt door een gemengd loofbos naar de heuvelkam. Mieren zijn bedrijvig aan het werken, hagedissen flitsen weg. St-Jacobskruiskruid, St-Janskruid, agrimonie en dopheide gezien. Tiens, zo vroeg op het jaar! Aan de ene zijde zien we het dal van de Lot, aan de andere kant weiden en beboste heuvels. Hoog boven het dal staat het beeld van de O-L-Vrouw van Vermus. Ze heeft ook wat okergeel mos op haar sluier, maar hoogtevrees, o nee, dat heeft zij niet!
Nootjestijd. Er is 3 dagen feest in Espalion, de vrolijke popmuziek weerklinkt op de hoogten, de kermisattracties draaien. La fête de St-Hilarian. In het plaatsje Perse net voor Espalion staat zijn rode zandstenen kerkje, een romaans juweel met beeldhouwwerk op het timpaan, fijn bewerkte kapitelen en binnenin gewelven in felle kleuren geschilderd. In Espalion heb ik gereserveerd in de moderne gîte communal, maar ik kan niet binnen. Blijkbaar heb ik aan de telefoon de toegangscode niet begrepen. Niet zo erg, want andere pelgrims laten mij binnen. Het is al een zuiderse stad. Huizen met oude balkons weerspiegelen in het water van de Lot. De bekende oude brug wordt nu gerestaureerd.
Goed geslapen in de yourt. Die is gemaakt van dierenhuiden en hennepvezel en overdekt met zeil. Gisterenavond schitterden de 2 yourts in de zon. Aan de binnenkant is de yourt geïsoleerd met dichtgeweven, vervilte wol. Binnen is er plaats voor 10 gasten. Er liggen goede, stevige matrassen in een cirkel op een plankenvloer. Er is een kast voor de schoenen en in het midden een grote fauteul en een ouderwetse kleerkast met spiegeldeuren. Even denk ik muizen te horen, Verbeelding! Het moeten de plastic zakken in mijn rugzak geweest zijn. De gastvrouw vertelt dat muizen vroeger gaten beten in de yourt, maar nu is er op haar domein een hermelijn en van muizen heeft ze geen last meer.
Het heeft de hele nacht geregend, maar 's morgens starten we droog. In Nasbinals kan ik internetten in het bureau voor toerisme, recht tegenover de romaanse O-L-Vrouwekerk. Op het marktplein ontmoet ik een pelgrim met een ezel. Ezels doen mij onvermijdelijk denken aan mijn stappersvriend Luc van Kortrijk. Hoe zou dat komen? (Sorry, Luc, inside joke) Het is heel druk in het stadje, morgen wordt hier de 'course des burons' georganiseerd langs de GR 65 ( 10 km, 20 km, de marathon 42 km, en de 93 km). De deelnemers lopen langs de pelgrimswegen over de stenen en de keien, de drassige stukken, de open weiden bergop naar de Col de l'Aubrac ( 1368 m) tot St-Chély-d'Aubrac en maken daar rechtsomkeert. Wat een geluk dat wij hier een dag vroeger zijn! Ter hunner ere hangen er rood-witte plastic linten waar ze moeten afslaan en oranje stippen op de grond wijzen hen de weg. Ik heb zelfs een gentiaan gezien met zo'n rood-wit lint. Sterke bloem! De burons waren de berghutten waar de herders de plaatselijke kaas Laguiole maakten. De verse kaas 'tomme' wordt gebruikt voor de bereiding van aligot. Daarna wordt de ongerijpte kaas gesneden , in vormen geperst 'fourme' en laat men ze nog 2 maand rijpen in de kelder van de hut.
Onderweg naar de bergpas van de Aubrac steekt er een felle wind op. Voorbode van erger? Ik loop langs de rand van een loofbos, machtige hazelaars! Ik voel aan de kruiden. Hmm, de geur van wilde tijm. Op het pad spelen 2 kalfjes, ze stoten mekaar met de kop, maar gaan netjes uit de weg als ik eraan kom. Welopgevoede koeien hier! Een compliment trouwens voor de Fransen, nergens langs het pad zijn er papiertjes, plastic verpakkingen of blikjes te bespeuren. In Spanje was dat wel even anders! Ik krijg een telefoontje van Roland op het hoogste punt van de Via Podiensis. Alles OK op het thuisfront. Vanavond treedt Floris, mijn kleinzoontje op op Pieters kikkerfeest. Hij volgt les bij zijn papa en speelt al heel behoorlijk djembé. Een fikse regenbui overvalt mij. Gelukkig is het niet zo ver meer tot Aubrac. Daar staat een romaanse Notre-Dame-des-Pauvres-kerk, gesticht door de Vlaamse graaf Adalard. Een modern fresco vertelt het verhaal. Toen hij hier in de 12de eeuw overvallen werd door rovers, beloofde hij een klooster te stichten om pelgrims en reizigers op te vangen. Dit werd de 'domerie van Aubrac'. De dom of heer stond aan het hoofd en bood de pelgrims eigenhandig water aan om hun handen te wassen. Hun voeten werden met warm water gewassen en hun kleren werden voor een open vuur uitgeschud om ze van luizen te ontdoen. Van het hele complex is enkel de kerk bewaard gebleven. Ernaast staat wel nog een versterkte toren, Tour des anglais, nu de gîte van Aubrac.
Op 22 mei viert men in Aubrac de 'transhumance'. Dan trekken de koeien in optocht naar de zomerweiden, versierd met bloemen. Ik krijg nog een tweede stortbui over mij heen. Mijn regencape, slobkousen en schoenen worden wel flink uitgetest vandaag! Ik ben moe als ik door het bos afdaal naar St-Chély-d'Aubrac. Gelukkig heb ik nog enkele nootjes om te knabbelen. Roland heeft walnoten gekraakt voor ik vertrok. Ze komen goed van pas op het einde van de wandeling.
Overnachting in de gîte communal van St-Chély. Avondmaal en ontbijt in de bar "La Mairie". Biefstuk-friet, om dat vermaarde vlees toch eens te proeven!
Aan het ontbijt gezongen voor Milla in het Frans, het Engels, het Pools en het Duits! ( ook een gelukkige verjaardag, Rita!)
Onder de autosnelweg door gegaan. Aumont-Aubrac ligt al sedert de Gallo-Romeinse tijd op een kruispunt van wegen. De A75 " La Méridiennne" verbindt Clermont-Ferrand met Béziers. Al snel overstemmen de krekels het autogeweld. Een mooi kerkje gepasseerd in La-Chaze-de-Peyre. Gevallen en mijn hand geschaafd als ik wil plassen met de rugzak nog om. Ja, de mannen ... (zucht). Ook veel omgewaaide dennen gezien. Er woeden hier zware stormen blijkbaar. Ik stap door weiden, moet af en toe de ijzerdraad weer over het toegangspaaltje heen trekken. Weer stenen muurtjes om de graasgebieden af te bakenen. Langs het pad liggen reusachtige afgeronde granietrotsen. Als gezelschap enkel koeien van Aubrac en leeuweriken. Gelukkig liggen er boomtakken en stenen genoeg om de drassige stukken over te komen. Net voor de regenbui weer in de bewoonde wereld. Schuilend onder een massaal dragende hazelaar trek ik mijn regenkledij aan. In de gîte 'Les Gentianes' mag ik picknicken in het droge. In de eetkamer hangt er een prent met een tuig dat we al in veel dorpen gezien hebben. "Le travail", zoals het in mijn topogids vermeld staat. Daar werden niet alleen paarden beslagen, maar ook de koeien (ossen) om in de velden te werken. Er zijn van die 'travaux' in alle materialen: hout, ijzer, steen. Ze worden volop gerestaureerd in de dorpen.
Fineyrols is het geboortedorp van Louis Dalle. Als 13de kind uit een gezin van 15 was hij koeherder van zijn 6de. In WO II werd hij gedeporteerd. Hij schrijft hierover:" C'est une grâce de revenir de Buchenwald. Une plus grande grâce encore d'y être entré!" Hij werd later missionaris en bisschop in de hooglanden van Peru.
Het hoogland van de Aubrac. Woeste Hoogten, om lyrisch en stil van te worden. De weiden van de Aubrac. De koeien van de Aubrac. De ronde rotsen van de Aubrac. De bloemen van de Aubrac. De vlinders van de Aubrac. De leeuweriken van de Aubrac. De hemel van de Aubrac... Een groepje sparren, waar de wind in speelt.
Vanavond slaap ik samen met René, een Franse pelgrim uit de streek van Montpellier, in de Mongoolse joert van Rieutort-d'Aubrac. Onze gîte heet 'L'ange guardien'. De gezellige gastvrouw praat honderduit: over haar hoogland de Aubrac, over hoe overleven in deze barre streken en hoe nederig het jaar door te leven van alles wat de natuur hier biedt: narcissen en paaslelies voor parfum, paddestoelen en zwammen, bessen ( frambozen, braambessen, vlierbessen, bosbessen), gentiaanwortels voor likeur, en extensieve ( zéér extensieve ) veeteelt die vlees van uitzonderlijke kwaliteit levert. Catherine is een natuurvrouw, een kruidenvrouw, een wijze vrouw. De boeren uit de omgeving komen hier om hun koeien te laten verzorgen. Ze ontvangt pelgrims in haar joert. Ze maakt zelf kruidenmengsels tegen tendinitis. Ze heeft haar kennis van de oude mensen uit de streek. Ze is de engelbewaarder van het dorp...
Van St-Alban-sur-Limagnole naar Aumont-Aubrac, 15 km
Regen, onweer, hagel...
Vanmorgen bij het ontbijt kennisgemaakt met Marie-Agnes en Carel, een koppel jonggehuwden uit de Jura. Ze zijn vertrokken op hun trouwdag. Het meisje draagt in haar haar de zijden bloem die haar sluier samenhield. Ze hebben een jaar verlof zonder wedde genomen, zijn van de Jura naar Vézelay gestapt, hebben gepraat met koeien, paarden, ezels. Vézelay was een openbaring. Daar ontmoetten ze voor het eerst andere pelgrims. Daarna naar Le Puy gewandeld, één iemand ontmoet onderweg. Nu sedert Le Puy praat iedereen over hun tocht. Ze gaan naar St-Jean-Pied-du-Port en daarna naar La Rochelle. Misschien openen ze later een gîte.
's Morgens eerst geblogd bij de veearts. Eindelijk! Pas om 11.45 u vertrokken. Regenweer. Ik zie er niet uit! Zwarte slobkousen tot aan mijn knieën, mijn rode regencape aan ( waar mijn rugzak zit heb ik een dikke bult) en daaronder blote knieën... de Fransen onderweg moedigen me aan. " La pluie s'arrêtera demain!" "Vous aurez une belle vue au sommet de la colline"... Het onweert als ik door het bos stap. Niet bepaald de veiligste plek... Hier ook eiken, donkergroene heidestruiken.
Ik vind een beschut plekje onder een vooruitstekend terras om te picknicken. Een gegalvaniseerde dakgoot om op te zitten, Koolzaad, amandelwolfsmelk, akelei en kievitsbloem met paarse klokjes aan mijn drempel. Er ontbreekt enkel een haak om mijn natte cape op te hangen. Daarna ga ik een opklaring tegemoet, denk ik. Buiten de waard gerekend! Hagel op mijn kap!
Weiden met bloeiende bieslook en kamille. Verder moerasspirea. De vogels en de krekels herademen na de regen (ik ook). Een bakker toetert als ik verkeerd loop. Ik krijg kersen aangeboden. Ik steek de rivier de Truyère over, de grens tussen de Margeride en de Aubrac. Een Oostenrijks koppel roept me terug als ik alweer even niet oplet. Ze zijn vertrokken uit Wenen, 8 weken geleden en hopen binnen 8 weken in Santiago aan te komen. Ze zijn met pensioen en hoeven alleen maar te stappen... Regen deert hen niet.
De weg is trouwens zeer goed aangeduid met de wit-rode streepjes van de GR 65. De afslagen worden aangegeven. Er staat een kruisje waar je niet hoort te lopen...
Indrukwekkend landschap, het mooiste tot nu toe. In Vlaanderen zie je altijd wel een kerktoren om je op te oriënteren. Hier geen huis of boerderij. Alleen groen met gele sporen van brem, uitgestrekt, heuvelend, wild, ongerept... Grootbloemige muur langs de weg. Gentiaan vind je hier niet. De bloem wordt niet gegeten, verneem ik, de koeien eten wel de bladeren. In september delft men de wortels op om er aperitieflikeur en parfum van te maken.
Ik kom droog aan in de Ferme du Barry. 's Avonds krijgen we 'aligot', een typisch gerecht van de Aubrac met tomme (= verse kaas), aardappelen, look en room bij lamsvlees. Clafoutis van kersen toe. Ook de Amerikanen Janet en Peter zijn hier beland. Ik slaap in de kamer van Philippe uit Marseille en zijn moeder Milla. Morgen is het haar verjaardag, verklapt de zoon mij. Ze wordt 68 en doet het uitstekend op de tocht. Ze gaat wel vroeger slapen. Joanna en Patrick zijn hier ook. Haar voeten waren wel nat, maar ze heeft geen nieuwe blaren bijgekregen. Zij gaan morgen terug naar huis, ze hadden maar enkele dagen vrij. Aumont-Aubrac heeft een mooie St-Etiennekerk met een leuk plein ervoor.
Ongelooflijk hoe 2 streken op voetafstand van elkaar verwijderd zo verschillend kunnen zijn! Geen vulkaantoppen meer, maar een zeer groen heuvelend landschap, een typische veeteeltstreek. De weiden staan vol met bloemen. Vandaag kan ik driekleurig viooltje en vingerhoedskruid aan mijn lijstje toevoegen en ook een hoge, gele bloem met onderaan brede en bovenaan spits uitlopende bladeren. Aan de top staan er 4 of 5 gele bloemenkransen. Gentiaan? Eten de koeien deze bloemen op? Het hooi zal in ieder geval heel kruidig zijn. De koeien van het ras Aubrac vormen lichtbruine vlekken in het groen. Ze hebben een honingkleurige vacht, weemoedige, zwartomrande ogen en wijd uiteenstaande hoorns. Ik picknick met lokale kaas uit Le Falzet.
Vandaag veel door bos gewandeld, machtige, uitgestrekte wouden met beuken, berken, dennen en sparren. Ik maak er een sport van dennen van sparren te onderscheiden. Het gaat al heel behoorlijk. De vorm en de kleur van de bomen zijn anders, dennennaalden zijn per 2 ingeplant, sparrennaalden niet. Denappels zijn gedrongen, sparappels langwerpig, leer ik proefondervindelijk. Magisch stil in die bossen, heel rustig... Af en toe zijn er hekjes. Op het bospad liggen er inderdaad koeienvlaaien met hele zwermen vliegen die nog meer schrikken dan ik! De huizen en boerderijen hier zijn gebouwd van graniet en hebben daken van schalie. De imponerende herenboerderij van Le Sauvage is nog eigendom geweest van de Tempeliers.
Geen steile maar wel een gestage klim vandaag tot aan de Col de l' Hospitalet ( 1304 m). Daar niet ver vandaan is er een St-Rochuskapel. Vroeger was ze aan St Jacob gewijd. Ja, Jacobus, soms moet je plaats ruimen voor meer in de markt liggende nieuwkomers!... Ik kom pas om 19 u aan omdat ik eerst de blaren verzorgd heb van Joanna uit Orléans. Ze komt uit Polen, maar woont al 28 jaar in Frankrijk. Niets is toeval, zei ze, in de St-Rochuskapel lag er een gebed voor de Madonna van Chestokova, haar eigenste geliefde Madonna. Maar dat belet niet dat ze vreselijk ingewikkelde blaren heeft, de ene boven de andere!
Ik slaap in de gîte van het Hotel du Centre. Er is plaats voor 16, ik ben helemaal alleen. Luxe voor pelgrims! Op het menu o.a. 'quenelles aux champignons', een plaatselijk gerecht ( een soort worst van bloem, melk en eieren, gekookt in bouillon) in lekkere roomsaus. We zitten met achten aan tafel. Een Amerikaans koppel doet echt pogingen om Frans te praten en Philippe uit Marseille, de zoon-die-met-zijn-moeder-op-stap-is, verrast me door zijn goede Engels. We doorbreken de clichés!
En alweer geen internet. Wat je hier wel vindt zijn wifipunten voor wie een laptop, notebook, ipod of van die toestanden meesleurt. Primitieve pelgrims zoals ik die afhankelijk zijn van cybercafés komen hier niet aan hun trekken. Ik voel me wel wat verweesd! Voor mijn vertrek een blog aangemaakt, daar staat na 4 dagen nog geen enkel bericht op! We wachten af!!
Vandaag ook varens, bloeiende en uitgebloeide bramen, hier en daar een stalkaars, duizendschoon en rozerode marjolein.
Eerste halte: Rochegude met nog één toren over van een versterkte burcht op de grens van de Velay en de Gévaudan. Beschut door de burcht een kleine St-Jacobskapel met een prachtig uitzicht op het dal van de Allier. Groene weiden, hooilanden, een enkel akkertje, omringd door stenen muurtjes begroeid met mos en struiken. Ze brengen structuur in het glooiende landschap. Hier en daar toefjes bomen, bossen op de toppen, met daartussen uitstekende ruwe rotswanden, en uiteraard ook hoogspanningskabels die de blik in de verte leiden en voor ons moderne comfort zorgen... In Rochegude begint de steilste afdaling van het hele traject, glad bij regenweer. Vandaag schitterende zon, ik heb geluk! De raad van oma indachtig stap ik heel voorzichtig. Toch even mijn voet omgeslagen, niet zo erg vanwege mijn schoenen met hoge schacht. Heel nuttig hier om met 2 stokken te wandelen. Je steunt op allebei tegelijk en je tred is veel zekerder. Alweer iets bijgeleerd. Ik zoek houvast aan boomstammen, takken, wortels, rotsblokken op het pad...
Na Monistrol d' Allier een nijdige klim naar de hoogvlakte van de Margeride. Het is wel de historische route die we hier bewandelen. Gepicknickt op een schaduwrijk plekje met zicht op de 'orgelpijpen van basalt' zoals de rotspartijen in het plaatselijk jargon heten. Boven een welgekomen briesje, weer krekelconcert, vogelgekwetter, een 'wietewiet' van een broedende vogel in het veld( un oiseau qui niche dans le champ - Mijn Frans wordt elke dag beter!) Twee loslopende honden doen me niets. De dazzer van mijn broer Freddy zit klaar in het heupzakje van mijn rugzak. Even verder ontmoet ik iemand met een groene rugzak. Hij werd vanmorgen gebeten in de dij. Een vriend met een stok verjoeg de hond en verzorgde de wonde. Het hindert hem niet om te stappen, maar hij blijft wel angstvallig dicht bij het vriendengroepje met de stokken! Een Fransman is verwonderd als ik water drink. La Belgique, les meilleures bières du monde!
Uitnodigend gerinkel van koebellen. De bonte koeien zijn van het ras Mont Baillarde ( zo heb ik het toch begrepen). Er lopen ook witte schapen op hoge poten met bellen. Geen 'brebis noires du Velay' ontmoet. Een sympathieke gehandicapte man 'Néné' houdt in een loods een buvette open 'La Coquille'. Hij deelt heel fier postkaarten uit met zijn foto. Er is een ruim toilet, toegankelijk voor rolstoelgebruikers, een douche op zijn Spaans zonder douchegordijn met afloop in de vloer. Een jonge rolstoelgebruiker zit te internetten op een laptop. Ik had het beter hier gevraagd om even te bloggen... Onder de indruk, loop ik verkeerd. Op mijn passen teruggekeerd. Het landschap is anders: weiden, afgezet met prikkeldraad, grote granietrotsen verspreid in het groen, dennenbomen hier en daar, veel brem en voor mij onbekende bloemensoorten, ook perzikkruid (of polygonum?). Thuis zal ik een flora van de streek raadplegen.
Om 17 u beland ik in Saugues met nog een 'Tour anglaise' uit de Honderjarige Oorlog en een imposante St-Médardkerk. Saugues was vroeger de stad van de houten klompen. Langs de route omlaag naar de stad staan er moderne houten beelden. Ook een 'bête du Gévaudan', een enorme houten wolf. In de 18de eeuw teisterde een legendarische wolf de streek, hij zou 100 vrouwen en kinderen hebben verslonden! En ik die bang ben voor honden...
De propere gîte d'étape communale werkt in vertrouwen. De voordeur staat open. Ik had gisteren gereserveerd: mijn naam staat op de deur van een kamer op de 3de verdieping. We slapen met zijn drieën en hebben samen een net badkamertje. Internet vind je alleen in het gemeentehuis, gesloten op dit uur. Het bureau voor toerisme is dicht na de St-Médardfeesten van vorig weekend. Morgen bij de warme bakker proberen, daar is een 'point internet'. La douce France! Bij Roland thuis heeft de computer ook forfait gegeven.
Van Le-Puy-en-Velay naar St-Privat-d'Allier, 24 km
Bewolkt met enkele spatjes regen die snel opdrogen. In het laatste stuk een heuse regenbui. Stof van de schoenen gewassen en nadien geuren de kruiden intenser!
Vanmorgen na de pelgrimszegen een kleine zilveren medaille met de Madonna van Le Puy gekregen. Knipoog naar mama! In 950 trok Godescalc, de bisschop van Le Puy met een heel legertje ridders, pages, boogschutters naar Compostella. Hij was de eerste buitenlandse pelgrim, wegbereider voor het internationale gezelschap van tegenwoordig. Hier op de Franse route zijn het vooral Fransen, Zwitsers en Duitsers.
Op een bank net buiten Le-Puy 2 bladzijden over de stad zien liggen uit de topogids, van mensen die kunnen 'loslaten'! Ik wil altijd heel graag alles en iedereen bijhouden. Loslaten is eigenlijk net mijn probleem...
Enorm genoten van de kleurenpracht van wilde bloemen langs het pad. Klaproos, margriet en korenbloem ( de bloemen van mijn bruidsboeket. Lang geleden, hé Roland!) Maar ook guichelheil, vijfvingerkruid, muurpeper, muurleeuwenbekje, blaassilene, muizenoortje, robertskruid, ooievaarsbek, fluitenkruid, wilde peen, paarse en gele dovenetel, fel rozerode anjer, slangenkruid, vogelwikke, witte en rode klaver, zandblauwtje, zwart knoopkruid, kaardendistel, boterbloem, paardenbloemstreepzaad, wilgenroosje, vergeet-mij-nietje, ereprijs, campanula, betonie, onzelievevrouwebedstro, walstro, akelei, wilde zuring, smalle weegbree, valeriaan, berenklauw, roomkleurige vlier, hondsroos, eglantier. Het kan niet op! Wat een weelde! Stappen in de vrije natuur is goed voor het geheugen, schijnt het. A la bonheur! Voor sommige bloemennamen heb ik toch wel heel diep moeten graven in dat geheugen van mij.
Aan de einder de beboste vulkaantoppen van Auvergne, wachters in de verte. Langzaam geklommen van Le Puy ( 625 m) naar het sparrenbos van Lac de l'Oeuf ( 1206 m) en daarna in de regen afgedaald door gemengd loofbos naar St-Privat-d'Allier (890 m). Niet uitgegleden dankzij de wortels van de bomen die steun en houvast bieden.
Gewandeld voorbij het romaans kerkje van St-Christophe-sur-Dolaison in roodachtige vulkanische steen met een open klokkenhuis met 4 bogen. We passeren een gemeenschappelijk bakhuisje waar de broden van het hele dorp gebakken werden. Ze bewaarden 2 à 3 weken! Het gehucht Le Chier heeft nog een centrale dries met een drinkplaats voor vee. De daken zijn hier bedekt met zuiderse, rode, halfronde dakpannen, op hun plaats gehouden door grote stenen. In de dorpjes langs de weg staan veel eenvoudige stenen kruisen, getuigen van de eeuwenoude pelgrimstocht.
Ik slaap in een gîte d'étape La Cabourne. In de hal is er een verwarmde kast om de bottines te ventileren. Wat een luxe! We slapen in kamers van 2 met een gemeenschappelijke badkamer tussen 2 kamers. Je mag wel niet vergeten de andere kamer te ontsluiten als je klaar bent met de douche! Babbelend met mijn kamergenote Agnes ben ik waarempel mijn ene voet aan het insmeren met tandpasta! ( ik heb allerlei staaltjes mee: shampoo, voetcrème, tandpasta)... Op het menu vanavond staan er 'lentilles du Puy', groene linzen, een plaatselijke specialiteit. De enige bar met internet hier is gesloten. Pech! Morgen beter in Saugues!
Gespoord naar Le Puy. Ik had 3 maand geleden een goedkoop ticket naar Lyon geboekt via TGV-europe.com. Daarna via St-Etienne naar Le Puy langs de bovenloop van de Loire.
Voor 18 u mochten we niet binnen in de jeugdherberg. 's Avonds nog de kathedraal met de Zwarte Madonna bezocht. Het originele beeldje is ooit openbaar verbrand tijdens de Franse Revolutie. In de kerk ligt ook de 'koortssteen', een zwarte, platte lavasteen waar volgens de legende een zieke vrouw op ging liggen. Ze kreeg een visioen en zag O-L-Vrouw, omringd door engelen. Ze was meteen genezen! Dit was het begin van de Mariaverering op deze plek, waar voordien een Keltisch en een Romeins heiligdom stond.
Vandaag met ons koor de pinkstermis gezongen: liederen van Taizé: inspirerend! Op het einde kreeg ik van onze pastoor Patrick Derde de pelgrimszegen. Het was heel ontroerend en hij zegende de thuisblijvers mee ( dus Roland ook, hum hum!) Vanavond was Yves, een jonge pelgrim uit Gent, hier te gast. Hij fietst tot Le-Puy en stapt van daar de hele tocht naar Santiago de Compostela. Een toffe gast! Het was trouwens vandaag zijn verjaardag: hij werd er 32! Maak er een uitzonderlijke tocht van, Yves!
Gisteren nog een laatste oefenwandeling gedaan naar Elst, waar mijn zoon Pieter woont, langs kleine weggetjes en dit keer met 'the real thing' ( mijn rugzak geladen zoals het hoort, niet met flessen water). Alles OK! Ik ben gewapend met een flinke dosis zelfrelativering en met 4 gidsjes: De Nederlandse ANWB Wandelgids 'Franse St-Jacobsroute' (2008) en 3 Franse topogidsen van de GR 65 van Le-Puy-en-Velay naar Roncesvalles (2010). Twee ervan zijn van mijn stappersvriend Luc uit Kortrijk. Van zodra ik in Figeac ben stuur ik hem het eerste terug ( 210 gram minder!), idem in Moissac ( 250 gram!). De gidsjes samen wegen 840 gram. Er kan niets misgaan... Als 't God belieft, zou mijn mama hieraan toegevoegd hebben. Mijn eerste tocht naar Santiago de Compostela heb ik gelopen om haar te bedanken voor wat ze - ondanks haar moeilijke leven - voor ons, haar 3 kinderen, gedaan had. Ik heb het haar wel nooit kunnen zeggen, ze was al overleden toen. Ik geloof dat zij mij op deze nieuwe tocht op een of andere manier weer zal begeleiden...
Finistierra ( Fisterra in het Galicisch). Het regent dat het giet!
Met de bus naar Finistierra ( 3 uur heen en 3 uur terug). Birthe en ik zitten boven vooraan in een dubbeldekker met prachtig uitzicht op de baaien aan de zee. Het is leuk om onze respectieve herinneringen op te halen. We stappen nog 3 km naar de vuurtoren van Faro. Daar is het einde van de wereld. Daar is volgens de legende het lijk van Santiago na 7 dagen in een scheepje op de Middellandse Zee geland. Hij had hier gepredikt voor hij terugging naar Jeruzalem en er onthoofd werd als eerste martelaar. Het scheepje werd verwelkomd door een ruiter te paard die ongeduldig was en het water insprong. Toen hij weer bovenkwam was hij bedekt met sint-jakobsschelpen. Vandaar het symbool van de camino. Onderweg belanden we in een ware hagelbui. Resultaat: kletsnatte schoenen... Wat een geluk dat we zo weinig regen hadden tijdens onze camino. De traditie wil dat de pelgrim hier zijn kleren of zijn schoenen verbrandt, in de zee gaat zwemmen en de zonsondergang in de Atlantische Oceaan bewondert. Tegenwoordig doen nog weinig pelgrims dit. Onze kleren en schoenen zijn te duur, het is gevaarlijk zwemmen daar ("cabo de la muerte") en er is bijna altijd mist, ook vandaag. Ik heb geluk. Als ik terugkeer naar Finistierra, houdt het op met regenen en kan ik even van de zee genieten vanop een zijpaadje. Helemaal alleen met de natuur, de wind, de golven, de grijze zee en de vele grijze tinten in de lucht.
Een intiem moment:
AFSCHEID VAN DEZE MOOIE, UITZONDERLIJKE TOCHT. AFSCHEID VAN 31 HEERLIJKE STAPDAGEN. AFSCHEID VAN ZOVELE ONTMOETINGEN MET MENSEN VAN OVERAL TER WERELD: HELEMAAL GEEN OPPERVLAKKIGE CONTACTEN. JE BLIJFT ELKAAR ONTMOETEN, NU EENS MET ENKELE DAGEN ERTUSSEN, MAAR HET DOET DEUGD MEKAAR WEER TE ZIEN. COMPOSTELA ZOU COMPOSTELA NIET ZIJN ZONDER DIE BEKENDE GEZICHTEN! Magdalena en de vrouw van Giuliano zijn ook met de bus naar hier gekomen. Giuliano is aan zijn 1ste stapdag naar Finistierra begonnen. Zijn vrouw heeft ooit polio gehad en kan niet ver stappen. Ze wacht hem hier op... Vaarwel ook Young Ah! Vaarwel Birthe! Vaarwel alle anderen! ( gelukkig dat internet bestaat om foto´s uit te wisselen!)
Rustdag in Santiago de Compostela. Heel veel regen.
De pelgrimsmis is om 12 u. Het is aangeraden daar al 3/4 u vroeger te zijn om nog een plaats te hebben in het transept. Waarom daar? Als de botafumeiro, het reuzewierookvat gebruikt wordt, zwiert het de hele tijd van links naar rechts en terug, en dan zie je het het minst als je in het schip van de kerk zit. Hetzelfde nonnetje van vorig jaar, met de hemelse stem, oefent nog enkele liederen in met ons vooraf. Heel ontroerend hoe zij de hele kerk meekrijgt! De preek gaat over liefde en huwelijkstrouw! En... geen botafumeiro, geen spektakel dit keer. Er zal geen groep voor betaald hebben. Met de KWB was het € 250, nu hoor ik het bedrag van € 300 vermelden. De Santiagokerk wordt er niet armer van! Na de mis is het al te laat voor het kathedraalmuseum. Jammer. Wel nog een internetcafé gezocht waar ik kan printen, want Ryanair vraagt ons vooraf in te checken en het uitgeprinte document mee te brengen... Niet zo vanzelfsprekend in den vreemde. Ik zoek nog de weg naar het busstation. Morgen ga ik met de bus naar Finistierra en overmorgen naar het vliegveld van Santiago "Lavacolla". Na een dag voelen we ons hier al thuis. Ramón ( met wie ik in Burgos even verdwaald was ’s morgens) weergezien, de jonge Nederlander Hans, Anja, John en Magdalen.. Toen we gisteren onder de poort stapten voor we op het plein aan de kathedraal kwamen stond er een doedelzakspeler. Vandaag zijn er 2 operazangers, een tenor en een bariton. Het weergalmt prachtig onder het gewelf hier. Ze laten zich begeleiden door een kleine muziekinstallatie waar warempel ook de stem van een sopraan opgenomen is voor sommige aria´s. Feestelijk!!!
Santiago de Compostela ( 20 km) Bewolkt met opklaringen, stortregen ´s avonds
Pas om 9.15 u vertrokken. Eerst mijn vorige verslagen doorgestuurd uit een internetcafé. Vandaag de dag van Santiago!!! Van San Antón tot San Paio door een gemengd bos: eik en eucalyptus, met stukken jonge aanplant van eucalyptus. De bladeren onderaan zijn langwerpig, maar breed en vaal zilvergroen. Bovenaan zijn ze lang en smal, grasgroen of bruin. Er zijn in Galicië meer bloemen in de tuintjes. Rozen, lelies, hortensia´s, zinnia´s, afrikaantjes of tagetes ( wij noemen ze ‘stinkertjes’), asters, oleanders, fuchsiastruiken en in Laag-Galicië dikke cactussen en palmbomen. Fout gelopen in Lavacolla. Ik herkende de kiosk waar we met de KWB gepicknickt hadden en liep door. Niet zo moeilijk om de juiste weg terug te vinden: je oriënteert je op de kerk en daar vind je wel een gele pijl. Lavacolla betekent letterlijk " was je kraag". Vroeger wasten de pelgrims zich hier in de beek om toch wat fatsoenlijk in Santiago aan te komen. Volgende trefpunt: Monte de Gozo waar de pelgrims voor het eerst de torens van de kathedraal konden zien. Nu belemmeren de hoge gebouwen het uitzicht. En daar is ze weer: Young Ah! Ik krijg een leuk berichtje van Roland. Hij denkt dat ik al aangekomen ben en wenst me een deugddoend verblijf in Compostela. Misschien leer ik nog Koreaans, zegt hij! Dat is precies wat ik een Spaans meisje heb zien doen aan de kapel van San Marcos. Ze heeft al 3 weken samen gestapt met een Koreaanse jongen en kent al enkele Koreaanse karakters... Young Ah en ik houden het bij Spaans!
Het is nog een flink stuk stappen door de voorstad tot het oude centrum. We komen samen aan rond 3 u op het plein voor de kathedraal van Santiago de Compostela. Bravo! We hebben het gehaald: wij, 21ste eeuwse pelgrims, kleurige huisjesslakken met onze zonnehoedjes, onze sneldrogende kledij, onze aangepaste rugzakken, onze stevige stapschoenen. We did it, met of zonder stok. 764 km van St-Jean-Pied de Port. Wie te voet naar Finistierra stapt doet er nog zo´n 80 km bij! Mijn droom waargemaakt! Het moet nog bezinken!...
We halen eerst onze "compostela", het bewijs dat we die lange weg gestapt hebben. We zoeken de herberg Seminario Menor de Belvis, die een beetje uit het centrum ligt. Giuliano is er met zijn vrouw. Ze is als verrassing overgekomen uit Italië! Ze slapen in een hotel uiteraard!
En dan kunnen we de stad bezoeken zonder rugzak. Op het plein voor de kerk herkennen we veel gezichten. We fotograferen enthousiast elkaar, we lopen wat onwennig rond. Het romaanse portaal met schitterend beeldhouwwerk (Pórtico de la Gloria) achter de barokke voorgevel wordt momenteel gerestaureerd. We kunnen onze hand niet leggen op de voet van het Jacobusbeeld. We bezoeken wel de crypte en kunnen het borstbeeld op het altaar van achteren aanraken.
Ingetogen momenten. En dan begint het te regenen, te gieten, een plensbui, Galicië waardig! Toch tijd om te eten. En als we terug bij de albergue aankomen, zijn onze schoenen compleet stofvrij geregend...
Morgen gaan we naar de pelgrimsmis!
Waar ik het nog niet over gehad heb is de populaire Santiagojongerencultuur, de graffiti in de trant van "Ingrid en Lothar waren hier 15/5/13.30u". Je vindt ze overal, op kilometerpaaltjes, op brugpeilers, op tunnelmuren, op de Galicische bordjes met de gestileerde pelgrim te voet / per fiets, op de houten latten van de bedbodem boven je. Ergerlijk?... Het hoort er bij... Als de middeleeuwers het gekund hadden, hadden ze het misschien ook gedaan. Wat wel storend is, zijn de weggegooide plasticflesjes, de colablikjes, de resten aluminiumpapier van energierepen langs de camino. Een beetje meer milieubewustzijn zou de moderne pelgrim niet misstaan!
Vertrokken om 8.30 u . Wat langer geslapen. Ik voel niets van gisteren. Blijkbaar zijn de spieren goed getraind door de tocht zelf. Eerst in het centrum wat rondgelopen. Daarna op en neer ( van 400 tot 200 m hoogte ) om beken en riviertjes over te steken, langs weiden, enkele maïsvelden, maar vooral veel bossen, hoofdzakelijk eiken. Fietsers rijden ons zingend voorbij: vanavond zijn zij in Compostela! Ook langs eucalyptusbossen met hun pittige geur gelopen. Onder eucalyptussen groeit er niet veel. De afgevallen bladeren zijn giftig voor insecten en het bodemleven. Even verder zie ik een eucalyptusbos gerooid worden met moderne machines. De schors is er meteen af. In de stad Arzúa picknick ik. Daarna kilometers eikenbos: eindeloze dreven en holle wegen over berg en dal. Wat zijn de bossen in België klein, zelfs in de Ardennen! Ze geven energie, die eiken, met hun schaduw, het spel van zon en licht op hun bladeren en takken, het gratis vogelconcert, (van vogels ken ik niet veel, maar ze lijken elkaar te beantwoorden) en als ze geveld zijn, die enorme bomen, kun je er even rusten. Heerlijk!... Mooie, typische dorpjes met hórreos zoals Calle ( gisterenavond waren Leboreiro en Furelos heel pittoresk, maar ik was te moe om dat op te merken). Een boerin raapt de eikels op van haar erf: inderdaad voor de varkens. In de tuin van de herberg in Santa Irene zie ik Giuliano en Magdalena zitten zonnen. Ik heb ze ingehaald. Zij waren een dag vroeger vertrokken uit Léon. Morgen zien we elkaar in Santiago! En in Pedrouzo ( ook Arca genoemd) slaap ik in dezelfde kamer als Young Ah. Toeval of niet? Nog 20 km te gaan!
Melide ( 40 km, niet zo gepland! ) Nevel en mist tot 11 u , daarna zonnig
Vertrokken om 7.55u. Rustige wegjes door bossen met eiken, berken, dennen ( het ruikt fantastisch fris na de regen van gisterenavond en vannacht). Spinnenwebben in de stekelbrem. Een pelgrim luistert naar Gregoriaanse muziek op zijn ipod. Sfeervol! Toch weer op en neer. Ik betrap mezelf erop dat ik bij het klimmen, als ik pauzeer, moet geeuwen. Nochtans voel ik me niet vermoeid. Het geeft wel op vandaag op de kilometerpaaltjes te kijken: 84, 83, 82... Heel zoete braambessen geplukt. Er staan eigenlijk braambessen langs de hele camino, maar tot vandaag zagen die er niet appetijtelijk uit door al het stof op de Spaanse wegen... Vandaag glanzen ze in de eerste zon. In Ventas de Narón staat het eerste "cruceiro", een stenen kruis met afbeelding van de kruisiging en het leven van Maria. Zo staan er veel in Galicië. In Palas de Rei even geïnternet. Ik wil vandaag stappen tot in Leboreiro, volgens mijn gids is daar een albergue waar het Spartaans slapen is op de grond. In Leboreiro zal er wel geen computer zijn, vandaar. We zien ook mooie "horréos", smalle maïsopslagplaatsen met openingen. In het vochtige Galicische klimaat zou de maïs anders schimmelen. Ze staan op verhogingen van natuursteen zodat de muizen er niet bij kunnen. Er passeert een fietser met geschaafde ellebogen. ( Gisteren slaakten de fietsers vreugdekreten bij de afdalingen...) Zalig die holle wegen onder de schaduw van oude eiken! Een bakker brengt zijn brood rond, op hout gebakken. "Fernando" heet hij, wat dacht je wel, Roland? Ik zie hem vervaarlijk schommelen met zijn wagen op de paadjes waar wij, pelgrims zo van houden. In Casanova stapt Anja uit Zwitserland even met me mee, op haar blote voeten (zoals Johannes vroeger). Zij overnacht in de albergue in Casanova. Ze is laatstejaars in een high school (middelbaar of hoger onderwijs, is mij niet duidelijk). Van haar school kreeg ze een time-out tot 17 oktober. Ze is vertrokken op haar 19de verjaardag, 29 augustus in Somport (Camino aragonés) en heeft in Grañon ( na Santo Domingo de la Calzada) 4 dagen geholpen als vrijwilligster. Grote ontgoocheling in Leboreiro! Er is geen albergue meer! Vandaag zal ik niet Spartaans slapen... Het wordt Spartaans stappen tot Melide, nog 6 km erbij! Ik heb nog water en diep ergens uit mijn rugzak een energiereep op. Ik passeer een "fábrica de colchones"( matrassenfabriek). Verdorie! Hadden ze maar enkele matrassen cadeau gedaan aan Leboreiro, dan was de herberg misschien niet opgedoekt! Uiteindelijk beland ik in de albergue provisional, een extra herberg nieuw gebouwd voor het Sint-Jacobsjaar 2010: 16 mensen. En wonder boven wonder: Young Ah is hier ook!
PortomarÃn ( 27 km) Mist tot 11u, daarna bewolkt met opklaringen. Dag van de eikels en de natuurstenen muurtjes.
Vertrokken om 8 u. Een beetje deprimerend de mist, misschien te wijten aan vermoeidheid? Tussen Sarria en Barbadelo lopen we door een eikenbos. De dikkere takken werden vroeger gestut om de groei van de eikels aan de onderste takken te bevorderen. Zo kunnen ze gemakkelijk met stokken afgeslagen worden. Ze dienen om varkens vet te mesten. Dit is een streek met intensieve landbouw en veeteelt. De percelen zijn klein en worden met stenen muurtjes afgescheiden Zelfs het hooi, in plastic balen verpakt ligt achter muurtjes. Hier en daar zijn er groepjes bomen, veel eiken, en enkele boerengehuchten. De hele dag een wirwar van paadjes en stille wegen en overal de gele pijlen, gelukkig! Heel veel stapstenen om de pelgrim door het natte Galicië te leiden. De mythische 100 km-paal staat volgekrabbeld in allerlei kleuren en talen... Ik eindig in Portomarín aan het stuwmeer van Belesar. Hoe akelig om zo hoog over die brug te stappen! Ik hou me goed vast, zeker als er een vrachtwagen voorbijkomt. Dan beweegt het hele gevaarte! Er staat heel weinig water in het stuwmeer. Daarvoor hebben ze de belangrijke monumenten van het stadje steen voor steen afgebroken en weer opgebouwd. De San Juan-kerk is romaans met een gebeeldhouwd portaal. Ik zie Young Ah weer in de albergue: ze staat vol vlooien- of luizenbeten. Vanavond goed spuiten met parazeet... (insectenwerend middel). Met de Fransen laten we een wasmachine draaien. We hebben net onze was uitgehangen of het begint te stortregenen! Kan in België ook gebeuren. En daar bestaan linnendrogers voor... ( lavadora + secadora, normaal is dat hier lavadero + tendedero: je kleren met de hand wassen in koud water en sunlightzeep + uithangen aan de waslijn) Mijn stuk sunlightzeep is al bijna opgebruikt! Voor het avondeten beland ik aan een tafel met Young Ah, Paco ( 82 jaar, apotheker uit Torremolinos, verstokte pelgrim, is al hospitalero geweest in Conques, Frankrijk) en Manuel de Barcelona ( geen kelner , wel beeldhouwer). Het wordt een filosofische discussie over democratie. Geen speld tussen te krijgen. Young Ah en ik met ons krakkemikkig Spaans zijn toehoorders. Manuel ( is in Burundi geweest) is niet te spreken over de rol van de Belgen in de tijd voor de genocide in Ruanda.
Vertrokken om 7.50 u. Na O Cebreiro geen pallozas (gebouwen van natuursteen met een strooien dak tot onderaan) gezien. De zon zien opkomen op Alto de San Roque. Er staat een modern beeld van een pelgrim die
worstelt tegen de wind en de regen. Vandaag heb ik er geen last van . Indrukwekkend dat groene landschap van Galicië! Het regent hier meer dan in de rest van Spanje. Zelfs blauwe lentekrokusjes en campanula gezien in de groene bermen. Even samengewandeld met Alejandro Cartagena uit Puerto Rico. Hij is al in mei vertrokken uit Arles. Weer onder hoogspanningskabels gelopen. "Cables that sing" hoorde ik gisteren achter mij. Na de Alto de Poio (1337 m ) dalen we via Biduedo af naar Triocastela. Eikels en kastanjes op het beschaduwde pad. Net voor Triocastela is er een 800-jaar oude kastanje met 8.2 m omtrek. Triocastela heeft nog een mooi romaans Santiagokerkje. De meeste pelgrims blijven hier. Ik wil nog wat verder om zondag in Santiago te kunnen toekomen. Ik ga niet via Samos ( een beroemd Galicisch klooster) want die alternatieve route is nog iets langer, wel via kleine weggetjes door traditionele Galicische boerendorpen. Het landschap na de middag lijkt op dat van de Ardennen: glooiende groene heuvels: eikenbossen, weiden met lichtbruine koeien, hier en daar een akker, afgeboord met natuurstenen muurtjes. Vroeger moest elke pelgrim uit de kalksteengroeve van Triacastela een steen meebrengen om de kathedraal van Compostela mee op te bouwen. Plots is het pad afgesloten met een touw. Een kudde koeien komt voorbij. De boer is er niet mee opgezet dat ik een foto genomen heb. Ik had het eerst moeten vragen. Dan waren de koeien al lang voorbij, natuurlijk! Alejandro had mij al verwittigd dat de mensen in Galicië meer gesloten zijn. Nog een laatste pas, de Alto de Riocabo (910 m ). Het karrenspoor gaat over in een rotsachtige, vochtige holle weg. Dit is een zogenaamde "corredoira", een oude verbindingsweg tussen de dorpen, maar de plaatselijke bewoners gebruiken ze niet meer. Als het regent moet je hier door de modder banjeren. Om 6.20 u kom ik eindelijk aan in de afgelegen pelgrimsherberg in Calvor. De Franse Brigitte is er ook, met André, nog een Fransman. We eten samen en bestellen met zijn drieën een fles Riojawijn. De Fransen zijn de koude tafelwijn hier blijkbaar beu!
O Cebreiro ( 29 km ) Zonnig - 2x klimmen van 500 tot 930 m en van 578 tot 1250 m
De 5de schoolweek al bezig! En ook mijn 5de en laatste stapweek. Ik hoop zondagavond in Compostela aan te komen. Ik kies voor de camino duro om niet de hele morgen langs een autoweg te moeten lopen. Een heel steile klim om te beginnen: ik ben veel te warm aangekleed met mijn fleece en regenjas. Wat is het ineens gemakkelijk stappen boven op de bergrug met prachtige vergezichten aan weerskanten! Er groeien brem, heide en orchideeën als je hier in het goede seizoen komt. We dalen door een bos tamme kastanjes. De lichtgroene bolsters contrasteren fel met de helderblauwe lucht. In de bolsters op de grond zit er niets. Enkele mannen harken dorre blaren samen. Ze vertellen me dat de kastanjes pas geoogst worden eind oktober. Een man plukt enkele kastanjes voor me en toont hoe je ze met de hand moet pellen. De schil is nog zeer zacht en groen, niet bruin. Net voor de middag kom ik aan in Trabadelo. Vorig jaar met de KWB wandelden we hier door een bloementapijt op de straten vanwege het eeuwfeest van de madonna uit de kerk. Ik trotseer nu enkele kilometers langs de N-6, beschermd door een betonnen afscheiding en gesterkt door een gran café con leche en een stuk tarta de Santiago ( amandelgebak van Compostela waar het kruis + zwaard van Santiago de Morendoder uitgespaard is in de poedersuiker). Ik haal een stempel in Ruitelán. Daar ligt het gebed van Sint Franciscus: Heer laat me troosten in plaats van getroost te worden, beminnen in plaats van bemind te worden, en begrijpen in plaats van begrepen te worden... Oef! Eindelijk weg van het verkeersgeweld! Het dal van de Río Valcarce is de natuurlijke doorgang tussen Castilië en Galicië. De moderne autosnelweg loopt langs een viaduct hoog boven de rivier, de N-6 loopt erdoor en ook de camino! Weer het kalmerend geluid van stromend water, en hogerop vogels en krekels. Al de hele dag hoor ik koeienbellen, nu zijn er weer koeien in de wei. Ik loop door een loofbos ( eik, beuk, es, kastanje, kers, esdoorn) op een goede bewaard deel van het oeroude geplaveide pelgrimspad. In La Faba wandel ik door de calle de la mierda ( straat van de koeienvlaaien, eigen benaming). En steeds maar klimmen oei, door weiden zonder schaduw en gisteren raakte ik ergens mijn zonnehoedje kwijt. We steken de grens met Galicië over. Een machtig landschap: een frisgroene varen op de voorgrond, daarachter opeenvolgende bergruggen met weiden en bossen. Op naar O Cebreiro, waar in de 14de eeuw een wonder gebeurde. Een monnik las de mis voor één enkele boer die het steile pad omhoog geklommen was. De hostie veranderde in vlees en de wijn in bloed. De kelk wordt de " Galicische graal" genoemd en staat in het wapen van Galicië. In het bedevaartskerkje hier krijg ik wel 3 stempels. De pastoor doet zijn best om alle talen aan bod te laten komen bij de pelgrimszegen. De Koreaanse Young Ah en de Welshe Sarah niet weergezien.
Vertrokken om 8 u. Ze spuiten het plein voor de kerk schoon met de hogedrukspuit! Ik krijg een rijpe vijg van iemand die er plukte onderweg. Heel zoet. Later op de dag koop ik er 3 + een banaan: €1 aan een kraampje onderweg. Dure vijgen, me dunkt. Gelukkig stopt een oud mannetje per fiets even verder en geeft me zomaar een hele tros druiven. Veel groentetuintjes gezien vandaag. Reuzepompoenen en ook vers gepote aardappelen in symmetrische voren. In mijn gids lees ik dat deze streek El Bierzo tussen het Cantabrisch gebergte, de bergen van Galicië en die van de Montes de León een gunstig microklimaat heeft. In Camponaraya is er een wijncoöperatieve die ook gratis wijn geeft aan pelgrims onder het motto " Con pan y vino se anda el camino". Jammer genoeg is het zondag vandaag: gesloten! Tussen Camponaraya en het stadje Cacabelos wandelen we door één grote wijngaard. Cacabelos draagt trouwens de naam " ciudad del vino". De wijn is genoemd naar de streek "El Bierzo" In de refugio daar zie ik het Engelse koppel met de peuter van 1 jaar oud. Ze hebben een buggy met supergrote achterwielen. Ze doen kleine afstanden: Van Ponferrada tot Cacabelos: 15 km. Dat zal wel de jongste pelgrim ooit zijn! Net voor Villafranca del Bierzo komen we voorbij een openluchtatelier van een beeldhouwer. Gek hier in deze prachtige omgeving. Oorspronkelijk was ik van plan nog 4.8 km verder te stappen tot in Pereje, maar ik zie Young Ah! Gisterenavond wou een Spanjaard Carlos mij trakteren op een café con leche voor het slapengaan. Hij begint te spreken over "una mujer caliente" "hombre despierto" ( warme vrouw, wakkere man) tot de aap uit de mouw komt. " No te gustaría una aventurita?" Café si, aventurita no! Diezelfde Carlos had Young Ah een rode roos geschonken vanmorgen en ook haar had hij gevraagd om tot het kleine dorpje Pereje te stappen. Onze conclusie is vlug gemaakt: wij blijven hier. Trouwens morgen wil ik beginnen met de "camino duro" die we ook met de KWB gestapt hebben en Pereje ligt niet op dat traject... Sarah, een bloemenkweekster uit Wales blijft hier ook. Zij heeft zelfs een zonnepaneeltje boven op haar rugzak om haar gsm en ipod op te laden tijdens het stappen. Van moderne pelgrims gesproken... Als ik hier nies, hoor ik "Jesús". Dat is ook de naam van de bevlogen man die de albergue O Ave Fénix uitbaat. Hij heeft alles zelf uit de grond gestampt nadat de vorige herberg afgebrand was. Hij is een natuurgenezer, een heler, hij legt handen op, hij doet het bij Young Ah die veel pijn heeft in haar benen. We eten hier samen in de albergue en daarna volgt de quemada, een heel spektakel. In een gietijzeren kom giet Jesús een alcoholische vloeistof die hij flambeert. Hij doet er suiker en citroen bij, de zoete en zure kanten van het leven, en later ook koffie. Met een pollepel laat hij altijd opnieuw het vuur opflakkeren. Wij moeten dan telkens een diepe zucht slaken. Hij wenst ons veel geluk voor onze familie en vrienden, een goede aankomst in Santiago, geen last van blaren en tendinitis, vrede in ons leven. Daarna drinken we het brouwsel met onze 5 zintuigen. We kijken elkaar aan, ruiken aan het goedje, nippen ervan, klinken met onze glazen en voelen hoe het deugd doet... Natuurkrachten? In ieder geval een sympathiek gedoe...
Villafranca del Bierzo heeft nog een oud romaans kerkje met een "puerta del perdón" ( poort van de vergiffenis, net zoals San Isidoro in León). Daar konden zieke pelgrims absolutie krijgen als ze niet tot Compostela geraakten. In de San Francisco-kerk is er een authentiek 15de eeuws ingelegd houten plafond in mudéjarstijl ( Moorse invloed). Het stadje heet Villafranca omdat de overheid hier ook Franse kolonisten liet overkomen, zoals in Estella in Navarra.
Vertrokken om, 7.15 u, vol verwachting. Vandaag de dag van Cruz de Hierro, een letterlijk ( 1504 m ) en figuurlijk hoogtepunt van de tocht. Ik ga bergop tussen varens, doornige struiken, brem, heide, tijm in het morgenlicht. Ik wandel mijn schaduw achterna in Foncebadón, één van die dorpjes die ten dode waren opgeschreven, maar herleven dankzij de stroom pelgrims. In het kerkje daar heeft Domus Dei een albergue parroquial op gericht, in het Huis van God zelve. Heel symbolisch! En dan onverwacht Cruz de Hierro ,ook Cruz de Ferro genoemd. Een toeristische fotoshoot eerst. Iedereen is zo blij hier te zijn. Ik leg het steentje neer uit het kerkhof van Baillonville, waar opa (vader van Roland) begraven ligt. Ik had er 2 uitgezocht: oma heeft het zwaarste voor haarzelf gehouden en mij het lichtste meegegeven. Even gezocht naar de steen van de KWB, niet gevonden. Er liggen er zoveel. Mensen laten hier T-shirts, sjaaltjes, een kompas, sleutelhangers, troeteldiertjes, berichtjes, doodsprentjes achter. Ik heb zelfs een Zwitsers zakmes gezien, zo´n nuttig ding. Bedevaartgangers leggen hier al heel lang een steen neer die ze hebben meegebracht van bij hen thuis als symbool voor de last die ze achter zich willen laten. Aan het Cruz de Hierro is het zeer druk, de bezinning komt achteraf. Alleen stappend door zo´n ongelooflijk mooi landschap: groene, zonbeschenen heuvels, windmolens aan de horizon, koebellen op de achtergrond ( van in Navarra geleden), een enkele lijsterbes of rozenbottelstruik als kleuraccent. Gebeden voor oma en opa, voor mijn eigen moeder en vader, voor "nonkel" zelfs. " Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren". Ik denk dat ik nu pas dat zinnetje snap dat we al prevelen sedert we klein zijn. In Manjarin is er een heel speciale herberg waar men de oude tempeliersgebruiken in ere wil houden: Santiago 222 km, Rome 2475 km, Jeruzalem 5000 km, Mexico 9376 km. Ik heb er een Tau-kruisje gekocht (symbool dat de monniken van de Antoniusorde aan de pelgrims gaven om hen te beschermen tegen de gevaren van de camino). Nog even klimmen en daarna de afdaling naar El Acebo. Het pad is hier niet altijd met stenen en keien bezaaid, op sommige stukken liggen er schisten, leistenen zoals in de Ardennen bij ons. In El Acebo een pint gedronken, te laat voor het kerkje. Het gaat juist dicht: het is 13 u. Ik zie geen hond met 3 poten, zou hij of zij aan de siësta begonnen zijn? Ik vraag er wel naar in de bar. Goed nieuws voor Karel! Er is niet 1 hond met 3 poten in El Acebo, er zijn er 2! De moeder heet Tina en heeft een zoon gebaard, maar om een of andere reden moest het hondje geopereerd worden en heeft het nu ook maar 3 poten. Machadín heet het. Dus Karel, volgend jaar wachten er jou 2 hondjes met 3 poten op: Tina en Machadín! We dalen nog verder. We zien Ponferrada al liggen in de verte. Hier en daar zorgen kastanjebomen voor wat schaduw. Ik wandel even samen met de Koreaanse Young Ah, ze is 35 en spreekt vlot Spaans. Ze geeft Spaanse les aan volwassenen in Zuid-Korea. De camino is in de mode daar, en niet alleen om godsdienstige redenen. Als ze terugvliegt maakt ze een tussenlanding in Thailand. Daar zal ze zich laten masseren. Dat zal nodig zijn na haar tocht.Ze is gestart in León en heeft wel veel last aan haar voeten. Ik ontmoet ook Mieke weer, de Hollandse die ik al af en toe zie sedert León. Zij zet mij aan het denken: ze vliegt terug op 8 oktober, plant een busreisje op 7 okt en zal aankomen in Santiago op 6 okt. Dat is de dag dat ik terugkeer! Even een rekensommetje gemaakt. Nog 8 stapdagen, nog 202 km. Vale! Dat is te doen. Wel een nieuw blaartje op mijn linker groteteen. Om 5.45 u toegekomen. Nog tijd gehad om even door het historisch centrum te lopen, een kiekje genomen van het kasteel van de tempeliers. Aan de kerk was er een trouw. Heel veel trouwgenodigden zijn niet te zien in de kerk, maar zitten in hun avondkledij in bars op het plein voor de kerk. Een gezellige boel daar!
Vertrokken om 7.50 u. Nog een foto genomen van de ijzeren tralies waarachter vrouwen ingemetseld waren bij de kathedraal van Astorga. Ze bleven in leven dankzij giften in natura van voorbijgangers. In de hermitage van Ecce Homo een stempel gehaald. Ik wou graag via het dorp Castrillo de los Polvazares wandelen, omdat daar de Maragatos wonen. Er werd ooit een populaire TV-serie opgenomen ( de Spaanse "Van Vlees en Bloed?") Tot voor kort droegen zij nog hun traditionele kledij: een zwarte pofbroek voor mannen en een roodbruine jurk, met rood afgebiesd voor vrouwen. Ze verdienden hun brood als muzikanten: trommelaars en fluitspelers die feesten opvrolijkten. Zo´n Maragato staat op de kathedraal van Astorga als weerhaan. De gemarkeerde route loopt niet meer langs het dorp, maar op mijn plannetje stond een alternatieve weg door het dorp aangeduid. Die ben ik ingeslagen, een flink stuk alleen gestapt zonder de gele pijlen... Uiteindelijk kwam ik in het dorp, maar overal stond "excepto residentes autorizados". Geen Maragatos dus, mensen zijn geen bezienswaardigheden. Ik was wel blij als ik weer op het officiële pad liep. Daar zag ik als eerste een jonge pelgrim á la Johannes: met sandalen, een zwarte bolhoed en kegels opzij van zijn rugzak. Net voor het pittoreske dorpje Santa Catalina de Somoza nam ik een foto van mooi gestapelde steentjes, de Spanjaard die ernaast zat, sprak mij aan:" señorita, segundo bar en el pueblo, mi hijo". Inderdaad weer de bewoonde wereld! Zijn zoon baatte de 2de bar uit in het dorp! Daar zat die jongleur ook, een Zweedse jongen Daniel die met zijn vriendin Simone de camino stapt en stukken per bus overbrugt omdat hij niet zo lang vakantie kon nemen. Hij had ooit een vuurshow gegeven op het strand van Oostende, just for fun, en kinderen hadden hem geld gebracht. Herkenbaar voor mij...! We klimmen van 878 m hoogte naar 1.199 m zonder dat we het merken op het licht hellende pad. Er zijn weer glooiende groene heuvels, de Montes de León. Op de rustige weg naast het pad fietst een mountainbiker mij zigzaggend voorbij, prutsend aan zijn versnellingen. Prachtig! Eikenbossen, dennenbossen, het dorpje El Ganso. Net voor Rabanal del Camino rust ik onder de "roble del peregrino", de pelgrimseik, een eeuwenoude eik, sterk, beschermend, magisch. Er staan 2 banken. Onder zijn kruin hebben miljoenen pelgrims voor mij gerust, een gewijd moment... De Koreaanse Young Ah neemt een foto van mij, ik van haar. Ik kan haar naam amper uitspreken, zij ook niet de mijne. Een Australiër vertelt mij hier het verhaal van een andere Belg die de camino deed met zijn hond. Dieren zijn vaak niet gewenst in refuges. Daarom had hij zijn tentje mee. Net voor Burgos liep zijn hond over de weg het veld in. Hij roept hem terug maar wordt aangereden: een gebroken arm. Hij keert terug naar huis, gelukkig dat hij gewond is en niet de hond... In Rabanal de Camino kom ik terecht in Albergue del Pilar, in een huis kenmerkend voor de Maragatos: veel houten balken, galerijen, een boerenkar vol bloemen. Toch nog Maragatos!
Afscheid genomen van Daniel en Lena Dierickx. Ze hebben al alle mogelijke camino´s bewandeld: el camino del norte, la vía de la plata, alle wegen door Frankrijk... doorgewinterde pelgrims. In het brede rivierdal van de Rio Órbigo tussen Villar de Mazarife ( gisteren) en Villares de Órbigo met 3 kleinere kanalen en heel veel irrigatiekanaaltjes staan er bieten en rijpe maïs op de velden, één enkele aanplanting van hop (lúpulo) gezien. Vanaf het dorpje Santibañez de Valdeiglesias lopen we weer door de hoogvlakte van de Páramo. De boeren zijn hier armer en werken in coöperatieven. Er zijn wijngaardjes waar ze met zijn allen druiven plukken. Er liggen evenveel keien en stenen op de stoppelvelden en de omgeploegde akkers als op ons onverharde pad! Ik heb weer wat last van hooikoorts. Ik nies en achter mij hoor ik 2 keer "Gesundheit!". Aan het stenen kruis Crucero de San Toribio kun je Astorga al zien liggen. Overal zijn er herinneringen aan de Romeinse tijd: Romeinse stadsmuren, thermen, cloaca, een forum, voor het publiek toegankelijke opgravingsterreinen en een klein Romeins museum met een korte video over Astorga. Ik probeer die eerst in het Spaans te beluisteren, maar vraag achteraf toch nog een Spaanse versie met Engelse onderschriften. Ik ben wel verwonderd als ik een kaart zie van het Romeinse wegennet: die loopt helemaal langs de Camino francés, over León, Pamplona zelfs tot in St-Jean-Pied-de-Port en tot in Jaca in Aragon! De kathedraal (15de-18de eeuw) heeft een toren in roze steen en één in geelbruine steen ( in restauratie). Ik loop even binnen in het bisschoppelijk paleis van Gaudi (neogotische stijl met Arabische motieven) voor het musem van de camino. ´s Avonds om 7 u een koffie gedronken op de Plaza Mayor: mensen aan het flaneren en aan het genieten op terrasjes, moeders met buggy´s, opa´s op de banken, kinderen aan het spelen met voetbal, fiets, step, jongens aan het skaten, kortom een gezellige drukte. Spanje begint te leven ´s avonds!
Een weetje op het einde van het nieuws: ergens in Spanje is een baby geboren van bijna 9kg!
Gelachen bij het ontbijt! Gisteren gaven de nonnetjes koffie, melk, Spaans stokbrood, margarine en confituur. Vandaag was er ook mals bruin brood en roomkaas van Philadelphia. Dat dacht ik tenminste. Ze waren van de pelgrim naast mij. Toen ook anderen naar het brood en de kaas grepen, ging hij wijselijk buiten apart zitten. De hongerigen voeden. Hij heeft alvast zijn goede daad voor vandaag gesteld. Vertrokken om 6.45 u. De marktkramers zetten hun kraampjes klaar op de Plaza Mayor. Weer een onverwacht ontroerend moment in La Virgen del Camino. Er staat een moderne bedevaartskerk. Hier is ooit Maria verschenen aan een herder in de 16de eeuw. Ik ga binnen voor een stempel en schrijf de reden voor mijn tocht in het gedenkboek. Ik wil mijn moeder bedanken voor alles wat ze voor ons, mijn 2 broers en ik, gedaan heeft zonder dat wij het beseft hebben. Zij heeft zich zo sterk kunnen houden tijdens haar moeilijke leven omdat ze rotsvast geloofde in O-L-Vrouw van Lourdes. Ik wou een grotere uitdaging dan een bedevaart naar Lourdes, vandaar de tocht naar Santiago... Het oude pad loopt van León ( de Romeinse stad Legio) naar Astorga ( Asturia) langs de drukke N-120. Ik kies voor de alternatieve route over het platteland. De goede keuze. Weer rust en stilte in de droge hoogvlakte van de Páramo met een kenmerkende vegetatie van lage struiken. Lavendel, brem, ·cistusroosjes· ( volgens mijn gids) met kleine rozenbottels, en lage donseiken. Het blad voelt inderdaad fluwelig aan onderaan. Het ruikt weer kruidig. Geen grint meer, weer rood stof op mijn schoenen. Na het dorpje Villar de Mazarife (een Santiagokerk) volgt er wel een eindeloos stuk op een rustige asfaltweg met aan weerskanten irrigatiekanaaltjes. Water, dus weer een grote variatie aan wilde bloemen: o.a. anijsbloemetjes ( zo noemen wij ze). Ik zie ook weer bloeiende brem, walstro en bloeiend sint-janskruid. De seizoenen verlopen hier toch anders: nog geen spoor van herfst, ´s morgens licht om 7.30 u en ´s avonds donker rond 8.45 u. Ik hoor weer vogels, zoemende bijen, krekels en sla vervelende vliegjes weg. Ik verstoor kikkers in hun siësta, ze springen in het water. Er zijn ook libellen... maar geen enkel schaduwplekje om te picknicken. Pas in Villavante ( 3.15 u ) vind ik een bar. Mijn 1ste cola-met-ijs stoot ik om van vermoeidheid als ik mijn picknickgerief uithaal. Ik krijg gratis een 2de. De dorstigen laven... Vandaag lok ik werken van barmhartigheid uit bij mijn medemens. En vreemdelingen herbergen, dat doen ze hier in alle refugio´s, elke dag opnieuw. Bij de brug over de autosnelweg tel ik 9 hagedisjes. Die voelen zich hier wel in hun nopjes! Mijn eindpunt is Hospital de Órbigo ( 5.15 u), een pittoresk plaatsje met een heel speciale brug. De parochiale herberg wordt nu opengehouden door een Vlaams koppel uit Kapellen: Daniel en Lena Dierickx. Het is een heel landelijke herberg met een patio, een tuin, houten galerijen, mooie hoekjes, bloeiende planten: een oase van groen! De brug dus. In de tijd van de Romeinen werd het goud uit Asturië over deze brug naar Rome gebracht. In de middeleeuwen was er een ridder, Don Suero de Quiñones ( in León is er een straat naar hem genoemd) die omwille van een dame de gelofte had afgelegd elke donderdag een ketting om zijn hals te dragen. Om ervan af te geraken streed hij met zijn 8 kompanen een maand lang met elke ridder die hier langskwam. De gewone, arme pelgrims liet hij gaan. De ketting hangt nu aan het borstbeeld van Santiago de Mindere in Compostela. Dit toernooi (de paso honroso) wordt elk jaar herdacht - een grote toeristische attractie hier met middeleeuwse kledij. Avondmaal met het Oostenrijks koppel Wolfgang (75) en Elisabeth ( 65). Zij slapen in iets luxueuzere hostales, maar stappen wel sneller dan ik. Ze zijn verrukt over de pelgrims van overal ter wereld, maar van Duitsers moeten ze niets weten. Dan hebben ze Hedwig en Henri van München niet ontmoet! Antwoord: München is Beieren, dat hoort bij Oostenrijk, niet bij Duitsland!
Een gran café con leche in een bar ( het is er warm en je mag er blijkbaar blijven tot je krant uitgelezen is...) De kathedraal wordt " la Pulchra Leonina" genoemd, maar heel de oude stad is gewoonweg zalig met heel veel verkeersvrije straatjes en pleintjes. Vanmorgen San Marcos bezocht: prachtige bloemstukken en roze, gesteven tafelkleden ( valt mij blijkbaar op!) in de kruisgang. Een uniek renaissancecomplex, deze commanderij van de ridderorde van Calatrava. Ooit gebruikt als gevangenis en kazerne voor het leger. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog werden hier de slachtoffers van Franco gemarteld. Zouden de zorgeloze 5-sterrenhotelgangers dit beseffen? Shockerend! Om nooit te vergeten! Kaartjes geschreven, wat geluierd op de Plaza Mayor, het adellijke paleis van de Guzmanes bewonderd en naast de bronzen architect Gaudi gezeten die de Caja de Ahorros ( spaarbank) aan het schetsen is. Deze Casa Botines is sedert 1996 een tentoonstellingsruimte geworden. Philippe weergezien. Morgen gaat hij van León naar Oviedo om daar de Camino Primitivo tot Santiago te volgen. Die zal minder druk zijn dan de Camino francés . Ook het vriendelijke Duitse koppel Hedwig en Henri weer ontmoet. Morgen vertrekken zij weer naar München. En de zusjes Agnes en Diny slapen hier ook vannacht.
Even misgelopen bij het vertrek. Samen met de Franse Brigitte vonden we de gele pijlen terug. Fris vanmorgen! De mesthopen op de velden roken! We lopen een flink stuk van de tocht naast de drukke N-120 naar León. Veel lawaai, veel uitlaatgassen ingeademd. Onder knisperende hoogspanningskabels gewandeld. We naderen de stad. We hoeven niet nostalgisch te doen, we zijn tenslotte kinderen van de 21ste eeuw en we genieten van alle mogelijke comfort. Dit hoort er gewoon bij. Ook hier weer werken aan autowegen: kranen, graafmachines, vrachtwagens die aarde wegbrengen, het karakteristieke gepiep van hun sensoren, de sirene van een ambulance... geluiden van de voortuitgang! We verpozen even als het pad naar 2 dorpjes leidt, weg van de drukte: Arcahueja en Valdelafuente. Dappere herfsttijloosjes priemen door de keien door. Nog steeds bloeiend sint-jacobskruiskruid op de berm. Een heuveltje van niets: Alto del Portillo (poeh! we zijn meer gewoon!), een klein stuk industriezone. Versgeschilderde gele pijlen leiden ons via een omweg langs een dennenbos en braakliggende gronden de heuvel af naar de stad. We zien León al liggen, de kathedraal goed zichtbaar in het middaglicht boven autosnelwegen met reclameborden en rode flatgebouwen. Eventjes met de armen wijdopen gelopen, het gaat hier steil bergaf. León, here we come! Door woonwijken geraken we tot in het centrum aan de refugio van het benedictijnenklooster van de zusters van Santa María de Carvajal. Na de picknick de stad verkennen, even gewandeld tot San Marcos, het vroegere pelgrimshospitaal, nu een luxe parador (hotel) met piekfijn verzorgde bloemperken ervoor. Morgen is de kruisgang te bezoeken. San Isidoro is één van de grootste vroegromaanse kerken in de wereld met 2 mooie portalen, één van het Lam Gods en één van de kruisafneming. Binnenin bevindt zich het Panteon Real, de 11de-eeuwse kapel waar de koningen van León en Asturië begraven liggen. Er zijn mooie kapitelen en prachtige 12de-eeuwse fresco´s op de gewelven, blijkbaar uniek omdat de fresco´s bewaard zijn op de oorspronkelijke plaats. Uiteraard mag je niet fotograferen. En dan de gotische kathedraal met de gebrandschilderde ramen uit de middeleeuwen. Het doet mij aan Chartres denken: blauw, rood, geel, groen. In het museum hebben ze een hele wand romaanse en gotische Mariabeelden. De naïeve romaanse drukken een idee uit: Maria is de Moeder Gods. De gotische Maria´s zijn menselijker, ze glimlachen je toe. Laatste avondmaal met Magdelena, Giuliano en Birthe: zij trekken morgen verder. Voor € 6 mag ik hier blijven, vandaag: donativo. Normaal mag je maar één nacht in een refugio slapen, maar León is zo indrukwekkend dat velen hier nog een dag willen blijven. Voor pelgrims is het bed + de gemeenschappelijke douche nergens duur ( van € 3 tot € 7). Je hebt natuurlijk geen vers hoeslaken voor die prijs, het is geen hotel. De Vlaamse vrijwilligers van Los Arcos vertelden me dat ze enkel die lakens verversen waar ze zelf niet in zouden willen slapen. Vlekken van isobetadine en voetzalf gaan er moeilijk uit bij de was. Voetzalf heb ik niet mee, ik wrijf mijn voeten in met aftersun: even effectief! ´s Avonds vespers + een hartelijke pelgrimszegen van de nonnetjes. Ze zullen voor onze respectieve families bidden!
Mansilla de las Mulas ( 26.5 km) Zonnig , na de middag bewolkt
Vertrokken om 7.15 u . Een haan kraait (die van de kerk van Santo Domingo wou niet kraaien, hoewel dit geluk brengt. Enkele pelgrims spoorden hem tevergeefs aan met lokkende geluidjes). In het eerste dorp El Burgo Ranero is de kerk onderaan ook van leem, de toren is van baksteen. We lopen de hele dag op een nieuw aangelegd pad met grint (mijn schoenen zijn wit van het stof) en 10-jaar oude platanen. Naast ons links ligt de oeroude camino met rode aarde en stenen, begroeid met distels en onkruid. De landbouwers respecteren het pad en palmen het niet in. De Vlaamse boeren kunnen hier een punt aan zuigen! Rechts van ons een rustige rijweg en helemaal in de verte rechts de bergen van León en de Picos de Europa. We voelen ons veilig. Ook in de refugio´s: mannen en vrouwen slapen in één ruimte, de douches zijn soms apart, soms niet. Geen seksuele bijgedachten. Alles verloopt in vertrouwen... Een schaapherder met zijn kudde kruist ons pad. Wellicht komt hij weer van de zomerweiden in de bergen en trekt hij terug naar de winterweiden in Extremadura in het zuiden, heel Spanje door! Ik merk nu pas op dat er nog weinig jonge mensen aan het stappen zijn: het academiejaar is weer begonnen! In Reliegos ga ik op zoek naar de ruïne van de lemen kerk. Hier zijn veel casas cuevas, niet voor mensen maar om wijn in te bewaren. " Vous avez une cave, Roland?" In een bar hangt een krantenartikel over de lemen toren, het enige restant van de kerk dat nog jaren overeind is blijven staan. Het kerkje was al in de steek gelaten in 1939, maar de toren stortte in elkaar bij recent stormweer. In de bar Asterix y Obelix spricht man alle Sprachen! De muren buiten en binnen en de bar zelf staan volgekrabbeld met wijze en zotte uitspraken, alles door elkaar, zoals " I want Belgian beer". De katten van de buurt zijn er als de pinken bij als de pelgrims hun picknick bovenhalen. Eentje likt het sap op van mijn blikje tonijn in eigen nat ( atún al natural). Om 2.30 u aangekomen in Mansilla de las Mulas, net voor de hospitaleros gaan eten. Gelukkig! Het duurt tot 5.30 u . Een herberg met een patio en geraniums aan alle muren! Tof! Vandaag heb ik een tijdlang gestapt met Birthe uit Denemarken. Ze is net gepensioneerd als sociaal adviseur bij moeilijk opvoedbare adolescenten. Haar man is onlangs gestorven aan een hersentumor. Ze wil zeker in Santiago geraken en is supervoorzichtig om fysieke problemen te vermijden. Haar dokter had haar aangeraden de rugzak op een tafel te plaatsen voor ze hem op haar rug neemt. Ik gebruik het trucje van de handelaar waar ik mijn rugzak kocht: rugzak op een stoel, voet op de rand van de stoel, rugzak optillen op de knie en zo hoef je je romp niet te draaien om hem aan te trekken. Ik heb nog een ander truucje ( van Daniël van de KWB) kunnen doorgeven aan heel wat pelgrims. Als je je fleecetrui niet meer nodig hebt ´s morgens rol je hem op en bevestig je hem tussen het bovenste en middelste deel van de rugzak. Je laat de mouwen los hangen en vouwt ze dubbel onder de draagriemen op je schouder. Ideaal als kussentjes voor de schouders... Mansilla de las Mulas heeft nog een zeer goed bewaarde omwalling uit de middeleeuwen met muren van rolstenen uit de rivier de Esla. Er zijn ook leuke pleintjes en houten galerijen voor de schaduw, wel een beetje uitgestorven op zondagavond. Bij het avondmaal vertelt Birthe me dat zij in Azofra was toen daar een Duitse man een hartaanval kreeg. Zijn vrouw was bij hem. Alles ging onherroepelijk snel. Verschrikkelijk! We keren om 9.20 u terug naar de herberg. Iedereen slaapt al. Mijn moeder ging destijds ook slapen om 9u. Ik ga hier dezelfde weg op.
Bercianos del Real Camino ( 23,8 km ) Bewolkt met opklaringen - het regent hier blijkbaar vaak ´s avonds, komt ons goed uit
Twee kleine dorpjes Moratinos en San Nicolás del Real Camino voor de stad Sahagún. Nog veel huizen in leem. Een casa cueva gezien ( een huis onder een heuvel van aarde, maar wel met een TV-antenne erboven op). Ook een kleine wijngaard met gekke vogelverschrikkers
( espantapájaros). Later op de dag (zaterdag) zie ik andere families met zijn allen druiven plukken op zo´n wijngaardjes voor eigen gebruik. Binnenkort zal het "fiesta de vino" zijn. In Sahagún stond vroeger de benedictijnerabdij die zo geroemd werd om haar gastvrijheid. Nu zijn daar enkel ruïnes van over. De gemeentelijke herberg heet wel nog "Cluny". Er zijn twee oude kerken in baksteen in de mudéjarstijl (Arabische stijl): San Tirso met een toren van 3 verdiepingen en San Lorenzo met 4 verdiepingen. Op de plaatselijke zaterdagmarkt verkopen ze reuzepepers. Na Sahagún loopt het pad naast de autoweg. Er staat een bataljon bulldozers en kranen klaar als maandag de werkdag weer begint. Hier komt een nieuw klaverblad voor de autosnelweg en een nieuwe TGV-verbinding met Madrid. De jonge platanen naast de camino zullen in de toekomst nog veel verkeersgeweld moeten trotseren! Je kon ook een alternatief tracé over een Romeinse heirweg en door een bos volgen, maar dat leidde niet tot Bercianos del Real Camino. We komen hier terecht in een oud Spaans huis, casa rectoral. We slapen onder zware eiken balken. De hele dag is Pieter-Jan in mijn gedachten. Ik hoop dat alles goed met hem is. We krijgen een gezamenlijk avondmaal en na de afwas een korte pelgrimswens. Een 3-tal mensen hadden elk een fles wijn gekocht voor de groep, maar de hospitaleras ( 3 vrouwen) zullen het verkeerd begrepen hebben. Voor het eten zeiden ze nog dat wij konden opeten waar de pelgrims van de vorige dag voor gezorgd hadden. ( We betalen een vrije gift, een donativo.) De wijn zal voor de mensen van morgen zijn...
Terradillos de los Templarios ( 26.7 km) Fris, bewolkt
Vanmorgen volgens de gids, een eentonig stuk, 18 km zonder één dorpje. Het valt mee. Liam beent me voorbij. Ik roep hem nog na: " You survived?". " Just about!" Engelse humor! Een Spanjaard met een neus voor commercie heeft hier halverwege zijn caravan neergepoot en verkoopt broodjes met gebraden worst en koffie en thee. De barbecuegeur lokt de pelgrims als een vliegenvanger de vliegen. Uiteindelijk is het maar flauwe, lauwe oploskoffie. Het eeuwenoude pad ligt bezaaid met keien. Slecht voor de Amerikaanse Erna, die gisteren al verstevigende enkelbanden moest kopen in een apotheek. Met mijn schoenen met hoge schacht en dikke zolen heb ik er geen last van. De camino loopt kaarsrecht door de Páramo ( koud, leeg gebied), ´s zomers zeer heet, maar nu vrij fris. Volledig vlak, nada, niets, alleen maar velden, stoppelvelden, en nog eens velden. Thuis had ik mij ingebeeld dat ik als de eenzaamheid mij te hoog zat wel een praatje zou slaan met de koeien in de wei. Gisteren moet hier een boer voorbij zijn gekomen. Er liggen klodders mest op het pad. Ik ben aan het neuriën. " Waar zijn de koeien gebleven? Where have all the flowers gone?" maar ik herinner me maar de 1ste regel, een oorwormmelodietje tot Calzadilla de la Cueza. Een Japanner voor me maakt met zijn stok schijnbewegingen. Zo sloeg hij de vorige dagen de vliegen weg, zei hij. Ik dacht dat hij tegen windmolens vocht. Zo hebben we allemaal tactieken om de eentonige stukken door te komen. We steken een cañada real over, een veedrijversroute waarlangs men al eeuwenlang kuddes merinoschapen uit de winterweiden van Extremadura en Andalusië in het zuiden naar de groene weiden in de bergen van León brengt. Tegenwoordig zijn deze cañadas ecologische corridors waar planten en dieren die elders verdwenen zijn, zich kunnen handhaven. De weg van de "transhumancia" kruist die van de sterren. Na Calzadilla is het landschap meer golvend. Heel af en toe komen we voorbij een veld droge zonnebloemen, te krachteloos om zich naar de zon te richten, een lekkernij voor de vogeltjes hier ("girasoles ciegos" of " blinde zonnebloemen”?) In de dorpjes Ledigos en Terradillos de los Templarioszijn er veel lemen huizen en duiventillen. De militaire orde van de tempeliers en later de johannieters of hospitaalridders streden samen met de Spaanse koningen om Spanje te heroveren op de Moren ( la reconquista). Ze bouwden burchten, hospitalen en pelgrimsherbergen. De andere grote Spaanse ridderorden (o.a. van Calatrava) zijn recenter. Nog 369 km te gaan ( al 395 km afgelegd!). Avondmaal met Dennis, Philippe, de Catalaan Juan en de Zwitser Walter (protestants herder in een ziekenhuis. Dit is zijn 6de jaar vanuit Zwitserland, Bodensee. Zijn eerste jaar was het mooiste, toen hij vertrok uit Le Puy-en-Velay, Frankrijk.) Dennis wil ook weten waarom ik naar Santiago ga. Die Amerikanen zijn wel heel direct! Zijn ouders, Cubanen, kwamen uit heel talrijke gezinnen: 11 en 12 kinderen. Zelf heeft hij enkel 1 zus. Zijn vader heeft hem nooit aanvaard zoals hij was, zelfs niet op zijn sterfbed...
Carrión de los Condes ( Johannes´ verjaardag) 19.2 km. Zonnig, niet te warm
Zalig geslapen tot 8 u. In pelgrimsbegrippen schromelijk laat! Alleen een goederentrein gehoord, geen pelgrims die zich al vanaf 5u klaarmaken en rammelen met plasticzakken in hun rugzak. Vandaag een vlakke etappe. Even langs een alternatieve route gestapt naast een riviertje. Nieuwe mensen leren kennen. De Amerikaanse Erna van 67, een heel onafhankelijke vrouw, al 9 jaar met pensioen en nu pas een partner leren kennen. Ze klust wel 3 dagen per week bij om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen als gepensioneerde in de US. De Cubaanse Amerikaan Dennis die ik pilletjes voor de keel en tegen hoofdpijn geef uit mijn ijsdoos met geneesmiddelen ( ik ben goed voorzien, op aanraden van Daniël van de KWB) De jonge Fransman Philippe uit Bretagne die op 1 augustus vertrokken is uit Finistère ( even voorbij de Mont-St-Michel) en wil stappen tot Finistierra voorbij Santiago. In Frankrijk wandelde hij alleen, hier in Spanje heeft hij Spaanse vrienden leren kennen met wie hij samen optrekt en met lichaamstaal communiceert, aangezien hij niet zo veel talen spreekt. Hij is fotograaf maar loopt rond met een heel klein ouderwets cameraatje, niet digitaal. Hij zegt zelf: " le cordonnier va le plus mal chaussé". Zijn ander fotomateriaal, statief incluis, heeft hij al in Frankrijk naar huis teruggestuurd, te zwaar. Hij heeft een dochter van 11 " Marine", "Van de zee". Zijn partner is van Martinique, vandaar... In Villalcázar de Sirga ( sirga betekent ‘geknoopte band’, een plaats die zo groot is dat er op de hoofdstraat een aantal zijstraten uitkomen), staat een beschilderd vroeggotisch Mariabeeld " Virgen Blanca" waar al sedert de middeleeuwen bedevaartgangers op afkomen. Ik eindig in Carrión de los Condes, in de albergue parroquial de Santa María del Camino. Daar krijgen we ´s avonds een sympathieke pelgrimszegen bij het antieke beeld van Maria. Zij is net zoals Santiago patroonheilige van de camino. Dat zou mijn moeder graag gehoord hebben. De pastoor vertelt ons dat we morgen halverwege zijn. Ongelooflijk! In het oude klooster van San Zoilo is nu een 3-sterrenhotel. We kunnen de kruisgang bezoeken, maar na 8 uis die een exclusieve bar voor de hotelgasten. Op het portaal van de Santiagokerk staat Christus met de symbolen van de 4 evangelisten en daaronder op de boog 24 muzikanten met de muziekinstrumenten van die tijd. Een echt kunstwerk!
Frómista ( 34.6 km) Regen tot 10 u, daarna bewolkt met opklaringen.
Oef! Ik wou absoluut tot in Frómista geraken want Katrien van de Spaanse les heeft hier in mei een briefje verstopt onder het St-Jakobsbeeld. Overdag zijn de kerken meestal dicht, ´s avonds niet.
Vertrokken om 6.55 u. Ik stap bij een Koreaanse met zaklamp. Het wordt pas klaar rond 7.30u Er zijn al 590 Koreanen naar Santiago gestapt ( vgl. 1500 Vlamingen gaan elk jaar naar Compostela, de meesten vanaf St-Jean-Pied-de-Port, enkelen helemaal uit België). Het motregent, later heuse regen. We blijven kleurige 21ste eeuwse pelgrims met onze capes: rood-,oranje-,grijs-,groen-,blauwkapjes. De camino loopt onder de ruïne van het San Anton-klooster door, waar de pelgrims vroeger brood en wijn kregen om de dag door te komen. In Castrojeriz hebben de kalkstenen huizen en kerken ( piedra caliza de la zona, caliza dolomítica ) de kleur van de stoppelvelden, de onverharde weg met keien heeft de kleur van de aarde. Prachtig onder dat grijsblauwe wolkendek. Eerst nog een kuitenbijter ( volgens mijn gids - gelijk hebben ze), de Alto de Mostelares voor de Tierra de Campos. Aan de brug over de Río Pisuerga ligt de ermita San Nicolás. De middeleeuwse hermitage is nu een kleine pelgrimsherberg bij de rivier die de grens vormt van de provincies Burgos en Palencia. Ik bevoorraad me in de piepkleine supermercado van Itero de la Vega ( ‘la vega’ is vruchtbare vlakte), een dwergje vergeleken met onze supermarkets. Boadilla del Camino heeft een herberg met zwembad maar Frómista roept me. Ik stap door een populierendreef, zo´n on-Spaans landschap op het eerste gezicht! Gek! En net voor Frómista loopt het Canal de Castilla, een onafgewerkt 18de-eeuws kanaal, ook broed- en rustgebied voor vogels. Dag kwetterende vogeltjes in het bloeiende riet, in de biezen en lisdodden! Op de zijkanaaltjes staan barokke onderhoudsgebouwtjes ( de weg van het WC-papier blijkbaar). We moeten de oude sluis over om in Frómista te geraken. Ik beland in een nieuwe albergue aan het stationsgebouwtje met een heel oud dakgebinte en nieuwe houten stapelbedden. Bevreemdend, we zijn er slechts met zijn tweeën na de overvolle herbergen van de vorige dagen. Bevreemdend ook het licht bij de dreigende onweerswolken. Ik ga op speurtocht naar het briefje van Katrien. Een amateurdetective ben ik! De 1stekerk Santa María, een museum, is gesloten. De 2de kerk San Pedro is de kerk van de ooievaarsnesten: 5 op de toren. In het stadje hangt een affiche van deze kerk met 5 ooievaars op de nesten! De 3dekerk, San Martín is de goede: een mooie vroegromaanse kerk al vermeld in de allereerste middeleeuwse gidsen naar Santiago: heel sober met gebeeldhouwde kapitelen onder de gewelven en kraagstenen onder het dak. Ik merk niets aan het naïeve beeld van Santiago. Tussen het beeld en het voetstuk zou Katrien in de maand mei een briefje voor mij verstopt hebben. Ik pruts wat met mijn zakmes, voel me een beeldenstormer... Waar begin ik aan? De andere bezoekers kijken mij vreemd aan. Ik vraag het zelfs aan de suppoost, we kijken samen en zien niets! Er ligt nochtans voldoende stof op het voetstuk. Wat nu gedaan? Ik keer terug met mijn hoofdlampje en gewapend met mijn mes van Colombia ( de collega´s op school kennen het wel). Onopvallend kun je dit niet meer noemen! Maar effectief, deze keer vind ik het wel: een minuscuul opgerold kattebelletje dat daar 4 maand op mij heeft liggen wachten, een lieve wens van Katrien. " Que Santiago te proteja durante el viaje!" Cool! ( het geschikte woord zelfs uit mijn mond!) De suppoost glimlacht ook! Bedankt, zotte Katrien!
Bedankt ook allemaal voor jullie reacties! Het doet deugd. Ik kan ze jammer genoeg niet individueel beantwoorden. We hebben hier amper 20 minuten internet voor € 1 en er staan telkens anderen te wachten. Trouwens, mijn nieuwsgierige Roland opent soms mails thuis, waardoor ik niet meer weet of ik ze zelf al gelezen heb of niet... Drukke dagen zijn dat hier! Vroeg op, stappen tot 3 of 4 u, wachten voor een vaak koude douche ( vandaag niet natuurlijk, met zijn tweeën beschikken we over 4 ruime douches) , kleren uitwassen en te drogen hangen ( in sommige dorpjes maken jonge snaken van 12-13 jaar er een sport van damesslipjes van de waslijn te halen - ik was gestart met 3 en heb er nu nog 2) , je dagboek bijhouden, een samenvatting doormailen, het stadje of dorpje verkennen en ´s avonds het "menu del peregrino" met telkens 3 of 4 keuzemogelijkheden : voorgerecht + hoofdgerecht en dessert voor ± € 10, brood, water en wijn inbegrepen. En toch begint mijn broek wat los om mijn middel te zitten.
Hontanas ( 29.5 km) Fris, dreigende wolken maar geen regen
Wat gesukkeld om uit Burgos te geraken. Ik volg een pelgrim voor mij zonder naar een kaart te kijken. Hij was fout gelopen... Na Burgos het begin van de meseta, Spaanse hoogvlakte, 800 m boven zeeniveau. Ik had ze mij veel vlakker voorgesteld. Er zijn nog golvingen met stenige heuvels en heuveltjes en glooiende stoppelvelden. Een stevige wind uit het oosten ( achter ons) waait de dreigende wolken voor ons uit elkaar. Meer en meer Spanjaarden met lichte rugzakjes zijn onderweg. Zij komen voor 1 of 2 weken en doen jaarlijks een stuk naar Compostela tijdens de vakantie "para conectar", om verbonden te zijn met de natuur, de camino, de pelgrims. En we zijn verbonden...
Een snellere stapper geeft je stilzwijgend een snoepje als je bergop sukkelt. In het plaatselijk winkeltje koop ik amandels en yoghurt (ik heb nog brood en chorizo iberico, heerlijke Spaanse worst). Daar bedanken enkele mensen me omdat ik hen gisteren op de goede weg gezet had. Net daarvoor had ik iemand anders bedankt om dezelfde reden. In Rabé de las Calzadas ontmoet ik de Hollandse zusjes Agnes en Diny weer. Zij houden het voor bekeken in Hornillos del Camino. Ik ga nog door tot Hontanas, profiterend van het frisse weer, ideaal om te stappen. Een goed uitgeruste fietser ( tent vooraan bevestigd, op de bagage achteraan een reservewiel en een reflecterend horizontaal stokje met een ronde schijf - een "spiegelei" heet zoiets in Nederland, schijnt het) - pompt zijn band op. Het is een Frans koppel. Vorig jaar fietsten ze tot Burgos vanuit Bourgondië maar daar brak de vrouw haar sleutelbeen bij een val. Dit jaar beginnen ze weer vanaf Burgos.
Voor mij schrijft een jong Australisch-Zweeds koppel zich in in de herberg. Ze hebben mekaar leren kennen op de unif in Adelaïde en wonen nu in Zweden. Aan tafel kom ik terecht bij een Amerikaans gezin uit North Carolina: vader Bruce, moeder Brenda, tuinierende zoon Jean-Paul. Ze vlogen tot Genève en huurden daar een auto. De vader mag niet stappen vanwege zijn hart, moeder en zoon stappen wel. Ze reden eerst voorbij Lourdes en startten in St-Jean-Pied-de-Port. Ze doen de camino om de 60ste verjaardag van de moeder te vieren. Een heel lieve familie. Jean-Paul heeft tranen in zijn ogen als ik het verhaal van mijn moeder vertel.
Rustdag in Burgos. Zalig! Eerst een delicaat probleem opgelost. We verblijven met zijn vieren ( het Duitse koppel Henri en Hedwig, de Italiaan Giuliano en ik) in een goedkoop hostal, je mag maar 1 dag in een albergue voor pelgrims overnachten. Er zijn 2 kamers vrij: 1 met 3 bedden en douche en 1 met 2 bedden en bad voor € 16.5 elk. We hebben de prijs door 4 gedeeld, de kamer met bad is duurder. Giuliano stelt nog voor bij hem te slapen in alle respect, maar ik hou hem toch liever op afstand! Ik slaap bij Henri en Hedwig, maar we mogen alle 4 het bad gebruiken. Heerlijk vooruitzicht!
De barkeeper waar we ontbijten noemt ons " peregrinos jubilados", gepensioneerde pelgrims, omdat we even niet stappen! Tijd om kaartjes te schrijven, een plaatselijke Spaanse krant te kopen, de kathedraal te bezoeken en door de straatjes, steegjes, over pleintjes te dwalen, in een oud café caña te drinken met aceitunas ( bier van de tap met olijven). De grote herenhuizen hebben hier balkons met ramen, " miradores" of witgeschilderde ramen van balkons die doorlopen over zo´n 4 verdiepingen om beschermd te zijn tegen de kou en toch alles te kunnen gadeslaan wat op straat gebeurt. Er zijn massa´s kerken met van die grote barokke altaarretabels. (Op dat van San Nicolás staan zo´n 465 figuren afgebeeld in steen). De refugio zelf organiseert een toeristische rondleiding rond de kathedraal (met een joodse ster in het roosvenster om te tonen dat het christendom uit het jodendom is ontstaan). De albergue heet " casa de los cubos", een gerestaureerd huis van een rijke handelaar uit Burgos, onderaan natuursteen, daarboven baksteen. We bewonderen het huis van de Condestables, heren van Burgos, die ook een prachtige gotische kapel hebben in de kathedraal. In dit huis hebben de Spaanse koningen Christoffel Columbus ontvangen toen hij weerkwam van zijn 2de reis naar Amerika met plaatselijke producten ( koffie en aardappelen), massa´s goud en heuse Indianen om mee te pronken. Daar is ook Filips de Schone ziek geworden en gestorven en zijn vrouw Johanna de Waanzinnige heeft maandenlang met zijn lijk door Spanje gezeuld tot hij uiteindelijk in Granada begraven werd. Interessant! Zalig om even de toerist uit te hangen. ´s Avonds eten we tapas en pikken we nog een plechtige processie mee in de kathedraal. De broederschap van de Santissimo Christo de Burgos viert feest ( = een wonderbaarlijk beeld dat ooit bloed gezweet zou hebben).
Urlacpe Lalonasabe Sabuho!
Nee, ik ben niet gek geworden. ´s Morgens probeer ik voor de sport de namen van de plaatsen waar ik sliep op te sommen in de goeie volgorde. Zonder ezelsbruggetje lukt het me al niet meer: Unto, Roncesvalles, LArrasoaina, Cizur Menor, Puente la Reina, Estella + Los Arcos, LOgroño, NAjera, SAnto Domingo de la Calzada, BElorado + SAn Juan de Ortega, BUrgos, HOntanas. Het lijkt wel een Afrikaanse groet!
De collega´s hebben al 2 weken les gehad! Al onmiddellijk weer een bos om te vertrekken, kleiner dit keer. Het 2de dorp Atapuerca hoort bij het werelderfgoed van de Unesco. In de steengroeve bij de Sierra de Atapuerca werden in 1994 menselijke resten ontdekt van 800 000 jaar oud, de homo antecessor, veel ouder dan de neanderthaler of de homo sapiens. Er staan 3 menhirs ter herinnering aan de ingang van het dorp. Op de heuvel hebben pelgrims met kleine keitjes evenwijdige steencirkels aangelegd, een mini-Stonehenge. Een groot stuk van de morgen loop ik samen met Anne van Brugge. Het is haar laatste dag dit jaar. Morgen vertrekt ze met de nachttrein uit Burgos. Ze werkt bij de sociale inspectie in Brugge en Jabbeke en vertelt dat ze illegalen niet meer zo vaak op het vliegveld zetten sedert Samira, maar wel een bevel geven om het land binnen de 24 uur te verlaten... In Castañares nemen we de bus naar Burgos om de 5km door industriegebied te vermijden. Ik kom terecht in een gloednieuwe refugio met lift ( ik zit op de 6de verdieping) net achter de kathedraal. Ik twijfel wel even of ik morgen zou blijven voor een rustdag omdat alle musea op maandag gesloten zijn in Spanje. Ik bezoek nog het kartuizerklooster " Cartuja de Miraflores" (met heel rijke, eenbeukige kerk en koninklijke grafmonumenten) maar vergis mij in de afstand: 5 km heen en 5 terug. De kilometers voor vandaag heb ik dus overschreden.
San Juan de Ortega ( 23 km) Bewolkt + zonnig ´s namiddags
Vandaag kom ik Anne van Brugge telkens tegen in de dorpjes: in Tosantos ( ze vertelt me dat je als pelgrim altijd naar het toilet mag in een albergue die open is - net wat ik nodig had. Op de muur stond een mooie spreuk: "Oordeel de mensen niet, want dan heb je geen tijd om van ze te houden." Je bent hier vatbaar voor zingeving.), bij het ontbijt in Espinosa del Camino, bij de picknick in het bos en in de refugio van San Juan de Ortega. In Villafranca - Montes de Oca vergeet ik brood te kopen in een houtoven gebakken, specialiteit van daar. Ik heb nog wat restjes van gisteren. Vorig jaar met de KWB was dit mijn lastigste tocht ( klimmen van 770 m naar 1040 m, een eindeloze wandeling in de uitgestrekte eiken- en dennenbossen van Montes de Oca - ik was uitgeput toen ik arriveerde in San Juan de Ortega.) Dit jaar geniet ik meer, hoewel de uitputting er nog altijd bijhoort. Als je even stopt in dit bos, hoor je het suizen van de wind in je oren, getjirp van krekels, een enkele opgeschrikte vogel, het voorbijzoeven van een peregrino op mountainbike. Je voelt de wuivende droge grashalmen langs je benen. De vlindertjes fladderen met je mee, sprinkhanen springen voor je uit. Er zijn varens, brem, bloeiende heide en tijm. De dennengeur verkwikt je. Bij een open plek zie je in de verte de toppen van de Sierra de la Demanda (2200 m hoog) . Daar ergens, volgens het oriëntatiebord ligt het klooster San Millán de la Cogolla, waar een monnik de eerste zinnetjes in de volkstaal schreef in de marge van een Latijns handschrift: de Spaanse tegenhanger van ons "olla vogala nestas bigunnan!" San Juan de Ortega was een leerling van Santo Domingo de la Calzada, legde ook wegen aan en bouwde bruggen voor de pelgrims. Enorm belangrijk als je daardoor niet meer verdwaalde in ongure bossen of urenlang om moest lopen om een doorwaadbare plaats in de rivier te vinden. Vandaar... In deze bossen huizen trouwens nog herten, everzwijnen, vossen, wolven, dassen en otters... In San Juan is er een bar met een gehandtekende foto van Enrique, blijkbaar een legendarische pelgrim. Tomas wist te vertellen dat Enrique en Marcelino ( in het houten chalet in Parque de la Grajera buiten Logroño) eeuwige pelgrims zijn. Marcelino heb ik niet op de foto, maar zijn stempel staat wel in mijn boekje, mijn credencial of geloofsbrief. Tomas slaapt vannacht buiten, zijn laatste nacht als pelgrim. Morgen neemt hij de bus terug uit Burgos, hij moet dringend met zijn proffen overleggen welke vrijstellingen hij kan krijgen. Zijn vriendinnetje Georgina uit Barcelona gooit haastig haar gerief in de plasticzakken (zoals wij allemaal gebruiken om wat orde te krijgen) in de rugzak, net voor de lichten uitgaan... We eten met Ann, Birthe uit Denemarken en Giuliano in de casa rural. Een empanada gallego de atún, morcilla de Burgos (gebakken bloedworst met rijst ) en ensalada. Lekker en ruim genoeg. De rest van het brood nemen we mee voor de picknick.
Weer vertrokken om 7.15 u. Dan wordt het pas klaar (Ik ben altijd bij de laatsten). Het 1ste dorpje is Grañon. Het krioelt hier van de pelgrims die er ontbijten. Ik geniet van de glooiende heuvels, het laatste stukje van de Rioja voor het overgaat in de provincie Burgos, deel van de autonome regio Castillië-León. Even niet opgelet! Geen gele pijlen meer, geen caminoganger ergens voor je in de verte. Ik ben geen verdwaalde reiziger, wel een verdwaalde pelgrim. Geen nood! Een vriendelijke Spanjaard aan het werk in zijn moestuin gaat met me mee om het pad te tonen waar ik weer kan inpikken op de camino. Ik hoef niet de hele afstand terug te lopen. Ook in Los Arcos wou een oud vrouwtje-met-stok mij de weg tonen naar de brievenbus, op haar gezapige tempo... Op de hellingen minder groen maar vaalgouden of roestbruine stoppelvelden ( zonder of met zonnebril). We lopen op een onverhard pad naast de N-120 naar Burgos. Veel verkeer maar toch geen asfalt.
Om 2.15 u ben ik in Belorado. De eerste herberg heeft zelfs een klein zwembad! Lekker ontspannen! ´s Avonds trakteert Giuliano mij en het Duitse koppel Henri en Hedwig op pacharán, een typisch Spaanse bessenlikeur. Ik zal in Santiago zo´n fles kopen voor oma.
Santo Domingo de la Calzada ( 21 km) 32 °, Anne van Brugge
Exit Jane, vrijgevochten Engelse van 45, al 13,5 jaar weg van Engeland, a living dictionary. Ze heeft lieven gehad in Engeland, Italië, Spanje, Wallonië ( blijkbaar de manier om vlot een taal te spreken!). Momenteel geeft ze Engelse les in Parijs. Vertrokken om 7.15 u met een vogelconcert, door de wijngaarden en akkers van de Rioja. Fotostop in Azofra: een ooievaarsnest met inhoud op de toren van de dorpskerk. In de straat 2 oude mannetjes die grote paprika´s roosteren op een olievat, ze zwartblakeren en ze daarna pellen. Dag van de kleurige vlindertjes. Stappen wij even snel als vlinders? Allicht niet bergop. Een tractor waait minder rood Riojastof op dan een enkele voorbijrijdende auto. Op de hoogvlakte langs een pas aangelegd golfterrein met frisgroen gras ( alleen om naar te kijken) + restanten van een eikenbos met nieuwe inplantingen van appartementen, 4 hoog, net Nieuwpoort, maar minder hoog, met meer ruimte en zonder de zee! My kingdom for a dive in the sea! De vermoeidheid laat zich voelen in de benen. De 2 kleine blaartjes zijn niet groter geworden dankzij de uitstekende blarenverzorging geleerd van Daniël van de KWB. Op mijn andere hiel heb ik wel een nieuw blaartje.( Greet, hoe gaat het met je hielspoor op school?) De kluizenaar Dominicus liet hier de eikenbossen rooien om bruggen te bouwen en wegen aan te leggen. Hij is er heilig door geworden, "de heilige van de geplaveide weg" . Al om 2.15 u aangekomen in Santo Domingo de la Calzada. Hier worden we vertroeteld: een ruime moderne albergue met 7 douches voor mannen en 7 voor vrouwen ( al 2 dagen enkel een koude douche voor mij, omdat de pelgrims die voor mij kwamen al het warme water opgebruikt hadden - van Colombia geleden), een leuk binnenpleintje om onze kleren uit te wassen en te laten drogen onder het gekraai van een haan in een luxekooi, een ruime keuken en refter. Anne van Brugge en ik picknicken er samen. We zien elkaar al af en toe sedert Roncesvalles. Wat een diepgaand gesprek! Zij heeft een dochter die al op 7 jaar kanker onder de oogbol kreeg, genas maar herviel en nu heel dapper met een prothese door het leven gaat. Het meisje is 23 en een flinke studente fysica. Haar oudere zus kon de situatie niet aan, heeft gebroken met de familie en vindt dat Anne haar stalkt als ze brieven schrijft. Iedereen gaat zijn eigen camino... Aan dit stadje is een leuke legende verbonden. Ooit waren een Duits koppel met hun zoon onderweg naar Santiago. Ze overnachtten hier in de herberg. De dochter van de herbergier werd verliefd op de Duitse jongen, maar hij ging er niet op in. Uit jaloezie verstopte zij een zilveren beker in zijn bagage, hij eindigde aan de galg. Vader en moeder baden tot Santiago en als ze terugkwamen van hun bedevaart, leefde hun zoon nog, ondersteund door Santiago. De bisschop geloofde hen niet en wou net beginnen aan zijn maaltijd van gebraden haan en kip. "Die dieren hier zouden nog eerder vleugels krijgen dan dat dit zou kunnen waar zijn", zei hij. Het wonder geschiedde: de haan en de kip vlogen van het bord op. Vandaar dat in de kathedraal een kippenhok staat met een echte haan en kip. ´s Avonds bij het menu del peregrino zingen de Fransen en de Italianen mooie, weemoedige liederen.
Vertrokken om 7.30 u zonder Jane. In onze kamer sliep een oudere man met een baard ( hij lijkt een beetje op jou, Karel) die over zijn T-shirt en short een bruine pij draagt van de orde van Calatrava. Hij heeft wel een gezondheidsprobleem aan de keel, maakt ´s nachts rare geluiden als hij naar adem hapt, ‘s morgens moet hij met een apparaat zijn keel zuiveren, je verstaat hem nauwelijks. Hij loopt op blote voeten in sandalen ( Katrien!), draagt de traditionele pelgrimshoed met schelpjes en in zijn hand houdt hij de staf met de kleine kalebas om water op te vangen. Ik mag hem fotograferen, als hij een tijdje voor mij vertrekt. Het wordt een mooie tocht langs een stuwmeer ( Embalse de la Grajera), wijngaarden en bermen met kleurige, kruidige wilde bloemen: geel, wit, rood, blauw, paars, lila ( paardenbloemstreepzaad, wilgenroosje, cichorei, klaver, kruipende vogelwikke, distels, rozenbottels, muskuskaasjeskruid en langs de beekjes kattenstaart en akkerwinde en andere mij onbekende soorten ( haha, André: een onvertaalbare passage!) Logroño is de hoofdstad van La Rioja. Uit deze streek komt de beste wijn van Spanje, hij smaakt wat zuurder dan de Franse wijn. De oorspronkelijke druivensoort is´tempranillo’. Nu mengen ze die soms met ´cabernet-sauvignon’om met bordeauxwijnen te kunnen concurreren. De druifjes zijn veel zoeter dan die uit onze serre, Roland! Laten we klinken met een glas Rioja! Amor, salud y pesetas! ( gisterenavond bij de paters kregen we één fles en één kruik om te delen met zo´n 30 pelgrims. Dat maken we vanavond goed!) Op het kerkhof van Navarrete is er een mooie gedenkplaat voor Alice De Craemer, de echtgenote van Etienne, de voorzitter van het Vlaamse Compostelagenootschap. Ze is hier verongelukt toen ze allebei per fiets op weg waren naar Santiago. Er waren verse bloemetjes... Net voor Ventosa op de camino original zie ik Enrique de albergue binnenstappen; een ontroerend moment. Hij moet zich doodzweten onder dat wollen habijt met enkel zo´n klein kalebasje om water op te vangen van de schaarse bronnen onderweg. Hij heeft 20 km gestapt, ik heb er nog 10 te gaan tot Nájera. Hij omhelst me, wenst me ´buen camino’en geeft me een speldje cadeau met de gele pijl van de camino. Ik huil voor het eerst. Die gele pijlen op bomen, rotsblokken, straatstenen, lantaarnpalen, brugpijlers wijzen ons overal de weg.
Op dit oeroude stuk van de camino hebben generaties pelgrims kleine steenmannetjes gemaakt met losse keien en keitjes. Allemaal Santiagootjes of Enriquetjes. Het lijkt wel de kabouterberg van Floris en Joene (mijn kleinkinderen). Toegekomen om 4.15 u. Nog plaats in de herberg. Oef!
Onbijt met een zacht gekookt eitje en toetje! Even gestapt met de Nederlanse zusjes: Agnes
( genezen van borstkanker) en zus Diny ( verpleegster en lachtaart). Een dag zonder lach is een verloren dag, is haar motto! Hartelijk gelachen met haar verhaal over haar foto´s: rompen zonder kop, alleen maar benen...nu laat ze het fotograferen over aan Agnes. De Belgen rijden door tot Boadilla del Camino en beginnen weer te stappen waar ze de vorige keer gestopt waren. Zalige staptocht altijd maar omhoog en omlaag met prachtige panorama´s, door 2 bekoorlijke dorpjes Sansol en Torres del Río (daar een foto genomen van het gewelf van een romaans kerkje zonder flash met zelfontspanner en het lukt dan nog ook - tip van de Spaanse mevrouw aan de ingang: €1), langs terrassen met olijfboomgaarden, via een steile afdaling van de Barranco Mataburros = ‘de kloof die het de ezels lastig maakt’. Niet alleen de ezels natuurlijk, of misschien zijn we zelf wel die overmoedige ezels die in de middaghitte (28°) willen stappen tot Logroño. Ik praat Nederlands, Frans, Engels, Spaans. Vlot surfen van de ene taal naar de andere is wel een vaardigheid apart. Dat komt misschien nog wel. Tijdens het stappen heb je tijd (voetstaptijd) voor ontmoetingen, voor verhalen van de jonge Spaanse Maria uit La Rioja, die al haar hele jeugd pelgrims voorbij ziet stappen en het ook wou proberen; van de Antwerpenaar Tomas, 1stejaarsstudent geneeskunde die even komt stappen in afwachting van zijn resultaten. Slaagt hij, dan keert hij terug. Slaagt hij niet, dan stapt hij verder; van de Engelse jongen Liam, die hier al was 3 jaar geleden maar nu terugkomt met camera en schetsboek ( hij schetst de sobere romaanse kerkjes); van de Fransman Dominique die gisteren in Los Arcos zo welluidend zong na de pelgrimszegen in de kerk... Na de picknick ( brood , olijfolie gekregen van Giulianio, smeerkaas en wat ze mij voor komkommer verkocht hebben. Het blijkt een augurk te zijn, niet zo sappig, veel zwaarder, van het soort dat oma en opa op azijn oplegden, maar dan een reuzegrote) beland ik in Viana, de stad van Cesare Borgia, zoon van Alexandre VI Borgia, paus van 1492 tot 1503! Geloof en kerk à la carte, toen en misschien ook wel nu. In de steden loopt de camino door het oude centrum, niet door de nieuwbouwwijken. Goed zo! Toch wel een afmattende tocht door de hitte met een stuk zinderend asfalt bij het naderen van Logroño ( slecht voor de voetzolen). De refugio is volgeboekt, we belanden bij de paters ( albergue parroquial), krijgen gelukkig nog een bed want de matrasjes zijn heel dun. Een Frans koppel verhuist naar een meer comfortabele plaats want de vrouw had last met de knie en moet 3 dagen rusten van de dokter. Omdat Jane en ik hielpen bij de vertaling krijgen wij hun bedden in de kamer van Enrique. Logroño is een levendige, vrolijke stad met gezellige pleintjes, een kathedraal en wat dacht je: een eeuwenoude brug over de Ebro, straatjes met typische tapasbars in Calle del Laurel. Bij de paters word je verondersteld ( maar niets is verplicht) naar de mis te gaan om 7.30 u, naar de gemeenschappelijke maaltijd ( de kok is Chinees maar kookt lekker) en naar het korte avondgebed in 4 talen in de Santiagokerk ( we gaan via een directe onderaardse gang). We mogen betalen wat we willen, ontbijt is inbegrepen ( un donativo para la parroquia)... Moderne paters? We gaan ervoor!
Vertrokken om 7u, met een leuke traktatie onderweg. Bij het klooster van Irache staat een fonteintje waar je wijn kunt tappen ( het kraantje druppelt tot het vat leeg is), naar de aloude traditie van gastvrijheid. Ik tap 1/5 liter en bewaar het voor de picknick. Een leuke, rustige etappe vandaag: 21,3 km door een bos steeneiken, een kruidig stuk met gedroogde wilde venkel, eventjes begeleid door een toeterende, puffende stoet oldtimertractoren, langs heuvels met wijngaarden, stoppelvelden met torenhoge stapels stro en hopen mest om uit te strooien ( de vliegen neem je er dan maar bij). Geen winkel gezien waar ik een komkommer kon kopen, ik heb de afslag naar 2 dorpjes gemist. Wat blijft er over voor de picknick? Du pain, du fromage et du bon vin! Super !!!
In Los Arcos ontmoet ik de Kortrijkse vrienden opnieuw, ze beloven mij en 2 Nederlandse zusjes een ontbijt met verse koffie in de keuken van de refugio!
Geslapen tot 7u, ondanks alle lawaai van de pelgrims die zich al aan het klaarmaken waren. In een heel pittoresk dorpje Cirauqui ( Romeinse weg en Romeinse brug) Eddy David weer ontmoet. Gelukkig! In het gebed dat ik gekregen had van het nonnetje in Zabaldika stond: " Dat je rugzak elke dag lichter mag worden en je hart voller”. Ja, je rugzak lichter maken, hoe doe je dat? Om te beginnen, onvrijwillig. In de vorige refuge heb ik mijn WC-papier en mijn tandenborstel (sorry, Rita) laten liggen. En aangezien Eddy toch met de auto rondrijdt en met zijn vrienden afspreekt voor koffiepauzes, heb ik hem mijn slaapzak van 600 g meegegeven. Ik heb er nog één van 300g, een lakenzak en wordt het koud dan heb ik nog altijd mijn fleece. Perfecto! Hij geeft me ook een heel licht, handig boekje met alle dorpjes en steden op de Camino. Telkens staat erbij hoe ver het is tot de volgende halte, hoe hoog het is, hoeveel km nog te gaan tot Santiago en hoeveel km al afgelegd van St-Jean-Pied de Port. Hier in Cirauqui is dit net 100 km ! Een mijlpaal, nog 664km tot Santiago! Weer veel bruggen vandaag, ook viaducten onder autowegen. Bij één daarvan koop ik een stuk watermeloen. Heerlijk bij deze hitte. Je mag betalen wat je wil. In alle dorpjes zijn er fonteintjes met bronwater, lekker fris. Het wordt heet vandaag: 26 °. In Estella heb ik nog net de laatste matras. Estella is een stadje ontstaan door de camino. De koningen van Navarra lieten Franse kolonisten overkomen om de streek hier te bevolken. In de 9de eeuw toen het "graf" van Santiago ontdekt werd, was Spanje grotendeels in handen van de Moren, de moslims van toen. Enkele overgebleven katholieke koninkrijkjes in het Noorden begonnen toen aan de reconquista, de herverovering.Eeuwenlang stimuleerden de koningen de bedevaart, ze lieten bruggen bouwen, nodigden kloosterorden uit om zich hier te vestigen en de pelgrims te herbergen (vandaar dat hier zoveel romaanse kerkjes zijn), allemaal om de Moren te beletten zich weer meester te maken van het pas veroverde gebied. De pelgrimage was dus niet alleen van religieus maar ook van economisch en politiek belang!
Dag van de berg van de (moderne) windmolens op de Alto del Perdón waar het altijd waait. Ik kom voorbij het eenvoudig kruisje van Frans Koks, een landgenoot die hier gestorven is op de camino, hier gestorven op de Berg van de Vergiffenis, een eenzame plek om te sterven zo ver van huis, maar ook weer niet zo eenzaam want duizenden pelgrims groeten hem. Er staan 2 stenen banken waar we kunnen uitrusten bij hem. De 1ste echt zonnige dag ( gisteren in Pamplona 21 graden) De witte windmolens steken schitterend af tegen de blauwe lucht. Boven staat een modern pelgrimsmonument in brons, waar de weg van de wind die van de sterren kruist. Picture time! Ik ontmoet een Amerikaanse Alison. Ze vraagt mij om samen op te trekken maar ik wil eerst plassen. Ik begin "Please go on, I´m looking for a place..." en zij vult aan " to go to the bathroom". Funny! hier in de wildernis! Bij het begin van de afdaling struikel ik ( knipoog naar Karel! Bedankt voor de verwittiging - ik zal voorzichtiger zijn bij het dalen!) Keien genoeg hier, voor wie er geen meeheeft van thuis! Alison heeft 2 jaar geleden met haar moeder het stuk afgelegd van León tot Santiago. Nu maakt ze de tocht af alleen.Ze vertelt me dat we de schelp bij de tocht naar Santiago zouden moeten dragen met de binnenkant zichtbaar. Symbolisch om de gaven van Santiago (Sint-Jacob) te kunnen ontvangen. Na Compostela kunnen we hem dan anders draaien. Ze is ontroerd door wat ik over mijn moeder vertel. Ook zij heeft een sterke moeder, die haar heeft willen beschermen door een kruisje mee te geven, ooit gekocht op de Azoren toen haar vliegtuig nog net een noodlanding kon maken. We gaan samen naar het 12-eeuwse romaanse kerkje Santa María de Eunate, dat heel afgelegen ligt te midden van de velden. Een kleine omweg ( het kerkje ligt eigenlijk op de Camino aragonés) voor we aankomen in Puentela Reina, brug van de koningin, waar de route uit Aragón samenkomt met die uit St-Jean. Zoveel bruggen, zoveel mensen onderweg, al eeuwenlang! De tocht zelf is eigenlijk één brug naar mensen toe! Er is een mooi kruisbeeld in het kerkje met Jezus' armen schuin omhoog gehangen zoals in een boom, een levensboom. Iemand zingt een vreemd ontroerend ( Keltisch?) lied, het gewelf helemaal vullend. Vandaag bij het avondeten Eddy gesproken, de 4de man die hoort bij de 3 stappers uit Kortrijk: Bernard, Dominique en Urbain. Hij heeft jaren geleden de tocht gedaan vanuit Parijs per fiets, maar kreeg een hartaanval in Ponferrada en moest daar 2 weken blijven in het ziekenhuis. Nadien werkt hij elk jaar 2 weken als hospitalero (= vrijwilliger die een refuge openhoudt) in Los Arcos.
Vandaag de dag van middeleeuwse bruggen en van de stad van de stierenlopen: Pamplona. `s Morgens neem ik een alternatieve route naar Zabaldika waar het oude kerkje open is. Meestal zijn de romaanse kerkjes hier enkel open op zondag. Ik word verwelkomd door een vriendelijk nonnetje dat net schoongemaakt heeft, ik moet mijn pelgrimsvoeten afvegen aan de dweil! Ze verlicht voor mij een mooi 13-eeuws retabel, de moeite waard! Aan de volgende eeuwenoude brug ligt een klooster met refugio. Dat klooster ontving de pelgrims en deed een heel dorp leven: molenaars, bakkers, houtzagers, steenhouwers, stratenleggers. De Camino was al heel vroeg erg belangrijk voor de economie van de streek. Pamplona heeft ook zo`n middeleeuwse brug en heeft nog heel goed bewaarde stadsmuren en vestingen. Nodig na Karel de Grote! Samen met Jane, een extraverte Engelse, en Giuliano ( een Italiaan waar ik Spaans tegen spreek, hij antwoordt in het Italiaans, maar de communicatie verloopt niet zo vlot), bezoeken we de kathedraal met een heel mooi grafmonument in albast, een voorbeeld van Vlaams-Bourgondisch beeldhouwwerk.
( Herinner je je Dijon, Roland?) Hemingway heeft Pamplona wereldberoemd gemaakt met zijn boek Fiesta. Het is een gezellige boel in de Calle Estafeta waar tijdens de Sanferminfeesten de stierenloop wordt gehouden. We stappen door tot Cizur Menor. In de 1ste herberg is er geen plaats ( Waar hebben we dat nog gehoord?), maar er is nog een tweede. Ik ga nog even terug naar de 1ste met een kerkje van de tempeliers, later overgegaan in handen van de johannieters. Ik val bijna in slaap terwijl er toeristische uitleg gegeven wordt. Een jonge Duitser legt 8 matrassen + hoofdkussen en deken klaar voor wie geen plaats meer gevonden had in de twee refuges. Slapen in een kerk, hmmm...Avondmaal met 3 Canadese vrouwen. Marie-Isabelle, Pauline en Rinette. Aan het tafeltje naast ons lachen Jane die Italiaans kent, en Giuliano zich een kriek als ze zich inbeelden hoe veel ze verdikt zullen zijn van het goede eten hier: gekookte groenten, lamskoteletjes met frieten en ijs. Ik vergeet te betalen voor mijn menu del peregrino, merk het pas om 10.15u, ga terug en krijg een whisky cadeau. De Spanjaarden hebben verstand van leven!
Lichten uit in de refugio om 22u, en aan 's morgens om 6u. Daartussen een meerstemmig koor van snurkers. Hopelijk deed ik niet mee! In de Spaanse refugio's krijg je geen ontbijt. Vertrokken om 7.10 als het klaar begint te worden. Een prachtige tocht op en neer door de bergweiden en bossen van Navarra. In de ME trotseerden de pelgrims hier rovers, beren en wolven. Nu zijn de loslopende honden in de dorpjes vrij tam. Bewolkt, om 11u komt de zon erdoor. Leuk onder het bladerdak te wandelen door de bossen. Hoofdzakelijk beuken. maar ook eiken, dennen, berken en essen. Rijpe braambessen onderweg, bloeiende heide en herfsttijloos. Ik stap door tot in Larrasoaina: 26 km. Het laatste stuk waren er weinig pelgrims onderweg, de meesten waren blijven hangen in het vorige dorpje: Zubiri. Gevolg: wat zoeken, want ik kom voorbij een industrieel terrein met minder gele pijlen. Vanmorgen moest ik gewoon de stroom volgen. Nu geraken we wat meer verspreid. Op en neer inderdaad. Als voetganger kun je pauzeren waar je wil. Als fietser niet, anders verlies je je elan. Natuurlijk heb je dan ook leuke afdalingen maar toch is het opletten geblazen. Vandaag zag ik een fietsende pelgrim uitglijden waar een riviertje het pad overstak: pelgrim nat, tas nat... hij kon wel verder rijden. Voor de voetgangers waren er stapstenen. Vanavond gegeten met de Slovenen en een Belg bevriend met een Noorse. Voertaal: Engels. Morgen wacht ik weer liever tot het dag wordt! Vanmiddag voor het eerst zonnebril nodig gehad.
Fantastische tocht over de Pyreneeën tot Roncesvalles! Vertrokken om 7.30 u in de mist. Koeien op het veedrijverspad. Mooi! Hun belletjes rinkelen terwijl ze aan het herkauwen zijn. Ook de schapen en de paarden die vrij rondlopen dragen een bel. De zon priemt door aan het Mariabeeld van Orisson, een prachtige magische plaats voor zo´n beeld in de bergen. Slierten mist hangen over de valleien en de kale ronde toppen. Dit is ook het domein van de vale gieren, majestueus zoals ze in de wind zweven. Ze zijn mij wel te vlug af: ik slaag er niet in ze te fotograferen. Vorig jaar heb ik dit traject ook afgelegd met de KWB als voorbereiding voor mijn pelgrimstocht alleen. Leuk om hier terug te keren en sommige plaatsen te herkennen. Het gaat zelfs iets gemakkelijker dan vorig jaar. Trainen met flessen water in de rugzak heeft blijkbaar geholpen. In totaal 940 m geklommen tot aan de pas van Ciza. Het is bewolkt met een fikse tegenwind. Op het einde neem ik de alternatieve weg via de pas van Ibañeta, waar Roeland , de ridder van Karel de Grote omgekomen was, vermoord door de Basken. Karel had trouwens eerst hun stad Pamploma verwoest om te verhinderen dat de oprukkende moslims zich daar zouden verschansen. Hier stond ook het eerste klooster van Roncesvalles dat al pelgrims opvangt sedert de middeleeuwen. De refugio kost € 6 en het menu del peregrino € 9. De refugio is wel vrij primitief. 120 personen in drie rijen stapelbedden onder hetzelfde hoge dak. In de mis voor de pelgrims worden we verwelkomd: een zeer internationaal gezelschap, ook uit Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Slovenië enz. Op het einde krijgen we een collectieve pelgrimszegen, we moeten allemaal naar voren komen.
Vandaag toegekomen in St-Jean-Pied-de-Port. De nachttrein genomen uit Brussel. Daar kon je al goed de pelgrims naar Compostela herkennen: met de rugzak en de schelp. Inderdaad veel Duitsers zoals mijn man Roland voorspeld had. Gereisd via Parijs en Bayonne. We reden over de beboste flanken van de Pyreneeën en net voor we in St-Jean aankwamen, een roofvogel "biddend" over de velden. Mijn eerste stempel gehaald, kaartjes geschreven naar de kleinkinderen Floris en Joene, naar oma uit de Ardennen die mij een St-Christoffel meegegeven had als bescherming en naar de ex-collega´s van mijn school in Ninove ( 1/09 is een symbolische dag). Vandaag enkel 6 km gestapt naar Unto, een Franse refuge. Tijdens het stappen hoor je het geluid van je schoenen, je gehijg bergop, het gekraak van je rugzak. Als je pauzeert, overvalt je de stilte met alleen getjilp en gezang van vogels en een koebel hier en daar. Net als ik mijn bed toegewezen krijg, begint het hard te regenen! Geluk gehad! Het avondmaal wordt een gezellige boel met Fransen, Basken, Duitsers, Amerikanen, 1 Engelse Jane. De Basken beginnen te zingen en de sfeer zit er meteen in. Het verhaal klopt over de plicht tot gastvrijheid. De volgende refuge Orisson, de laatste voor de tocht over de Pyreneeën was volgeboekt en wie daarna nog aankwam werd teruggebracht naar St-Jean met de taxi en ´s anderendaags weer afgezet op de plaats waar ze gearriveerd waren.
Oef gelukt! Niet zo gemakkelijk met een Spaans qwertyklavier. De eerste keer waren mijn 20 minuten trouwens op voor ik de boodschap verstuurd had.
Ik ben Anne Verschoore
Ik ben een vrouw en woon in Mater (Oudenaarde) en mijn beroep is lerares Nederlands/Engels.
Ik ben geboren op 24/04/1953 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: ons plaatselijke Tabitakoor begeleiden op keyboard , Spaanse les volgen in avondschool en uiteraard wandelen.