Hallo, ik ben Mozes, een 11-jarige joodse jongen. Ik woon met mijn vader in de rue Bleue, dat ligt in een achterbuurt van Parijs. Mijn oudere broer Popol en mijn mama hebben mij verlaten, mijn papa vergelijkt mij altijd met Popol, het is duidelijk dat hij hem liever had dan mij. Doordat mijn vader de hele dag door werkt moet ik bijna alles zelf doen. De boodschappen, het eten klaar maken, het huis opkuisen alles moet ik doen. De boodschappen doe ik bij de Arabier, Meneer Ibrahim. Af en toe steel ik wel bij meneer Ibrahim, hij is toch maar een Arabier dacht ik bij mezelf, maar hij had het door, hij had liever dat ik bij hem steel dan bij een ander. Als er 1 persoon op deze wereld die kon weten waarover je stilletjes aan het denken was, dan was dat meneer Ibrahim. Meneer Ibrahim was een vaderfiguur geworden voor mij. Hij had duidelijk wel tijd voor mij, elke dag leerde ik wel iets bij en amuseerde ik mij met hem. Meneer Ibrahim was geen Arabier, hij was een moslim die uit de Vruchtbare Maansikkel kwam dat is een gebied die zich uitstrekt van Anatoliƫ tot Perziƫ. Waarom noemde iedereen hem de Arabier dan? Hij vertelde me dat Arabier: open van acht uur 's morgens tot twaalf uur 's nachts en zelfs op zondag betekende.