Ik sta zij aan zij met een andere wagen aan de start van de race, en ik kijk naar de auto van mijn rivaal. En ik bedenk: mijn ploeg is niet de beste. Het prestatievermogen van mijn wagen is belabberd. Als mijn rivaal geen flaters begaat is hij de onbetwiste winnaar. En dan denk ik: maar wie kan zoiets op voorhand met zekerheid weten? Eerst die race uitrijden, en dan zien we wel. Die race is voor mij althans uitgereden, en mijn vermoeden is bevestigd. Hij heeft gewonnen en heeft de zege in ontvangst genomen. Maar, er is een maar. De mensen van de winnende ploeg voelen zich benadeeld en denken dat ze minder kansen gekregen hebben. Niet in de race, maar in het leven. Dus iemand moet betalen. En die iemand is ik. Die mannen hebben weliswaar de wedstrijd gewonnen, maar ze zijn niet bevredigd. Neen, ze zijn niet bevredigd, want diep vanbinnen hadden ze eigenlijk gehoopt dat daarmee het pleit zou beslecht zijn, en dat is dus niet het geval, en dat valt tegen. Hun rivaal is niet alleen in de race de "te kloppen man", maar ook in het leven. En het enige dat ze beslecht hebben, is een koers. Nu zitten ze nog steeds met die frustratie opgescheept, en er moet iemand betalen om hun "nood" te lenigen. Ze zijn zoals mij weet je wel: benadeeld, minder kansen gekregen, wagen bekaaid. Mensen die het niet zo moeilijk hebben zijn niet zo leuk op dat vlak: het volstaat dat ze iemand de loef kunnen afsteken, of ze moeten hem al direct door het slijk halen om hun ontevredenheid te botvieren. Maar wacht even: mensen door het slijk halen om je ontevredenheid te botvieren is juist niets voor mij, dus dat ze zoals mij zijn, dat klopt al niet meer. Ik, wij, kunnen met een ander meedenken, zodanig dat we zoiets nooit zouden doen. We weten hoe het is. De genade. Iedereen heeft het nodig als de omstandigheden beroerd worden. Dus wie is van zó hoog gevallen dat hij het een ander mag ontzeggen? God, voor de rest zie ik niemand. En voor al de rest is een minimum barmhartigheid tonen een plicht, wat zeg ik: een gebod! Ik was te waardig voor de nederlaag? Laat de waardigheid van uw tegenstander ongemoeid, ook al is hij een verliezer. Wie zo weinig bestand is tegen de prikkeling die louter van de waardigheid van zijn tegenstander uitgaat, moet er dringend wat aan doen. U ziet, dit zijn de winnaars, dit is wie ze zijn. Want het onderscheid tussen de race en het leven is in feite fictief, en beide zijn perfect inwisselbaar. Mijn blogske is geen love-story, maar daar gaat het momenteel nochtans over. Wat er gebeurd is is het volgende: ik ben aan de start vertrokken met een halflege batterij (onze motoren krijgen batterijvoeding [we zijn vooruit op onze tijd]), want ik had mijn auto vóór de race al nodig om persoonlijke redenen. En om te bereiken dat ze niet worden voorgestoken, deinzen mijn tegenspelers er niet voor terug om hun voordeel te halen uit vuile concurrentievervalsing, zelfs al worden ze daarbij van buitenaf een handje geholpen. Wat hen overigens niet van alle blaam onterft, alles behalve; laat dat duidelijk wezen. Ze hebben het spel vuil gespeeld, met het credo "Ieder voor zich, " om zo hun eigen hachje te redden. De tweede alinea helpt om dat te plaatsen. Maar eerst nog even dit. Ik wil de wereld veranderen, en ik zal zeggen waarom. Niet iedereen verdient liefde. Hoe vaak heb ik al gehoord: "Op elk potje past een dekseltje? " Het spijt mij, maar er zijn genoeg mensen die hun leven alleen doorgebracht hebben en alleen sterven. Als ik nu mijn rivalen een hak had gezet, in navolging van hun voorbeeld, om toch als winnaar uit de strijd te komen, dan had ik mogelijk het lot in mijn voordeel kunnen tarten, maar ondertussen blijft liefde een privilege, die niet iedereen verdient. Dus dan blijft de wereld nog altijd onrechtvaardig, en verandert er aan de wereld niets. Daarom doe ik niet zoals hen.
Ooit al op TV gezien hoe ze een appartementsgebouw opblazen? Ze hechten hun dynamiet aan de voet van het gebouw, en brengen het dan tot ontploffing. De explosieven blazen enkel de onderste verdieping(en) van het gebouw weg. Dan zakt gans het gebouw weg, maar het is steeds de onderste laag die de klappen moet opvangen. Alsof de hoger gelegen verdiepingen de lager gelegen verdiepingen om hulp roepen: "Red mij! Red mij! " Het gebouw is het beeld van de wereld, en de wereld is een hiërarchische ladder waarvan de hoger gelegen trappen het gewoon zijn het recht te hebben te worden beklaagd, en de lager gelegen trappen, ja, dat zijn de Ethiopiërs die naast de voedselpaketten grijpen hè. West-Europeanen zijn voorstekers, ik dacht dat ik dat in de eerste alinea had verduidelijkt. Maar hun lot is ook bezegeld natuurlijk. Wie niet weg is, is gezien; dat geldt ook voor de inwoners van de bovenste verdiepingen van ons gebouw, die denken hun einde te kunnen uitstellen door de klappen te laten opvangen door al wat lager gelegen is. De enige overlevenden echter zijn de inwoners die al lang het gebouw uit gevlucht waren, vooraleer het begon in te storten. En nu vraag ik u: was mijn situatie daar niet beroerd genoeg, onderaan het instortende gebouw? Of lachte het leven mij soms toe? And now, my crush is crushed. Crushed under the rocks. Niemand beklaagt wie persoonlijk getuige is van de ondergang van zijn jeugdliefde, maar iedereen beklaagt de idioot die zo'n kras in zijn plaat heeft gemaakt, dat ze onbeluisterbaar is. PRIORITEIT. Wie incasseert de slagen? De wereld denkt: "Als ik het niet ben is het goed. " SOEVEREINITEIT.
|