Een schuilplaats zal ik wel niet vinden. Hier midden in het bos... De grote hoer vindt mij altijd, en als de grote hoer mij vindt, wie vindt mij dan niet? Niemand, dan vindt iedereen mij. Of ja, als de grote hoer mij vindt, zijn er wel mensen die mij niet vinden, namelijk al de goeie mensen. Als de grote hoer mij vindt, is er geen enkele goeie mens die mij nog vindt. Dus ik denk dat ik daar in het midden van het bos een put moet graven, en mij daarin verstoppen. Blijkbaar is het nog altijd niet duidelijk dat ik niet met de verkeerde mensen wil omgaan. Ik vervul eigenlijk de rol van een pendule, een staande klok, met zo'n ding die de maat slaat, een pendule dus. Een seconde links, dan een seconde rechts, dan de volgende seconde weer links, enzovoort. Als de pendule uiterst links is zijn de goei aan het woord. Ze zijn heel goed bezig, het is een echte spraakwaterval, je krijgt er geen speld tussen. Ze kunnen het heel goed uitleggen. Goed bezig! Een seconde later is de pendule uiterst rechts, en is de grote hoer weer aan het woord. Het volstaat dat de grote hoer een scheet laat, en van al de goei aan de linkerkant, is er niet één die nog de verantwoordelijkheid voor al de onzin die ze één seconde eerder verkondigden, wil opnemen. Ze zouden nog liever hun eigen naam vergeten dan zich te herinneren wat ze gezegd hebben. Ik wil niet de defaitist uithangen, maar als ik van goed en kwaad wil spreken, moet er ook goed en kwaad zijn, en niet alleen kwaad. Dat is pure logica. Maar volgens Radu Radu is logica ook het kwaad. Zo, dan hebben we een verklaring.
Het optrekje van Ambrosius is zoals een boom, een heel bos eigenlijk. Een bos waarin je verloren loopt. Blijkbaar heb ik de mensen niet nodig als het zo zit. Ik bedoel: ik kies mijn vrienden zelf. En in onderhavig geval houdt dat in: nul vrienden. Maar dan maak ik mij ook uit de voeten. Dan maak ik mij goed uit de voeten. Ik zeg: "Welkom!" Maar er komt niemand binnen. Als iemand zegt: "Welkom!" komt er iemand binnen, right? Uiteindelijk wel. Maar na al die jaren... Het gevolg is dat Ambrosius zich diep in het bos heeft teruggetrokken. Of ik daar thuis hoor of niet, dat laat ik in het midden. "Ik was één van de gelukkigen die niet op het feest was uitgenodigd," dat ga ik ook niet zeggen, neen. La fête des patrons, daar was ik niet uitgenodigd, dat is waar, maar ik ga mij niet als een hond buiten aan de restjes van het feestmaal tegoed doen. En de feestvierders zich over dat idee, dat iemand daar de restjes aan het oppeuzelen is, verkneukelen, nee nee. Ambrosius is long gone and far, far away.
De goei die aan het woord komen als de pendule de linkerkant aantikt, brengen echte spraakwatervallen voort, tot als de pendule de rechterkant aantikt, en dan vallen ze bij commando compleet stil, terstond en in wederzijds akkoord. Het is een wederzijds akkoord, maar wel een wederzijds akkoord tussen de goei en de slechten, het is links en rechts samen. Op die manier zijn de goei dus niet meer de goei. Het is hetzij links, hetzij rechts, hetzij de kant van Radu Radu, hetzij mijn kant, maar niet allebei. Het gaat niet letterlijk over links of rechts, dat is figuurlijk, dat is een symbool! Dat betekent: vestig geen akkoorden die niet standvastig zijn, begrijp je?
En elke reactie lokt een tegenreactie uit. Als Radu Radu mij niet kan dwingen om haar mijn hart te geven, of anders gezegd, als ze mij niet kan dwingen om mijn hart te geven aan een verhaal dat oppervlakkig en onstandvastig is, trekt ze zich ook terug. Nee, ik moet mijn hart aan Radu Radu niet meer geven, ik moet mijn hart aan niemand meer geven. "Geef uw hart niet aan mij, maar geef uw hart dan aan niemand. Ik wil uw naam wel prijzen, maar dan ben je ook in mijn bezit, " zo is dus Radu Radu. Maar ge beeldt u dingen in! De waarheid is dat het nooit de bedoeling van Radu Radu was om mijn leven enigszins mogelijk te maken. Integendeel, ze heeft alles gedaan om mij bij potentieel geïnteresseerden vandaan te houden en vice versa, altijd, vanaf mijn geboorte. Ja, de ene heeft alles te zeggen, en de andere niet. De ene krijgt de steun van een brede groep vrienden, en de andere niet. Ja, ga je denken, maar iemand die de steun van een brede groep vrienden krijgt en interessant is, is niet zo oppervlakkig. Toch toch! Populariteit kan de oppervlakkigste mens interessant doen lijken.
|