Ik was nooit een sociabel persoon en naarmate de jaren voorbij denderen zoek ik steeds meer de eenzaamheid op. Ik ben zelden op zoek naar menselijk contact. Het zijn enkel de verplichtingen jegens de maatschappij die ik nog moet ondergaan, en het zijn die verplichtingen die vaak een stimulans zijn om de eenzaamheid sneller op te zoeken.
Hoe vaak word ik niet ongewild aangesproken in een supermarkt of een publieke plaats door mensen die me op een meeslepende manier willen inwijden in hun leven? Vaak vertellen ze dan futiliteiten over zoon x of oom y, waarbij de waarheid wordt verdraaid of gekleurd en er enkel hersenloos gekeuvel overblijft dat ze zo nodig met je willen delen. Beleefdheidshalve knik ik steeds meewarig ja zonder een woord in te brengen. Ik vind het sneu voor hen die mij een lift geven in hun levenswandel, want, eerlijk gezegd, hun levenswandel kan me gestolen worden. Waarom begrijpen en aanvaarden ze niet het leven dat ik wil leven? Wat voor aanwinst houdt het voor mij in om steeds een heerschap zijn levensgeschiedenis te aanhoren? Ben ik dan zo anders dan de anderen omdat het waardevolle zich voor mij beperkt tot mijn thuis en ik mij zo weinig mogelijk wil engageren?
Zoals ik reeds aanhaalde heb ik, naarmate de jaren voorbijvaren, meer nood aan innerlijke rust. Herhaaldelijk wordt mijn rust verstoord door een gsm of een e-mail. Blijkbaar moet men steeds toegankelijk zijn voor het leven voorbij de deurdrempel. Ben je door een euvel van je gsm onbereikbaar, dan lijkt het soms of de derde wereldoorlog is uitgebroken. Door het aantal gemiste gesprekken en sms sen zou je bijna denken dat de wereld van jou afhankelijk is. Vaak zijn het dan nog betekenisloze sms sen die je voorgeschoteld krijgt en de daaropvolgende telefoongesprekken brengen eveneens geen soelaas. Daarom zoek ik steeds meer de eenzaamheid op en hunker ik naar de tijd waarin telefonie nog niet bestond.
Wanneer ik de autobiografie lees van Henry James , de schrijver van 'the portrait of a lady' waan ik mij in die leefwereld, een leefwereld vrij van alle decadente technologie. Henry James leefde gescheiden en toch samen met Constance Woolson. Zij bezat een huis in Italië waarbij de benedenverdieping werd bewoond door Henry James en de bovenverdieping door Woolson. Voor hen was dit de ideale manier om, zonder gestoord te worden of op een irritante manier afhankelijk te worden van elkaar, te leven. Een prachtige manier van leven waar je nu enkel kan van dromen, want het is nagenoeg onmogelijk om in deze tijd geen deel uit te maken van de digitale samenleving. Ondanks dit noodzakelijk kwaad heb ik nood aan eenzaamheid.
Het alleen zijn creëert geen droefenis, maar zorgt voor een gerust gevoel. Een stemming die zich gedurende vele jaren in mij nestelt en die ik nog verder wil perfectioneren. Helaas zal ik nooit de mate van eenzaamheid bereiken waar ik zo naar hunker en moet ik accepteren dat de hedendaagse maatschappij dit ook niet wil.
Wat is geloof ?
De bijbel geeft een eenzijdige definitie met betrekking tot de betekenis van geloof. Het geloof is de zekerheid van dingen die men hoopt en de overtuiging van dingen die men niet ziet. Hoe kan men nu zichzelf overtuigen om iets te zien dat er niet is? Daar moet een goede reden voor te vinden zijn.
Globaal gezien zijn er vijf wereldgodsdiensten : het Hindoeïsme, Boeddhisme, Jodendom, Christendom en de Islam. Vijf godsdiensten die geloofsbeleving anders zien. Omdat iedere godsdienst op zich ook nog uit verschillende vertakkingen bestaat, is het heel moeilijk te oordelen over het geloof. Zo vinden we in de Islam het Sjiisme, Soenisme of Karidijisme terug. In het Jodendom zijn er de Modern- Orthodoxen of de Charedisch en in het Christendom onderscheiden we de Anglicaanse kerk of het protestantisme. Omdat niet iedere godsdienst gelijk kan hebben, wat ze net ongelijk maakt, is het te begrijpen dat een weldenkend persoon tot de conclusie komt dat geloof vals is, of dat er op zijn minst iets grondig aan schort.
Bij het prediken van een geloof plaatst men een God of Profeet op een piëdestal en daar heb ik mijn bedenkingen bij. In het licht hiervan verwijs ik naar de Belgische filosoof, ethicus, scepticus en opiniemaker Etienne Vermeersch die een sprekend voorbeeld aanhaalde. Hij zag hoe twee spelers bij aanvang van een voetbalmatch, net voor ze het veld opstapten, een gebed tot hun God deden. Een belangrijk punt hierbij was dat de twee voetballers tegenstanders waren. God kan onmogelijk beide partijen laten winnen. Daarmee is op ludieke wijze aangetoond dat de persoonlijk God een droombeeld is van de gelovige.
Men laat zich vaak leiden door een boek van enkele honderden jaren oud, zoals de Bijbel, Koran of de Thora. Zou helder nadenken en bij zichzelf te rade gaan niet beter zijn, vermits deze boeken werden geschreven door mensen die deze vorm van geloof belijden?
Er bestaan geen geschriften van 2000 jaar oud die geloofsovertuigingen tegenspreken. Het zou fout zijn hieruit te besluiten dat er geen kritische kanttekeningen werden geplaatst. Zij die kritiek uitten werden ketters of parias genoemd. Ze werden door de kerkleiders de dood ingejaagd en hiermee werd hun wederwoord vernietigd. De ketters of parias van toen noemen we nu agnosten of atheïsten. Het is lang zo geweest dat de gelovigen de Kerk niet in vraag durfden te stellen en er daarom ook niet over nadacht. Vanuit deze angst en het besef van de eigen kwetsbaarheid werden mensen door de christelijke levensvisie in toom gehouden. Geloof is een latente drijvende kracht die voortdurend in de mensheid aanwezig is en steeds weer in een aangepaste vorm de kop opsteekt. Zowel de Kerk , als zijn aanhangers evolueerden in de loop der jaren.
Toen de priester het woord van God verkondigde was men sterk onder de indruk en durf ik te stellen dat de gelovigen in de eerste plaats slaven van de Kerk waren. Ze hadden er alles voor over om in de hemel terecht te komen.
Tijdens de misvieringen zat de bourgeoisie op de eerste rij en de gewone arbeiders kregen een plaats achteraan in de kerk. De bourgeoisie hoopte op deze manier een betere plaats in de hemel te bemachtigen. Een hemel die, net zoals God, een illusie is.
Gelukkig leven we nu in een tijd waarin men een mening mag ventileren en men niet bang hoeft te zijn op de brandstapel te belanden. Jeanne dArc had op het laatste moment door dat God een fantasie was: volgens de legende riep ze wanneer ze op de brandstapel stond dat god haar te hulp zou schieten. Ze brandde als nooit tevoren en God was nergens te bespeuren. God lijkt hier eerder een denkbeeldige vriend die er vreemde praktijken op na houdt. Ook Karel VII, die zijn kroon aan Jeanne dankte, gaf verstek.
Zelfs de doden zouden ontkennen dat er geen hemel is. Het fascineert me dat er nog steeds mensen zijn die samenvallen met hun geloof en niet zoals een agnost of atheïst tot zelfstandig denken komen. De vraag stelt zich of gelovigen in staat zijn kritische bedenkingen te plaatsen bij hun geloof, al is het maar een femtoseconde. Of is dat teveel gevraagd?