Senegal is als het ware een rijdens autokerkhof. Het zijn één voor één hele oude auto's, die hier in België al heel lang niet meer door de keuring zouden geraken. Maar ginder kennen ze dat niet. Bij elke auto is er wel een wiel dat scheef staat, en toch blijft dat remmen hé! Allé ja, hoe kan die wagen weten naar welke kant hij dan moet rijden??? In de meeste wagens is de kilometerteller, het pijltje voor de benzinetak, de airco... stuk. Je vraagt je eigenlijk voortdurend af hoe het kan dat die auto nog rijdt. Het is ook niet mogelijk, maar zij krijgen hem elke keer opnieuw in gang. Het zijn wereldwonderen. Ik heb auto's gezien met hetzelfde bouwjaar als ik, en zelfs nog ouder! Man man man!!!
En, ze rijden als echter zuiderlingen... Nja, eigenlijk nog erger. Voor een Belg is het een nachtmerrie om ginds de straat over te steken. Ik deed het dan ook bijna nooit op mijn eigen, want ik vermoed dat ik dan hier nu niet zou zitten typen. Die mensen weten echter wel perfect wat ze doen, maar als buitenstaander kun je gewoon maar staan kijken, en mag je geen enkele toeter rondom rond je negeren... En toeteren kunnen ze...
23-02-2008 om 09:47
geschreven door Aïda
22-02-2008
Die ochtend bezorgde het Talibé-kind met zijn weemoedig lied een huilbui. Ik kon het bijna niet geloven dat dit de laatste dag was. Na het ontbijt stond onze 'zweetbak' reeds klaar. Ik zag er tegen op om terug naar Dakar te gaan. Ik ging me nog even bij S. zetten, en begon te huilen. Hoe moest ik die jongen daar nu achter laten? Twee handen op één buik... In ons waren twee religies en culturen samengekomen. Hij was koffie en ik was melk, de ideale combinatie.
Stillaan werden we allemaal eens in de kamer geroepen bij grote M. Elk apart... Ik kreeg de boodschap dat ik tot de familie behoorde, en altijd welkom was. Zij zou ons niet mee vergezellen naar Dakar, ze zou die plaats aan S. laten. Ze zorgde voor een glimlach op mijn gezicht. Ik wilde haar het afscheid in Dakar niet ontnemen. Dedju wat was dit egoïstisch van mij. Maar ze stelde me gerust dat ze haar neefje dat gunde.
We namen van iedereen afscheid, en propten ons in de 'zweetbak'. Het eindpunt: Dakar, Sacré Coeur. Ik zag hoe Kaba een traantje wegpinkte toen we wegreden, en dat pakte me. Hij stond achter een hoekje weggestoken, zodat niemand me kon zien. Het beeld zal me altijd bijblijven. Kaba was ook altijd goed geweest voor mij. Hij kwam altijd babbelen op de juiste moment...
Iedereen barste in de auto in tranen uit. Het was een pijnlijke rit naar Dakar. Het was heel stil. Toen we echter reeds heel lang in de file stonden in Dakar, wierp ik er gewoon iets uit: 'Nja, kunt ge hier voortdurend dingen kopen, maar wilt ge ne mandarien, dan ziede die gasten nooit met hun mandarienen.' Iedereen schoot in de lach, en na verloop van tijd raakte ik aan mijn mandarienen.
We zaten heel lang in Dakar. We aten en luierden. S. en ik maakten een wandeling, maar het was stil tussen ons. We konden niet meer lachen en praten, want we wisten dat onze woorden hol zouden zijn. Ik gaf hem mijn laatste geld, zodat hij zeker terug in Thiès zou geraken.
De laatste uren werden ingeluid, en we trokken naar de luchthaven. In de auto nam ik S. zijn hand om onze vriendschap te verzegelen. Het einde was er, en een traan veroverde mijn gedachten... 'Ik kom terug', dacht ik... 'Ik kom terug in juni...'
22-02-2008 om 16:53
geschreven door Aïda
Die middag zaten we gewoon wat te zitten. Ik nam nog vlug veel beelden in mijn hoofd op, althans dat is wat ik probeerde. Ik wilde iedereen in mijzelf herinneren, en keek iedereen van top tot teen aan. Behalve S., want we ontweken elkaar een beetje. We hadden het allemaal een beetje moeilijk, ook de Senegalezen zelf, en dat was ook duidelijk. Iedereen sprak me intussen aan met de Senegalese naam, die ik de vorige dag van I. had gekregen. Langs alle kanten hoorde ik 'Aïda'. Aïda is de dochter van de Nubische Koning, die door de Egyptische koning aangevallen wordt. Hij neemt de bloedmooie Aïda mee, en schenkt haar als slavin aan zijn vrouw. Maar hij wordt smoorverliefd...
Aïda was de naam die ik vanaf nu met trots zou dragen, en hij leeft nog steeds in mijn hart. Toen ik verscheidene malen de naam hoorden kwamen de tranen in mijn ogen. Ik ging mijn valies dan maar gaan maken, zodat ik niemand onder ogen moest komen. Het was een verschrikkelijke tijd. Na de douche, was het dan tijd voor een goede westerse maaltijd: spaggheti. Misschien werd ik gewoon voorbereid op het westen, of mss wilde mijn Senegalese mama mij gewoon heel gelukkig maken; Alleszins, het werkte. Ik was gelukkig.
S. en ik trokken het stad in. We lachten veel, maar vanbinnen was ik aan het huilen. Het afscheid was nakende, en ik wilde hier niet weg...
22-02-2008 om 09:27
geschreven door Aïda
21-02-2008
De ochtendstond geeft goud in de mond, en ja hoor, dat was zeker het geval. Iedereen wilde genieten van zijn laatste volle dag in Thiès. Allé ja, we zouden naar Mboro gaan deze ochtend. We namen het ontbijt, en ik zag hoe S. deze ochtend ook al heel vroeg gearriveerd was. Ik gaf hem een ochtendglimlach. Ja, 's ochtends zijn mijn spieren nog niet zo soepel, en moet ik voor alles een inspanning doen. Hij bleef wachten om zijn ontbijt te nemen tot de toubabs gedaan hadden. Ik begrijp niet waarom die gewoonte goed is, maar kom.
Om negen uur stond onze zweetbak klaar. Ik verschoot, want stillaan begonnen de Senegalezen onze westerse tijdsperceptie op te doen. Ik glimlachte, en keek naar hoe mijn Senegalese mama bepaalde dat I. met ons meeging die dag. Ik ging voor haar staan met een lieve snoet, en vroeg haar of S. ook mee mocht. Het nadeel was dat we op de derde rij ook met drie moesten zitten. Het was heel warm, maar ja, voor het goede doel moet je dat over hebben. Ik zat tussen de 2 jonge gasten in, en dat amuseerde me wel. We lachten... We lachten heel veel. We praatten over hele rare dingen, maar kom. Een ganse ochtend waren we op weg. Bezoekjes brengen, ed. Ik bleef glimlachen, maar vanbinnen deed het pijn. Schrijnende taferelen brandden zich op mijn netvlies. Ik zag mensen die woonden in golfplaten huisjes en strooien hutten. Ik had dit reeds allemaal gezien, en het had me allemaal geraakt, maar vandaag ging het dieper. Mss kwam dit omdat het mijn laatste dag was in dit aardse paradijs, ik weet het niet.
We keerden terug naar huis, en ik liet mijn eerste traan. Wat zou het moeilijk zijn om dit prachtige land met dito mensen te verlaten. De pijn was snijdend. Ik keek naar S., die mij bij wijze van troost eens vastnam. Hij gaf me te kennen dat we vanavond nog eens gezellig een stapje zouden zetten. Ik glimlachte, maar wist dat ik de volgende dag een waterval zou zijn....
21-02-2008 om 09:10
geschreven door Aïda
20-02-2008
Stillaan begon er een feest dat voor die dag was gepland. Het was mooi te zien hoe de Senegalezen van dit alles een heel zware formaliteit maakten. Een glimlach verscheen in mijn binnenste, want eigenlijk had ik dat verwacht. Het was namelijk in het kader van een project, en ze gaan daar allen heel zwaar in op. Het einde kon ik echter niet bijwonen omdat S. en ik samen een boodschap moesten doen. We maakten wat plezier in het centrum van Thiès, waarna ik hem een cadeautje kocht. Hij was content zoals een kind die een snoepje krijgt, waardoor ik heel tevreden was over wat ik had gedaan. Terug thuis had het feest juist een einde gekend. De rust keerde al gauw terug, waardoor ik me kon voorbereiden, want S. en ik zouden die avond eens een stapje gaan zetten. Hij is in Senegal mijn beste vriend, en dat zal wel altijd zo blijven.
We lachten, en we praatten, we deden onnozel, en we deden serieus. Maar om 12h stipt zette hij me af voor de poort. Hij wilde dat ik in mijn bed kroop, want morgen moest ik vroeg uit de veren...
20-02-2008 om 19:11
geschreven door Aïda
18-02-2008
Het talibé-kind werd mijn wekker die dag. Ik werd wakker op de tonen van zijn weemoedig lied. Het deed pijn vanbinnen. Ik begon ook te beseffen dat alles op zijn einde liep. Tranen overmeesterden mij, maar ik mocht niet toegeven. We trokken naar een markt, waar mandjes worden verkocht. Het zijn hele mooie manden, die iedere vrouw wel iets zeggen. Ik werd op weg daarnaartoe met S. in een taxi geduwd. We lachten, en deden onnozel. Op de markt zelf had ik mijn persoonlijke bodyguard en man die mijn boodschappen droeg. S. week geen seconde van mijn zij, en droeg al mijn aangekochte spulletjes. Toen we vertrokken naar een andere markt, ging ik met opzet naar de andere taxi. Bij het aankomstpunt stond hij echter zwaar om zich heen te kijken of ik wel kwam. We speelden gelijk twee kleine kinderen, en hij hielp me bij het afbieden bij bepaalde spulletjes die ik wilde kopen. De hele dag stond blijkbaar in het teken van S. Ik wist niet wat ik gedaan had, maar hij zocht mijn aanwezigheid op. En zo zaten we tijdens de siesta samen op de mat voor het huis. Ik keek naar het kaartspel dat de jonge gasten speelden. Ik begrijp er nog steeds niets van, en ik begrijp nog minder van de discussies die plaats hadden. Maar ik weet wel dat het plezant was, en dat ik de mentaliteit heel hard zou missen...
18-02-2008 om 12:00
geschreven door Aïda
Dakar: Deel V
Het zou een bloedhete dag worden, dat was al sinds vroeg in de ochtend duidelijk. Onze uren in Dakar waren geteld, maar niemand was daar verdrietig om. Vandaag zouden we boodschappen doen op de markten van Dakar, waar pocketpickers het al snel op ons hadden gemunt. Ik vind het niet zo leuk om rond te lopen op de markt. Je moet ogen op je gat hebben, en je moet wel 1000 keer in een uur 'nee' zeggen. We kochten allemaal leuke spulletjes: t-shirten, sjaals... Na verloop van tijd werd er beslist om de 'village artisanale' een bezoekje te brengen. Dit gebeurde naar aanleiding van een juweel dat ik wilde kopen, maar mijn goesting niet vond. Het zilver was er in prachtige vormen gegoten. Ik voelde me thuis. Ik kocht, maar ik was niet de enige, en het bleef niet bij juwelen. Er werd ginds een fortuin uitgegeven aan allemaal leuke spulletjes, die iets meer waard waren. Maar ik genoot, ook al moest ik alweer een huwelijksaanbod afslaan. Ik moet eerlijk toegeven, sinds ik daar geweest ben kan ik 'nee' zeggen als geen ander. Ha, probeer maar eens om mij nog eens 'ja' te laten zeggen...
De honger in onze buikjes sloeg toe. We reden terug naar één van de mooiere wijken van Dakar, waar we in een kokschoolrestaurant ietsje gingen eten. Het was een plekje paradijs op aarde, waar de muziek mij even meesleepte. Ik zou naar het restaurantje zeker terugkeren, maar ik had wel iets gezien dat me niet zo zwaar zinde. Toen ik buiten kwam om een luchtje te scheppen, zag ik onze 'zweetbak' staan. Ik glunderde. Woepie, dit wilde echt wel iets zeggen... Ineen stond chauffeur G. voor mijn neus. Ik kon bijna niet meer wachten. Vlug ging ik mijn desert opeten, waarna ik onze 'zweetbak' omhelsde. De weg naar Thiès was hels, maar de vreugde errond oversteeg alles.
Die avond zag ik een gezelligheid als nooit tevoren. We propten ons weer allemaal samen op een matje, waarna er een heftige discussie ontstond. S. en ik keken eens naar elkaar, en begonnen te glimlachen. Het was tijd om eens een leuke babbel te hebben met die jongen, en dat gebeurde ook vandaag. We praten over de polygamie-opvatting die in Senegal heerst, over vrijgezel zijn, over andere koetjes en kalfjes, en... over onszelf.
We praatten verschillende uren lang, en merkten dat we een gezamelijke jeugdcultuur hadden. De mensen rondom ons keken verbaasd naar ons, maar wij waren te druk bezig om dat te beseffen...
18-02-2008 om 10:08
geschreven door Aïda
17-02-2008
Dakar: Deel IV
Dakar bleef nog even de stad waar je het groepje toubabs onder leiding van ons mama kon vinden. En jawel hoor, dat begon bij ieder zijn tol te eisen. Zere kelen waren een algemene klacht. Mijn oog begon rood te zien, en na verloop van tijd zou dit zelfs leiden tot blindheid aan mijn ene oog. Iedereen begon te hoesten door de uitlaatgassen...
Soit, we zochten onze weg doorheen het drukke verkeer. Vaak werd ik plots bij de arm genomen, omdat iedereen schrik had dat me iets zou gebeuren. Ja, ik was het jongste schaap van de hoop, en dat leidt tot bezorgdheid. Na een paar keer mijn leven voor mijn ogen te hebben zien voorbijglijden, stapten we in een taxi. Ik keek naar de vele talibé-kinderen die in deze stad rondliepen. Ik werd er weemoedig van. We reden richting oceaan, waar opnieuw een paradijselijk strand op ons lag te wachten. We wandelden en wandelden, en keken naardie ene Senegalees die zijn schaap aan het baden was in de oceaan. Het leven was relax, en toch voelde ik me niet op mijn gemak in Dakar.
Gelukkig zag ik plots iets lachwekkends, iets dat mij even deed vergeten dat Dakar een stad was waar je een halve longkanker opdoet. Dakar kent immers ontzettend veel bouwwerven. Het is gewoonweg niet normaal. Volgens mij is dat de stad waar op deze moment de bouwactiviteit het grootst is. En welke bouwactiviteit... Soms is het best wel grappig aangezien de muren zo schots en zo scheef staan, als maar mogelijk. Nu ja, dat viel ginds wel nog mee, maar ik zag een tafereel, waarbij vier Senegalezen op het bouwwerf aanwezig waren. Eén ervan was aan het metsen, één ervan stond thee te maken, en twee ervan zaten op hun lui gat een sigaret te roken. Ik moest even glimlachen om deze mentaliteit. In België werken we immers veel te hard. Het is maar een kunst om gewoon toe te kijken hoe een ander werkt... Niet?
Nu soit, we brachten een bezoekje aan een chice Senegalese dame, waar we het middagmaal gebruikten. We zaten op ons gemak, en sluimerden de namiddag in. We bleven plakken en plakken en plakken. Toen we buiten kwamen was de avond reeds aan het vallen... Ik zag uit naar morgen, want....
17-02-2008 om 16:16
geschreven door Aïda
16-02-2008
Dakar: Deel III
De straten van Dakar waren leeggelopen. Elke Senegalees had in het half uur ervoor gezorgd dat ze ergens een tv te pakken kregen. En voor zo een match kenden ze wel uurstiptheid, hoor. Nu ja, voor de Lions was het deze maal erop of eronder, dus het is normaal dat zoiets op de voet gevolgd wordt. Wij gingen eerst iets gaan drinken. 'Dorst' is wel het allesomvattende woord geweest van deze paar weken vakantie. Op elke second van de dag had ik dorst. Ik dacht dat al het vocht uit mij was weggevloeid. Nu ja, we zaten dus in een soort van cafeetje in Dakar, waar de voetbal op de voet gevolgd werd, letterlijk en figuurlijk. Vanuit mijn ooghoeken hield ik het tv-scherm af en toe in het oog. Toch, dit was te klein om iets van op te maken.
We liepen over een verlaten markt. Er viel zelfs geen kat te bespeuren, letterlijk en figuurlijk. Het was leeg, en het voelde goed aan. Dakar was immers niet mijn lievelingsstad, maar nu kon je tenminste eens je twee voeten naast elkaar zetten We liepen door, voorbij het presidentieel paleis, waarvoor een wacht stond, die ons toeliet een fotootje te maken. Best wel grappig. We liepen verder, voorbij de kathedraal van Dakar. Het is een soort van Maria-kerk, althans dat is toch was ik uit het opschrift kon opmaken. Maar ik heb niet lang gekeken. Er waren andere zaken waaraan ik aandacht moest besteden. Zo stond er in deze straat heel veel politie. Ze leidden al het verkeer om. Hier was iets niet pluis. We besloten om even ramptoerist te spelen. We bleven plakken op de onheilwekkende plaats. Het werd alleen maar spannender, toen opeens een paar wagens uit een volle vaart stopten, waaruit nog eens agenten werden gelost. Spanning steeg ten top... Plots kwam er een ganse stoet aan wagens de straat binnenrijden. Het gebeurde aan een razend tempo. Ik keek verwonderd naar het tafereel van de poepchice auto's die door de straat reden. Allen waren ze geblindeerd. Met in het midden een wagen met als nummerplaat PR, met andere woorden: de president van Senegal reed in volle vaart naar het presidentieel paleis. Het was mooi om te zien. Bovendien was het ook een goed gekozen tijdstip, aangezien de meerderheid aan Senegalezen nu aan de buis zat gekluisterd.
We stapten verder naar de oceaan, er hing een mega-mist/smog over het water. We beslisten een foto te trekken van toubab E. De vulkaan die we in de verte zagen werd erop vereeuwigd Er werd een foto van allen getrokken bij de wondermooie vulkaan, waarna we verder trokken richting binnenstad. Mijn Senegalese mama trakteerde op een ijsje, en ineens waren alle toubabs stil. Het was een mooi tafereel om te aanschouwen. De kindjes hadden een ijsje gehad. We brachten een bezoekje aan kleine M. en vriend B. Het werd later op de avond, en trokken huiswaarts, waar mijn bed mij omarmde met omsluimerende dromen...
Het was een geluk. We trokken die dag op een daguitstap, weg uit Dakar. Het was zondag, en we konden ons gastgezin niet tot last zijn. Ook ginds is de zondag familiebezoekdag, en wij behoorden daar nu éénmaal niet bij. Rond een uur of 12 zaten we op de boot richting Ghorée. Ik was opgetogen, en genoot van de vaart op de Oceaan. Ik keek naar het eiland dat steeds groter en groter werd. Plots werd mijn aandacht getrokken door een man die heel ritmische muziek maakte. Hij had in beide handen een touwtje met twee bollekes aan, en was daar mee aan het spelen. Aïda was in twee tellen verkocht aan het speeltje, en ik bleef de man in het oog houden.
We stapten van de boot, en keken naar de mannen die in het water zaten. Ze wilden dat we geldstukjes in het water gooiden. Ze zouden er dan achter duiken. 'Pfff', dacht ik, 'zo bijzonder is dat toch niet...' We maakten een wandeling op het kleine eiland, waar vroeger de slaven gevangen werden gehouden, alvorens naar het Amerikaanse Continent te worden overgebracht. Het bleek dat op dit eiland ook echt mensen woonden. Het was een prachtig eiland, met een prachtige natuur. Toch voelde je overal de stempel die ooit op het eiland gedrukt was geweest. Toen we keken richting Dakar, zagen we vaag een stad, omgeven door smog. Het leek alsof deze stad in duisternis aan het opgaan was. Mijn idee was bevestigd: ik hield niet zo van Dakar. Ik hou heel veel van Senegal, maar Dakar is niet mijn favoriet.
We gingen op het terrasje van een restaurant zitten. Vele katten liepen daar rond. Maar, ze waren gezond. Dat was wel duidelijk. Ze stonden niet graatmager, maar ook niet dik. Het kippetje dat op mijn bord lag, kwam met tussenpozen op de grond, en och wat waren ze tevreden. Ik keek naar de lieverds, en al gauw vonden ze een plaatsje op mijn schoot.
We trokken naar het huis waar de slaven werden vastgehouden. Eigenlijk was het een heel mooi gebouw, maar het was toch wel een beetje griezelig. Misschien omdat we weten welk gebouw het is... Maar aan de ruimtes binnen was al veel zichtbaar. Kippevel overviel me, en ik ging naar buiten. Ik had genoeg gezien. Wat waren wij toch barbaars geweest.
De tijd was gekomen om de terugtocht naar Dakar in te zetten, waar de straten leeg waren. Heel logisch, want de Lions speelden een belangrijke match...