Het kost me vandaag extra veel moeite mijn gedachten te ordenen. Het lijkt net alsof ik eindelijk de bom heb doen ontploffen, maar dat ik pas nu besef dat die bom ook schade aanricht. Blijvende, onuitwisbare schade. Enerzijds is er de opluchting dat ik niet alleen ben met mijn problemen, dat er meerdere mensen zijn die te kampen hebben met planningsproblemen, een overvol hoofd, stemmingswisselingen, onverwachte verveling, drang tot structuur, etc. Anderzijds moet het ongeveer zo voelen om te horen dat je een ernstige handicap hebt. Het is blijvend, voor de rest van mijn leven.
Als ik griep heb, rust ik een paar dagen. Ben ik verkouden, dan gaat ook dat vanzelf over. Dit is voor de rest van mijn leven. Tot nu toe kon ik blijven ontkennen dat er iets aan de hand was. Zeggen dat het goed ging, maar nu slaat dat als een natte handdoek in mijn gezicht. Ik heb ADD vind ik wat voorbarig, maar hoe je het ook wendt of keert: ik heb problemen. Grote problemen met planning, met tijd, met dingen die ik wil doen, dingen die ik MOET doen. Het komt niet goed door mijn ogen dicht te doen. Ik moet vooruit, anders blijft het voor altijd zo. Nu kan ik echter niet meer doen dan wachten. Woensdag ga ik naar de huisarts. De ADD vragenlijst neem ik mee. De lijst, waarop ik op 81 van de 110 vragen ja heb geantwoord. Vorige week had ik nog geen problemen, nu opeens heb ik grote problemen en misschien wel een stoornis. De puzzelstukjes vallen in elkaar. Het past. Het verklaart alles, van geboorte tot nu. Een opluchting. Mijn leven lang een huis vol planningslijsten, PDAs, rotzooi, chaos in mijn hoofd en misschien wel medicijnen. Een leven lang. Bepaald geen opluchting. Ik word er een beetje verdrietig en moedeloos van. Mijn hoofd voelt aan als een bos watten. Ik heb slecht geslapen. O ja, dat is ook nog een symptoom. Zelfs mijn slaapproblemen zijn verklaard.