Terugwerkende kracht en loondalers: serieuze vooruitgang, maar we zijn er nog niet
Vrijdag 16 maart hebben we opnieuw een vergadering gehad.
Daarbij heeft de directie haar eerste voorstel laten varen in verband met loonbehoud bij loondaling. Vroeger had ze voorgesteld om bij loondaling slechts één jaar loonbehoud te geven, om nadien een geleidelijk dalende premie te geven, tot de nieuwe lagere loongroep zou gelden. Nu heeft ze, na ons standpunt dat dit onbespreekbaar is voor ons omdat dit ingaat tegen onze bestaande regel, een voorstel gedaan om de arbeider bij loondaling levenslang loonbehoud te geven. Een verder punt van bespreking is waarnaar loonbehoud gegeven wordt: de loongroep waar de arbeider vast inzit, de bestaande loongroepen voor eender welke huidige functie, of het loon vanuit het zesmaandelijks loonbehoud.
Wat de terugwerkende kracht bij loonstijging betreft, hebben we gesteld dat dit een afsluitdatum moet krijgen. Er is immers al heel veel tijd verlopen sinds het invoeren van de nieuwe verbrede functies.
Verder wilde de directie eerst bij een eventuele grote loonstijging, dit slechts in trapjes toepassen van maximaal 3 % per jaar, zonder compensatie voor het verschil tussen de laagste trap(pen), en de uiteindelijke loonstijging. Ook dit punt werd op onze vraag veranderd: de arbeider zal in dit geval toch zijn volledig loon krijgen, in trapjes van maximaal 3 % per jaar, maar dan met een compensatiepremie nadien. We hebben gevraagd om ook hiervoor de spreidingsperiode te beperken in de tijd.
De directie zal nu onze bijkomende twee vragen nader onderzoeken: 1. Garantie tegen loondaling t.a.v. het zesmaandelijkse loonbehoud (onze vraag), dan wel t.a.v. de vast toegewezen loongroep (hun eerste standpunt). 2. Spreiding in de tijd beperken voor de premie terugwerkende kracht.
De volgende vergadering is gepland op woensdag 21 maart. We zullen opnieuw verslag uitbrengen hierover.
|