Sinds veertien jaar
publiceert The Economist
een ranglijst die het democratische gehalte weergeeft van bijna alle
landen ter wereld, zijnde 164 VN-landen
plus nog drie andere. Niet minder dan 52 daarvan (die zowat een derde
van de wereldbevolking omvatten) kunnen als dictaturen worden
beschouwd met als koploper Noord-Korea, gevolgd door Guinee-Bissau,
Tsjaad, Syrië, Saoedi-Arabië, Turkmenistan, Oezbekistan,
Equatoreaal-Guinea, Congo-Kinshasa en Iran.
Als wij, burgers van
democratieën, over dictaturen horen, dan komt ons vaak niet veel
meer voor de geest dan het louter theoretische onderscheid met
niet-dictatoriale of democratische landen en zo weet zelfs een kind
dat een dictatuur een alleenheerschappij is, een
regeringsvorm waarin alle macht bij één persoon berust1
terwijl een democratie een volksheerschappij is2.
Maar de reële implicaties van dit onderscheid zijn een heel ander
paar mouwen en dat wil zeggen dat wij in feite helemaal niet
weten wat het inhoudt om in een
dictatuur te moeten leven zoals wij ook niet begrijpen wat het moet
zijn om honger te lijden of om gediscrimineerd te worden als dat leed
ons niet persoonlijk te beurt valt. Wij verstaan de zin: "Vandaag
hebben wereldwijd een miljard mensen honger" en zo verstaan wij
ook de zin: "Een derde deel van de wereldbevolking leeft in een
dictatuur" maar als het onderliggende leed niet behoort tot onze
directe ervaringswereld, houdt het verstaan van die zinnen maar
weinig in.
Men kan
zich een dictatuur voorstellen als een land met aan de top een
goedlachse dikkerd zoals Mussolini die luidkeels door een megafoon
staat te dicteren terwijl een ja knikkend volk toehoort en in het
licht van dit naïeve onverstand kon de dictatuur bij menig
toeschouwer op afstand warempel sympathie opwekken. Mussolini, 'il
duce' of 'de leider', de Italiaanse 'Führer', heeft net zoals
Hitler, Stalin en Mao nog steeds een lange rij aanbidders ofschoon
deze grootheidswaanzinnige verantwoordelijk is voor een vergeten
oorlog tegen Ethiopië die ook wel eens 'de jongste kruistocht' wordt
genoemd vanwege de gruwel waarmee de fascist het land tot Italiaanse
kolonie wilde maken: hij bombardeerde opzettelijk kerken, kloosters,
burgers en klinieken met mosterdgas en maakte in zeven maanden tijd
730.000 doden en dit met de enthousiaste steun van de
kerk in de persoon van de aartsbisschop van Milaan, Alfredo Ildefonso
Schuster die de soldaten zegende en hen bezwoer dat god aan hun zijde
stond.3
En wie nog twijfelen aan het dictatoriaal karakter van de katholieke
kerk dienen dringend kennis te nemen van het feit dat Schuster in
1996 (!) door Joannes-Paulus II zalig werd verklaard. Deze laatste
werd op zijn beurt heilig verklaard in 2014.
Dictators
zijn achterbaks omdat het kwaad het licht schuwt en zo verraden zij
zich in de gruwel. Een man die kritiek uit op de regering gaat in het
buitenland een ambassade naar binnen terwijl zijn vrouw hem opwacht
aan de poort maar hij keert niet meer terug; hij blijkt vermoord,
zijn lijk werd in stukken gesneden en in een bad met zuur gelegd om
op te lossen. Bovendien bepleit de machtigste man ter wereld dat het
geoorloofd is om de moordenaars de hand boven het hoofd te houden
omdat er economische belangen in het spel zijn. Een journaliste die
aan een regeringsleider uitleg vraagt over de verdwenen homo's in
zijn land, wordt kort daarop in een hotel in elkaar geslagen - zij
blijkt de zoveelste in een steeds langer wordende rij van vaak
dodelijke slachtoffers maar op de politieke wereldtribune gaat de
moordenaar gewoon door met handjes schudden met de machtigen der
aarde. Een priester die tijdens een preek uitroept dat het gedaan
moet zijn met het laten verdwijnen van duizenden kinderen, wordt door
een doodseskader om het leven gebracht; de officiële versie voor de
doodsoorzaak luidt dat de man omkwam in een auto-ongeval. Of een
vee-arts-keurder die hormonenhandelaren op de bon zet, wordt door
drie mannen uit zijn wagen gesleurd, in een gracht geduwd en
koelbloedig afgemaakt. De moordenaars komen er met een paar jaar van
af en iedereen kan vaststellen dat tientallen jaren later alle vee
nog altijd opgeblazen in de wei staat. In rubberplantages worden
gekoloniseerden tot dwangarbeid verplicht en van hen die weigeren,
worden de vrouwen en de kinderen gedood: in amper een paar decennia
vallen meer dan tien miljoen slachtoffers.
Saoedi-Arabië,
de Verenigde Staten van Amerika, Tsjetsjenië, El Salvador, België:
de dictatuur is alomtegenwoordig en het merendeel van de politieke
moorden kennen wij alleen als verdwijningen, zelfmoorden of geheel
onverdachte overlijdens. Niemand heeft er enig idee van hoe
omvangrijk de liquidaties zijn welke dictators alom in het zadel
moeten houden.
De
dictatuur als carnaval
Zoals uit wat voorafging
al mag blijken, kan men zich inzake dictaturen niet beperken tot
alleenheerschappijen die betrekking hebben op politieke eenheden of
staten: dictaturen kunnen zich ook voordoen binnen religies, in
economieën en industrieën en zelfs inzake wetenschappelijke
opvattingen. In de economie spreekt men over monopolievorming, in
religies heeft men het over fundamentalisme en met betrekking tot
wetenschappelijke stromingen wordt vaak gesproken over paradigmata.
Soms ook is er sprake van tijdelijke dictatoriale trekken of
noodmaatregelen die zich verbergen of die zich trachten te
verantwoorden, zoals de algemene tendens bij politici om na een golf
van terroristische aanslagen de vrijheid van de burger te gaan
beperken in functie van de veiligheid en daar dan garen bij te
spinnen, bijvoorbeeld met de oprichting van een extremistisch bewind.
Politici trekken dan meer macht naar zich toe dan aanvankelijk door
de wetten wordt toegestaan en dit als tegengif voor de in zogezegd
abnormale omstandigheden noodlottige traagheid en inefficiëntie
welke beslissingsprocedures met uitgebreid parlementair overleg
onvermijdelijk begeleiden. Nood breekt wet en zo worden
noodtoestanden dikwijls artificieel gecreëerd om bij het grote
publiek de schijn te wekken dat spoed noodzakelijk is en dat er een
reden bestaat om van de normale gang van zaken af te wijken en aan
enkelingen volmachten toe te kennen. Er ontstaat dan een zekere
paniek bij de bevolking die vaak al te gedwee haar beslissingsmacht
overlaat aan deze enkelingen die zich voordoen als redders des
vaderlands en aan wie men dan vertrouwen schenkt, louter op grond van
hun belofte dat zij de
situatie zullen rechttrekken in het algemeen belang. Zo kwam in 1933
in Duitsland Hitler aan de macht met zijn NSDAP nadat deze
welbepaalde vijandsbeelden alsook de angst voor zekere gevaren in het
leven had geroepen waartegen een 'normale' regering (men leze: een
democratie) niet zou opgewassen zijn: politieke tegenstanders en
vrije meningsuiting in het algemeen werden verboden en alleen het
credo van een nieuwe elite van machthebbers kon en moest voortaan
door iedereen gezongen worden.
Een dictator speelt in
op een algemeen onbehagen en beoefent op die manier een zekere vorm
van populisme. Hij verwoordt de verzuchtingen van een (vaak
meedogenloze) menigte en verschaft die tevens een legitiem karakter
door ze openbaar te maken. Zo gaven de nazi's bepaalde minderheden de
schuld van de economische malaise en omdat deze minderheden tevens de
zwakkeren zijn, kunnen zij zich tegen de onrechtvaardige agressie
niet verdedigen en moeten zij het ontgelden. Iedereen wist dat de
Joden helemaal geen schuld hadden aan de economische crisis van de
jaren dertig maar omdat het volk nu eenmaal een zondebok wil, was er
geen verzet tegen die gemene leugen en onderging dat volk hetzelfde
lot als hun volksgenoot Jezus van Nazareth tweeduizend jaar eerder:
als onschuldige lammeren werden zij afgeslacht, het was een
industrie, zes miljoen mensen, en terwijl de genocide plaats had,
keek de menigte prompt de andere kant op.
De dictatuur van de
nazi's werd gekenmerkt door fascisme: het was een dictatuur met één
autoritaire leider of machthebber en paradoxaal genoeg kon de
minachting voor de volksheerschappij rekenen op de enthousiaste steun
van het volk. Edoch, de geschiedenis toont dat het enthousiasme van
de meute in tijden van dictatuur en fascisme bijzonder bedrieglijk
is: men herinnere zich hoe de schijnbaar door het volk op handen
gedragen Roemeense dictator Nicolae Ceaușescu
en zijn vrouw Elena, die aan het hoofd stond van de Securitate, in
1989 voor het oog van een wraakzuchtige mensenmassa onverbiddelijk
werden gelyncht. Ruim zeventig jaar eerder ondergingen de Romanovs
een gelijkaardig lot nadat de grootvorsten, de tsaren en de keizers
bijna duizend jaar lang over Rusland hadden geheerst. De vrede en het
geluk in een dictatuur zijn even hypocriet als de dictator zelf omdat
daar waar van vrijheid geen sprake is, enkel dwang bestaat terwijl
wat zich voltrekt onder dwang uiteraard onbetrouwbaar is en vals.
Onder dwang kan niemand zich als mens ontwikkelen en gebiedt men een
mens zich te ontwikkelen, dan zal zijn noodzakelijke keuze voor de
vrijheid hem in de perversiteit drijven: samen met de dwang zal hij
de ontwikkeling laken. Want wat afgedwongen wordt, mist een hart en
is dood nog vooraleer het kan geboren worden. Vooruitgang onder dwang
is een kaartenhuisje. Vooruitgang, opvoeding, arbeid, feest en zo
meer, tot en met rouw: dwang maakt er een komedie van. Elke dictatuur
is een carnaval.
Is
god dan een dictator?
Geloven onder dwang is
een van de meest carnavaleske sociale creaties die ooit het licht
hebben gezien op deze aarde maar tot voor kort was dit ook hier te
lande de regel en wie deze regel niet respecteerden, moesten de
gevolgen dragen die dikwijls bijzonder ernstig waren. Wie de
zondagsmis niet bijwoonde, risceerde zijn job te zullen verliezen,
zeker als dat een job was in het onderwijs, in de zorgsector of in de
verzuilde politiek. Wie zijn kinderen niet liet dopen, werd er alras
van beschuldigd hun eeuwig verblijf in het hellevuur op zijn geweten
te halen. En wee degenen die gehandicapt ter wereld kwamen of van wie
een kind niet helemaal gezond was want zij werden ervan verdacht
gezondigd te hebben en hun zonde op deze manier te moeten uitboeten.
Geloven is aannemen van
een ander wat men zelf niet kan zien en houdt derhalve het allerminst
denkbeeldige risico in dat men door die ander bij de neus wordt
genomen, voor de gek wordt gehouden. Is men bovendien
verantwoordelijk voor een gezin dan werpt men met zijn geloof zijn
vrouw in de waagschaal en al zijn kleine, onschuldige kinderen want
zij moeten het bekopen als men door de belover bedrogen wordt.
Derhalve moet men ofwel goed gek zijn om te geloven ofwel staat men
onder dwang en dat laatste was alvast in onze contreien vele eeuwen
lang een onmiskenbaar feit. Maar zoals hoger gezegd, is geloof onder
dwang geen sikkepit waard omdat niemand het helpen kan dat hij al dan
niet gelooft: zoals de kerk zelf het voorhoudt, is het geloof een
genade van de Heer en voor wie deze genade missen, is het niet anders
dan onverstandig om te handelen alsof men gelovig was. Niemand kan
het helpen dat hij niet gelooft wat een ander hem voorhoudt omdat
iedereen zelf verantwoordelijk is voor wat hij al dan niet gelooft en
allerminst diegene aan wiens woorden hij geloof heeft geschonken. Als
die woorden dan nog eens bijzonder fantasierijk klinken, zou men wel
gek moeten zijn om er zelfs alleen maar aandacht aan te besteden,
tenzij men op zijn beurt de bedrieger in het ootje wil nemen,
bijvoorbeeld omdat men uit zijn hand moet eten of land van hem heeft.
En uitgerekend in dat geval verkeren al de ingezetenen van een
dictatuur: zij doen wat hen wordt opgedragen, wat van hen verwacht
wordt, en zij veinzen te geloven in wie hen bevelen uitdelen omdat
gijzelaars alleen op die manier het recht hebben op de hoop dat zij
ten langen leste hun hagje zullen kunnen redden.
En kijk, op het ogenblik
dat de macht van de dictator het begeeft, keren zij hun kar en laten
zij hem links liggen alsof hij nooit had bestaan. Dat is de reden
voor de leegstand van de kerken vandaag de dag: zij worden voortaan
gebruikt als concertzalen, als musea, als warenhuizen of als bars en
geen mens denkt er nog aan om bij het betreden van die ruimten een
stilte in acht te nemen, laat staan zich een kruis te slaan. De
kinderen van nu weten niet meer dat het nog niet zo lang geleden
doodzonde was om in een kerkgebouw te praten, zij hebben nooit over
hosties gehoord of over het verbod om erop te kauwen en de plicht om
ze alleen nuchter te ontvangen en na eerst alle zonden te hebben
opgebiecht. Wat is biechten? - zo zullen zij vragen. Wat is zonde? En
waarom bestond dat vroeger wel en nu niet meer? Waarom maakten mensen
vroeger een kruisteken en verachtten zij de homo's? Waarom brachten
zij de Hitlergroet en joegen zij de Joden weg?
De
norm en het kalf
Dictatuur en fascisme
gaan hand in hand en menigeen die zelf niet van de stok krijgt,
hanteert hem al te graag zonder zich daarbij verdere vragen te
stellen. Zo beschreef de Swaen in The
Killing Compartments4
over de moordpartijen in Rwanda hoe mensen die zich bedreigd voelden
door moordende bendes, zich haastten om zich bij hen aan te sluiten
teneinde zodoende zelf aan de dood te kunnen ontsnappen en zij
blijken blind voor het leed dat zij veroorzaken, ze hebben alleen oog
voor datgene waaraan ze zelf ontsnappen. In een maatschappij met een
concurrentiële economie zien de rijken de armen niet omdat zij door
hen ook niet bedreigd worden; zij houden alleen degenen in de gaten
die het nog beter doen dan zijzelf en trachten hen de loef af te
steken om hogerop te komen. Eenzelfde blindheid treft al degenen die
beantwoorden aan de normen en de vereisten van een welbepaalde
samenleving: zij hebben geen oog voor wie niet in de pas (kunnen)
lopen omdat zij bijvoorbeeld manken want het is pas wanneer men zelf
mankt dat die afwijking opmerkt.
Mensen die afwijken van
de norm, moeten dikwijls ondervinden dat zij leven in een dictatuur
waarvan alle anderen het bestaan niet eens vermoeden: de dictatuur
van het normaal. Omdat mensen kuddedieren zijn, apen zij elkander na
en volgen zij de mode van de dag op straffe van sociale uitsluiting.
Ook het fatsoen (verwant met het woord fashion dat
andermaal verwijst naar mode) is allerminst een of andere moreel
hoogstaande gedragscode maar wel een door machthebbers afgedwongen
handelwijze met als doel de massa in vooraf vastgestelde banen te
guideren, haar te manipuleren en er over te heersen. Omdat mensen
uiteraard nooit vanuit eigen overtuiging of vanuit het hart de norm
volgen omwille van de norm doch steeds met het oog op sociale
acceptatie en dit ongeacht de inhoud van de norm, is fatsoen per
definitie hypocriet: fatsoenlijk gedrag is een toneel, precies zoals
het volgen van de mode dat is. De hedendaagse trend die gebiedt om
kleren met gaten te dragen, toont aan dat de primaire functie van
kledij er niet langer in bestaat ons warm te houden en onze naaktheid
te bedekken: de nood aan sociale acceptatie heeft de voorrang op de
genoemde functies en spreekt deze zelfs tegen waar middels kledij de
naaktheid gesuggereerd en derhalve geaccentueerd wordt. De auto is
pas in de tweede plaats een vervoermiddel, vooreerst is hij een
statussymbool en hetzelfde geldt voor huizen, inboedels,
overtuigingen, conversaties en noem maar op. Mensen van stand wassen
hun ondergoed niet, zij kopen nieuw; zij repareren noch recycleren,
zij hebben de dringende behoefte om zelfs aan wie hen volkomen vreemd
zijn te gaan etaleren dat ze geld hebben; ze willen zich van ongeacht
wie onderscheiden, kijken op anderen neer en eigenen zich het recht
toe om die anderen vervolgens te bevelen, te bestelen en uit te
buiten. De wegwerpmaatschappij is daarom tegelijk de dictatuur van de
'hebbers'; het hebben is de (dwingende) norm geworden. De
perversiteit van deze dictatuur toont zich hierin dat de hebbers
principieel ongestraft bijvoorbeeld al het brood kunnen opkopen en
het daarna vernietigen terwijl anderen honger lijden: het geld geeft
hen dat recht; wat zij teveel hebben geeft hen het recht om het
tekort van anderen nog te doen toenemen. Dit absurde beginsel sticht
een dictatuur welke de dictatuur is van het gouden kalf dat, zoals
intussen niemand meer zal betwijfelen, over lijken gaat.
Dictators
hebben niks te vertellen
In het opstel De
eeuwige terugkeer van het fascisme5
vertelt Rob Riemen, stichter van het Nexus Instituut van Tilburg,
hierbij geïnspireerd door La peste uit 1947 van Albert Camus,
dat het fascisme een onuitroeibare pest is. In datzelfde jaar schreef
Thomas Mann dat reeds Nietzsche het fascisme waarvoor elkeen blind
blijkt, aankondigde. In 1812 bespeurt Goethe hoe jonge mensen alleen
nog oog hebben voor vermaak en in 1831 schrijft de in de V.S.
rondreizende Alexis de Tocqueville hoe de nog jonge democratie aldaar
reeds bedreigd wordt door een massacultuur van oppervlakkig
amusement. In zijn De opstand der horden uit 1930 heeft Ortega
Y Gasset het opnieuw over de massamaatschappij met haar nihilisme dat
hij samen met Nietzsche toeschrijft aan de teleurgang van de aloude
waarden: het ware, het goede, het schone. Er resten alleen nog een
uitgeholde 'vrijheid' zonder verantwoordelijkheid en het driftenleven
dat eenmaal het op zijn grenzen botst, alleen nog agressie en geweld
voortbrengt. Karl Kraus verwijt ook aan de journalistiek dat zij
geestloos werd en alleen nog sensatie en oppervlakkig gezwets
voorbrengt. Paul Valéry schrijft in 1920 over de crisis van de
menselijke geest dat mensen blasé geworden zijn, kwantiteit
verkiezen boven kwaliteit, tevreden zijn met de middelmaat maar
niettemin ongelukkig zijn. En Max Scheler in Das Ressentiment im
Aufbau der Moralen (1912) heeft het over een ontaard
gelijkheidsideaal: blasé geworden keert de massamens zich in zijn
wrok tegen de hogere geestelijke waarden en haar dragers, de elite,
die tot zondebok wordt. De vrijheid wordt persers en gewelddadig.
Menno Ter Braak schrijft in 1937 in Het nationaal-socialisme als
rancuneleer hoe de wrok een zondebok zoekt in de intellectuele
elite, de joden en de vreemdelingen. Na de verwerping van de waarden
wil de massa koste wat het kost een leider en alras bieden zich
volstrekt geestloze populisten aan, maar dat volstaat voor de massa
die nu alleen gehoorzaam wil zijn aan wie op de zondebokken schelden.
Struisvogelpolitiek baant dan de weg voor het fascisme, zoals in
Italië en in Duitsland en van zodra deze aan de macht komen, worden
zij door het kapitaal gesteund want ook het geld interesseert zich
niet voor inhoud doch slechts voor (geestloze) macht. De
belangrijkste lessen uit de geschiedenis worden in de wind geslagen
met voorop Primo Levi die waarschuwt dat het ondenkbare dat alsnog
gebeurd is (de shoah), zich kan herhalen. De afweer daartegen is
volgens Theodor Adorno en Thomas Mann de onafhankelijke geest en voor
Albert Camus de schoonheid als grond voor de waardigheid van mens en
wereld. In de V.S. op de vlucht voor nazi-Duitsland waarschuwt Thomas
Mann in War and Democracy (een lezing gehouden op 3 oktober
1940) voor het fascisme dat sluw zichzelf zal promoten "in de
naam van de vrijheid". Het betoog van Riemen besluit met een
vaak onopgemerkte waarheid: dat populisten en fascisten er maar op
los liegen en dat zij in feite helemaal niks te vertellen hebben, zij
zijn nihilisten: hun programma is een lege doos, zij zijn volkomen
geestloos en hun inhoudsloze macht draait uit op blind geweld. En zo
zien wij hier andermaal dat de povere macht van dictators is zoals
die van het zielloze geld: het is de macht van de dreiging.
Elitarisme?
De teneur van het opstel
van Rob Riemen gaat duidelijk in de richting van een zeker elitarisme
maar dan rijst uiteraard de vraag om welke elite het hier gaat
wanneer men speurt naar de oorzaak voor het ontstaan van het algemene
ongenoegen, het populisme dat daarop teert en het fascisme dat er
tenslotte uit voortspruit. Als sprake is van een elite, gaat het dan
om de adel van weleer? Gaat het om de hoge adel zoals Leopold II van
wiens beeltenis de hand werd afgehakt? Juan Carlos I, die als
voorzitter van een dierenbeschermingsorganisatie een heup brak op
olifantenjacht? De Nederlandse dynastie over wiens kolonies Multatuli
boeken schreef? De Portugezen met hun slavenhandel? Het Engelse hof
zoals bezongen door William Shakespeare? En als de auteur het over
het christendom heeft, bedoelt hij dan misschien te zeggen dat het
katholicisme onze beschaving fundeert?6
En wij denken dan aan het zelfverklaarde hoogste gezag van
Gregorius VII in 1075? Het Dictatus Papae dat de gegarandeerde
zaligheid der pausen bevestigt? De kruistochten die aan
honderdduizenden het leven kostten, incluis de door de bisschop van
Milaan gesteunde zogenaamde 'jongste kruistocht' uit 1935-'36 onder
Mussolini in Abessinië met 730.000 doden? De slavernij onder paus
Adrianus VI met zijn requerimento uit 1513? De verkettering
van de joden welke het fundament legde voor de jodenhaat en de
holocaust? De inquisitie misschien, zo raak getypeerd door niemand
minder dan Dostojevski? De verkettering van de homo's met de bijbelse
vertelsels over Sodoma in verband waarmee de socioloog Frédérick
Martel een boekje opendeed?
Men moet ernstig
blijven. Het lijkt er veeleer op dat de 'elites', zowel de
wereldlijke als de geestelijke, veeleer de aanstokers waren van het
algemene ongenoegen waaraan populisten en fascisten hun bijval danken
dan degenen van wie een remedie te verwachten viel. "Mijn rijk
is niet van deze wereld" en: "Niemand kan twee heren
dienen, niet god en de mammon": als de woorden van Christus
enige waarheid bevatten, dan moet men de 'elites' waarvan sprake, als
zij al bestaan, inderdaad elders zoeken. Misschien bevinden zij zich
wel bij de slachtoffers van de zelfverklaarde adel, de wegen gods
zijn immers ondoorgrondelijk. Misschien zijn zij wel terug te vinden
onder degenen op wie de geestelijkheid neerkijkt van op haar hoge
tronen in het veilig ommuurde, weelderige bastion dat alvast geen
enkele gelijkenis vertoont met de kerststal of de kribbe.
4
Abram de Swaan, The
Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators,
2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten
van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014). Zie o.m.:
http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3040863
5
Rob Riemen, De eeuwige terugkeer van het fascisme, Uitgeverij
Atlas, Amsterdam/Antwerpen 2010.
HoeEuropa groot en rijk werd - aflevering 15 : appendix
Hoe
Europa groot en rijk werd
aflevering 15 : appendix
06-02-2020
Het narrenschip
Het narrenschip
03-02-2020
Hoe Europa groot en rijk werd
Hoe Europa groot en rijk werd
02-02-2020
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 14: het voorportaal van de hel
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
14: het voorportaal van de hel
Het
hoofdstuk over de slavernij is verre van voltooid. In de conclusies
die Dick Harrison in zijn studie trekt, komt vooral naar voor dat de
slavernij nog uitbreidt. De slavernij past zich aan, maskeert zich,
en heeft vele gezichten: prostitutie, mensenhandel, kindsoldaten,
gearrangeerde huwelijken, "hordes
legale en illegale immigranten die in fabrieken en privéwoningen aan
het werk worden gezet (...) politieke dissidenten die naar werkkampen
worden gestuurd (...) schuldslavernij van hetzelfde soort dat al
volop bestond in het oude Mesopotamië." (1)"Tegenwoordig
(...) zijn er meer slaven op de aardbol dan de West-Europeanen in
totaal gedurende vierhonderd jaar over de Atlantische Oceaan hebben
vervoerd. De reden is gemakkelijk te bepalen (...): slavernij gaat
over veel meer dan alleen economie."
(2)
Slavernij
blijft bestaan omdat zij vooral een kwestie is van mentaliteit: "De
essentie van slavernij is minachting voor zwakheid. (...) Slavernij
is oneindig veel meer dan economie. Slavernij gaat over vermeende
superioriteit en minachting. Slavernij gaat over status. Slavernij
gaat over seks, luxe en gemak. Slavernij gaat over traditie.
Slavernij gaat over macht."
(3) "Als
we ons gedrag laten leiden door minachting jegens personen die het
slechter hebben getroffen, wat noodzakelijk is om ons ertoe te
brengen hen op een schijnbaar natuurlijke manier te onderdrukken en
te behandelen, alsof het dingen waren en geen mensen - dan hebben we
een broedplaats voor slavernij. Wanneer dergelijk gedrag routine
wordt en deel uitmaakt van de alledaagse trage structuren, wordt het
ook moeilijk uit te roeien. Met dit kernprobleem moet de strijd tegen
de slavernij beginnen - niet met economische en juridische
overwegingen die ervoor zorgen dat de onvrijheid alleen maar van
gedaante verandert en in nieuwe vormen verschijnt." (4)
"Etnocentrisme,
xenofobie, racisme en minachting voor vreemdelingen in het algemeen
hebben ertoe bijgedragen dat de slaaf en de slavin niet helemaal als
menselijk werden gezien. (...) Op dit punt is er nauwelijks verschil
tussen de Oekraïense seksslavin in het Westen in de jaren negentig
en een Afrikaanse slaaf op Jamaica twee eeuwen geleden."
(5)
"De
VN kennen zeker resoluties tegen deze onmenselijkheid. Maar aangezien
regeringen en autoriteiten de VN negeren of te zwak, te arm en te
corrupt zijn om de resoluties en conventies te kunnen of willen
uitvoeren, leeft en gedijt de slavernij."
(6) Tot dusverre Dick Harrison.
En
hieruit kunnen we meteen zelf besluiten dat de slavernij niet alleen
volgt uit een minachting voor de zwakkeren maar tevens uit een
minachting voor wie niet corrupt zijn: eerlijkheid wordt door velen
blijkbaar beschouwd als een zwakheid - en corruptie als een kenteken
van durf en moed. Onrecht - en dan in het bijzonder het onrecht van
de slavernij - heeft dan kennelijk te maken met de verwerping van de
christelijke deugd van de naastenliefde of, als men het zo wil zien,
met de verwerping van waarden zoals solidariteit die het humanisme
kenmerken. In zijn Jenseits
von Gut und Böse
pleitte Friedrich Nietzsche tegen de christelijke moraal welke een
moraal voor de zwakkeren zou zijn, iets waaraan de (racistische)
Übermensch
zich maar niet moet storen. De nazi's spanden onder meer deze
'filosofie' voor hun kar om tot hun gruweldaden te kunnen overgaan.
En
eenzelfde mentaliteit delen alle zogenaamde 'heersers der aarde': de
imperialisten, de kolonialen, de zichzelf tot God uitgeroepen
verkondigers van het 'ene ware geloof'.
Toen
op een keer de duivel Jezus meenam op een hoge berg van waar hij Hem
de wereld toonde, reageerde de Schepper helemaal niet op Satans
pretentie die begrepen was in zijn voorstel tot de overdracht van de
wereld in ruil voor een knieval. Kennelijk beaamde de Schepper zelf
dat de wereld des duivels is en derhalve slechts te bemachtigen door
het doen van kwaad. (7)
Het
ware een mooi verhaal als Europa of het Westen of het rijke Noorden
of hoe men de 'eerste wereld' ook noemt, zijn rijkdom zou te danken
hebben aan arbeid, intelligentie, uitvindingen, genialiteit,
economie, wetenschappelijke bedrijvigheid, kunst en moraal. Als
figuren zoals Yuval Harrari op applaus worden vergast door de
machtigen der aarde wanneer zij reclame maken voor het neoliberale
antropoceen en het futuristische tijdperk van nog meer computers,
cyborgs en macht, en zij beweren dan dat de mens, om tenslotte echt
aan god gelijk te kunnen worden, alleen
nog maar zijn macht moet kunnen omzetten in geluk,
blijken zij net zoals de kerkvorsten volslagen blind voor de
Evangelische les hierboven geschetst, die immers duidelijk maakt dat
macht en geluk noodzakelijkerwijze elkaars opponenten zijn. Wie het
geluk bezitten, weigeren uiteraard om het te ruilen tegen wereldse
macht omdat het geluk, ofschoon onzichtbaar in de wereld, waarachtig
is, terwijl wereldse macht, ofschoon theatraal, ja, het theater van
de wereld zelf, volstrekt nutteloos is voor het verwerven van geluk,
en niet alleen nutteloos maar ook tegendoelmatig. Het rijke deel van
de wereld omvat om te beginnen een kleine minderheid van de bevolking
want het is niet omdat Berlusconi uitkraamt dat de restaurants in
Rome vol zitten, dat er alom rijkdom is; het is niet omdat
villawijken uit de grond rijzen dat iedereen een prinsenleven leidt;
het is allerminst omdat enkelingen hun leven hebben gewijd aan studie
en aan onderzoek, dat miljarden mensen hoogontwikkeld en beschaafd
zijn. Niet geniale machthebbers doch massa's slaven brachten deze
rijkdommen voort maar wij zien hen niet omdat zij bezweken onder het
juk van de repressie of omdat hun uitbuiters hen angstvallig
verborgen houden; de eindeloze huizenrijen van de daklozen zien wij
niet omdat zij er niet zijn; de onderontwikkelde toestand van het
gros van de wereldbevolking blijft voor ons een spook maar het is het
spook van hebzucht, uitbuiting, oorlog en ellende. Het rijke deel van
de wereld of de bezittende klasse, die kleine minderheid die op de
buis paradeert en op al die plaatsen waar schijnwerpers stralen,
heeft haar (altijd tot kortstondigheid gedoemde) luxeleven niet te
danken aan zichzelf en aan de eigen prestaties maar wel aan het
onnoemelijke leed dat zij aanricht jegens ontelbaren doorheen de
eeuwen. Zo, inderdaad, werd Europa groot en rijk en houdt dit
werelddeel zijn exuberante rijkdom in stand: door gewetenloze
uitbuiting achter een bedrieglijke façade van plastiek. De wereld is
fake
en de tragedie zit hem hier in dat het leed dat vereist wordt om die
bedrieglijke wereld mee in stand te houden of te betalen, zeer reëel
is. In feite huurt de mens nu reeds zijn voorportaal in de hel en hij
doet dit tegen woekerprijzen.
(J.B., 3 februari 2020)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De
geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne
mensenhandel,
Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets
historia,
Historiska Media, Zweden 2015), pp. 640-641.
(2)
Dick Harrison, o.c.,
p. 645.
(3)
Dick Harrison, o.c.,
p. 641-642.
(4)
Dick Harrison, o.c.,
p. 643.
(5)
Dick Harrison, o.c.,
p. 646.
(6)
Dick Harrison, o.c.,
p. 641.
(7)
Zie: Mattheüs
4:3-10 en Lucas
4:3-12.
01-02-2020
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering13: hedendaagse slavernij
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
13: hedendaagse slavernij (1)
In
The
Arabs as Master Slavers,
een boek verschenen in 1982, beschrijft ene John Laffin een
slavenmarkt in Djibouti in 1956 waarover Dick Harrison zegt: "Hier
en daar in ontwikkelingslanden worden soortgelijke veilingen tot op
de dag van vandaag georganiseerd, in de eenentwintigste eeuw"
(2) John Laffin schrijft: "Mannen,
vrouwen en kinderen werden uit een magazijn gehaald en een voor een
op een verhoogd platform geleid, zodat alle slavenhandelaren hen goed
konden bekijken."
(3) De ongeveer tweehonderd slaven moesten hun tanden laten zien, de
vrouwen hun billen en borsten, kinderen werden in de anus onderzocht
ten behoeve van pedofiele kopers. De kopers waren Arabieren, ze
vervoerden hun koopwaar over de Rode Zee voor wederverkoop op markten
in Jeddah en Medina. Striptekenaar Hergé onthult voor het eerst in
een 'fictief' verhaal - Kuifje
- over
de hedendaagse slavenhandel op de Rode Zee. "In
Cokes
in voorraad
[duikt] een vrachtschip [op] geladen met Afrikaanse slaven die zelf
beweren pelgrims te zijn. (...) [Men] gebruikt het woord 'cokes' in
plaats van 'slaven'. (...) De vrome Afrikaanse moslims zijn misleid
[en] denken dat ze op weg zijn naar Mekka. In feite zouden ze op een
slavenmarkt in Saoedi-Arabië verkocht moeten worden."
(4)
De
tragedie bestaat erin dat de zogenaamde strijd tegen de slavernij
eigenlijk maar bitter weinig heeft opgeleverd omdat de slavernij zich
altijd wist aan te passen en te vermommen, zodat ze alleen maar
toegenomen is: ze is vandaag uitgebreider en wreder dan ooit. In 1926
verbood de Volkenbond de slavernij nadat gebleken was dat ze
allerminst was uitgeroeid en zeker niet in de kolonies van het
Westen. In 1948 verbood de mensenrechtenverklaring van de VN de
slavernij maar de schuldslavernij bleef gestaan en een nieuwe
overeenkomst was nodig in 1956. In 1975 werd een speciale
rapporterende werkgroep tegen slavernij opgericht maar ook die bleek
niet doeltreffend tegen "dwangarbeid,
kinderarbeid, mensenhandel, prostitutie, pornografie, contractwerk,
uitbuiting van de arbeidskracht van illegale arbeidsmigranten,
gedwongen huwelijken, adoptie van kinderen om werkredenen, het
gebruik van kinderen in strijdkrachten, vrouwenbesnijdenis, incest,
eerwraak en moorden met als doel om aan organen voor transplantatie
te komen. Het slavernijbegrip is zo verwaterd dat het geen enkele
functie meer vervult."
(5) Vandaar een nieuwe werkgroep die doelt op hedendaagse vormen van
slavernij, doch de VN blijkt in de praktijk 'tandenloos'. Ook de ILO
(International
Labour Organization)
blijkt inefficiënt: die wordt afgewezen want beschouwd als
protectionistisch vanwege het Westen. "Goedkope
arbeid geeft ontwikkelingslanden immers een concurrentievoordeel ten
opzichte van de industriële landen."
(6)
Dwangarbeid
was de regel in de Italiaanse kolonie Somalië onder het fascistische
regime van Mussolini en in Congo onder dat van Leopold II en hij
bleef bestaan tot omstreeks 1960. De schuldslavernij nam toe. In
Nigeria onder de Britten werd een slavin voortaan 'bijvrouw' genoemd
en daar bleef het dan bij. In 1936 werden in Nigeria nog 120.000
slaven geteld, het verbod op slavernij kon niet gehandhaafd worden.
In Ahaggar onder de Fransen bleek in 1949 bijna de helft van de
bevolking slaaf. Mozambique onder de Portugezen behield de slavernij.
Na de afschaffing van de slavernij in Mauretanië (onder Frankrijk)
in 1961, moest het decreet herhaald worden in 1980, in 1981 en in
2007 maar ongeveer een half miljoen mensen bleef gewoon in slavernij
leven, zij het dikwijls gemaskeerd, al werden zij in 1990 nog
openlijk verkocht. (7)
Naast
armoede was ook de islamwetgeving een probleem in de strijd tegen de
onvrijheid: "De
staat, als die islamitisch is, heeft niet het recht om mijn huis,
mijn vrouw en mijn slaaf in beslag te nemen."
(8) Maar vooral is er de onwetendheid: "De
meerderheid van de arme Mauretaniërs ziet niets verkeerds in
onvrijheid als zodanig en weet niet dat er een buitenwereld is waar
met afschuw naar slavernij wordt gekeken." (9)
Ook in Soedan heerst een dubbele moraal, slavernij blijft
wijdverspreid op het platteland. Wanneer in 1971 de islamwet werd
ingevoerd was er opstand tot aan de burgeroorlog van de jaren 1980 en
later. In 1987 werden daar hele dorpen afgeslacht met automatische
wapens, kinderen werden voor verkoop gekidnapt, de bevolking werd
verdreven om plaats te maken voor olieproductie van multinationals.
Een nieuwe burgeroorlog tegen de Arabische onderdrukking brak uit in
Darfoer en maakte van 2003 tot 2006, 200.000 doden; 2,5 miljoen
mensen vluchtten; er was een opleving
van de slavernij. De belofte in 1936 van Ibn Saoed (de stichter van
Saoedi-Arabië) aan Engeland om de slavernij te stoppen, bleek van
papier. In de jaren 1950-60 telde men daar nog 50.000 slaven, het
merendeel van de handel verhuisde naar het binnenland waar vele arme
meisjes worden gekidnapt en op markten verkocht. In 1962 schaften de
Saoedi's de slavernij formeel af, in 1962 deed Jemen dat, in 1970
Oman. Maar iedereen weet dat in die streken vandaag
meer dan ooit talloze slaven uit onder meer India aan het werk zijn:
"Rond
de eeuwwisseling in 2000 was kindslavernij op de renbanen de meest
uitgesproken slavernijvorm in de kleine emiraten langs de Perzische
Golf. Duizenden kinderen vanaf drie jaar oud werden geïmporteerd uit
India, Bangladesh, Pakistan en Soedan, en getraind om kamelen te
berijden. Nadat ze waren gekocht door de eigenaren van de kamelen, de
sjeiks in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), werden ze
slachtoffer van mishandeling en seksueel misbruik. Ze werden midden
in de nacht wakker gemaakt om met hun blote handen de mest van de
kamelen op te ruimen. Tijdens de race werden ze vastgebonden aan de
kamelen om er niet af te vallen, en als ze het slecht deden, werden
ze geslagen. Velen raakten ernstig gewond of stierven voordat hun
kamelen over de finish kwamen." (10)
In 2003 verboden de VAE de kindslavernij maar "de
invoering van kindslaven gaat door." (11)
In
die regio breidt ook de seksslavernij nog uit, vooral met Aziatische
slachtoffers. De Seksslavernij wordt door de westerling opgemerkt
omdat hij daarmee in contact kan komen. "Maar
de slavernij in Azië is helaas veel uitgebreider"
(12): tenminste 2,6 miljoen Indiërs zijn schuldslaven. (13)
Ook
in Europa en in Noord-Amerika breidt de seksslavernij nog uit.
Miljoenen via nepjobs naar het buitenland ontvoerde vrouwen wordt hun
paspoort ontnomen en zij dienen een schuld van 3000 euro af te
betalen, te verdienen met prostitutie maar voor die tijd sterven zij
aan aids. Volgens het Amerikaanse Ministerie gaat het om 600.000 tot
900.000 mensen per jaar, de meesten vrouwen en kinderen, vooral uit
Rusland en Azië.
"Er
zijn fabrieken in de geïndustrialiseerde wereld die volledig
gebaseerd zijn op slavernij. We merken ze alleen op als ze worden
ontdekt (...) maar dat gebeurt zelden." (14)
Volgens het rapport van de ILO waren in 2005 aldus 12 tot 13 miljoen
slaven werkzaam. Het werkelijke aantal is beduidend hoger. "(...)
bijna de helft van de slaven in de vroege eenentwintigste eeuw
bestaat uit kinderen."
(15)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
2 februari 2020)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison schrijft (p. 614-615) dat hij het in zijn De
geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne
mensenhandel
[Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets
historia,
Historiska Media, Zweden 2015)] inzake hedendaagse slavernij niet wil
hebben over de wijdverbreide maar tijdelijke en atypische slavernij
zoals in de werkkampen van de nazi's of de Goelags van de Sovjets
waar 18 miljoen slaven verbleven waarvan 4,5 miljoen aldaar omkwamen.
(2)
Dick Harrison, o.c.,
p. 614.
(3)
Dick Harrison, o.c.,
p. 613.
(4)
Dick Harrison, o.c.,
p. 629.
(5)
Dick Harrison, o.c.,
p. 616.
(6)
Dick Harrison, o.c.,
p. 617.
(7)
Dick Harrison, o.c.,
p. 620.
(8)
Dick Harrison, o.c.,
p. 621. Het betreft hier een citaat uit E. Burkett, God
created me to be a slave,
NYTimes-magazine d.d. 12.10.1997, p. 58.
(9)
Dick Harrison, o.c.,
p. 621.
(10)
Dick Harrison, o.c.,
p. 631.
(11)
Dick Harrison, o.c.,
p. 631.
(12)
Dick Harrison, o.c.,
p. 633.
(13)
Dick Harrison, o.c.,
p. 633.
(14)
Dick Harrison, o.c.,
p. 637.
(15)
Dick Harrison, o.c.,
p. 638.
31-01-2020
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering12: Van slavernij naar loonslavernij
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
12: Van slavernij naar loonslavernij
Waar
de slavernij werd afgeschaft bleken de redenen allerminst gelijk aan
de eigenlijke motieven. Om te beginnen was het abolitionisme een
bedrieglijke vlag waaronder ongebreidelde expansiedrang schuilging.
En vervolgens bleken (onderbetaalde) loonarbeiders voor de
kapitalisten nog goedkoper dan slaven: zij konden zomaar worden
aangeworven en afgedankt en waar het aanbod groot genoeg was, moesten
zij het stellen met een hongerloon. Edoch, in het Zuiden van de USA
wilden de eigenaars van de plantages niet zomaar afstand doen van hun
slaven en deze staten scheurden zich van de USA af en vormden de CSA
(Confederate
States of Amerika).
Abraham Lincoln kon niet beletten dat in 1861 tussen de Noordelijke
en de Zuidelijke staten de zogenaamde Amerikaanse burgeroorlog
uitbrak met 600.000 doden en 500.000 gewonden. In 1865 werd de
slavernij in Amerika volledig verboden maar in Cuba en Brazilië
bleef zij bestaan tot in de jaren 1960.
Slaven
werden prompt vervangen door loonslaven en dat waren nu vooral
Aziatische contractarbeiders die net zoals de slaven van voorheen,
massaal werden gekocht: niet de slaven werden verkocht maar de
contracten en in de praktijk maakte dat geen verschil met de
slavenhandel. "De
eerste scheepsladingen met Chinese arbeiders arriveerden in 1847 in
Cuba en in 1854 in Peru. (...) De Chinees tekende een contract in
zijn thuisland, een overeenkomst die hem verplichtte om na de
overtocht naar de Nieuwe Wereld gedurende vijf of zes jaar een baan
in de landbouw (dat wil zeggen, op een plantage) aan te nemen, voor
een belachelijk laag salaris (...) De kosten van de reis van China
naar de Nieuwe Wereld waren voor rekening van de Latijns-Amerikanen
maar in ruil daarvoor moesten de Chinezen hun reis met terugwerkende
kracht betalen door hun kleine maandsalaris [4 tot 10 peso] af te
staan. Als het contract afliep kon de Chinees in theorie kiezen
tussen terugkeren naar China en blijven (...) In de praktijk was de
Chinees vaak dood voordat hij deze keuze kon maken. (...) De sterfte
was angstaanjagend groot." (1)
Peru importeerde in 1854-1874 circa 84.250 Chinezen; Cuba: 125.000.
Voor
WOI hadden de koloniale machten Afrika verdeeld. Frankrijk had zijn
imperium in West-Afrika, de afschaffing van de slavernij gebeurde
alleen op papier: "(...)
de koloniale heren, die op papier abolitionisten waren, ontvingen
slaven als belastingen van hun nieuwe onderdanen." (2)
De Fransen hielden de slavernij in stand tot het begin van de
twintigste eeuw.
De
Britten bezetten Kaapstad en ook daar werden de slaven veranderd in
onderbetaalde loonarbeiders - ze bleven m.a.w. slaaf. Er was armoede,
schuldenlast en alcoholisme. "De
'bevrijding' van de slaven verergerde ook de raciale tegenstellingen
en verscherpte de grenzen tussen zwarten en witten (...) gescheiden
door huidskleur en vooroordelen. (...) De segregatie werd steeds
duidelijker in de steden waar witten en zwarten zich tot
verschillende woongebieden beperkten. Op deze manier werd steen na
steen toegevoegd aan het gemeenschapsgebouw dat in de twintigste eeuw
bekend zou worden als apartheid."
(3) Ook in Nigeria vervingen de Britten de slavernij geleidelijk door
de loonslavernij en wat betreft Oost-Afrika transporteerden de
Britten tussen 1834 en 1910 zo'n 451.000 arme contractarbeiders uit
hun Indiase kolonie naar Mauritius waar ze nog steeds twee derden van
de bevolking uitmaken. Overal moest de strijd tegen de slavernij
voorrang geven aan de economie wat resulteerde in een dubbele moraal.
In de kolonie Congo van Leopold II werd de slavernij vervangen door
dwangarbeid, zogezegd om de strijd tegen de Arabieren te bekostigen,
meer bepaald op de rubberplantages. "Veel
Congolezen werden gedwongen de bossen in te gaan om onder deplorabele
omstandigheden rubber te tappen. Vrouwen en kinderen werden gedood
als de dwangarbeiders weigerden. De opstanden die uitbraken, werden
genadeloos neergeslagen."
(4) "Na
enorme kritiek van de buitenwereld verloor Leopold II in 1908 zijn
controle over de kolonie aan de Belgische staat. De Congo-Vrijstaat
werd Belgisch-Congo."
(5) "Britten, Fransen, Portugezen, Duitsers en Belgen verdeelden
in een paar jaar tijd zelfs de ontoegankelijkste bergen en bossen in
Afrika tussen hun koloniale rijken (...) met het grootst mogelijke
geweld." (6) Tussen 1900 en 1930 "hebben
de slaven vooral zichzelf bevrijd." (7)
"Pas
toen de laatste koninklijke onvrijen in de jaren veertig en vijftig
van de twintigste eeuw waren overleden, behoorde de slavernij in het
land van de Mangbetu [in Noord-Oost Congo] tot de geschiedenis."
(8) In Boeganda (nu Oeganda) onder de Britten weigerden woedende
slavendrijvers hun bronnen van rijkdom op te geven. [Het is nota bene
een publiek geheim dat in het huidige Europa (net zoals in de USA)
niet alleen in privébedrijven maar ook in staatsinstellingen via
onderaanneming talloze onderbetaalde rechtenloze illegalen
(feitelijke slaven) aan de slag zijn terwijl niemand het voor die
mensen opneemt uit vrees voor de woede van de op grove winst beluste,
gewetenloze ondernemers en eenzelfde feitelijke slavernij overleeft
in voormalige Oostbloklanden waar nauwelijks sociale rechten en
milieuwetten bestaan.] Het moeilijkst uit te roeien waren de
slaafsoldaten die hun status als eervol beschouwden en wiens zonen
'gun-boys', schildknapen of kindsoldaten waren.
Batavia
(het huidige Jakarta) was door de Nederlanders gekoloniseerd, de
Indische Oceaan was al duizenden jaren een slavenzee, Indië werd
gekoloniseerd door de Britten die daar slaven, verkleed als
familieleden, importeerden tot rond 1900 en slavernij werd
loonslavernij terwijl dat niets aan de praktijk veranderde: veel
slaven wisten niet eens dat ze vrij waren. De Britten hielden in
Indië slaven in de vorm van schuldslavernij en kinderslavernij tot
1976 en nadien werd dat contractarbeid waarbij de arme werknemer
onmogelijke afbetalingen moest doen en dus in feite (schuld)slaaf
bleef. "Tussen
1846 en 1932 zwermden in totaal ongeveer 28 miljoen Indiërs uit over
de hele wereld om er te gaan werken. (...) dat zijn twee keer zoveel
als de slavenschepen in totaal over de Atlantische Oceaan
verscheepten tussen de vijftiende en de negentiende eeuw. De Indiërs
werden vergezeld door miljoenen Chinezen, Javanen en Japanners. (...)
Formeel (...) beschouwd als vrije contractarbeiders maar in de
praktijk was dit een nieuwe variant van de slavernij."
(9) In de buurt van Borneo werden honderdduizenden slaven buit
gemaakt door piraten die hen dan verkochten. Slavernij werd dikwijls
vervangen door loonslavernij of schuldslavernij zoals in Siam (het
huidige Thailand) waar slavernij in 1905 verboden werd:
krijgsgevangenen werden slaaf en konden zichzelf vrijkopen met hun
loon maar in de praktijk konden ze zelden de vereiste som verzamelen
en konden ze dat wel, dan veranderde dit nauwelijks iets aan hun
levenskwaliteit. "De
Nederlanders [op Java] [gebruikten het slavernijverbod] als excuus om
de eilanden die mensen exporteerden binnen te vallen."
(10) Zij vervingen de slavernij door dwangarbeid en de systematische
uitbuiting kon gewoon doorgaan. "Het
abolitionisme was het goede geweten van het imperialisme."
(11)
In
de negentiende eeuw werd de seksslavernij een massa-industrie:
"Miljoenen
arme Chinese mannen gingen naar nabijgelegen Britse kolonies, zoals
Hongkong en Singapore (...). De bijna uitsluitend mannelijke
Zuidoost-Chinese immigratie naar Singapore vanaf 1880 resulteerde in
een verviervoudiging van de bevolking van het eiland. Rond de
eeuwwisseling waren er veertien mannen op één vrouw. (...) In het
kielzog van deze mannelijke volksverhuizingen ontstond er een
groeiende markt voor prostituees."
(12) De meisjes werden geronseld door vrouwen van middelbare
leeftijd, soms met medeweten van de hongerige familie ["Liever
een dochter in een bordeel in het buitenland dan een dochter die in
haar geboortedorp van de honger omkwam" (13)],
soms onwetend over hun lot waarbij ze ook nog eens schuldslaven
werden doordat ze de reiskosten nooit konden terugbetalen zoals
contractueel vastgelegd. De slavernij leek
te
verdwijnen ingevolge vier veranderingen: het verdwijnen van
krijgsgevangenen na de pacificaties, de morele afkeuring, de
slavenopstanden en de transformatie ervan in loonslavernij. Maar het
aantal slaven verveelvoudigde...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
1 februari 2020)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De
geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne
mensenhandel,
Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets
historia,
Historiska Media, Zweden 2015), pp. 557-558.
(2)
Dick Harrison, o.c.,
p. 565.
(3)
Dick Harrison, o.c.,
p. 567.
(4)
Dick Harrison, o.c.,
p. 573.
(5)
Dick Harrison, o.c.,
p. 573.
(6)
Dick Harrison, o.c.,
p. 574.
(7)
Dick Harrison, o.c.,
p. 574.
(8)
Dick Harrison, o.c.,
p. 576.
(9)
Dick Harrison, o.c.,
p. 593.
(10)
Dick Harrison, o.c.,
p. 600.
(11)
Dick Harrison, o.c.,
p. 610.
(12)
Dick Harrison, o.c.,
p. 608.
(13)
Dick Harrison, o.c.,
p. 609.
27-01-2020
Yuval Harari: hedendaagse sofistiek
Yuval Harari:
hedendaagse sofistiek
Wie des avonds eens doorheen het televisielandschap
zapt, wordt dezer dagen overspoeld door 'documentaires' waarin een of
andere in alle mogelijke poses gefilmde vedette de kijker binnen de
kortste keren gezwind doorheen de cultuurgeschiedenis loodst,
doorheen het menselijk brein dat na amper twee zinnen ook voor jan
met de pet zijn laatste geheimen prijsgeeft of in zevenmijlslaarzen
naar het andere eind van de kosmos, zeshonderdduizend miljard
lichtjaren ver - om maar iets te zeggen.
Onder de titel Wat is er zo bijzonder aan de
boodschap van Yuval Harari? vat Mick Van Loon in Newsweek
de achterliggende overtuiging van Yuval Harari mooi samen: "Zet
je dromen en illusies opzij, vertelt Harari ons, en erken dat we
geëvolueerde wezens zijn waarvan de cognitieve capaciteiten
opgeslagen zijn in een digitaal georganiseerd brein. Je zult zien dat
zelfs de meest mysterieuze (en geromantiseerde) dingen waarvan we
denken dat ze ons als mens uniek maken liefde, vertrouwen,
geloof, opoffering niet meer zijn dan een fantasierijke
weerspiegeling van een of ander biologisch feit. Ons denken kan onze
biologie verfraaien, maar ze nooit ontkennen. (...)" (1)
Harari herleidt menselijke beslissingen tot "het
product van miljarden neuronen die biochemische signalen uitwisselen"
en beweert dat menselijke keuzes "bepaald worden door
biochemische algoritmen die even meedogenloos zijn als de inquisitie
en de KGB" engevoelens ziet hij als
ondergeschikt aan wat ervan te meten valt.
De (uiteraard door
zijn sponsors) tot 'grootste denker van deze tijd' uitgeroepen sofist
schuimt de podia van de allergrootste conferentiezalen ter wereld af
met toespraken waarvoor bijvoorbeeld in Antwerpen tenminste 52 euro
voor een zitje wordt betaald (NB: de reclame vermeldt dat er tevens
arrangementen mogelijk zijn voor vips die dan een veelvoud daarvan
neertellen om hun held aan het werk te zien).
De vraag rijst of nu
ineens iedereen interesse gekregen heeft voor filosofie (althans zo
betitelt men het vakgebied van de spreker) maar het antwoord luidt
even simpel als verholen: het gouden kalf dat net zoals elke andere
leugen te vrezen had voor de horzel van Socrates, gelooft zich in dit
trumpentijdperk van straffeloze moordpartijen te kunnen wreken door
de 'dienstmaagd van de waarheid' zelf te verkrachten.
Van de wijsbegeerte
wordt gezegd dat zij naar de waarheid zoekt,
edoch wat deze zoveelste slippendrager van het gouden kalf verricht,
is niets anders dan pretenderen die waarheid gevonden te hebben.
Derhalve bestaat volgens Harari de filosofie niet langer en zo kan
hij ook zichzelf niet meer als filosoof bestempelen: de schrijver van
de populaire boeken met de welluidende titels is een profeet; hij is
de zoveelste profeet in de lange rij der materialisten waarin ook
onze eigen Vlaamse Etienne Vermeersch thuishoort. En dat is
uitgerekend wat de massa's materialisten nodig hebben nu hun tijdperk
in elkaar dreigt te storten onder het gewicht van vervuiling en verval: zij geloven dat zij, de gigantische verzieking van de aarde
ten spijt, met deze zoveelste valse profeet alsnog het gelijk kunnen
binnenrijven. Onmogelijk, alleen al omdat belijdenissen helemaal geen
argumenten zijn.
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 11: Intermezzo: Hitler en de slavernij
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
11: Intermezzo: Hitler en de slavernij
In
het eerste hoofdstuk van zijn Geschiedenis
van de slavernij schrijft
Dick Harrison: "De
overwinnaar en de rijke ervaren meer waarde dan de andere partij: ze
hebben een onoverbrugbaar sociaal leiderschap verworven. De ervaring
van ongelijkheid, van triomfantelijke superioriteit, is de basis van
alle menselijke onvrijheid."
(1)
Misschien
is het intussen al veranderd maar zo'n halve eeuw geleden was er op
het einde van de examenperiode op school een zogenaamde
prijsuitreiking waarbij de namen van alle leerlingen werden
afgeroepen in volgorde van de geleverde prestaties: eerst de naam van
de eerste van de klas. Die eerste ontving een prijs en een applaus.
Dan volgden de namen van de tweede, de derde en zo verder tot en met
de laatste van de klas. De laatste kreeg geen boe-geroep maar evenmin
een applaus, ofschoon hij misschien meer inspanningen had geleverd
dan de eerste. En de prijsuitreiking was een openbare aangelegenheid,
wat eigenlijk unfair was aangezien niemand uit vrije wil aan die
competitie deelnam omdat er leerplicht geldt en voor wie geen
privé-onderwijs kunnen betalen, betekent dat ook schoolplicht.
Maar
bovenal was de verplichte competitie als zodanig behalve volstrekt
onnodig ook nog eens misplaatst en misdadig en ik wik mijn woorden.
Misplaatst omdat het zich bekwamen via studie de persoonlijke
ontwikkeling tot doel heeft en niet de eer en trots van een elite.
Want waar geduld wordt dat mensen fier zijn op hun prestaties, wordt
tevens uiteraard verwacht van de verliezers dat zij zich schamen. Nu
neemt iedereen gedwongen
deel aan die competitie en dat betekent dat mensen die van zichzelf
weten dat zij geen schijn van kans maken, wellicht helemaal niet
zouden deelnemen indien zij die keuze hadden. Alvast hebben zij niemand
uitgedaagd en waren zij ook nooit in de gelegenheid om de uitdaging
van anderen af te slaan. Maar kennelijk zijn er mensen die de
zwakkeren alsnog willen vernederen: zij dwingen hen in competitie met
hen te treden inzake bekwaamheden waarvan zij weten dat zij er beter
in zijn. En nu schrijft Harrison: "De
ervaring van ongelijkheid, van triomfantelijke superioriteit, is de
basis van alle menselijke onvrijheid."
De slavernij kent met andere woorden zijn oorsprong op de uitgelezen
plekken en momenten waar de 'beste' wordt gelauwerd en waar altijd
onvermijdelijk ook een laatste van de klas met een bang hartje moet
wachten totdat zijn naam wordt afgeroepen. Want de eerste neemt
plaats op een schavotje en kijkt op de anderen neer; hij wordt
bekleed met gezag en eigent zich het recht toe om aan de laatste
bevelen uit te delen terwijl ongehoorzaamheid aan de autoriteit door
de gemeenschap met uitbanning wordt bestraft.
Nu
zijn er die zeggen dat het beter zo is dan andersom; dat het beter is
om de verantwoordelijkheid over alle anderen aan te bieden aan de
winnaar en gehoorzaamheid te eisen van de verliezer. Maar die lui
verwarren verantwoordelijkheidszin met macht. Het zogenaamde 'recht
van de sterkste' is een onmenselijke natuurwet en alleen gewetenloze
schurken zoals Adolf Hitler propageren dat het een goede zaak is om
de natuur in dezer een handje toe te steken en zij drenken deze onzin
in een pseudowetenschappelijk racistensausje met gebruikmaking van
termen zoals 'herenvolk' en 'slavenvolk'. Een roedel mag dan al
geleid worden door het sterkste dier: humaniteit vergt dat
leiderschap wordt toegekend aan wie zich - net zoals 'de goede
huisvader' - de bescherming van de zwakkeren behartigen. En wie aan
anderen het afslaan van hun uitdagingen ontzeggen of onmogelijk
maken, eerbiedigen sowieso de menselijke vrijheid niet: zij hebben de
anderen reeds tot slavernij veroordeeld.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
23.01.2020)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 43.
21-01-2020
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 10: Afrika in de negentiende eeuw
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
10: Afrika in de negentiende eeuw
Voor
Afrika was de negentiende eeuw de grote slavernij-eeuw,
verschrikkelijker dan ooit. Een hoofdreden was de Amerikaanse
burgeroorlog waardoor daar geen katoen meer geteeld werd: de
katoenplantages verschoven naar onder meer Egypte en in de 19de eeuw
werden daar meer dan 1,2 miljoen slaven ingevoerd. Op Mauritius
(genoemd naar Maurits van Oranje) werden slaven ingevoerd die
gekidnapt werden (in Madagaskar, Darfoer, Ethiopië, Soedan). Het
Ottomaanse rijk verbood de slavernij alleen op papier; drie kwart
waren slavinnen voor verkoop en ook Eunuchen waren in trek voor de
harembewaking: in 1903 hadden de Ottomaanse heersers er nog een paar
honderd van. Naar het voorbeeld van Napoleon stichtte Muhammed Ali
van Egypte een slavenleger van 30.000 man waarvan alras 90 percent
stierf; een nieuw slavenleger van 200.000 man vergde een voortdurende
slavenjacht via de Nijl tot diep in Afrika (Soedan, Oeganda,
Congo...). De abolitionisten wonnen aan invloed en om het
slavernijverbod kracht bij te zetten werd een rivierpolitie gevormd
in Khartoem maar de slavenhandelaren wonnen veld, wat leidde tot de
Mahdistische opstand (tegen de Egyptische heerschappij), onder
leiding van een zichzelf tot mahdi (verlosser) uitgeroepen Arabier
die de slavernij in stand wilde houden. De slavenjacht en de
slavernij gingen door op de eilanden in Oost-Afrika: La Réunion,
Mauritius, Madagascar, de Mascarenen, de Seychellen, Mozambique, de
Comoren, waar de Arabieren concurreerden met de Portugezen. Het was
ook de tijd van de kruidnagelslavernij en Zanzibar werd een
belangrijke basis voor de slavenhandel: van daaruit werden tussen
1859 en 1872 elk jaar een paar tienduizend slaven geëxporteerd naar
Pemba, Malindi, Lamu en andere plaatsen. "De vraag naar
slaven was zo groot dat er imperialistische koloniale oorlogen nodig
waren om de verwoesting van Centraal-Afrika te stoppen. Maar toen had
het continent al decennialang gebloed." (1)
De
jacht op slaven en ivoor diep in het Afrikaanse binnenland mondde uit
in geweld en het was de tijd van de beruchte op Zanzibar geboren
Arabisch-Afrikaanse wrede slavenhandelaar Tippu Tip. Wanneer Stanley
in opdracht van Leopold II in Congo in 1883 met de hem reeds bekende
Tippu Tip geconfronteerd werd, gingen de twee samenwerken en in 1887
werd de massamoordenaar benoemd tot gouverneur van de Stanley
Falls... met de opdracht om de slavenhandel te bestrijden!
In
1802 riep ene Usiman dan Folio van de Fulani-stam de jihad uit tegen
de politieke elite van Hausaland en stichtte een kalifaat, het
Sokoto-kalifaat, een van de grootste slavenmaatschappijen ooit, in
het Noorden van Nigeria; eind 19de eeuw waren daar van de 10 miljoen
inwoners 2,5 miljoen slaven. Er waren constant oorlogen en dus
krijgsgevangenen die de slavenhandelaren rijk maakten. Ook in Bornu
(Nigeria) leefde de slavernij op met de markt in hoofdstad Kuka(wa).
Een volwassen mannelijke slaaf kostte er minder dan een paard of een
kameel. Ook in West-Afrika kwamen eind 19de eeuw nieuwe generaties
slavenkoningen en plantages, vooral in Niger. Ook in Ethiopië: in
1907 werden vanuit Kaffa per jaar 6000 tot 8000 slaven verscheept.
Alleen al in Oost-Afrika vielen tenminste 20 miljoen slachtoffers van
de slavenhandel, het aantal in heel Afrika is niet te schatten.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 januari 2020)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 530.
19-01-2020
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 9: Kapitalisten willen de slavernij tot elke prijs behouden: de grote Amerikaanse burgeroorlog
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
9: Kapitalisten willen de slavernij tot elke prijs behouden: de grote
Amerikaanse burgeroorlog
"Het
deed er niet toe dat de trans-Atlantische slavenhandel verboden was.
De Verenigde Staten konden hun eigen slavenmassa's creëren."
(1) In The Cotton Kingdom"werd van een gemiddelde
katoenplukker verwacht dat hij tussen de 50 en 150 pond katoen per
dag verzamelde. Aan het einde van de dag werd de oogst van elke
slaaf gewogen, en degene die zijn quotum niet had gehaald kreeg
zweepslagen." (2) Bijzonder bedroevend is dat de
slavendrijvers er welhaast leken in te slagen om het eigen geweten te
sussen door de slaven middels gesofisticeerde repressie ertoe te
brengen om hun smerige spel ook zeer tegen hun zin mee te spelen:
aldus prepareerden de onderdrukkers met de afgedwongen hulp van de
slaven een rad dat zij zichzelf en de rest van de wereld voor de ogen
konden draaien. Zij wendden het voor alsof zij allerminst uitbuiters
waren doch weldoeners en zij dwongen van hun slaven de bevestiging af
dat zij hen derhalve dank verschuldigd waren. Harrison schrijft: "De
slaven werden [op zondag] naar het 'grote huis' [de woonst
van hun eigenaren] geroepen en kregen koekjes aangeboden. Wat de
slaven het meest op prijs stelden, was echter dat de slaveneigenaren
hen met rust lieten." (3) Dat laatste bleek uiteraard ook
uit de bloedige opstanden die de vrees van de slavendrijvers
bevestigden dat elke slaaf een tijdbom is die alleen geketend kan
bestaan. Men mag ook niet vergeten dat het weekmenu van de slaven
niet bestond uit koekjes maar uit rot varkensvlees.
New
Orleans was een centrum van Noord-Amerikaanse slavenhandel en in
Twelve Years a Slave beschrijft Solomon Northup hoe hij daar
in 1841 werd verkocht: de slaven moesten zich wassen en scheren en
leren hoe te paraderen om hun eigenaars een goede prijs te kunnen
garanderen voor de 'goederen' die zij waren. "De slaven en
slavinnen moesten heen en weer lopen, fysiek worden geïnspecteerd
door de klanten en hun gebit laten zien voor de kieskeurige
speculanten. (...) Het gebeurde dat [zij] werden meegenomen naar een
huisje op de binnenplaats, ontkleed werden en onderworpen aan een
zorgvuldig onderzoek. Wat de klanten het meest interesseerde waren
littekens van zweepslagen. Hoe meer littekens de slaaf had, hoe
lastiger men moest aannemen dat hij of zij was, en hoe lager de
prijs." (4) Vaak werden slavenhuwelijken gearrangeerd omdat
hun voortplanting een probleemloze bron van verse slaven was.
Sommigen lieten hun bejaarde slaven vrij "om niet voor hun
levensonderhoud te moeten betalen." (5)
Het
abolitionisme en het verbod op slavernij ten spijt, werd de slavernij
goedgepraat met de meest onzinnige argumenten, hier op een rijtje
gezet: (1°) de slavernij is een noodzaak voor de maatschappij maar
ook voor de slaven; (2°) met het verhaal over Kanaän, de vervloekte
zoon van Cham, legitimeert de Bijbel de slavernij; (3°) het einde
van de slavernij zou ook het einde van de economie van de VS
betekenen; (4°) blanken en zwarten zijn nu eenmaal verschillende
rassen, de zwarten zijn tot slavenwerk voorbestemd van nature; (5°)
de slaven werd geleerd dankbaar te zijn dat ze er niet nog erger aan
toe waren; (6°) zwarten kunnen niet voor zichzelf zorgen, het is de
christelijk plicht van de blanken hen te 'beschermen'; (7°) zonder
de slavernij zouden de zwarten verhongeren. (6)
In
het Noorden van de VS werd de slavernij verboden maar in het Zuiden
hield zij stand en daarom trachtten velen naar het Noorden te
ontsnappen (the Underground Railroad, zoheette de
vluchtroute) en vluchtelingen kregen dikwijls onderdak van
inboorlingen (Indianen) maar meestal werden zij gevat en zwaar
gestraft met zweepslagen en eenzame opsluiting aan de ketting. Ene
Harriet Tubman slaagde er in 1863 in om aldus 750 slaven te bevrijden
- het ging alles samen jaarlijks om een duizendtal geslaagde
vluchtpogingen.
Meer
angst hadden de slavendrijvers voor opstanden en bekend zijn de
bloedige opstanden onder Denmark Vesey in Charleston (1822) en die
onder Nat Turner in Virginia (1831) met vele doden - beide leiders
werden gemarteld en opgehangen.
De
abolitionisten in het Noorden werden bedreigd door de slavendrijvers
in het Zuiden die dik verdienden aan de slavernij. "In
oktober 1935 werd Garrison [een belangrijke blanke abolitionist]
door een opgewonden menigte door de straten van Boston gesleept. In
1937 werd de krantenuitgever E.P. Lovejoy in Alton, Illinois,
vermoord door slavernij-aanhangers. Volgens de abolitionistische pers
vonden er alleen al in de jaren 1833-1838 ten minste 160 soortgelijke
incidenten plaats." (7)
Slaven
en abolitionisten begonnen biografieën te publiceren waaronder
Harriet Beecher Stowe met Uncle Tom's Cabin (De negerhut
van oom Tom) - oplage: 3 miljoen exemplaren. Voor- en
tegenstanders van de slavernij dwongen elk hun 'rechten' af in de
politiek en de toenmalige VS werd verdeeld in voor de helft vrije en
voor de andere helft slavenstaten. De meest bekende
opstandelingenleider uit die tijd was John Brown die werd opgeknoopt
op 2 december 1859 en hij voorspelde met zijn laatste woorden de
bloedige burgeroorlog die een goed jaar later een feit was.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
19 januari 2020)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 461.
(2)
Dick Harrison, o.c., p. 463.
(3)
Dick Harrison, o.c., p. 465.
(4)
Dick Harrison, o.c., p. 471.
(5)
Dick Harrison, o.c., p. 472.
(6)
Dick Harrison, o.c., pp. 474-475.
(7)
Dick Harrison, o.c., p. 485.
16-01-2020
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 8: de Caraïben en Latijns-Amerika in de 19de eeuw
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
8: de Caraïben en Latijns-Amerika in de 19de eeuw
Ondanks het verbod op slavernij telden de Britse kolonies meer slaven dan
ooit: 775.000 op de Caraïben en 354.000 op Jamaica. Maar ook op Cuba
waar tabaksteelt veranderde in suikerteelt werd in het zwart in
slaven gehandeld: tussen 1840 en 1866 werden ('s nachts) nog 250.000
Afrikaanse slaven ingevoerd en de suikerteelt werd zeer winstgevend
sinds de stoommachine de productie nog verdertigvoudigde. Cubaanse
slaven werkten 20 uur per dag en werden wakker gehouden met de zweep.
Ook in Brazilië bleef de slavernij (in 1872 telde het land 1,5
miljoen slaven), ook nadat het in 1889 een van Portugal onafhankelijk
keizerrijk werd en er waren volop martelingen. "Slaven die
(...) hun eigenaren mishaagden, werden onderworpen aan verminking,
brandmerking, marteling met duimschroeven (...) en zweepslagen (...)
[ze] werden gedwongen om kettingen, boeien, handboeien, houten
blokken, ijzeren ballen of het gevreesde halsijzer, gargalheiras,
te dragen. Een Braziliaanse specialiteit was het masker voor het
hoofd, meestal gemaakt van tin." (1)
Berucht
was de slavenmarkt in Valongo (een kronkelpad van de zee naar de stad
Rio de Janeiro) en ziehier de beschrijving van een passant in 1880:
hij zag "[...] een enorme karavaan slaven die op weg waren
naar de velden van São Paulo. Tussen de mannen, met kettingen om hun
nek, liepen evenveel vrouwen met hun kinderen op hun schouders. De
kinderen waren van alle leeftijden. Alles ging te voet en de weg en
het zand van de weg kleurde rood van het bloed. Ik wilde wegrennen
van dit pijnlijke tafereel, maar ik werd meteen tegengehouden door
een kreet van verdriet. Het was een arme moeder van twee kleuters die
aan de kant van de weg ineen was gezakt, schijnbaar levenloos vanwege
de brandende zon." (2) Bovendien: "Het denken in
rassen legitimeerde en versterkte de onderdrukking van de zwarten"
(3) "Met de kleur als uitgangspunt trokken de racisten van de
Nieuwe Wereld niet alleen conclusies over de oorsprong van het
individu, maar ook over zijn algemene geestesgesteldheid,
betrouwbaarheid en werkvermogen. Vanuit het perspectief van de
Caraïbische slaveneigenaar was het over het algemeen beter naarmate
de slaven zwarter waren, omdat werd aangenomen dat het fijne witte
bloed het vermogen om zwaar werk te doen zou schaden. Op de
suikerplantages van Jamaica werd een neger daarom als waardevoller
beschouwd dan twee mulatten." (4)
Tragisch
en onvoorspelbaar echter was in de negentiende eeuw het Amerikaanse
Zuiden mede dankzij de industriële revolutie 's werelds grootste
slavenmaatschappij: in 1850 telde het zogenaamde Cotton Kingdom
3,2 miljoen slaven. In het zuiden van de VS was de vraag naar
zwarte slaven danig groot dat zwarten in het noorden moesten vrezen
voor terreur: "Hoe meer de vraag toenam, des te wanhopiger
methoden de slavenhandelaren gebruikten om in die behoeften te
voorzien. Het was niet ongebruikelijk dat goed georganiseerde
kidnappersbendes de grens van noordelijke staten als Pennsylvania
overstaken om vrije zwarten te roven, die vervolgens aan de planters
in het zuiden werden verkocht. Andere vrije zwarten werden in bars
bedwelmd en op schepen geladen op dezelfde manier als zeelieden
werden geronseld. Toen ze wakker werden en met geschreven bewijzen
van vrijheid zwaaiden, kregen ze slechts schoppen en zweepslagen van
hun bewakers. De meest besproken ontvoeringszaak betrof een man met
de naam Solomon Northup." (5) Hij verkeerde 12 jaar lang in
slavernij vooraleer zijn vrouw hem terugvond en uiteindelijk vrij
kreeg. De man gaf omstreeks 1850 lezingen tegen de slavernij maar
verdween spoorloos. Zijn lotgevallen werden in 2013 verfilmd met
Twelve Years a Slave.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 januari 2020)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 443.
(2)
Dick Harrison, o.c., p. 444-445.
(3)
Dick Harrison, o.c., p. 446.
(4)
Dick Harrison, o.c., p. 447.
(5)
Dick Harrison, o.c., p. 453-454.
10-01-2020
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 7: Slavenopstanden, abolitionisme en de terugkeer van de slavernij
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
7: Slavenopstanden, abolitionisme en de terugkeer van de slavernij
In
1685 vaardigde Lodewijk XIV een 'Code noir' uit maar die werd niet
nageleefd, de plantage-eigenaren deden hun zin met de slaven en zo
kwamen er aan het einde van de achttiende eeuw slavenopstanden, mede
door het abolitionisme, geïnspireerd door de baptisten en de
methodisten. Tegen 1804 was de slavernij in Noord-Amerika afgeschaft,
in het Zuiden hield zij nog een tijdlang stand maar vele slaven
vluchtten ondanks het gevaar gemarteld, gecastreerd of gedood te
worden: deze revolutionairen werden 'marrons' genoemd en zij
stichtten eigen gemeenschappen waar zij gewassen teelden en ook
smokkelhandel dreven; zij stichtten onder meer San Lorenzo de los
Negros (sinds 1932 Yanga geheten (Veracruz)) en Palmares (waarvan de
hoofdstad uitgroeide tot de Braziliaanse stad União). Rond 1740
kwamen de slaven in opstand in de Britse kolonie Jamaica waar de
Britten de opstandelingen voor zich trachtten te winnen en in 1763 in
de Nederlandse kolonie Berbice waar wrede repressies volgden. In
Frans-Guyana groeide een gemeenschap van ontsnapte slaven (marrons)
en ook daar was de repressie wreed, velen lieten het leven, een van
de voormannen werd geradbraakt. In 1730 trachtten de Nederlanders het
verzet van de slaven in hun kolonie in Suriname te breken door middel
van wrede terreur en martelingen: "Eén werd opgehangen aan
een ijzeren haak die recht tussen zijn ribben werd gestoken. Twee
werden aan palen vastgeketend en langzaam verbrand tot de dood. Zes
vrouwen werden gemarteld totdat ze de geest gaven en twee meisjes
werden onthoofd." (1) Maar de marrons lieten zich niet
afschrikken en streden voort, een halve eeuw lang. In Florida werd de
marronsamenleving (Mose) aangemoedigd. In 1739 brak een opstand uit
in South Carolina: de slaven stalen geweren, onthoofdden hun
opzichters, roofden huizen leeg, staken ze in brand, slachtten de
gezinnen af en trokken verder als een steeds aangroeiend leger dat de
blanken die hun pad kruisten vermoordde. Mose viel in 1763. De Franse
Revolutie in 1789 maakte de plantage-eigenaren doodsbang en in 1791
brak opstand uit in Saint-Domingue waar een half miljoen slaven
woonden: "Gewapend met de scherpe messen die ze anders
gebruikten om suikerriet te kappen, vielen ze het herenvolk aan en
doodden iedereen die ze tegenkwamen. Al snel lagen de plantages in de
noordelijke provincies in de as." (1a)
In
1793 werd de slavenhandel verboden, men hoopte dat de bevrijding rust
zou brengen maar die hoop bleek ijdel. De slaven wilden naast
vrijheid ook macht, ze gingen Saint-Domingue zelf besturen. Maar in
1802 stuurde Napoleon een leger van 23.000 man, versloeg de
opstandelingen en wilde de slavernij opnieuw invoeren, wat tot een
nieuwe opstand leidde die gewonnen werd door de zwarten: in 1804 werd
het eiland de onafhankelijke staat Haïti.
Batavia
Indonesië
is een enorme archipel die toentertijd Nederlands Indië heette en
waarmee de Nederlanders met hun Vereenigde Oost-Indische Compagnie of
VOC handel dreven en het handelscentrum Jayakarta werd Batavia
gedoopt omdat de Bataven een Germaans volk waren dat in de
prehistorie in Nederland had gewoond. Batavia werd een grote
slavenmaatschappij met aanvankelijk kettingslaven (slaaf gemaakt door
straf) en arbeidsslaven (geimporteerd uit India en Birma). (2) De
Nederlanders behandelden hun slaven met wreedheid, onder meer
beschreven in Multatuli's Max Havelaar. (3) Bekend is de
tragische liefdesgeschiedenis van Saïdjah en Adinda, in het
zeventiende hoofdstuk, dat als volgt begint:
"Saïdjah's vader
had een buffel, waarmede hij zijn veld bewerkte. Toen deze buffel hem
was afgenomen door het distriktshoofd van Parang-Koedjang, was
hij zeer bedroefd, en sprak geen woord, vele dagen lang."
(4)
Naast
slaven waren er de vaak efficiëntere 'dwangarbeiders': zij waren
vrij maar moesten zwaar werk doen voor de kost. Waar de islam heerste
behoedde de sharia de moslims ervoor dat zij verkocht en verscheept
werden.
Ook
in Kaapstad (Zuid-Afrika) waar de Nederlanders arriveerden in 1652,
deden zij aan slavenhandel: omdat de streek dun bevolkt was voerden
zij er Afrikaanse slaven in uit Guinee, Angola en Madagaskar. Uit
vrees voor opstanden werden de slaven er onderdrukt, opgesloten en
door speciaal getrainde honden bewaakt. "Het was niet
ongebruikelijk dat slaven werden onderworpen aan martelingen om
bekentenissen af te dwingen. Slaven werden geradbraakt op een wiel.
Slaven werden op palen gespietst. Slaven werden langzaam dood
gewurgd. De knecht werd opgedragen om vlees van slaven te trekken met
behulp van gloeiende tangen. (...) Slavinnen die weigerden met hun
eigenaren te slapen, werden zwaar gestraft, wat erin resulteerde dat
ongeveer 7 procent van de hedendaagse Afrikaanssprekende witte
bevolking van Zuid-Afrika slavenbloed in de aderen heeft."
(5) Hoewel ze zich ertegen verzetten, kregen de loonarbeiders in de
praktijk dezelfde sociale status als de slaven. "De
eigenaardige slavernij bij Kaap de Goede hoop droeg het zaad van de
apartheid in zich." (6) Verzetsbewegingen kwamen op.
Onder
invloed van de Verlichtingsideeën van Montesquieu en het liberalisme
van Adam Smith maar ook vanuit religieuze hoek (quakers, methodisten)
kwam in de tweede helft van de achttiende eeuw het abolitionisme op,
het verzet tegen de slavenhandel en tegen de slavernij zelf. In de
negentiende eeuw werden daarrond in Engeland alom druk bijgewoonde
lezingen gegeven en verenigingen opgericht en vooral twee symbolische
acties maakten veel indruk: de wijdverspreide Wegwood-medaille met
daarop de afbeelding van een geknielde en geketende zwarte met de
tekst: "Am I not a man and a brother?" alsook een
tekening van het slavenschip Brookes met in het ruim 450
opeengepakte slaven voor de overtocht over de Atlantische Oceaan.
Na
Denemarken in 1803 verbiedt Engeland in 1807 de slavernij, in 1814
volgen Nederland en de VS, dan Frankrijk. Maar militair geweld was
nodig om het slaventransport te verhinderen en in de praktijk bloeide
de slavenhandel in de negentiende eeuw als nooit voordien. Werner
Herzog's Cobra Verde geeft er een aangrijpend beeld van. In de
negentiende eeuw werden 3,33 miljoen slaven uit West-Afrika (Loanga,
Angola, Mozambique) geëxporteerd, een even riskante als winstgevende
handel. Na het verbod op slavernij bleef de handel nog 50 jaar
bestaan in Spanje (Cuba, Puerto Rico), Brazilië en Portugal. De
bevrijde slaven moesten worden teruggebracht naar hun thuislanden
maar dat bleek ondoenbaar. De negentiende eeuw werd met de Caraïben
(Jamaïca) en Latijns-Amerika (Brazilië) de eeuw bij uitstek van de
slavernij. Esaias Tegnér dicht in 1806:
"Hindoes
met parels en bloed kopen hun Eden niet van jou,
De neger is dood gegeseld, och!
om jouw thee te zoeten." (7)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
10 januari 2020)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 379.
Enkele dagen geleden
geloofde ik het indringende geluid van verre sirenes te horen maar er
was helemaal geen brand. Het lawaai kwam uit de geluidsboxen van de
computer die een huisgenoot had opgezet voor het nieuws van de dag:
de niet te blussen bosbranden in Australië. Op de video een in rook
gehulde man die een geluidsopname maakte bij een hek waarop een
zingende kraai gezeten was. De titel van de video: "Australische
ekster imiteert perfect de klank van loeiende sirenes" (1)
Ik
had net het verhaal gehoord over een meisje dat vaak stemmen hoorde
en dat, ofschoon het daar helemaal niets mee te maken had, mij een
prachtig verhaal van André Gide in herinnering had gebracht, over
een blind meisje dat het gezang van de vogels in de ochtend
toeschrijft aan de werking van het licht. Het meisje in kwestie
hoorde stemmen in haar hoofdje, of beter: in het gezang van de
vogels. Volgens de verteller die het kind wel eens ontmoette, hoorde
zij in het gefluit betekenisvolle woorden en zelfs zinnen zeggen,
alsof de vogels al fluitend spraken. Vaak floten zij namen van mensen
uit de buurt, zo verduidelijkte mijn bron.
Aanvankelijk
denkt men dan aan bepaalde vormen van krankzinnigheid waarbij stemmen
worden gehoord die vaak aanleiding geven tot angsten en waarvan
gezegd wordt dat zij in feite uit de ziel zelf van de zieke komen.
Edoch, onder invloed van het gebeurde bedacht ik ineens dat het
meisje misschien helemaal niet ziek was en dat wat zij vertelde, wel
eens de simpele waarheid kon zijn. Hoe vaak gebeurt het immers niet
dat mensen wat zij niet begrijpen, toeschrijven aan toverij of
ziekte... totdat ineens een simpele verklaring opduikt. En in dit
geval moet men toegeven dat vogels de geluiden die zij horen, vaker
immiteren; de wijsjes die zij zingen en waarmee zij hun territorium
afbakenen, hebben zij overigens van andere vogels aangeleerd zoals de
biologie het onderwijst. Dat zij vaak namen van buurtbewoners roepen,
zoals dat meisje beweert, komt dan doordat die namen in de buurt zo
vaak te horen zijn: de buurvrouw roept de naam van Frederik die op
zijn duiveltil zit terwijl het eten klaar is, of de naam van Klaartje
die aan het spelen is in de tuin onder de grote beuken waarin de
gevleugelden rusten van wie gezegd wordt dat geen kleed het hunne in
schoonheid evenaart en wiens gezangen de grote Olivier Messiaen
inspireerden voor zijn Saint
François d'Assise.
(2)
Over
Franciscus - niet de huidige paus maar de bedelaar - gaat een legende
dat hij het evangelie tot de vogels predikte en daarom zegt men wel
eens dat deze heilige niet goed snik was. Maar de schrijver van het
Zonnelied
(3) komt in een wel heel ander licht te staan van zodra de feiten ons
ertoe bewegen om aan te nemen dat vogels mensentaal napraten en als
men heel goed naar hen luistert, dan moet men wel beamen wat zo vaak
gezegd wordt: dat de vogelen des hemels het zullen overbrengen.
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 6: nieuwjaarsintermezzo: de slavenfabriek van 2020
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
6: nieuwjaarsintermezzo: de slavenfabriek van 2020
Trump
bouwt een muur (trouwens samen met Orban en de hele EU) en zogenaamde
kritische stemmen roepen: "Maar laat de vluchtelingen toch
binnen!" Echter, op den duur ziet men niet meer dat de promotie
van deze kritiek de eigenlijke reden voor de bouw van een muur
verkapt. Politici doen er wel hun profijt mee om het als zodanig voor
te stellen maar het is verre van de bedoeling om met een muur de
vluchtelingen uit het land te houden. Trouwens, muur of geen muur,
mensen met honger komen sowieso het land binnen en alle grenzen
bewaken is gewoon praktisch onmogelijk. De bedoeling van de muur is
niet om vluchtelingen tegen te houden. De bedoeling van de muur is de
productie van slaven.
Hoezo?
Stel
eens dat men buitenlanders binnen laat en dat men hen onmiddellijk en
zonder meer legaliseert: zij gaan aan het werk zoals ieder ander en
zij hebben dezelfde rechten en plichten als de inboorlingen. Edoch,
precies dat willen extreem-rechtse politici vermijden. Zij willen
namelijk niet dat nieuwkomers dezelfde rechten hebben als zijzelf:
zij willen dat de nieuwkomers hun slaven zijn. Maar er is een
probleem.
Hoe
spelen zij dat klaar in de eenentwintigste eeuw, 161 jaar na de ter
dood veroordeling van John Brown en zowat 150 jaar na het verbod op
slavernij?
Het
antwoord is even simpel als bedrieglijk: de slavenfabriek van vandaag
is gewoon een muur.
De
muur staat symbool voor het verbod aan buitenlanders om het land in
te komen. Een louter symbool omdat mensen met honger zich uiteraard
niet laten afschrikken door een muur. Zij komen sowieso het land in
maar dan wel illegaal en precies dat was de bedoeling: de muur
zorgt voor de gegarandeerde import van illegalen.
Maar
wat zijn dat illegalen?
Illegalen
zijn mensen zoals u en ik, alleen hebben zij geen rechten zoals u en
ik. Als u en ik gaan werken, dan kunnen wij een minimumloon eisen,
invaliditeitsverzekering, een inkomen bij verlies van werk en
pensioen, kindergeld en nog andere zorg. Mensen zonder rechten kunnen
dat niet. De bouw van een muur zorgt er dus voor dat in een
land waar sociale zekerheid zogezegd iedereen beschermt tegen
uitbuiting, de uitbuiting alsnog ongehinderd kan doorgaan, precies
zoals 150 jaar geleden. Uiteraard niet door de sociale zekerheid af
te schaffen want dat is onmogelijk. Het gebeurt via een sluwe omweg.
Er worden namelijk mensen gefabriceerd die geen recht hebben op
sociale bescherming: slaven. De fabricatie van slaven gebeurt
simpelweg door de bouw van een muur.
De
muur zorgt ervoor dat het land bevolkt wordt met mensen die wel
honger hebben en die dus moeten eten en dus werken, maar die helemaal
geen rechten hebben. Waar een fabriek voor de aanmaak van 'machines'
(zoals de slaven van weleer vaker werden genoemd), behalve een muur
bijvoorbeeld ook een dak nodig heeft en wat niet nog allemaal,
volstaat voor de fabricatie van een slavenfabriek een simpele muur.
Hoeveel
illegalen bevinden zich in het vrije westen? Hoeveel bedrijven werken
met onderaannemers en werknemers die niet over de nodige papieren
beschikken en die zogezegd niet bestaan? Wie zorgt ervoor dat de
"geen geld is om controleurs te betalen" op het terrein?
Waarom organiseren allerlei ministers zogenaamde etentjes voor
bedrijfsleiders die dan een enveloppe meebrengen voor de excellentie
in kwestie? Was het niet Jo Lernout die na de gemene streek die met
zijn bedrijf werd uitgehaald de anekdote opdiste van het envelopje
ter bekostiging van het etentje met de minister? Niet de minister
werd veroordeeld voor corruptie maar de 'verrader' van het systeem.
Hoe kan het ook anders, het gaat immers om een bijzonder machtig
systeem. Een systeem dat in staat is om ook nog in 2020 miljoenen
slaven te produceren door middel van een simpele muur.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
1 januari 2020)
31-12-2019
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 5: Haïti, wereldproducent van suiker en koffie 'gratis'...
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
5: Haïti, wereldproducent van suiker en koffie 'gratis'...
Het
racisme
heeft deels religieuze wortels ("mensen met een zwarte huid
hebben geen ziel"; "wij zijn het uitverkoren volk"...)
maar is vaak een gevolg
van de slavernij:
racisme en slavernij zijn elkaars
oorzaak en gevolg en vandaar is het niet alleen zo dat de Afrikaanse
slavernij wordt goedgepraat met het argument dat zwarten
minderwaardig zijn maar, andersom, worden zwarten door blanken als
minderwaardig beschouwd precies omdat
zij hun slaven zijn. En soms zijn inzake racisme zowel religie als
slavernij in het geding, zoals in het requerimento
van paus Adrianus VI: hij eist de onderwerping van de Indianen én
omdat hij zich als zelfverklaard goddelijk vertegenwoordiger meer
waard acht dan hen, én omdat zij Spaanse oorlogsbuit zijn. Weliswaar
werkt de beschaving het recht van de sterkste tegen maar het blijft
jammer genoeg vaak de regel dat mensen neerkijken op hun zwakkere
soortgenoten: "[Het
grootschalig gebruik van slavenarbeid (op Jamaica, "een van de
grootste en meest authentieke slavengemeenschappen die ooit hebben
bestaan" (1))]
kleurde
de hele cultuur en legde de basis voor sociale ongelijkheid en
racistische overtuigingen, die ook tegenwoordig nog wijdverspreid
zijn".
(2)
Het
is niet overbodig om iets te zeggen over de concrete
leefomstandigheden van de slaven teneinde een beeld te krijgen van de
menselijke wreedheid en het kennelijk volstrekte onvermogen tot
empathie bij de uitbuiters - alles werd overigens minutieus
opgetekend. Op een suikerplantage waar zowat 80 slaven werkten,
stonden een kasteeltje waar de blanke oversten verbleven, de barakken
voor de slaven, de pakhuizen en de molen. Het werk in de molen, waar
het suikerriet geplet werd en verhit voor de productie van muscovado
(ruwe suiker), melasse en rum, was het zwaarst en eiste de meeste
mensenlevens. In het seizoen werd dag en nacht gewerkt en kregen de
slaven niet meer dan vier uur slaap per etmaal. "[Het werk
bij de molen] was zo gevaarlijk dat als - door slaperigheid of door
onvoorzichtigheid - een uiteinde van een vinger tussen de palen
blijft steken, de rest van het lichaam onvermijdelijk volgt. Om dit
te voorkomen, heeft de volgende neger altijd een kleine bijl klaar om
zijn arm af te hakken, in het geval van een dergelijk ongeluk".
(3) Volgens de codex van Barbados uit 1661 "moesten de
zwarten worden beschouwd als gevaarlijke heidenen. De eigenaar had
geen onbeperkte macht over hen, maar bijna. Hij mocht de slaaf naar
eigen goeddunken straffen en ontsnapte zelf aan straf als hij hem per
ongeluk mishandelde of doodde. In het geval een slaaf werd betrapt,
bijvoorbeeld omdat hij stal, vluchtte of een vluchteling verborg, was
de straf hard, inclusief zweepslagen of brandmerking". (4)
In Jamaica waar begin achttiende eeuw slechts zevenhonderd blanken
woonden maar in 1768 al zeventienduizend, liep tegen 1775 het aantal
slaven op tot 350.000. Slavenkinderen gingen al vanaf de leeftijd van
3 à 4 jaar aan het werk en ook oude slaven moesten aan de slag
blijven. De eigenaars van de plantages verbleven meestal in
Engeland. Ook op de Franse kolonie Saint-Domingue (het huidige Haïti)
was de toestand onmenselijk. Haïti leverde 40 pct. van alle suiker
en 50 pct. van alle koffie in de wereld. In 1731 tekende een bezoeker
op dat de slaven dom en volgzaam waren, niet in staat om voor
zichzelf te zorgen: "Sommigen (...) kunnen niet tot meer dan
drie tellen en het gebed van de Heer niet leren. Ze bedenken nooit
iets uit zichzelf, en het verleden is voor hen even onbekend als de
toekomst. Het zijn machines (...)" (5)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
31 december 2019)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De
geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne
mensenhandel,
Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets
historia,
Historiska Media, Zweden 2015), p. 325.
(2)
Dick Harrison, o.c.,
p. 327.
3)
Dick Harrison, o.c.,
p. 332.
(4)
Dick Harrison, o.c.,
p. 340.
(5)
Dick Harrison, o.c.,
p. 345.
29-12-2019
Hoe Europa groot en rijk werd - Aflevering 4: De wreedaardigste handel ooit
Hoe
Europa groot en rijk werd
Aflevering
4: De wreedaardigste handel ooit
Meer
dan vier eeuwen lang heeft zich de meest wreedaardige uitbuiting uit
de hele geschiedenis voltrokken over de Atlantische oceaan tussen de
continenten, een uitbuiting van mensen door mensen met meer dan tien
miljoen slachtoffers en kennelijk in een volstrekte afwezigheid van
ook maar een greintje menselijkheid of geweten, meer nog: een
wreedheid onder initiatief en toezicht van de zelfverklaarde
vertegenwoordiger van God zelf op aarde: de paus. Een uitbuiting
waaraan het Westen zijn exuberante rijkdom dankt en nog steeds dankt,
want in enigszins verdoken vormen gaat de slavernij vandaag gewoon
door.
Het
begon met de ontdekking van Amerika door Christoffel Columbus, een
Genuees die ook thuis was in Portugal en Spanje en die voer onder
Spaanse vlag. Tot zijn dood heeft hij geloofd Azië ontdekt te hebben
maar het ging om de Amerikaanse continenten en direct zag het Westen
brood in de 'Nieuwe Wereld': paus Adrinanus VI stuurde in 1513 een
brief naar de 'Indianen' (het beruchte 'requerimento') waarin hij
duidelijk maakte dat hij het goddelijke gezag was op aarde en dat zij
hem bijgevolg gehoorzaamheid verschuldigd waren. Zij moesten zich
laten dopen en onderdaan worden van de Spaanse vorst, op straffe van
verslaving en dood.
Het
opzet was om de hele bevolking van roodhuiden te laten werken op
aldaar aan te leggen plantages van vooral suikerriet. Toen de
inheemsen verzet boden, dreigden zij allemaal te worden uitgemoord,
edoch de meesten van hen stierven binnen de kortste keren ingevolge
westerse ziektes waartegen zij geen weerstand hadden. De plantages
van de Spanjaarden geraakten bijna onbemand en daarom deden zij een
beroep op de Portugezen die handel dreven aan de Afrikaanse
kustgebieden. Daar kochten de Portugezen slaven van de grote
Afrikaanse koningen die jacht maakten op hun eigen volk en zij
transporteerden hen met zeilschepen naar Amerika. De slaven werden
betaald met geweren. De vloot reisde aldus in driehoeksvorm: van
Europa naar Afrika geladen met geweren, van Afrika naar Amerika
geladen met slaven en van Amerika naar Europa geladen met suiker.
Na
Spanje en Portugal gingen ook Frankrijk, Engeland, Nederland en de
Scandinaviërs in slaven (maar ook in specerijen, ivoor en goud)
handelen en de tol aan menselijk leed en aan mensenlevens was enorm:
vele slaven stierven nog voor zij inscheepten en soms meer dan de
helft van hen kwamen om op zee ingevolge dorst, scheurbuik,
besmettelijke ziekten en wreedheden. In zijn Transformations in
Slavery geeft Paul E. Lovejoy de cijfers inzake de
Trans-Atlantische slavenhandel: tussen 1450 en 1900 werden 11.313.000
zwarten, door hun eigen Afrikaanse koningen buit gemaakt en verkocht,
als slaven naar Amerika verscheept. En het was niet een of andere
mentaliteitsverandering die hieraan een einde dreigde te maken, maar
de slavenopstanden zelf.
De
Afrikaanse koningen moesten contractueel, in ruil voor geweren,
jaarlijks vele tienduizenden slaven leverden voor het transport naar
de Amerikaanse plantages omdat de slaven al binnen de paar jaar
crepeerden en vervangen moesten worden en het Afrikaanse binnenland
geraakte ontvolkt. In tegenstelling tot de slaven uit de oudheid, die
een relatief comfortabel leven leidden en vaak ook in hoge functies
werkzaam waren en gezag droegen, werden in dit tijdperk de slaven als
verwaarloosde dieren behandeld: zij werden veracht.
Congo
was een grote leverancier van slaven en sprak zich uiteindelijk tegen
de slavenhandel uit maar de Portugese koning antwoordde leugenachtig
dat Congo daar wel moest mee doorgaan omdat het niets anders te
verkopen had. Uiteindelijk viel Congo uiteen en het is toen dat de
charismatische hervormster Beatrix Kimpa Vita opstond: "Ze
verklaarde zich geïnspireerd door Sint-Antonius en werd krachtig
gesteund door Congolese boeren, die haar prezen als heerser in een
herbouwd Sao Salvador. De poging eindigde in een tragedie. Als een
Afrikaanse Jeanne d' Arc eindigde Beatrix in 1706 op de brandstapel."
(1)
Maar
de grootste wreedheden speelden zich af op de suikerrietplantages, en
dan vooral in Jamaica, waar men de afgedankte slaven, vastgebonden op
een plank, in de ravijn wierp. Zoals in de latere concentratiekampen
en dat alles naar het voorbeeld van het kleed van Christus, toont
zich de meedogenloosheid in het hergebruik van de kleren van de
ongelukkigen, getuige dit slavenlied:
Breng
hem naar de geul! Breng hem naar de geul!
Maar
breng de kleren en de plank terug.
O!
Meester, meester! Ik nog niet dood!
Breng
hem naar de geul! Breng hem naar de geul!
Draag
hem weg! (2)
(J.B.,
29 december 2019)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 309.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: