De Apis was in het oude Egypte een god die als een stier met een
zonneschijf tussen de horens werd afgebeeld. Dikwijls kregen Egyptische farao
s als godkoningen dan ook de bijnaam: Sterke Stier.
Naast de beeldendienst bestond er in het oude Egypte ook een dienst rond
uitverkoren levende stieren. De Apis-stier werd op basis van bepaalde kenmerken
geselecteerd. Zo moest het uitverkoren dier een soort tekening van vleugels als
merk op het voorhoofd hebben. Ook een soort knoop onder de tong was een
vereiste voor de stier om verkozen te worden. Bij de leeftijd van vijfentwintig
jaar alvorens zichtbaar oud te worden, werd de Apisstier door verdrinking
gedood, daarna gemummificeerd en in een mausoleum bijgezet waar ook zijn
voorgangers lagen (of stonden). Deze necropolis bevond zich te Sakkara nabij
Memfis. Daarna werd in het hele land uitgekeken naar de geboorte van een nieuw
dier met dezelfde kenmerken. De bedoeling van heel dit gebeuren zou deel uitgemaakt
hebben van het Egyptische bijgeloof dat alle dingen eeuwig terugkeren (Jane B.
Sellers, The Death of the gods in Ancient Egypt, Chapter 25). Deze Egyptische
variant van de reïncarnatieleer staat haaks op de Bijbelse leer van het
eenmalig onherhaalbaar aardse leven, waar de gevallen mens God kan ontmoeten en
het Heil, dat in de Messias geschonken wordt,
deelachtig kan worden.
In de negentiende eeuw in 1851 ontdekte Auguste Mariette in Sakkara, de necropool
van Memfis, de sfinxenlaan van de Ptolemeische farao Nectanebo I die naar de
tempel van Nectanebo II liep met verderop het Serapeum, de begraafplaats van de Apis-stieren. Sinds farao Amonhotep
III van de achttiende dynastie werden in Sakkara blijkbaar al stieren bijgezet.
De geboorte van een Apis-stier werd geregistreerd volgens het regeringsjaar
van de dan heersende farao, zo ook het sterfjaar van het arme dier. De bewaarde
lijsten hiervan zijn heden een middel voor het chronologisch schikken van sommige
farao s in relatie tot elkaar, op de tijdsbalk.
Maar met de Apis als Egyptische god was er meer aan de hand. De Griekse
naam Apis staat in het Egyptisch voor Hepi of Hapi wat verbergen betekent.Volgens
het studiewerk van Rev. Alexander Hislop (The Two Babylons, 1916, chapter II,
Objects of Worship) kan de Apis in verband gebracht worden met Osiris en
Nimrod. Hislop toont aan dat Osiris, de belangrijkste Egyptische god, met
Nimrod de anti-messias van Genesis, in verband gebracht kan worden. Aan de
historische Nimrod gaf ik al eerder aandacht met het artikel van 04.07.2016, Chronologie van tot Nimrod
tot Abram/Abraham. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1467583200&stopdatum=1468188000
In mijn uitgave EXODUS van het najaar
van 2016, blz. 93-106, geef ik aandacht aan de godenwereld van Egypte en hun
nederlaag bij het uitleiden van de Israëlieten door de HEERE God van Israël in
1483 v. Chr. In het hoofdstuk: Farao met zijn heir in de Schelfzee gestort beschrijf
ik hoe een veldslag in het oude Egypte nooit zo maar alleen een oorlog tussen
twee volkenlegers was, maar ook een conflict tussen twee goden (Margaret A.
Murray, The Splendour that was EGYPT, 1949, Chapter IV Religion, Burial
customs). In een veldslag reed farao altijd met de standaard van zijn god op
kop van zijn leger, de vijand tegemoet.
Op dezelfde manier ging het er aan toe in de slag bij Karkemis tussen het
leger van Egypte en dat van Babylon. In de Bijbelse oud-Testamentische geschiedschrijving
wordt hier over reële geestelijke machten gesproken, waar ook de apostel Paulus
in het Nieuwe Testament naar verwijst.
Paulus aan 1 Korintiërs 8:5 Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de
hemel, hetzij op de aarde en werkelijk
zijn er goden in menigte en heren in menigte 6 voor ons nochtans is er
maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één
Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn , en wij door Hem. (NBG
Vertaling 1951)
Paulus aan Efeze 3:8 Mij, verreweg de geringste van alle heiligen, is deze
genade te beurt gevallen, aan de heidenen de onnaspeurlijke rijkdom van
Christus te verkondigen, 9 en in het licht te stellen (wat) de bediening van
het geheimenis (inhoudt), dat van eeuwen her verborgen is gebleven in God, de
Schepper van alle dingen, 10 opdat thans door middel van de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse
gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend zou worden, 11 naar het
eeuwige voornemen, dat Hij in Christus Jezus, onze Here, heeft uitgevoerd, 12
in wie wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen hebben door het
geloof in Hem. (NBG Vertaling 1951)
De profeet Daniël vermeldt in hoofdstuk 11:13 en 20, van het gelijknamige
Bijbelboek, bovennatuurlijke geestelijke vorsten die in zijn tijd, over Perzië
en Griekenland stonden. In Nederland hadden we de theoloog en filosoof Dr. F.
De Graaff, (1918/1993), die met zijn publicaties dit fenomeen uitgediept heeft
en naar de moderne tijd doorgetrokken. Zie zijn boeken: ALS GODEN STERVEN, 1969
en ANNO DOMINI 1000 2000.
Met de slag bij Karkemis in 605 v. Chr. tussen de legers van Egypte en
Babylon spreekt de HEERE God zowel farao Necho als diens god(en) toe.
Jeremia 46: 1 Het woord des
HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied is tegen de heidenen. 2 Tegen Egypte; tegen het heir van Farao Necho, koning van Egypte, dat aan
de rivier Frath, bij Karchemis was, dat Nebukadrezar,
de koning van Babel, sloeg, in het
vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda. 3 Rust
het schild en de rondas toe, en nadert tot den strijd! 4 Spant de paarden aan,
en klimt op, gij ruiters! en stelt u met helmen; veegt de spiesen, trekt de
pantsiers aan! 5 Waarom zie Ik, dat zij versaagd en achterwaarts gedreven zijn?
Zelfs hun helden zijn verslagen, en nemen de vlucht, en zien niet om; er is
schrik van rondom, spreekt de HEERE. 6 De snelle ontvliede niet, en de held
ontkome niet; tegen het noorden, aan den oever der rivier Frath zijn zij
gestruikeld en gevallen. 7 Wie is deze, die optrekt als een stroom, wiens
wateren zich bewegen als de rivieren? 8 Egypte trekt op als een stroom, en zijn
wateren bewegen zich als de rivieren; en hij zegt: Ik zal optrekken, ik zal de
aarde bedekken, ik zal de stad, en die daarin wonen, verderven. 9 Trekt op, gij
paarden! en raast, gij wagens! en laat de helden uittrekken: de Moren, en de Puteërs, die het schild
handelen, en de Lydiërs, die den
boog handelen en spannen. 10 Maar deze
dag is des HEEREN, des HEEREN der heirscharen, een dag der wrake, dat Hij zich wreke van Zijn wederpartijders, en
het zwaard zal vreten, en verzadigd, en dronken worden van hun bloed; want de
Heere, HEERE der heirscharen, heeft een slachtoffer in het land van het
noorden, aan de rivier Frath. 11 Ga henen op naar Gilead, en haal balsem, gij
jonkvrouw, dochter van Egypte! Tevergeefs vermenigvuldigt gij de medicijnen, er
is geen heling voor u. 12 De volken hebben uw schande gehoord, en het land is
vol van uw gekrijt; want zij hebben zich gestoten, held tegen held, zij zijn
beiden te zamen gevallen. 13 Het woord,
dat de HEERE tot den profeet Jeremia sprak, van de aankomst van
Nebukadrezar, den koning van Babel, om Egypteland te slaan. 14 Verkondigt in
Egypte, en doet het horen te Migdol;
doet het ook horen te Nof en Tachpanhes; zegt: Stelt er u naar, en
maakt u gereed, want het zwaard heeft verteerd, wat rondom u is. 15 Waarom zijn
uw sterken (Apis) weggeveegd? (Statenvertaling)
Ik heb tussen
ronde haken in vers vijftien de Griekse naam: Apis, toegevoegd. Het is de
Griekse Septuagintvertaling die in de derde eeuw v. Chr. de Apis voor
sterken gebruikte. De Septuagintvertaling is heden integraal op het internet
verkrijgbaar. Het is een vertaling uit 1851 AD van het Grieks naar het Engels.
Zie link: http://www.ecmarsh.com/lxx/
Volgens de
Joodse overlevering verzamelde de Grieks-Egyptische farao Ptolemaeus II (285/246
v.Chr.) tweeënzeventig rabbijnen en plaatste hen in tweeënzeventig
afzonderlijke ruimten. Zijn opdracht was dat iedere rabbijn een vertaling van
de Torah in het Grieks aan hem moest leveren. Op de achtste van de maand Tevet (december/januari)
van het Joodse jaar anno mundi 3515 zijnde 246 v.Chr. volgens de westerse
kalender, werden tweeënzeventig versies geleverd. De traditie wil dat alle
vertalingen identiek bleken. Deze Griekse vertalingen werden Septuagint (van
de zeventig) genoemd en aan de bibliotheek van Alexandrië in Egypte toegevoegd.
Hierna het betreffende
Bijbelgedeelte van de profeet Jeremia volgens de Septuagintvertaling:
Jeremia 46:13 THE WORDS WHICH THE LORD SPOKE by Jeremias, concerning the
coming of the king of Babylon to smite the land of Egypt. 14 Proclaim it at
Magdol, and declare it at Memphis: say ye, Stand up, and prepare; for the sword
has devoured thy yew-tree. 15 Wherefore
has Apis fled from thee? thy choice calf has not remained; for the Lord has
utterly weakened him. 16 And thy multitude has fainted and fallen; and each one
said to his neighbour, Let us arise, and return into our country to our people,
from the Grecian sword. 17 Call ye the name of Pharao Nechao king of Egypt, Saon esbeie moed.
De slag bij Karkemis in 605 voor Christus krijgt op deze manier een
metahistorische achtergrond. Het is de God van Israël die het einde inluidt
over Egyptes belangrijkste godheid.
De Bijbelse farao Necho vinden we terug in de faraolijst van Manetho in
diens zesentwintigste dynastie. Ook de oudheidhistoricus Herodotos verwijst in
zijn werk (Boek 2:159) naar farao Necho of Neko. Met mijn eerste aflevering voor
2017 op dit blog gaf ik aandacht aan deze farao in verband met Herodotos
verwijzing naar hem met de bouw van een kanaal van de Nijl naar de Rode Zee.
Zie het artikel van 02.01.2017, Het
Suezkanaal van de oudheid. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=2955420
Farao Necho was
ook degene die vier jaar eerder koning Josia van Juda in de slag bij Megiddo
gedood had (2 Kronieken 35:20-24).
Dit
Schriftgedeelte verhaalt het merkwaardige feit dat de God van Israël door de
mond van Necho, koning Josia toespreekt zich niet in het conflict tussen Egypte
en Babylon te mengen. De hoofdstad van Assyrië: Nineveh, was drie jaar eerder
door de geallieerde legers van Babylon en Medië ingenomen en het Assyrische
Rijk was in 609 v. Chr. zo goed als verslagen. Egypte en Babylon wensten in het
ontstane machtsvacuüm hun plaats in te nemen. De anders godvruchtig beschreven
Josia meende in 609 v. Chr. echter (zonder een Godsspraak ondersteund) eveneens
Juda s positie tussen Eufraat en Nijl te her vestigen. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 364-365.
De Egyptische zesentwintigste
dynastie van Manetho was de laatste soevereine dynastie over Egypte alvorens
het land zijn onafhankelijkheid zou verliezen aan Babylon, gevolgd aan de Meden
en Perzen, daarna de Grieken en als laatsten de Romeinen. Zij zijn de vier
beestrijken van de profeet Daniël (hoofdstuk 7) waar ook Israël dienstbaar aan
zou worden. In mijn boek TIJD en TIJDEN,
2015, hoofdstuk: de zesentwintigste dynastie van Manetho, blz. 375-384, heb ik
het einde van deze dynastie beschreven. In mijn boek maak ik duidelijk dat er
wel degelijk een Babylonische invasie van Egypte, zoals geprofeteerd door
Jeremia (en Ezechiël 30:18-19), is geweest. De invasie geschiedde in het
drieëntwintigste regeringsjaar van Nebukadnezar in het jaar 582 v. Chr.
Het begin van
het einde voor Egypte begon in 605 v. Chr. waar de legers van Babylon over die
van Egypte te Karkemis in het noorden zegevierden, zoals de profeet Jeremia het
in detail beschreef:
Jeremia 46:16 Hij
maakte der struikelenden veel; ja, de een viel op den ander; zodat zij zeiden:
Staat op en laat ons wederkeren tot ons volk, en tot het land onzer geboorte,
vanwege het verdrukkende zwaard. 17 Daar riepen zij: Farao, de koning van Egypte, is maar een gedruis; hij heeft den gezetten tijd laten
voorbijgaan. 18 Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Koning, Wiens Naam is
HEERE der heirscharen; hij zal voorzeker, als Thabor onder de bergen, en als
Karmel bij de zee, aankomen! 19 Maak voor u gereedschap der gevankelijke
wegvoering, gij inwoneres, gij dochter
van Egypte! want Nof zal ter verwoesting worden, en zal verbrand worden,
dat er niemand in wone. 20 Egypte is een zeer schone vaarze; de slachter komt,
hij komt van het noorden. 21 Zelfs haar gehuurden in haar midden zijn als
gemeste kalveren; maar die hebben zich ook gewend, zij zijn te zamen gevlucht,
zij hebben niet gestaan; want de dag huns verderfs is over hen gekomen, de tijd
hunner bezoeking. 22 Haar stem zal gaan als van een slang; want zij zullen met
krijgsmacht daarhenen trekken, en tot haar met bijlen komen, gelijk
houthouwers. 23 Zij hebben haar woud afgehouwen, spreekt de HEERE, hoewel het
niet is te onderzoeken; want zij zijn meerder dan de sprinkhanen, zodat men hen
niet tellen kan. 24 De dochter van Egypte is beschaamd; zij is gegeven in de
hand des volks van het noorden. 25 De
HEERE der heirscharen, de God Israëls, zegt:
Ziet, Ik zal bezoeking doen over de menigte van No (Ammon), en over Farao, en over
Egypte, en over haar goden, en over
haar koningen, ja, over Farao, en over degenen, die op hem vertrouwen. 26 En Ik
zal hen geven in de hand dergenen, die hunlieder ziel zoeken, en in de hand van
Nebukadrezar, den koning van Babel, en in de hand zijner knechten. Maar daarna
zal zij bewoond worden als in de dagen van ouds, spreekt de HEERE.
27 Maar gij,
Mijn knecht Jakob! vrees niet, en ontzet u niet, o Israël! want zie, Ik zal
u verlossen uit verre landen, en uw zaad uit het land hunner gevangenis; en
Jakob zal wederkomen, en stil en gerust zijn, en niemand zal hem verschrikken. 28
Gij dan Mijn knecht Jakob! vrees niet, spreekt de HEERE; want Ik ben met u;
want Ik zal een voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u gedreven
zal hebben, doch met u zal Ik geen voleinding maken, maar u kastijden met mate,
en u niet gans onschuldig houden. (Statenvertaling)
Vanaf vers 25
in het hierboven vermelde Bijbelcitaat lezen we dat de HEERE God Zijn oordeel
over de goden van Egypte aankondigt. Door de hand van Nebukadnezar zou dit
voltrokken worden. De zeventigjarige Babylonische ballingschap voor Israël die
met de eerste wegvoering in 605 v. Chr. een aanvang nam, zou volgens de verzen
27 en 28 een einde kennen waarna een herstel in het land zou volgen.
Ik kan me
voorstellen dat de toevallige agnostische lezer van dit blog zijn of haar
schouders ophaalt bij het lezen van de aankondiging van een oordeel over de
goden van Egypte door de God van Israël? We leven anno 2017 ten slotte in een
vrijwel geheel ontkerstend België en het aannemen van het bestaan van een
geestelijke wereld vergt geloof. De ontkerstening is overigens al langer aan de
hand. We hebben nu al een tweede en derde generatie van mensen die sinds hun
ouders en grootouders de kerk(en) verlieten, er zelfs nooit mee in aanraking
zijn geweest.
Het Heil en/of
de Zin van het Leven is nochtans niet in het christendom of een of andere
religie te vinden, maar alleen in de persoon van Jezus Christus, de Zoon van
God. Waar twee of drie mensen in Zijn Naam samenkomen ter onderzoeking van Zijn
Woord, is Hij als Trooster in hun midden, in hun Kring staat er geschreven, en
vormen zij de Ekklesia. Hun motto zijn de kernpunten van de reformatie: sola
fide, sola gratia, sola scriptura. De rechtvaardiging voor God komt alleen
door geloof, alleen door genade als een gave van God en alleen de Schriften of
de Bijbel bevat deze waarheid, die zonder tussenpersonen geïnterpreteerd kan
worden.
De boodschap
die Paulus te Athene voor de Areopagus verkondigde (Handelingen 17:24-31) was
dat de God, die de wereld gemaakt
heeft en al wat daarin is, die een Heer is van hemel en aarde, niet woont in tempels met handen gemaakt,
en Zich niet door mensenhanden laat
dienen, alsof Hij nog iets nodig zou hebben, daar Hij zelf aan allen leven
en adem en alles geeft. Hij heeft uit één enkele het gehele menselijke geslacht
gemaakt om op de ganse oppervlakte der aarde te wonen en Hij heeft de hun toegemeten tijden en de grenzen
van hun woonplaatsen bepaald, opdat zij God zouden zoeken, of zij Hem al
tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons. Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en
zijn wij, gelijk ook enige van uw dichters hebben gezegd: Want wij zijn ook
van zijn geslacht. Daar wij dan van Gods geslacht zijn, moeten wij niet menen,
dat de godheid gelijk is aan goud of zilver of steen door menselijke
kunstvaardigheid gesneden of bedacht. God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan
de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen; 31 omdat Hij een dag
heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man,
die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken.
Toen Paulus in
zijn betoog over de opstanding van de Christus begon te spreken werd hij door
aanwezige Grieken op de Areopagus spottend onderbroken en betekende dit het
einde van zijn korte boodschap. Alhoewel de boodschap kort was bezitten we
vandaag wel een bondige samenvatting van Paulus over wat echt belangrijk en
essentieel is.
Achter de god
Apis van het oude Egypte stond wel degelijk een geestelijke anti-macht die door
de HEERE God van Israël oordeel aangezegd werd.
Wanneer we het
laatste boek van de Bijbel als vooraf geschreven geschiedenis willen
bestuderen: de Apocalyps of Openbaring van Jezus Christus, weten we dat er nog
een finale volgt van de strijd van de God van Israël tegen de overheden en de
machten in de hemelse gewesten (Efeze 3:10). De tegenstander heeft in de Bijbel
vele namen. In Openbaring hoofdstuk 12:9 worden ze allen met hun historische
namen genoemd: de grote draak, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de
satan en zijn engelen. In de toekomst zal er (ditmaal) een geïncarneerde nieuwe
Nimrod op het toneel verschijnen die tussen Nijl en Eufraat zijn kernland zal
vestigen van waaruit hij de hele wereld zal domineren. De oude goden van weleer
zullen dan plotseling opnieuw springlevend blijken te zijn, tot op de dag van
Christus wanneer zij allen definitief door Zijn verschijning zullen weggevaagd
worden (Openbaring 19, 2 Thessalonicenzen 2:8).
Wordt vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert De
Telder
Recente publicaties van Robert De Telder
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343