Deel III: Filosofische problemen-Methodische benadering .

Filosofie : een definitie : het woord komt van 'Filo' - liefde tot, en van 'sofia'- wijsheid ; dus liefde tot de wijsheid of wijsbegeerte . Filosofie is een rede-wetenschap, die op zoek gaat naar de principes en diepere gronden van alle 'zijn' en 'zijnden' ; dit komt vooral aan bod in de kenleer, de ontologie, de metafysica en de psychologie ; en gaat ook op zoek naar de diepere gronden en basissen van het' behoren' ; dit komt dan aan bod in de ethiek of moraal-wetenschap ; maar ook in de logica of denkleer en zelfs in de esthetica (leer van de schoonheid en de kunst); deze laatste de ethiek, de logica en de esthetiek noemt men dan praktische filosofie ; omdat er praktisch iets kan mee gedaan worden door de mens . Filosofie was ook in de oudheid de eerste wetenschap, waaruit alle wetenschap-disciplines zijn ontstaan ; en dit vooral na Aristoteles, een van de grootste filosofen en ook wetenschapper avant la lettre . Volgens Aristoteles ontstaat filosofie met de verwondering ; maar volgens Augustinus en Descartes ook met de twijfel .


Onderverdeling en deeldisciplines van de filosofie zijn : I. Kenleer ( critica) II. Denkleer (logica) III. Cosmologie (meta-fysica van cosmos en zijnden) IV.Psychologie (zielkunde) V. Ontologie (leer van het zijn en de zijnden) VI.Theodicee (natuurlijke en redelijke leer omtrent God) VII. Moraal -ethica ( zedenleer) . VIII. Esthetica ( leer van schoonheid en kunst) .
I. Kenleer of critica
Verantwoording : Wij achten het mogelijk om tot de diepere principes en gronden van alle zijn, zijnden en behoren ( moraal) te komen via een beroep te doen op onze rede . Vraag : wat is kennis, kennis van de waarheid, wat is de waarheid ? Waarheid of ware kennis is de gedachte of idee, die overeenstemt met de dingen, zoals die zijn buiten alle denken en gedachten om ; dit is de visie volgens het realisme . Reële kennis (realisme) ontstaat naar aanleiding van onze zintuigen, die de sensibele realiteit opslaan in de hersenen of onze geest alwaar ze omgevormd worden tot ideeën of gedachten . Dit was ook de Aristotelische-Thomistische visie . Kant was ook van mening, dat er een sensibele realiteit bestaat 'das ding an sich'; maar dat onze begrippen en voorstellingen anders zijn; zodat hij besloot met de uitspraak "das innere der dingen kannt man nicht" ... Volgens hem zijn de dingen voor ons niets anders dan in onze geest gevormde voorstellingen, die we dan zelf als werkelijkheid projecteren . In onze geest waren de à priorische principes zoals ruimte, tijd en causaliteit e.a. de werkmiddelen om tot gedachten en ideeën te komen . De 'waarheid' is hier geen overeenstemming meer van de gedachten met de realiteit, maar een onderlinge overeenstemming van gedachten of ideeën .
Berkeley ging nog een stap verder door zelfs 'het ding an sich' niet meer te aanvaarden als een realiteit; hetgeen leidde tot een volkomen idealisme en solipsisme .
Hoe komt men nu tot waarheid ? 1. volgens de rationalisten is het het zuivere rede-denken, los van alle waarneming, die ons tot ware kennis leidt . 2. volgens de empiristen komt de kennis alleen voort uit de ervaring . 3. Kant gaf een synthese, door te stellen, dat de zinnen het individuele vatten, terwijl onze begrippen op een universele wijze ontstaan volgens de à priorische vormen in onze geest van ruimte, tijd en ook causaliteit e.a. ... volgens de scholastische filosofie :" is er niets in het verstand of intellect, dat niet eerst in onze 'zinnen' was ...".

II . Denkleer of Logica.
Zoals hiervoor gelezen, hebben we enerzijds gewaarwordingen en anderzijds begrippen . Het begrip is dat wat de zaak is : bv. de mens, het dier, de substantie . We redeneren met begrippen, die de dingen ook op een universele wijze kunnen voorstellen .
Men onderscheidt : 1. het nominalisme = de mening, dat begrippen geen reëel bestaan hebben en enkel namen zijn . 2. absolute realisten = menen dat begrippen buiten de geest als zodanig ook bestaan . Voor Plato waren de ideeën de ware realiteit ; de dingen, zoals we die kennen, waren slechts een afbeelding van die eeuwige ideeën (zie ideeën-leer) . 3. gematigd realisme = zegt, dat het ding op een individuele wijze bestaat in de raliteit, en in de geest ook op een universele wijze aanwezig is ( Aristoteles) . Begrippen zijn namen of onderwerpen in zinnen, die men kan verbinden aan een predikaat of gezegde (men zegt dan iets van iets of van iemand) . Zinnen of proposities kunnen verbonden worden en leiden tot bv. een bewijsvoering of sluitrede . Van Aristoteles hebben we het syllogisme- de sluitrede- in meerdere vormen . Klassiek voorbeeld : Alle mensen zijn sterfelijk - Major praemisse Socrates was een mens - Minor praemisse Dus Socrates was sterfelijk - conclusio -besluit ...
Aristoteles onderscheidde verder ook de deductieve manier van besluitvorming - ook het syllogisme is een deductie ; en anderzijds de inductieve methode -de inductie om tot een algemeen aanvaarden of bewijs te komen vanuit meerdere, bijzondere feiten .

III. Meta-fysica-: ontologie of leer van 'zijn' en van de zijnden in onze cosmos ... De Ontologie is het hart van de meta-fysica, daar zij tracht door te dringen tot alle 'zijn' en 'zijnden' . Cosmologie bestudeert dan eerder het bestaan van onze cosmos en de orde of wanorde (chaos), die er heerst .. De ontologie onderzoekt de positieve eigenschappen van de dingen, het fysieke lichaam, dat in het bereik van onze zinnen valt . Het meest merkbare verschijnsel is de beweging of de verandering en evolutie van de dingen of substanties . Het corporele lichaam of substantie is opgebouwd uit stof of materie en vorm (vlgs de Aristotelisch-Thomistische wijsbegeerte ) . Er is stof en vorm : de prima materia (eerste stof) en de substantiele vorm . Eerst door toevoeging van de substantiele vorm aan de prima materia ontstaan de substanties of de 'dingen' .
-Hierna enige 'top-ideeën' uit de scholastieke meta-fysica ...in het Latijn met vertaling .

A. Meta-physica generalis (algemene meta-fysica) .
Ontologia ( ontologie )  : -Ontologia cum sit scientia de ente communissimo est scientia una et scientia realis . ( ontologie, die de wetenschap is omtrent het zijn en de zijnden in het algemeen, is een reële wetenschap ) -
Ens est id quod habet esse quadam modo ( het zijnde is dat wat het 'zijn' heeft op een zekere wijze ) .
Divisio entis ( soorten van zijn of zijnden) : esse realis, seu physicam (res)-esse intentialis- esse rationalis -esse moralis- esse artificialis -(... reëel zijn : de zaak de substantie -potentieel zijn- redelijk zijn - moreel zijn- kunstmatig zijn, enz.) . Esse realis est esse essentia et esse existentia (Reëel-zijn bestaat uit existentie en essentie ) . Non-esse  : Ente oppunitur non-esse, nihilum (Niet-zijn of het nihil is het tegenstelde van het zijn of het zijnde ) .
Principia quae a notione entis derivantur : (principes af te leiden vanuit het wezen of het zijnde . a. principium identitatis ( principe van identiteit)  ; quod est, est ( wat is, is) . b. principium contradictionis (principe van het tegendeel) :quod est non non-est ( wat is, is niet niet) c. principium tertii exclusi (principe van het derde uitgeslotene) : non medium est inter ens et non-ens ( er bestaat geen derde tussen of naast zijn en niet-zijn ) .
De Unitate : (over de eenheid) . Unum per se est id quod est indivisum ( op zich is de eenheid, dat wat niet kan gedeeld of verdeeld worden) . "Omne ens est unum unitate formali" (alle zijnde is een eenheid naar vorm) . Multitudo est concrete sumpta ( veelheid bestaat als geheel gezien) ; multitudo menserata per unitatem (of veelheid naar de eenheid gemeten).
De veritate ontoligica ( over de ontologische waarheid) . Veritas in genere est quaedam confirmatis intellectus et rei ( de waarheid is de gelijkvormigheid van de zaak met het intellect) . Omne ens reale est verum ( alle reëel zijnde of zijn is waar ) . De Bono ( over het goede) . Bonum est id quod omnia appetunt ( goed is wat iedereen en alles nastreeft ) . Malum est bonitati oppositum ; non est ens, sed privatio ( Kwaad of slecht is het tegengestelde van goed; maar is geen zijnde, maar eerder een beroving van het goede ) . Malum morale (zedelijk kwaad) . De ordine : ( over de ordening of de orde) . Ordo abstracta est apta dispositio plurium secundum aliquid quod dicitur principium ordinis ( Orde is een schikking van het vele naar één ordend principe) .
De Potentia et Acta : (over potentie en act --zie Aristoteles) - Quidquid est physice mutabile, est physice compositum ex actu et potentia in eo ordine, in quo est mutabile . (alles wat fyisch aan verandering onderhevig is, bestaat uit act en potentie) .
Omne quod movetur ab alio movetur ( alles wat beweegt, beweegt door iets anders) ...sive 'deus' (uitgezonderd god) ...de 'eerste onbewogen beweger' ?
De Substantia (over de substantie) . Substantia illud quod primo stat sine determinationibus secundariis ...(substantie is dat wat zelfstandig bestaat...). Substantia dividitur in materialis et immaterialis (er zijn materiele en immateriele substanties) ... De qualitate substantiae est omnis determinatio, quae ens fit tale (Het wezen van de substantie is het er zijn op een bepaalde wijze) . De relatione ( over de relatie)  : relatione est ordo respectur unius ad aliud . (relatie is een orde van het ene naar het andere) .
De entis Causis  : (over de oorzaken) . Causa est principium per se influens esse in aluid ( oorzaken zijn een principe, dat 'zijn' in iets anders verwezenlijkt) . Causa finalis  : id propter quod ( de doel-oorzaak of finale oorzaak  : waartoe of waarom ?) Causa efficiens, tantum amore finis, eam moventis, agit (de werkoorzaak handelt uit liefde voor een doel ) . Omne agit propter finem (alles gebeurt met een doel) . Nihil est sine ratione sufficiante ( niets is er zonder voldoende reden) . En 'Nihil est sine causa ...sive Deus' ( en niets is zonder oorzaak, behalve god) ...
B. Meta-physica specialis ( bijzondere meta-fysica) .
Cosmologia  : scientia mundi per supremas ejus causas, naturali lumine comparata . (cosmologie de wetenschap van de cosmos- de wereld- vanuit een natuurlijk standpunt gezien) .
De Quantitate : (over de hoeveelheid) quantum dicitur id quod est divisibile in unitate ( een hoeveel is dit wat kan in eenheden verdeeld worden ) . Quantum est discretum aut continuum ( een hoeveelheid bestaat afgezonderde eenheden of is een continuiteit) .
Continuum non constat ex divisilibus ( een continuum kan niet verdeeld worden ) . Primarius effectus formalis quantitatis est extensio actualis (het eerste effect van de vormelijke hoeveelheid is de uitgebreidheid) .
De Loco ( over de Plaats) ; Locus est terminus corporis ambientis immobilis primus (plaats is de ruimte, die een lichaam, dat niet in beweging is, inneemt ) . De Spatio : ( de afstand) spatium absolutum non est ens reale ( afstand is geen reëel wezen) .
De Qualitate ( over de hoedanigheid) . Corpora vere mutantur secundum locum, quantitatem et qualitatem ( een lichaam kan veranderen van plaats, van grootte of hoeveelheid en van hoedanigheid of van wezen ) .
De Motu (over de beweging) - Motus lato sensu est quaelibet mutatio seu quilibet transitus de potentia ad actum (beweging of verandering is een overgang van potentie naar act ) ...Aristoteles .
Ook van hem is " Tempus est numerus motus secundum prius et posterius" -( Tijd is de maat van de beweging volgens voor en na) ...
Hylemorphisme :
Materia prima et Forma substantialis  : Materia prima dicitur causa formae in quantum forma non est nisi in materia ; et similiter forma est causa materiae in quantum materia non potest esse in actu nisi per formam ( vorm en materie hebben wederzijds elkander nodig om een substantiele vorm en lichaam te vormen) .
Tot zover een samenvatting van de Scholastische meta-fysica ...

IV.Psychologie of zielkunde : Object van de metafysische Psychologie of de zielkunde is de werking van de ziel ; er bestaat ook een praktische psychologie, die het heeft over het menselijk karakter en eerder een praktische leer is .
Psychologie als onderzoek naar de werking van de ziel gaat dan vooral naar de werking van onze zintuigen- het waarnemen - en de verwerking van de impressies in ons brein of onze ziel tot gedachten, ideeën en wilshandelingen . De ziel is datgene wat achter het denken, het willen, het voorstellen staat en er het werktuig van is .
Sommige van onze begrippen zijn vrij van alle stoffelijkheid : zoals de ideeën van het goede, het ware of het schone . Deze ideeën veronderstellen een geest of ziel in ons, in ons 'ik' of ego . De ziel is niets anders dan de vorm van het lichaam (Aristoteles) ; en is aldus een middelpunt tussen materie en energie .

Faculteiten van de ziel :
a. Kenvermogen - zie deel I - Aristoteles erkende achter of naast de zintuigen, die de waarnemingen ontvangen en opslaan in de hersenen, het brein of de ziel, ook een onstoffelijk gedeelte, dat die impressies omzette in begrippen en voorstellingen, dat noemde hij het 'Intellectus agens', dat volgens hem goddelijk moest zijn . (eigen noot = misschien is dit 'goddelijke' wel het niet te kennen 'innere der dingen' van Kant, dat dan een transcendente, verborgene energie of bewustzijn is, de ware ziel van alle materie ?) . Kennis ontstaat tenslotte via gewaarwordingen en leidt tot oordelen en besluiten ( zie deel over de logica) . b. Streefvermogen of de Wil . Ieder wilsmotief omvat de objectieve gewaarwording - de voorstelling- het oordeel als beweeggrond-en de gevoelsneiging als drijfsveer tot handelen... Volgens Aristotels en Thomas is het streven eerder een functie van het intellect ; terwijl Schopenhauer bv. de wil zag als een aandeel in een algemene irrationele wil (voluntarisme) .
De Wilsvrijheid van de mens . Was steeds een belangrijk probleem vooral voor de ethiek of de moraal . Er is het determinisme, dat beweert dat de wil van de mens bepaald is door aanwezige beweeggronden of motieven in onze geest . In hoeverre is de mens dan nog verantwoordelijk voor zijn daden ? Wilsvrijheid kan men ook zien als een zelfgewild, vrijwillig volgen van een bepaalde wilsneiging .
Soms zegt men, dat de mens uitwendig naar zijn 'empirische kant' gedetermineerd is ; maar innerlijk naar zijn intelligibele, geestelijke kant vrij is .

V. Theodicee - rechtvaardiging van 'god' .
Theodicee is de natuurlijke theologie ; d.i. de wetenschap omtrent god, verkregen door de rede .
Het bestaan van God kan bewezen worden door de rede, los van allle openbaring of geloof . Zie de 5 wegen van Thomas van Aquino (zie daartoe deel I) . Agnosten beweren dat onze rede daar niet toe in staat zou zijn . Pantheïsten geloven eerder in een al-godheid : god als de natuur ; of volgens Spinoza God als de enige Substantie met vele modi : alles is een verschijning van de godheid . Atheïsten loochenen het bestaan van een of vele goden . Er zijn monotheïsten en polytheïsten : ene god of veelgodendom .
Voor anderen is het bestaan van het 'kwaad' in de wereld een bewijs tegen het godsbestaan en tegen zijn toegekende almacht en goedheid ...(noot : ook een God moet zich aan de absolute logica onderwerpen ) -

VI. Ethica of Moraalfilosofie.
Ethica of moraalfilosofie is de wetenschap, die zich bezighoudt met het 'behoren' ; wat moet, of wat behoort de mens te doen, en hoe moet hij handelen zowel als individueel persoon als in een sociale gemeenschap . Wat is goed en wat is kwaad ? Dat is de hoofdvraag ...
Tot de ethica behoort ook de rechtsfilosofie . recht samengesteld via menselijke wetten noemt men positief recht . Daarnaast is er de Natuurwet of natuurrecht ; recht, dat uit de aard van de natuur zelf voorkomt en quasi evident is ... De ware opdracht van de ethica of ethiek is de zedewet te maken of op te zoeken , t.t.z. de normen die dienen gevolgd te worden om goed te doen en goed en rechtvaardig te leven . Een juist inzicht in het goede leidt ons tot de deugd en de deugd naar het geluk .
Geluk : datgene waarnaar iedereen streeft ; wat is geluk ? Het geluk is een door het bezit van alle goeds volmaakte toestand . Geluk vereist aldus  : -afwezigheid van het kwade - bezit van al het goede- het bewustzijn hiervan - en de zekerheid, dat deze toestand zal blijven duren . Niets voldoet hier op aarde aan deze eisen - volgens de godsdiensten dient daarom het absolute goed te bestaan in het beschouwen van God in een hiernamaals . Elke handeling is dus goed als ze ons dichter bij dit doel brengt ...?
Volgens Aristoteles bestaat het geluk in het kennen van God en de goddelijke dingen en bezigheden ; vooral door het beoefenen van de filosofie . Het volgen in alles van 'een gulden middenweg' was voor Aristoteles ook de gulden regel van de moraal .
Volgens de Stoïci bestond het geluk in de deugd, en vooral in een leven volgens de natuur, en dus ook volgens de rede, daar de mens een deel van die natuur was ; de natuur die zelf een goddelijke status aangemeten werd . Verder leidde ook een grote gemoedsrust tot geluk (apathie en ataraxie) .
Andere opvattingen over het geluk waren het bezit van rijkdom, genot, roem ; of utilarisme als universeel eudemonisme : of het hoogste goed voor het groots mogelijk aantal ( de mens is een sociaal wezen ) . Dit inzicht moet dan ook de basis worden voor een goed politiek bestel en systeem . Een politiek bestel is monistisch of kan een republiek zijn ; maar het minst slechte systeem was en is de democratie, dwars van alle tyrannie of anarchie .
Volgens Kant was het doel van de deugd het geluk ; dit veronderstelt een handelen volgens de zedewet . De zedewet moest voor Kant geïnspireerd zijn door zijn ' Categorische Imperatieven'  : 1. handel zo, zodat uw handelingen als algemene imperatief of wet kunnen gelden . 2. men moet handelen op de wijze, dat men de andere mens en ook zichzelf steeds als een doel beschouwt en niet als een middel ...

VII. Esthetica en/of leer van de schoonheid .
Naast de leer van het ware : kennisleer en denkleer of logica; en naast de leer van het goede : moraal of ethica is er ook nog een leer van het schone of van de kunst .
Volgens Plato was kunst het levend maken van de ideeën . Kunst als voorstelling en afbeelding van de wereldse dingen is aldus slechts een afbeelding van een copie van de oerbeelden, de ideeën ; dus een copie van een copie - (zie ideeën-leer) . Volgens Aristoteles was kunst de voorstelling van de werkelijkheid zelf volgens de ware maat- grootte of goede vorm en harmonie .Schoonheid was wat harmonisch, proportioneel en functioneel correct was . Volgens Kant was kunst gebaseerd op het gevoel en op de rede ; kunst veronderstelt steeds een handeling, een 'kunnen' . Volgens Hegel moest kunst het ideële benaderen .
Tenslotte is er 'abstracte kunst', die de algehele werkelijkheid benadert, de super Idee volgens logische criteria . En er is ook de reële kunst, die een ware copie van de realiteit tracht te geven ... - Naast de leer van het ware : kennisleer en denkleer of logica; en naast de leer van het goede : moraal of ethica is er ook nog een leer van het schone of van de kunst .
Volgens Plato was kunst het levend maken van de ideeën . Kunst als voorstelling en afbeelding van de wereldse dingen is aldus slechts een afbeelding van een copie van de oerbeelden, de ideeën ; dus een copie van een copie - (zie ideeën-leer) . Volgens Aristoteles was kunst de voorstelling van de werkelijkheid zelf volgens de ware maat- grootte of goede vorm en harmonie .Schoonheid was wat harmonisch, proportioneel en functioneel correct was . Volgens Kant was kunst gebaseerd op het gevoel en op de rede ; kunst veronderstelt steeds een handeling, een 'kunnen' . Volgens Hegel moest kunst het ideële benaderen .
Tenslotte is er 'abstracte kunst', die de algehele werkelijkheid benadert, de super Idee volgens logische criteria . En er is ook de reële kunst, die een ware copie van de realiteit tracht te geven ...

-Tot hier mijn visie en ‘revisie’ op de filosofie…. -Valère De Brabandere-