Een Revisie van de Filosofie Historie

-een snelcursus filosofie- door Valère De Brabandere

Een historisch overzicht van de filosofie is m.i. een uitstekende inleiding en cursus tot de discipline, die historisch gezien ook de eerste wetenschap was .
Filo-sofie betekent letterlijk 'liefde tot de wijsheid', en kan in volgende deel-disciplines ingedeeld worden :
-Meta-fysica : of over wat de wetenschappen en de fysica zelf nog niet weten ; op zoek naar het
transcendente ,
-Ontologie : de leer van 'zijn' en van de zijnden ;
-Logica : denk- en argumentatieleer ;
-Epistemologie : kenleer, wat is de waarheid , en hoe kan men kennen ;
-Ethica : hoe behoort men te leven, als individu en als maatschappij; wat is moraal ;
-Esthetica : wat is schoonheid, en wat is kunst ;
-Psychologie ; zielkunde, en leer van de menselijke gedragingen ;
-... en nog andere ...

Hierna zal ik het vooral hebben over de meta-fysica en de ontologie, die men graag het hart van de filosofie noemt .

Filosofie komt voort uit verwonderig , beweerde Aristoteles, de voornaamste filosoof én wetenschapper uit de Oudheid ; hij zei ook, dat de mens van nature wil weten, en dat filosofie de meest goddelijke bezigheid was voor de mens, juist omdat door filosofisch te denken, de mens de fenomenale wereld wil overschrijden op zoek naar wat 'meer is' of 'meer moet zijn' .

Het oudste menselijk denken over de cosmos, de natuur en de mens zelf uitte zich in allerlei mythes, en leidde tot allerlei geloof, bijgeloof, pseudo-wetenschap en religies .
Maar het was eerst bij de oud-Grieken omstreeks 600 v.c. dat men aan die mythes en vertellingen een meer wetenschappelijke uitleg of liever een filosofische basis wilde geven .
Ook toen al kon men een onderscheid maken tussen denkers, die meer idealistisch en andere meer materialistisch dit alles wilden uitleggen, en tussen enerzijds theoretische en anderzijds meer praktische filosofie . De praktische filosofie was en is tot op heden vooral de ethiek of moraal, de estetica, en de logica, die de mens voorhouden, hoe hij behoort te leven, wat hij goed en schoon kan vinden, en hoe hij het best denkt en argumenteert .
Ook duren de strijd tussen idealisme of spiritualisme, materialisme en realisme tot op heden voort in onze filosofie .
Moet men het fenomenale overstijgen, of mag en kan dat niet ?

---De Oudheid -

Om een historisch overzicht te geven, moet men beginnen omstreeks 600 v.c. in Griekenland bij Thales van Milete : hij hield het bij één oerstof nl. het water als basis of principe van alles, van alle substanties .
Anaximander : was voorstander van het 'apeiron', volgens hem een oneindige, onbepaalde stof waaruit alles door meta-morfose ontstaat, verandert en weer vergaat .
Beiden waren ze ook aanhangers van het 'hylozoïsme', de opvatting, dat zowel organische als an-organische stoffen en wezens een vorm van 'leven' inhielden (cfr H.Bergson-vitalisme :'élan de vie' als innere van alles ) .
Pythagoras : richtte zijn aandacht op de 'vorm' als dusdanig ; hij plaatste dit begrip naast het apeiron - de stof-, die er door bepaald, beperkt en gevormd werd tot een ware substantie .Met deze vormen verwees hij ook naar het getal, dat de maat van de vormen en van alles was, en aldus het apeiron in zijn bepaald-zijn, zijn beperkt-zijn en in zijn veelheden vormt en schept als het ware . Door zijn aandacht voor het getal onstond bij de Grieken eveneens het begrip 'harmonie' . Alle vormen zijn zodoende harmonisch verbonden tot een cosmos of wereld-orde , -zie ook zijn harmonie in de muziek..., en zijn beroemde, wiskundige 'stelling van Pythagoras' .
Heraclitos : ontwikkelde het begrip 'worden' als basis van alle veranderingen . Dit worden werd naast de vorm en de materie een derde basis-element . De dingen zijn er slechts door de eeuwige onrust van het worden - symbool hiervan was het vuur- . Die bewegingen en veranderingen geschiedden volgens de Logos- de rede of de eeuwige Wetten- . "Panta Rhei" of alles is steeds in beweging was dan ook de samenvatting van zijn leer .
Parmenides : was de anti-pool van Heraclitos . Voor hem was het 'zijn' zelf het centrum van zijn filosofie en niet het worden . 'Worden' was voor hem een zinsbegoocheling evenals het 'vele' of meervoudige van de dingen zelf . Alleen het 'Ene' of het 'zijn' bestaan werkelijk voor hem .De mens kent het 'vele' door zijn zintuigen, die slechts dierlijke organen zijn vlgs Parmenides ; en het daarboven verheven menselijk denken zelf kent enkel het 'ene' ; 'Denken was Zijn' voor Parmenides .
Empedocles : kwam voor het eerst tot de vier beroemde elementen nl. aarde, water, vuur en lucht ; alhoewel hij daarnaast soms over een vijfde element nl; de 'ether' sprak ; dit was tevens de stof van de sterren . Later bij Aristoteles werd aan dit vijfde element ether een geestelijke inhoud gegeven .
Democritos : noemde deze elementen 'atomen'- dit zijn niet te scheiden lichaampjes- . Aldus bestonden enkel de atomen, de lege ruimten daar tussenin en verder de eeuwige bewegingen, die geregeld werden door de in die atomen voorhanden zijnde 'wetmatigheden' .
Anaxagoras: bracht het begrip 'nous' in de filosofie ; en hierdoor werd naast de mechanische, materiele werkingen in de cosmos de geest - nous- aanvaard als werkingsoorzaak voor de beweging.
Voor het eerst werd de hegemonie van het materialisme gebroken en hier doen finalisme en het begrip 'telos'- doel- reeds een intrede . Een theorie 'promoiomerie' zegt, dat de delen van substanties uit dezelfde atomen bestaan als het geheel, maar de atomen van verschillende substanties zijn ook verschillend ? B.v. voedsel, dat de mens of een dier opeet, verandert in vlees na het eten, dus de atomen van alle voedsel bevatten in de kiem reeds vlees ? Nu weet men beter...
Sofisten reageren tegen de al te gemakkelijke materialistisch-mechanische systemen voor de cosmos .
Protagoras : huldigde een zeker 'relationisme' in zijn wereld-beschouwingen ; volgens hem bestond er geen waarheid ; en zo wel : kon men die waarheid nooit kennen . "De mens is de maat voor alles" ; en de mens moet zich niet onderwerpen aan een god of aan een wet . Zoals de werkelijkheid aan mij verschijnt, zo is ze voor mij, en voor U zoals ze aan U voorkomt ; subjectisme ...

Scholion : materieel gezien kan het Ene niet, daar het geen 'worden' of beweging kan bevatten, en dus niet actief kan zijn . Anderzijds is het vele steeds een 'worden' en 'worden' zelf is geen 'zijn' en geen Ene ....Besluit : beide begrippen het Ene en het Vele bestaan slechts in het denken en zijn dus ideëel .

Socrates : liet zelf geen geschriften na, en is grotendeels gekend via de werken van Plato, zijn leerling . Socrates voerde gesprekken met zijn medeburgers- zijn beroemde dialogen, door Plato op schrift gesteld . zijn dialogen noemde hij 'maieutiek' of verloskunde . Zijn ironie was :" Ik weet, dat ik niet weet." Hij trachtte via dagelijkse gewaarwordingen en inzichten tot algemene begrippen te komen . De deugd stond steeds in het centrum van zijn gesprekken ; de deugd moest leiden naar het Goede, en dit moest gebeuren via het 'daimonion'-het geweten, dat goddelijk was .

-Idealistische denkers :

Plato : was zoals gezegd een leerling van Socrates .
Beroemd van hem is zijn 'Ideeën-leer' ; ideeën als eeuwige, absolute oerbeelden, waaraan alle wereldse substanties slechts deelnemen als 'afbeeldingen' ..
Via abstracte gemaakte deugden komt hij tot algemene vormen of ideeën van de dingen en van begrippen zoals het Goede, het Ware of het Schone, enz. . Dit is het rijk der ideale wezens, vormen, die een immaterieel bestaan hebben ergens in een hogere wereld .Het daimonion van Socrates-het geweten- wees Plato naar deze ideeën-wereld . Ook het zuiver mathematische-denken bracht hem naar die ideeële voorstelling van de cosmos bv; de cirkel, de driehoek, de punt, de vergelijking e.a.
In zijn Timaios- boek over de schepping van de cosmos- liet hij het universum uit vormen zoals de verschillende driehoeken ontstaan via een systeem van juxta-positionering van die vormen tot elementen en nadien tot alle substanties en wezens in de cosmos .Deze vormen waren à priori ; en bij het waarnemen van de materiele werkelijkheid, herinneren we ons deze vormen : dit is de beroemde leer van de 'anamnesis' van Plato ; waarnemen, zich herinneren en kennis, is niets meer dan een herinnering aan een vorig leven samen met die ideeën in die hogere wereld ...
* De zijns-leer van Plato luidt aldus : 1. er is alleen een 'zijn', dat door de mens gekozen wordt ; 2. dit zijn is reëel, gezien de oerbeelden ons enkel als materiele vormen verschijnen ; 3. het is een zijn dat verandert en evolueert .
* Antropologie : beroemd is hier de 'gelijkenis van de grot' ,daar laat Plato zien, dat de mens enkel de verschijningsvormen van de dingen ziet en aanschouwt ; de dingen ziet hij slechts als schaduwen van de oerbeelden, zonder deze ooit echt te kunnen kennen ; het blijft voor de grotbewoner bij een vermoeden van een 'licht', dat oorzaak moet zijn van dit gebeuren ...
De ziel is het 'eigenlijke' van de mens, waarvan het lichaam een verschijningsvorm is ; "Sema Soma"of het lichaam is een gevangenis voor de ziel .De ziel is echter zoals de overige vormen en ideeën onsterfelijk en eeuwig .
De Eros - de liefdegod- en het streven via de rede, zet de ziel aan het Goede te doen en ook te bereiken, en moet de mens via een onthechting van het aardse naar de gelijkmaking aan God leiden .
*Staat en Politiek : democratie doet ten onrechte de subjectieve verlangens van het volk heersen en tot basis maken van het sociale leven en van de staat . Ook andere staatsvormen zijn niet perfect .
Voor Plato was de ideale vorm van sociaal leven een leven in een commune onder een streng, opvoedend staatsgezag, en onder een communistisch stelsel van gemene eigendom...( zie ook Thomas More- de Utopia) .
* Theologie : de God van Plato is afgeleid uit zijn Ideeën-leer . God is de absolute Waarheid, het absolute Goede, en het Schone, en moest dus eeuwig zijn ; hij is ook het enige wat de mens moest nastreven of betrachten zelf te worden . God was de demiurg- de schepper-, die de wereld niet uit het niets heeft gemaakt, doch wel uit een vervorming van de absolute oer-vormen volgens bepaalde wetmatigheden ...
---Van Plato wordt gezegd, dat alle filosofie na hem, slechts voetnota's zijn aan zijn filosofie...

Aristoteles :--was een leerling van Plato (383-322v.c.) . hij was de voornaamste filosoof én wetenschapper van de oudheid . Hij bouwde enigszins verder op de leer van Plato, maar was minder idealistisch en meer praktisch ingesteld . Hij zweefde minder in 'hogere sferen' en was meer aards-wetenschappelijk ingesteld .
Hij was ook de grondlegger van de logica als discipline : het syllogisme is zijn uitvinding .
* Logica : het begrip of het woord is de toverstof van de geest om iets aan te duiden of te tonen .De categorieën zijn een herleiding van die begrippen tot basis-begrippen, zoals substantie, kwaliteit, kwantiteit, causaliteit, ruimte, tijd e.a.
Het oordeel is de relatie en verbinding tussen minimum twee begrippen ; de waarheid is een eigenschap van het oordeel, dat getoetst wordt aan de werkelijkheid ; 'het zijnde is en het niet-zijnde is niet' dit is de waarheid . Waarheid is de identiteit van de kennis met de werkelijkheid .
Het Syllogisme of rede is de redelijke ontwikkeling van de begrippen en de oordelen , VB.
---De Mens is Sterfelijk : major premisse,
---Socrates is een Mens: minor premisse,
---Dus Socrates is Sterfelijk : conclusio .
Syllogismen onder allerlei vormen waren de basissen voor argumentaties ...
Begrippen ontstaan via de zintuigen : de ziel was eerst een onbeschreven blad een 'tabula rasa' ;en uit de verscheidene ervaringen van de zintuigen wordt het begrip van de dingen gevormd .Het gemeenschappelijke uit deze vormen -ideeën- wordt geabstraheerd tot algemene begrippen om mee te redeneren .
In tegenstelling met Plato behoorden deze algemene begrippen of ideeën niet in een hogere wereld thuis, maar in de 'dingen' zelf . Aristoteles bleef met beide voeten op de grond .
* De Ziel : in zijn werk 'Over de ziel' aanvaardde hij toch een van buiten in de foetus gekomen en goddelijk gedeelte van de ziel, de 'Intellectus agens' of de 'Nous' -het werkend intellect, dat instond of regelaar was van de waargenomen 'begrippen' in de ziel, en die de mens tot denken, willen en streven aanzette .
* Meta-fysica : was de eerste filosofie en wetenschap - 'meta ton fusica' - of de leer na de studie van de fysica ; de verdere uitleg van de werkelijkheid ...Dit was vooral een studie van het 'Zijn' ; van een zijn gelegen achter dat zijn, dat ons verschijnt in onze waarnemingen : het transcendente dat de fenomenologie overschrijdt .
Zijns-principes zijn : vorm en materie bepalen het individuele ding : de substantia prima is de materie en de substantie secunda is de vorm . Stof of materie is het vloeiend continuum van ruimte en tijd, die de eeuwige vormen ontvangen . Materie is aldus het onbepaalde dat door de vorm tot een bepaalde en beperkte substantie of 'ding' herleid wordt ; beide, zowel stof en vorm kunnen niet afzonderlijk bestaan, en bestaan slechts in een compositie . Nadien bracht Aristoteles de 'beweging' en de oorzaken van deze in als een derde beginsel .
Bekend is ook de leer van de Vier Oorzaken : Aristoteles oordeelde, dat men door de oorzaken van de dingen te kennen, ware kennis van die dingen kon krijgen . Hij onderscheidde aldus vier hoofdoorzaken : nl; -de causa efficiens : of de werkoorzaak = de beeldhouwer,de beitel,
-de causa materialis : de stoffelijke oorzaak = de blok marmer,
-de causa formalis : de vormoorzaak = de vorm van het beeld zelf,
-de causa finalis : de doel-oorzaak = doel van het beeld : een gedenksteen...
- deze vierde oorzaak was voor hem de voornaamste ; daar deze oorzaak de ware aanzet was voor het maken van het beeld ; aldus benadrukte hij het belang van het doel of de 'telos' van alles en voor alles . Volgens Aristoteles zag hij het belang van die telos vooral in de biologie, bij mens, dier of plant, waar het geheel van meer belang was dan de som der delen . Een mens is meer dan een verzameling van organen ; en de groei van alles is gericht op het volwassen-worden en -zijn .
De bewegingen of veranderingen zag Aristoteles als de overgang van potentie naar act, of van mogelijkheid naar werkelijkheid . Ideeën zijn slechts potenties of mogelijkheden ; en de oorzaak, die deze potentie naar act doet overgaan moet van een andere aard en sterker zijn dan de idee zelf . Hieruit onstond bij Aristoteles het axioma " De act gaat de potentie vooraf" . De absolute act, die alles vooraf moest gaan was God - de absolute Idee en vader van alle andere ideeën, vormen en dingen . God was de 'actus purus' en de Eerste Onbewogen Beweger .
In zijn werk ' over de Fysica' sprak Aristoteles zich nooit volledig uit over wat de beweging aanzette of teweegbracht ; in zijn werk 'Meta-fysica' ( de naam van deze werken zijn niet door Aristoteles zelf gegeven, maar nadien toegevoegd ) lost hij dit probleem enigszins op door een beroep te doen op het 'transcendente' nl; een 'eerste onbewogen beweger; net zoals hij dat ook al eens moest doen bij de werking van de Ziel ..
* Teleologie : Niets in de natuur of in de cosmos gebeurt zonder oorzaak maar ook niet zonder doel of reden .Alles beweegt naar iets toe ; de stof streeft naar de vorm via een beweging of verandering, en wel naar zijn ideale vorm of plaats . Dat doel is steeds het Goede, dat net zoals bij Plato altijd het doel moest zijn . Een bewijs van deze doeloorzaak zag Aristoteles, zoals al aangehaald, in de biologie, de studie der organen, waar alles gericht is op die eenheid van het organisme zelf van het levend wezen . De ziel was het principe van het levend wezen ; en die ziel definieerde hij als een zelfbewegende substantie ; de ziel was aldus de idee of de vorm van het lichaam en is ook een 'onbewogen beweger', afhankelijk van die 'eerste onbewogen beweger' van God zelf dus .
De ziel heeft het vermogen het hoogste te schouwen en is daarom iets goddelijks en eeuwigs, tenminste het redelijke deel er van, het 'intellectus agens' ...
* De cosmos : voor Aristoteles was de cosmos eeuwig als plaats voor alle substanties en bewegingen . Het mechanische bestaat zeker in de cosmos, maar het zijn de vormen of ideeën die de beweging besturen . De beweging is eeuwig en de tijd is er de maat van, die aldus ook eeuwig moest zijn .
De substanties bestonden uit de vier elementen : aarde, water, vuur en lucht ; ook Aristoteles voegde er een vijfde element nl. de 'ether' of 'Quinta essentia' aan toe . De ether was de stof der sterren en was van een geestelijke aard . God bewoog de eerste hemelsfeer, die dan zelf voor de bewegingen van de andere sferen zorgde en de ganse cosmos in beweging zette .
Onze planeet de aarde noemde Aristoteles het 'onder-maanse' en de rest van de cosmos het 'boven-maanse' of de sterrenhemel . De 'eerste onbewogen beweger moest dus goddelijk zijn . God beweegt de cosmos niet als een mechanische kracht, maar als een zuivere 'begeerte',en uit liefde..., als 'Een denken van het Denken zelf" . Ook de 'intellect agens' in onze ziel beweegt het lichaam uit begeerte ; uit een wil, die aanzet tot energie en bewegingskracht in ons lichaam ; zoals gezegd moest dit deel ook goddelijk zijn .
* Ethica : de ethiek was voor Aristoteles van het allerhoogste belang .
Het bereiken van het 'Eudaimon' d.i; het Geluk was het hoogste doel en kon slechts door de deugden zoals : wijsheid, moed, rechtvaardigheid en matigheid bereikt worden, 'Virtute gaudet' -de deugd verblijdt .
'Het volgen van de gulden middenweg in alles' was de gouden regel in de moraal, niet teveel en niet te weinig .
De mens was vooral een sociaal wezen voor Aristoteles . De Staat moest primeren op het individu, daar het geheel steeds aan de delen voorafging ( holisme) ?
Plotinus : (+270 n.c.) het neo-platonisme -
Voor Plotinus was God het Ene, het louter Goede . De transcendente god, die door zijn emanaties immanent is in de wereld . Al het zijnde vloeit uit het Ene .
Er zijn drie 'zijns-vormen' : het Ene, de Geest en de Ziel . Uit het Ene emaneert de Geest ( de Nous of de cosmos noëtos ) . Uit de Geest emaneert de Ziel, die de band is tussen de Geest en de wereld zelf . De ziel herinnert zich haar oorsprong de Geest en het Ene , en tracht die terug te bereiken . Via onthechting komt de mens in een extase, die hem terug verenigt met het Ene.

Scholion : Idealisme in de filosofie komt reeds voor bij de latere Grieken . Plato kende de Ideeën als de vormen, die zich enkel weerspiegelden in de dingen van onze werkelijkheid . Aristoteles zag die vormen meer realistisch en in de dingen zelf ; hij liet de vorm inwerken op de materie ; en dit gebeurde volgens een telos-oorzaak ; hetgeen wees op een intellect-gebeuren op een quasi idealistische wijze .
Gezien echter de prima materia of de stof niet gekend of bepaald kan worden op zich, en zelf geen ware inhoud of vorm heeft, en ook niet door onze zintuigen kan waargenomen worden, is het alleen de materia secunda of de vormen of de ideeën ( zoals Aristoteles de vormen ook noemde) die we 'kennen' als een ideëel omhulsel van de dingen zelf dan . Hierdoor kan men besluiten, dat de dingen als harde materie niet bestaan, maar slechts ideeën zijn en als 'voorstellingsvormen' in de geest bestaan . puur idealisme ???

---De Middeleeuwen :

Augustinus : "Men kan twijfelen aan alles, maar men kan deze twijfel zelf niet in twijfel trekken", -is dat een voorganger van Descartes' " Je pense, donc je suis' ?
Er is dus een waarheid ( reactie tegen de toenmalige sceptici) . In de mathematisch zekerheden zag Augustinus het proto-type van alle 'waar-zijn' : bv. 3+5=8 is een eeuwige waarheid, absoluut, aan alles voorafgaand - à priori dus .
De waarheid berust dus in de mens zelf, in zijn geest of 'rede'. het à priorische in die rede-inhoud toont aan, dat de menselijke rede of verstand boven de wereld en de ervaring verheven moest zijn .
De tijd is een extensie van de geest ; het eeuwige is het ene en het Al, de substanties ; en alles ligt in de tijd en in de ruimte .
De ziel denkt niet alleen, ze wil ook . Ze verlangt als gedreven door een Eros ( begeerte) naar het Goede, de Godsstaat en het Ene . Symbolisch is de uitspraak van Augustinus : " God, ge hebt ons voor U zelf geschapen, en onrustig is ons hart tot het rust vindt in U " .
Anselmus van Canterburry ; van hem is het 'Ontologisch Godsbewijs'; " Wij denken God als het meest volmaakte wezen . Maar een wezen dat werkelijk volmaakt is, bezit ook de eigenschap van de existentie , t.t.z. dat wezen moet noodzakelijk bestaan.".
Thomas Van Aquino : +1274 voornaamste middeleeuwse wijsgeer - gaf de Aristotelische leer een Christelijk gezicht .
* Kennistheorie : Men zoeke de waarheid buiten zich ; hij legt de nadruk op de ervaring, zoals Aristoteles dat deed . Via onze zintuigen komen de voorstellingen van de werkelijkheid in onze ziel . ; zonder deze phantasmata geen gedachten . " Alles wat in het verstand is, was eerst in de zintuigen. "
Het actieve verstand 'Intellectus agens' distilleert als het ware de indrukken van onze zintuiglijke ervaringen, ook van de innerlijke gevoelens tot begrippen, abstracte ideeën en logische besluiten . Dit werkend vermogen - Intellectus agens- in onze ziel is een à prioristisch vermogen of faculteit van de ziel ...
* Ontologie : Hier ook was Thomas van Aquino de volgeling van Aristoteles' zienswijzen, die hij wel deed inpassen in het christelijk geloof .
Alles preëxisteert eigenlijk in God, en alles existeert on-eigenlijk in de wereld ...; alles ontstaat uit een vrijwillige emanatie uit God en wordt 'schepping' genoemd .
Thomas van Aquino hanteert het hylomorphisme van Aristoteles ; alles is een samenstelling van materie en vorm ; hij ontwikkelde ook begrippen zoals potentie en act- en existentie en essentie . Enkel bij God vallen existentie en essentie tezamen . Bij bestaande zaken kan men het wezen of de essentie bedenken, terwijl men abstraheert van het bestaan en de existentie .
---Zeer beroemd van hem zijn zijn 5 godbestaans-bewijzen :
1. bewijs volgens de noodzaak van een Eerste Onbewogen Beweger, 2. het bewijs volgens een Eerste noodzakelijke oorzaak , 3. bewijs volgens de contingentie der dingen in de cosmos, 4. bewijs volgens de hiërarchie in de cosmos , 5. en het godsbewijs volgens de heersende orde, en regelmaat in die cosmos . ; "het onvolmaakte in de wereld is niet mogelijk zonder het volmaakte ..."

Deze bewijzen worden aanvaard maar ook betwist ; vraag blijft of de huidige wetenschap daar nog genoeg aan heeft .

*de Ziel : planten en dieren hebben ook een'ziel'; maar die van de mens is rationeel, goddelijk en onsterfelijk .

Nicolas van Cusa : de terugkeer naar het Ene van Parmenides en Plotinus . Het idee van de 'alheid' van het zijnde wortelt in de rede zelf . Het verstand scheidt de dingen en eindigt in een veelheid der tegendelen .
De rede omvat alles, stijgt boven alles uit . In het doordachte oneindige vallen alle tegendelen en verschillen samen en weg ; " Een oneindige cirkel onderscheidt zich niet van een rechte lijn" . Zo ook denkt de Rede door tot in het oneindige : alles is in alles . God is de complicatie van de wereld, terwijl de wereld de explicatie is van God...

Scholion : het idealistisch beeld van het Ene, gedacht door de rede is hier dominant, zoals 'wit in feite geen kleur is, maar toch in zich alle kleuren van het spectrum bevat ; zo verenigt het Ene het Al ...

---Moderne Tijden ..:

-renaissance : nu volgt een tijdvak van experimenten ook in de natuurkunde ; nu eens zoekt men de waarheid in de Oudheid terug, en een andere keer in de vernieuwde wereld van de wetenschappen en het onderzoek .
Men roept de mens uit tot een tweede God, en tegelijk kan men de 'ware god' vergeten . Hier ontstaat ook het echte rationalisme van de verlichting, de filosofie van de Rede ( zie Franse revolutie...).

Descartes : +1650 - beroemd zijn zijn 'Discours de la méthode' en 'Meditaties over de eerste filosofie' ; hij wordt wel eens de eerste moderne filosoof genoemd . "JE PENSE, DONC JE SUIS", een van de beroemdste uitspraken uit de filosofie is het uitgangspunt van de Cartesiaanse twijfel... "Alles bestaat wel in mijn gedachten ; doch ik moet wel twijfelen of alles ook in een werkelijkheid buiten mij bestaat ; één zaak is zeker, dat ik nu denk." . Maar als ik denk, dan moet ik ergens onder enige gedaante 'zijn' . en bestaan .Dit was voor Descartes een heldere en klare idee ; en hieruit volgt voor hem zijn hoofdaxioma, dat 'alles wat ik duidelijk en helder inzie, moet waar en werkelijk zijn .
Zoals in de wiskunde klimt Descartes van duidelijke axioma's ( dit zijn stellingen, die quasi intuitief aangevoeld en aangenomen worden) naar meer ingewikkelde stellingen of ideeën : deze axioma's zijn dan ook aangeboren, zoals de idee van God, van de Ziel of van 'uitgebreidheid en 'denken' .
Godsbewijzen : Descartes was voorstander van het Ontologisch godsbewijs : de idee van een volmaakt wezen heeft enkel als oorzaak het bestaan van een volmaakt wezen ; daar volgens de Scholastiek (middeleeuwse, christelijke wijsbegeerte) ook de oorzaak van iets groter en machtiger moest zijn dan zijn gevolg of product ; hier groter dan de idee er van (van God) ...
Spinoza : -volgens Spinoza bestaat er slechts één Substantie en dat is God of Natuur . God en de natuur zijn één en hetzelfde . Het niets heeft geen attributen ; het eindige heeft eindigende attributen en het Oneindige heeft oneindige attributen en modi's...Dus God is alles en alles is God -pantheïsme-.
Zoals uit het wezen van de driehoek volgt, dat de drie hoeken samen één strekkende hoek (180°) vormen ; zo volgen ook alle dingen uit het wezen van God . Zo blijft er slechts één substantie, en maakt Spinoza een einde aan de dualiteit van Descartes, nl. van denken én uitgebreidheid ..
Leibniz : of de leer van de Monaden . Monaden zijn de werkelijke atomen van alles en in zekere zin zijn ze zelfstandige 'zielen' en dus geestelijk . Elke Monade stelt in zichzelf het ganse universum voor . "Alles is in alles" (holisme) . Er is echter een hiërarchie in de monaden volgens hun bewustzijn, gaande van de monade van God, die van de ziel tot de monaden van de 'minderbewuste' materie .. .

Reactie hierop was het 'empirisme', dat enkel wat de zintuigen ons verschaften wilden onderzoeken en aldus anti-transcendent dachten . Zo hebben we filosofen als Hobbes, Locke, Hume e.a.

Hobbes : had rationele verklaringen voor de werkingen en oorzaken in de natuur en bij de mens .
Hobbes was ook beroemd om zijn werk 'Leviathan' een pleidooi voor een alles omvattend, en streng staatsgezag .
Locke : volgens Locke waren er geen aangeboren ideeën of begrippen .
Hume : volgens Hume waren er slechts indrukken en voorstellingen in onze geest van die zintuigelijke indrukken . De band tussen de ideeën of gedachten zijn slechts associaties en geen oorzaken . De gewenning - habitude- is de achtergrond van deze associaties ; en causaliteit is niets meer dan een gewenning .
Berkeley : Iers wijsgeer + 1753- was een absolute idealist ; "ESSE EST PERCEPI" of 'zijn is waargenomen worden" . Voor Berkeley bestond alles slechts in de geest- maar ook in de geest van God . Berkeley was geen 'solipsist' ( misschien in de kiem een 'supra-solipsist' ?) ...

---Het Duits idealisme :
Kant : -de filosoof met de' top-slogans' : "DAS DING AN SICH KANNT MAN NICHT" of "Het innere der dingen kent men niet.", samen met het besef, dat ruimte en tijd slechts als à prioriteiten in onze geest bestaan ( het bestaan van een zogenaamde reële tijd en ruimte leiden tot antinomieën of para-doxen) .
Beroemd van Kant zijn zijn Drie Kritieken :
-1. " De Kritiek van de Zuivere Rede" : of 'over wat kunnen we kennen of weten' . Zonder ervaring is er niets te kennen . Maar er is wel een zekere vorm van à priorische kennis aanwezig in onze geest of ons brein ; dit zijn de aanschouwingsvormen van 'ruimte' en 'tijd' ... En verder : hoe zijn synthetische oordelen à priori mogelijk ? Wanneer onze aanschouwing - onze zintuigen- zich richt naar de 'dingen', kunnen we niets à priorisch van die dingen kennen ; wanneer de 'dingen' zich echter richten naar onze aanschouwing, kan men wel het à priorische veronderstellen : dit was de beroemde 'Copernicaanse wending' van Kant . Het à priori-zijn van de aanschouwingsvormen : ruimte en tijd en ook misschien van causaliteit zelf werden hiermede gesteld .
Zonder dit à priorische kan men de ervaring van de wereld slechts achteraf kennen ; terwijl door het à priorische van bepaalde vormen aan te nemen, men kan anticiperen en wetmatigheden of andere eigenschappen van de dingen van te voren bepalen .
Het à priorische is ook volgens Kant vooral terug te vinden in de wiskunde, bv. dat de rechte lijn de kortste afstand is tussen twee punten is een axioma van de aanschouwingsvorm-van de ruimte ; evenals 7+5=12 een zekerheid is, die via de aanschouwingvorm van de tijd à priorisch is . Zulke oordelen zijn synthetisch à priori-oordelen, die meer te kennen geven dan analytische of à posteriori oordelen .
Alle kennis heeft dus twee pijlers, nl. de ervaring en de à priori-aanschouwingsvormen .
Kant beschrijft hier ook de grenzen van onze 'rede', zowel van de zintuigelijke ervaring als van de à priori-vormen ; d.i. zijn 'transcendente dialectiek' ...

-2. Kritiek der Praktische Rede : over de moraal en het handelen van de mens...Kant plaatst hier zijn beroemde 'Categorische Imperatief' :"Gij zult..." of 1. "Handel zo dat de stelregel van uw willen als grondregel zou kunnen dienen van een algemene (morele) wet ." 2. "Handel zo, dat ge de mens als een doel en niet als een middel aanziet." ...
God en een eeuwig leven van de ziel zijn voor Kant dan ook ethisch noodzakelijk, met het oog op de verplichting, die de zuivere rede ons oplegt ...Dit is het 'Godsbewijs' van Kant ..., en tevens een bewijs voor het eeuwig voortbestaan van de menselijke ziel, die aan zijn straf of beloning niet zal ontkomen, hier op aarde misschien wel, maar niet in de eeuwigheid ; Moraal = Rechtvaardigheid ; 'schuld én boete' ?

-3. Kritiek der Oordeelskracht : het gevoel, schoonheid, kunst en finaliteit...
De doelrelatie ontdekt Kant in het gevoel, bv. in de lust, onlust of de begeerte, enz. Lust en begeerte wijzen naar iets, dat nog niet bereikt werd en als doel wordt gesteld . Verder vindt Kant teleologische bewijzen in het organische en in de levende wezens ( cfr Aristoteles), waar steeds geldt, dat het geheel primeert op de delen er van ; hetgeen een doelgerichtheid in alle samengestelde wezens (organen en levende wezens) en derhalve zelfs in alle samenstellingen van materiele substanties veronderstelt ; want alles moet één zijn in de structuur van de wereld en de cosmos . Aan de basis van deze gerichtheid van alles moet dus een zeker intellect liggen ( een Logos?) .
Ook in de esthetica of 'schoonheidsleer' noemt Kant 'mooi' of 'schoon' datgene, dat zonder tussenkomst van enige begrippen, als object van een noodwendig welbehagen wordt aangenomen en aanvaard - dit is 'kunst'...
Zou er buiten de geest niets bestaan ? Zou de geest alle substanties en dingen zelf scheppen ? Kant geloofde dit niet ; hij erkende het bestaan van een realiteit buiten dé of buiten onze geest of verstand ; doch deze realiteit is nooit te kennen, immers "dan innere kannt man nicht"..., weet je wel .

Scholion : Kant +1804- wordt als eerste van de Duitse idealisten genoemd ; maar hij is blijven steken bij 'het ding an sich', dat weliswaar reëel bestaat, doch niet verder te kennen is . Hij aanvaardde daarnaast wel à priorisch vormen in de geest, die getuigen van een aanname van een zekere transcendentie....

Schopenhauer : goed filosoof, excellent schrijver ,... 'pessimist'... In zijn hoofdwerk "De wereld als wil en voorstelling" heeft hij het over de 'wil' als ware inhoud van de 'dingen' zelf . Als Kant het 'innere der dingen' niet kon invullen, wendde Schopenhauer 'de Wil aan om aan deze verzuchting enigszins te voldoen .
Fichte : was een opvolger van Kant als idealistisch filosoof ; maar hij ging wel verder en aanvaardde naast de geest of liever naast het ideeële geen materiele substanties, en was aldus een absolute idealist , net zoals Berkeley dat was in Ierland .
Hegel : hij was werkelijk het 'boegbeeld' van het absoluut idealisme ...;zijn hoofdwerk was " de Fenomenologie van de Geest" . Hegel erkent, dat de vormen van het kennen en van het gekende object verankerd liggen in de geest ; maar voor hem hoefde het werkelijk bestaan van dit object niet meer . Tot en met Kant werd er echter steeds nog een realiteit buiten de geest of het verstand aangenomen ; ook Hegel wist en erkende dat op zijn manier ; "Er is geen subjectieve objectiviteit en geen reële objectiviteit : in het eerste geval zou er werkelijk objectief 'zijn' bestaan, in het tweede geval zou het gedaan zijn met de sponaniteit van het denken... . Zijn uitweg was :" Het denken van de mens, wanneer het waarheid bevat en overeenstemt met het zijn, is niets anders dan het denken van de wereldgeest zelf, die zijn objecten schept door ze te denken ; zodat de waarheid 'zijn en denken' samenvallen en hetzelfde zijn (zei Parmenides ook al zo-iets ?) . Verder nog van Hegel :" Al het redelijke is werkelijk , en al het werkelijke is redelijk". Aldus is er slechts de Absolute Idee, die zich dialectisch ontwikkelt en alle gebieden van het denken en het zijn doorloopt, schept en weer teniet doet . Zo is ook de menselijke geschiedenis en die van alles trouwens een dialectische ontwikkeling van de Absolute Idee .
Een extreem van idealisme kan men ook 'solipsisme' noemen, wat enkel het eigen 'ik' of ego een bestaan en eigen gedachten als enige 'zijnden' aanvaardt .

Gerard Heymans : Eeveneens een absolute idealist en ook 'pan-psychist' . "Het sterven van het ego is niets meer dan het afsterven van een cel in onze hersenen, dat geen schade teweeg brengt aan het totale bewustzijn " of " de dood van een ego is niets meer dan het ophouden van een captiverende waarneming van het Ene of van het Super-bewustzijn ( wijst naar Supra-solipsisme ?) .
Heidegger : existentialistisch filosoof ( existentalisme legt de nadruk op de mens zelf op zijn 'er zijn in de wereld' ) .In zijn beroemdste werk 'Tijd en Zijn' gaat hij op zoek naar wat 'zijn' werkelijk betekent ; op zoek dus naar oplossing van een oud probleem . Bestaan is niet identiek met bewustzijn ; het is existentie en dit wil zeggen 'in de wereld zijn'. 'Zijn' is een uitgeworpen zijn in het Niets', "Het Niets Nietst". Volgens Heidegger moest een 'zoektocht' in de meta-fysica altijd eindigen in een vorm van 'geloven'.
Sartre : leefde in het tijdperk van het existentialisme ; "er is geen levensdoel, geen god, de mens is omringd door het niets . De existentie gaat de essentie vooraf in het zijn zelf ". Maar toch acht Sartre de mens vrij te zijn ( vrijheid en determinisme een eeuwig vraagstuk in de filosofie), en aldus moet de mens dan ook verantwoordelijk zijn voor zijn daden ...Liet Sartre dan toch nog de deur openstaan voor 'transcendente gevoelens' ?
Hartmann : kiest voor een realisme uit de ervaring zelf - het fenomenologisme . Het 'innere der dingen' blijft weliswaar onbekend, en alleen het fenomeen of verschijning van de dingen zijn ons bekend, dus bouwen we onze filosofie daar op ...; net zoals Roger Bacon in de middeleeuwen de wetenschap trachtte te sructueren op inductie, t.t.z. uit de ervaring, in tegenstelling tot deductieve of analytische kennis .

Scholion : volgens Hegel is er enkel de Absolute Idee, die werkzaam is als een evoluerende Logos, logica of noodzakelijke rede . Het 'moeten-zijn' van de logica ( 2+3moet 5 zijn ; Pi moet 3,14...zijn, enz.) kan men zien als een absolute Wil, die aanzet tot energie en lichamelijke beweging, dus beweging van wat we het 'materiele' noemen .
Het ideële vormt het materiele in zijn 'voorstellingen' en is enkel verbeelding van het denken zelf . Kritiek op het 'Cogito ergo sum" van Descartes kan zijn, dat men niet van het 'denken' kan overstappen naar het 'zijn zelf' ; ook niet naar dit van een 'ik' ; maar dat alles slechts ideeën zijn en blijven - geen dualismen, geen geest én materie ; immers hoe deze te verenigen ? Monisme is wel aangewezen : "de geest kan zich wel materie voorstellen, maar materie kan zich geen geest voorstellen of gedachten hebben ?" Zijn puur idealisme en solipsisme de enige consistente systemen in de filosofie ? Een materialist kan dan wel totaal stoffelijk of mechanisch materialistisch zijn, en ook zijn eigen denken of willen aldus zien ; maar dan moet hij toch aannemen, dat materie tenslotte een vorm van denken en willen bevat...
Een ander zicht op stoffelijke materie geven ons ook de moderne versies van de realiteit, zoals ze geschetst worden in de Relativiteits-theorie, in de Quantum-mechanica en dito theorieën .

Ook de Oosterse filosofie denkt meer idealistisch dan materialistisch, en is meestal gericht op het transcendente...

Begrippen uit de Oosterse filosofie:

India :-het vedistisch tijdvak : begrippen : Brahman = de wereldziel ; Atman = de ziel van de mens; beiden zijn ze één .De Karma is een waardebepaling van onze wereldse daden als tol of vergelding voor een volgend leven en réïncarnatie ...

Boeddhisme : -is geen echte religie, eerder een praktisch filosofisch stelsel -zie ook Zen-boeddhisme-
:-leer van de 4 waarheden : alle leven is lijden - lijden vindt zijn oorzaken in begeerte - opheffing van die begeerten is opheffing van het lijden én de wedergeboorten - de weg daartoe is 8-ledig ( rechtspreken- rechtdenken- rechte contemplatie- recht geloof- recht handelen - recht streven- rechte meditatie en recht leven ) . De volledige onthechting moest leiden naar het NIRVANA = het geluk van het 'niets' ...

China : de Tao : de leer van de weg ; de Tao kan men niet kennen ;en is de weg van het juiste handelen.
Confucius is vooral een moraal-ridder en filosoof geweest : van hem zijn begrippen als Ying en Yang of de leer van de tegendelen of tegenstellingen, die zeiden, dat alles als tegenstelling moest gezien worden : goed en kwaad- licht en duisternis, enz. Yoga was een leer tot zelftuchtiging en bevrijding .

Nabeschouwing en Besluiten :
Dit overzicht van de filosofie-historie is zeker niet volledig .
Filosofen zoals Nietzsche de 'filosoof met de hamer' van wie de slogan "God is dood", is hier niet aan bod gekomen, maar heeft zeker als negatieve filosoof dan, een grote impact gehad op de latere anti-religieusiteit en nihilisme in onze westerse wereld . Ook Marx met zijn dialectisch-materialisme werd niet genoemd, ondanks zijn grote invloed op het verloop van de geschiedenis en de latere socialistische en communistische denkers .
Verlichtings-filosofen zoals Voltaire of Rousseau en andere zijn niet genoemd geworden niettegenstaande ze nieuwe ideologieën hebben helpen ontwikkelen .
Ook kwamen Darwin en zijn evolutie-theorie niet aan bod (zie ook creationisten) ; evenmin als Freud met nieuwe begrippen zoals onder-bewustzijn en totaal-bewustzijn ...
Ook Wittgenstein en andere meer moderne filosofen of liever analisten van de maatschappij of de taal bleven onaangeroerd ; net zoals het 'postmodernisme'; dat blijkbaar genoeg had van allerlei verhalen en filosofische theorieën ...

--- Mag men besluiten, dat de filosofie en vooral de meta-fysica steeds op zoek was en nog is naar datgene dat de fysica of de exacte wetenschappen zelf niet konden of nog niet kunnen vinden of weten? Steeds ging men op verkenning naar '...dat wat meer is' . In sommige perioden van de geschiedenis had men weinig van ' dat meer' van doen, terwijl andere tijdvakken meer uitzagen naar wat 'transcendent' en mysterieus bleef .
Heden tendage met onze huidige wetenschappen en na de Relativiteits- en Quantum theorieën heeft ook de wetenschap en niet alleen de filosofie besef van dit 'transcendente...meer' . Dit bewijzen ook de huidige rages van 'New age', scientology, en andere vormen als 'ietsisme', enz.

Conclusie : de mens blijft veroordeeld' tot denken en tot filosoferen, want dit blijft voor hem de meest 'goddelijke' bezigheid .... (Aristoteles) ; en het zoeken-zelf naar de 'zin' van het leven, is dan misschien wel de ware 'zin' van ons leven ???

---Dank U voor de lezing--- Valère De Brabandere---april 2009- voor 'Visieopfilosofie' .
***************************************************************************************************************