Blabla die
een slechterik was,die de zus van Pilout heeft gedood. Pilout wou wraak nemen. Hij
ging met een jongen die Cupidon heette,naar Modernland en daar doodden ze
blabla en maakten de zus terug levend.
Wij hebben tijdens een week tijd een sprookje moeten verzinnen.
Het was niet zo eenvoudig!!!
Mijn groep en ik hebben een sprookje verzonnen.
Het sprookje ging over 3 kinderen die in een weeshuis woonden, daar was een zolder en in die zolder is er een magische spiegel die naar een wonderland leidde. Toen ze er in kwamen konden ze er niet meer uit.
Het sprookje was heel leuk en realistisch.
Daarvoor heeft men een luisterspel gebruikt, dit is een strategie om een sprookje te maken.
We hebben ook een verteller gekozen.
De rest moesten wij spelen, ik was eigenlijk een jongen die in een weeshuis woonde.
Wij hebben een sprookje voor het tweede leerjaar gemaakt.
Dat vonden ze leuk en dat vonden wij ook.
Ik zou het graag nog eens spelen omdat het leuk en grappig was, want op een moment vlieg ik door een spiegel.
We moesten een sprookje maken. We hebben een sprookje gemaakt dat niet bestond. We hebben een beetje zoals Roodkapje gedaan, maar met de wolf werden ze bevriend. De wolf wou Roodkapje opeten ,maar goudlokje had Roodkapje bevrijd en ze werden vriend met de wolf en speelden samen . Iedereen wou iets anders doen maar op het einde was het een luisterspel. Ik was de wolf. Iedereen schreef om de beurt, tijdens dat ik niets moest doen heb ik een Nintendo gemaakt voor Roodkapje. We hebben het sprookje gemaakt voor het 2de leerjaar. Het publiek vond dat heel grappig. Het was ook de bedoeling. Ik vond het zelf heel leuk om dat te doen. Ik zou het graag nog eens doen, omdat ik het heel tof vond. J
Wij moesten van de juf een sprookje maken of wij mochten een sprookje dat al bestaat nemen en er kleine veranderingen aan doen . Mijn sprookje ging over een meisje dat geld moest gaan brengen naar haar baas . Ze ging door een bos waar ze beroofd werd door een dief,het meisje liet de dief in een waterval vallen en kon haar werk terug doen . In het sprookje speelde ik de baas van dat meisje . De juf zei dat wij een klas moesten kiezen waarvoor wij onze sprookje gingen opvoeren . Het sprookje dat wij hebben gekozen , was vroeger een dictee , dat wij veranderd hebben . We hebben er gewoon grappige dingentoegevoegd en onze verhaal was klaar . Ons sprookje was een toneel maar ook een luisterspel . Het was moeilijk om het op te voeren omdat wij verschillende verhalenhebben moeten samenvoegen . Maar het is gelukt en het publiek vond het grappig . Wij hebben voor het zesde leerjaar gespeeld . Ik vond de opvoering tof maar ik zou het geen tweede keer willen doen omdat het toch moeilijk was . Maar het was plezant .
We hebben van de jufrouw een opdracht gekregen: Een sprookje maken. We mochten het spelen zoals een theater, poppenkast, luisterspel en met tekeningen. Ik heb het met tekeningen gedaan. Ons groepje heeft het sprookje zelf verzonnen. Het gaat over een kabouter die in een strip valt en een reus tegenkomt. Dan geraken ze uit de strip. We hebben het opgevoerd voor het 6de leerjaar. Zij vonden het goed. In ons groepje heb ik een deel gelezen .Ik zou het leuk vinden als ik het nog eens zou mogen doen. Maar dan niet met tekeningen. Want dat ging een beetje moeilijk met de tekeningen. Omdat het moeilijk was om de blaadjes door te geven. Voor de uivoering konden we niet kiezen dus zei ik dat we moesten stemmen. En dat ging goed.
We moesten een sprookje uitvinden, een echt sprookje bewerken of een echt sprookje aan een klas tonen. Wij hebben een sprookje uitgevonden. In onze sprookje was een kabouter aan het joggen en viel in een strip. In de strip ontmoette hij een reus. Ze werden beste vrienden en gingen op weg naar het einde van de strip. De reus liet een scheet en de kabouter vloog naar het einde van de strip. De reus kon er gewoon naartoe springen. En ze leefden nog lang en gelukkig! Wij hebben ons sprookje met een kamichibai voorgesteld. Een kamichibai zijn tekeningen waar de tekst van de eerste prent op die van de laatste is en de tekst van de tweede op de eerste is Om het sprookje te kunnen uitvoeren moesten we dus tekeningen maken. Ik heb één tekening gemaakt. Maar ik heb drie tekeningen gelezen! Wij hebben ons sprookje opgevoerd voor het 6de leerjaar. Ze zeiden dat ze het een goed sprookje vonden. Ik vond de opvoering goed, maar niet het sprookje. Ik zou dit niet opnieuw willen doen omdat we nooit akkoord geraakten. Ik hou van dingen uit te vinden maar alleen, dan kan ik mijn eigen idee opschrijven. Dus dat betekent dat ik de opdracht leuk vond.