Bronzen olielamp uit Egypte. 8e-9e eeuw
Een lamp is een samengesteld voorwerp bestaande uit een lichtbron in een armatuur, dat primair wordt gebruikt om ruimten en/of voorwerpen kunstmatig te verlichten.
Het woord lamp stamt via het Franse lampe af van het Latijnse lampas (genitief lampadis)', dat fakkel of toorts betekent.[1]
Toepassing
De voornaamste toepassingen vallen uiteen in zes hoofdgroepen:
- Kunstmatige verlenging van de dag: door de beschikking over het kunstmatige licht is het levensritme van de mens minder afhankelijk van het ritme van het daglicht.
- Het verhogen van de concentratie op de werkplek: voor veel werkzaamheden is een goede verlichting onontbeerlijk. Om deze reden brandt in veel kantoren het licht ook overdag. Werkplaatsen vragen een nog betere verlichting en waar mensen verfijnd handwerk verrichten is vaak sprake van individuele werkplekverlichting.
- Verbetering van het beeldresultaat: het "uitlichten" van mensen en voorwerpen in musea of theater of als deze vastgelegd moeten worden op beeld in de fotografie en filmwereld.
- Wetenschappelijk en medisch onderzoek: zoals o.a. bij microscopie en endoscopie
- Het bijlichten van donkere ruimten en omgevingen: zoals bij koplamp(en) van voertuigen, de zaklamp of (op grotere schaal) het zoeklicht.
- Het creëren van sfeereffecten: zoals kerstverlichting, de plasmalamp, de glitter- of lavalamp en de kleurveranderende ledlamp.
Historie
De oudste lampen waren de olielampen uit het oude Griekenland en Rome, die werden gevoed met olijfolie. Petroleumlampen werden in 1859 geïntroduceerd als opvolger van de olielamp. Daarnaast verscheen in diezelfde eeuw ook de gaslamp. Begin 20e eeuw kwam de carbidlamp en even later de succesvolle Petromaxlamp in opmars. Tegelijkertijd deden de prille vormen van elektrische verlichting hun intrede met eerst de booglamp, de Nernstlamp en al vrij snel daarna de gloeilamp. Deze ontwikkeling sloot goed aan bij het effect op gebruiksvoorwerpen van de tweede industriële revolutie waarbij de scheiding van lichtbron en het armatuur het onderhoud vereenvoudigde. Ook kon het licht voor de decoratieve kunst beter (en vooral goedkoper) worden toegepast. Zo ontstonden voor de verlichting binnenshuis naast de plafonnière en de hanglamp, ook de tafellamp, de bureaulamp, de (staande) schemerlamp en de kroonluchter.