Goed en zaak zijn termen die worden gebruikt in het burgerlijk recht, meer bepaald het vermogensrecht. Tussen het juridisch taalgebruik in Nederland en in België zijn er zekere verschillen.
Iedereen heeft een vermogen. In juridische zin is een vermogen het geheel van in geld waardeerbare rechten (activa) en verplichtingen (passiva) die aan een rechtssubject (natuurlijke persoon of rechtspersoon) toekomt.
Het Nederlandse Burgerlijk Wetboek maakt een strikt onderscheid tussen tastbare objecten (zaken) en rechten die dat niet zijn (vermogensrechten).
Zowel het Nederlandse als het Belgische Burgerlijk Wetboek omschrijven al deze vermogensbestanddelen samen als goederen. De indeling in twee categorieën, namelijk roerende en onroerende, is echter licht verschillend.
Art. 516 BW stelt eenvoudig dat alle goederen roerend of onroerend zijn. Onroerend is wat niet kan worden verplaatst, zoals een stuk grond, maar ook wat daar door bestemming aan verbonden is, zoals het water in een vijver en zelfs de vissen die daarin thuishoren. In tegenstelling tot Nederland horen onroerende vermogensrechten (zie verder), zoals het vruchtgebruik van een huis, ook bij de onroerende goederen.
Roerend uit hun aard zijn alle verplaatsbare zaken (art. 528 BW), bijvoorbeeld meubelen of schepen (een schip is eigenlijk noch roerend, noch onroerend, maar een registergoed; een roerend goed dat door zijn hoge waarde mee wordt opgenomen in het hypotheekregister). Roerend door wetsbepaling zijn alle verbintenissen of vorderingen die betrekking hebben op geldsommen of roerende goederen. Deze categorie van vermogensrechten worden in België dus bij de roerende goederen gerekend terwijl ze in Nederland niet bij de roerende zaken horen.
De bouwstoffen die zijn bijeengebracht om een nieuw gebouw op te trekken, zijn roerend totdat zij door arbeiders in een gebouw zijn verwerkt, zegt artikel 532 BW. Zulke onderscheidingen tussen roerend en onroerend hebben hun belang bij betwistingen over bezit of eigendom en ook bij beslag.
Registergoederen
In België legt de art. 1 van de Hypotheekwet (Hyp.W.) de verplichting op om alle akten tot overdracht of aanwijzing van onroerende zakelijke rechten, andere dan voorrechten en hypotheken, geheel over te schrijven in een daartoe bestemd register, op het kantoor van bewaring der hypotheken van het arrondissement waar de goederen zijn gelegen. Het Wetboek van bepaalde voorrechten op zeeschepen en diverse bepalingen (ook bekend onder de naam Zeewet) legt een soortgelijke registratieverplichting op voor schepen.
Latijnsetrans dat over betekent, en portare, wat dragen betekent. Ook kan gewezen worden op de link tussen "trans" (doorheen) en "porta" (poort), waardoor het begrip zeehaven ("seaport") een duidelijke betekenis krijgt als "zeepoort".
"Afdeling 5. Overeenkomst tot binnenlands openbaar personenvervoer" van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek definieert in artikel 100 de "overeenkomst van personenvervoer" in de zin van die afdeling als de overeenkomst van personenvervoer, waarbij de ene partij (de vervoerder) zich tegenover de andere partij verbindt aan boord van een vervoermiddel, geen luchtvaartuig noch luchtkussenvoertuig zijnde, een of meer personen (reizigers) en al dan niet hun handbagage binnen Nederland hetzij over spoorwegen hetzij op andere wijze en dan volgens een voor een ieder kenbaar schema van reismogelijkheden (dienstregeling) te vervoeren.
Artikel 108 bepaalt dat de vervoerder niet aansprakelijk is voor schade die is veroorzaakt door vertraging, door welke oorzaak dan ook vóór, tijdens of na het vervoer opgetreden, dan wel is veroorzaakt door welke afwijking van de dienstregeling dan ook.
Toch bieden sommige vervoerders een vergoeding, NS heeft bijvoorbeeld de regeling "Geld terug bij vertraging".
Artikel 72 van de Wet personenvervoer 2000 bepaalt:
Het is een ieder verboden zich in een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig dan wel in of in de onmiddellijke nabijheid van een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften zodanig te gedragen dat orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang wordt of kan worden verstoord.
Artikel 52 van het Besluit personenvervoer 2000 bepaalt dat onder verstoring van orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang als hiervoor bedoeld worden verstaan:
gedragingen waardoor de bediening en het gebruik van voorzieningen of van een vervoermiddel dan wel de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder worden verhinderd of belemmerd
misbruik maken van voorzieningen dan wel gebruikmaken van voorzieningen of van een vervoermiddel op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn dan wel op een andere wijze dan waarvoor deze bestemd zijn
uit een vervoermiddel werpen van stoffen of van voorwerpen
zich in kennelijke staat van dronkenschap of onder kennelijke invloed van verdovende middelen bevinden
afsteken van vuurwerk, of op zodanige wijze geluid voortbrengen dat anderen daarvan hinder ondervinden
uitoefenen van beroep of bedrijf of het aanbieden van diensten
tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda, verspreiden van drukwerken, bedelen of houden van inzamelingen
meenemen in een vervoermiddel van dieren, stoffen of voorwerpen, die hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging veroorzaken of kunnen veroorzaken
roken in een vervoermiddel, station of halte, of gedeelten daarvan, ten aanzien waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat roken niet is toegestaan
zich bevinden op een station of halte op een tijdstip dat deze kenbaar gesloten is of op een gedeelte van een station of halte dat kenbaar daartoe niet toegankelijk is
zich op een station of halte begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg
op een andere wijze hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging veroorzaken of kunnen veroorzaken
Systeemtransport. Dit is transport waarbij volgens een vaste systematiek, goederen worden vervoerd en geruild. Heen zending verwisseld met retourzending.
Vervoer van brandbare/gevaarlijke stoffen - Tankauto
Vervoer of transport is het verplaatsen van personen of goederen (juridisch "zaken"). Dit kan met bijvoorbeeld de auto, fiets, trein, per vliegtuig, enzovoort.
Bij vervoer kan het gaan om tastbare zaken van dingen (bijvoorbeeld goederenvervoer), vloeistoffen (bijvoorbeeld olietransport), gassen (bijvoorbeeld aardgas), dieren (bijvoorbeeld veetransport) of mensen (personenvervoer), maar ook om niet direct tastbare zaken zoals energie (bijvoorbeeld elektriciteitstransport of warmtetransport) of informatie (bijvoorbeeld datatransport).
Voor het vervoer wordt gebruikgemaakt van vervoermiddelen. Elk type vervoer kent hiervoor zijn eigen specifieke vervoermiddel(en). Het proces van verplaatsingen wordt verkeer genoemd. Bij deze vormen van vervoer verandert het vervoermiddel van plaats en daarmee de zaken. Maar er is ook vervoer door middel van vervoermiddelen die op hun plaats blijven, zoals pijpleidingen, kabels, e.d.
Het woord "transport" is samengesteld uit het Latijnsetrans dat over betekent, en portare, wat dragen betekent. Ook kan gewezen worden op de link tussen "trans" (doorheen) en "porta" (poort), waardoor het begrip zeehaven ("seaport") een duidelijke betekenis krijgt als "zeepoort". Transport bijgevolg kan dus evengoed begrepen worden in de zin dat goederen, personen en data met behulp van dragers EN door interfaces (knooppunten, poorten) hun uiteindelijke bestemming bereiken.
In Nederland is er "Boek 8, Verkeersmiddelen en vervoer" van het Burgerlijk Wetboek.
Personenvervoer
Vervoer van personen wordt personenvervoer genoemd. Dit kan zijn:
"Afdeling 5. Overeenkomst tot binnenlands openbaar personenvervoer" van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek definieert in artikel 100 de "overeenkomst van personenvervoer" in de zin van die afdeling als de overeenkomst van personenvervoer, waarbij de ene partij (de vervoerder) zich tegenover de andere partij verbindt aan boord van een vervoermiddel, geen luchtvaartuig noch luchtkussenvoertuig zijnde, een of meer personen (reizigers) en al dan niet hun handbagage binnen Nederland hetzij over spoorwegen hetzij op andere wijze en dan volgens een voor een ieder kenbaar schema van reismogelijkheden (dienstregeling) te vervoeren.
Artikel 108 bepaalt dat de vervoerder niet aansprakelijk is voor schade die is veroorzaakt door vertraging, door welke oorzaak dan ook vóór, tijdens of na het vervoer opgetreden, dan wel is veroorzaakt door welke afwijking van de dienstregeling dan ook.
Toch bieden sommige vervoerders een vergoeding, NS heeft bijvoorbeeld de regeling "Geld terug bij vertraging".
Artikel 72 van de Wet personenvervoer 2000 bepaalt:
Het is een ieder verboden zich in een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig dan wel in of in de onmiddellijke nabijheid van een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften zodanig te gedragen dat orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang wordt of kan worden verstoord.
Artikel 52 van het Besluit personenvervoer 2000 bepaalt dat onder verstoring van orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang als hiervoor bedoeld worden verstaan:
gedragingen waardoor de bediening en het gebruik van voorzieningen of van een vervoermiddel dan wel de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder worden verhinderd of belemmerd
misbruik maken van voorzieningen dan wel gebruikmaken van voorzieningen of van een vervoermiddel op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn dan wel op een andere wijze dan waarvoor deze bestemd zijn
uit een vervoermiddel werpen van stoffen of van voorwerpen
zich in kennelijke staat van dronkenschap of onder kennelijke invloed van verdovende middelen bevinden
afsteken van vuurwerk, of op zodanige wijze geluid voortbrengen dat anderen daarvan hinder ondervinden
uitoefenen van beroep of bedrijf of het aanbieden van diensten
tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda, verspreiden van drukwerken, bedelen of houden van inzamelingen
meenemen in een vervoermiddel van dieren, stoffen of voorwerpen, die hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging veroorzaken of kunnen veroorzaken
roken in een vervoermiddel, station of halte, of gedeelten daarvan, ten aanzien waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat roken niet is toegestaan
zich bevinden op een station of halte op een tijdstip dat deze kenbaar gesloten is of op een gedeelte van een station of halte dat kenbaar daartoe niet toegankelijk is
zich op een station of halte begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg
op een andere wijze hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging veroorzaken of kunnen veroorzaken
Een lamp is een samengesteld voorwerp bestaande uit een lichtbron in een armatuur, dat primair wordt gebruikt om ruimten en/of voorwerpen kunstmatig te verlichten.
Het woord lamp stamt via het Franse lampe af van het Latijnse lampas (genitief lampadis)', dat fakkel of toorts betekent.[1]
Toepassing
De voornaamste toepassingen vallen uiteen in zes hoofdgroepen:
Kunstmatige verlenging van de dag: door de beschikking over het kunstmatige licht is het levensritme van de mens minder afhankelijk van het ritme van het daglicht.
Het verhogen van de concentratie op de werkplek: voor veel werkzaamheden is een goede verlichting onontbeerlijk. Om deze reden brandt in veel kantoren het licht ook overdag. Werkplaatsen vragen een nog betere verlichting en waar mensen verfijnd handwerk verrichten is vaak sprake van individuele werkplekverlichting.
Verbetering van het beeldresultaat: het "uitlichten" van mensen en voorwerpen in musea of theater of als deze vastgelegd moeten worden op beeld in de fotografie en filmwereld.
Het bijlichten van donkere ruimten en omgevingen: zoals bij koplamp(en) van voertuigen, de zaklamp of (op grotere schaal) het zoeklicht.
Het creëren van sfeereffecten: zoals kerstverlichting, de plasmalamp, de glitter- of lavalamp en de kleurveranderende ledlamp.
Historie
De oudste lampen waren de olielampen uit het oude Griekenland en Rome, die werden gevoed met olijfolie. Petroleumlampen werden in 1859 geïntroduceerd als opvolger van de olielamp. Daarnaast verscheen in diezelfde eeuw ook de gaslamp. Begin 20e eeuw kwam de carbidlamp en even later de succesvolle Petromaxlamp in opmars. Tegelijkertijd deden de prille vormen van elektrische verlichting hun intrede met eerst de booglamp, de Nernstlamp en al vrij snel daarna de gloeilamp. Deze ontwikkeling sloot goed aan bij het effect op gebruiksvoorwerpen van de tweede industriële revolutie waarbij de scheiding van lichtbron en het armatuur het onderhoud vereenvoudigde. Ook kon het licht voor de decoratieve kunst beter (en vooral goedkoper) worden toegepast. Zo ontstonden voor de verlichting binnenshuis naast de plafonnière en de hanglamp, ook de tafellamp, de bureaulamp, de (staande) schemerlamp en de kroonluchter.
Een geïntegreerde schakeling (van het Engelse integrated circuit (IC)) , oftewel een monolithische geïntegreerde schakeling is een samenstel van verschillende elektronische componenten (zoals transistors) op een enkel stuk halfgeleidermateriaal. Bij grotere IC's spreekt men wel van chip of microchip. IC's zijn tegenwoordig in bijna alle elektrische toestellen van enige complexiteit (computers, mobiele telefoons, wasmachines, auto's) aanwezig. Ook is een microchip aanwezig in een betaalkaart, de OV-chipkaart en in transponders die gebruikt worden om huisdieren te kunnen identificeren.
Materiaal
Een geïntegreerde schakeling is een elektronische schakeling die niet zoals voorheen bestaat uit losse componenten op een printplaat, maar waarin de schakeling en alle componenten geïntegreerd gefabriceerd zijn op een plakje silicium (Si). Zo'n plakje wordt daarna in een keramische behuizing met metalen pootjes gelijmd of in een plastic behuizing met metalen pootjes gegoten. De term 'chip' is afgeleid van de plak silicium (wafer) die van een staaf van puur silicium (gefabriceerd uit zuiver zand; SiO2) van bijvoorbeeld 200 of 300 mm doorsnede afgezaagd wordt.
Ontwikkeling
Doordat steeds dezelfde elektronische schakelingen in verschillende apparaten werden gebruikt, ontstonden er algemene printplaten met een bepaalde functie. Dergelijke printplaten bestonden uit gewone losse componenten, maar soms ook transistors die direct op de printplaat werden aangebracht. Daarmee ontstond de hybride schakeling, een voorloper van de geïntegreerde schakeling.
Omdat er meer gebruikgemaakt werd van transistors en die ook nog eens vaak in dezelfde elektronische schakeling gebruikt werden, is de geïntegreerde schakeling ontwikkeld. Daarmee werden meerdere transistors samen met weerstanden op één halfgeleiderplaatje gemaakt. Deze werden eerst in een metalen behuizing geplaatst, maar worden tegenwoordig vrijwel altijd in een zwart kunststof behuizing gegoten. De eerste werkende geïntegreerde schakeling werd op 12 september1958 door Jack Kilby van Texas Instruments gepresenteerd. Vier maanden later deed Robert Noyce van Fairchild Semiconductor een soortgelijke uitvinding. Hoewel Noyce later was dan Kilby werd de patentenstrijd uiteindelijk in 1969 in het voordeel van Noyce beslist. Bekende fabrikanten van IC's zijn onder andere Intel, NXP, Harris, Maxim, Raytheon, Motorola, STMicroelectronics en AMD.
De uitvinding van de geïntegreerde schakeling heeft een vergaande miniaturisatie van alle elektronische apparatuur mogelijk gemaakt. De technologische vooruitgang van geïntegreerde schakelingen houdt zich al tientallen jaren aan de Wet van Moore.
Computer- en 'andere' geïntegreerde schakelingen
Overigens is de term 'computer-geïntegreerde schakeling' enigszins vreemd, want er is geen wezenlijk onderscheid tussen geïntegreerde schakelingen die gebruikt worden in computers en IC's die in andere apparaten worden toegepast. Ook in aantallen gezien worden ze elders veel meer gebruikt: vrijwel alle apparaten van boven de circa 100 euro bevatten minstens één IC. En in pc's wordt het aantal juist steeds meer beperkt doordat zo veel mogelijk functies op zo min mogelijk geïntegreerde schakelingen worden ondergebracht. Het uiteindelijke streven voor een moederbord is altijd dat het maar drie IC's bevat: de CPU, de BIOS-ROM en een geïntegreerde schakeling met de rest. Daarnaast zijn er natuurlijk 'voeten' (insteekslots) voor het geheugen en voor de insteekkaarten. De verklaring voor dit minimum is vrij simpel: De CPU is aan voortdurende vernieuwing en marktwerking onderhevig en kan dus niet gecombineerd worden met de overige functies. De BIOS-EEPROM bevat de software van het systeem en die moet gewijzigd kunnen worden; verder is de technologie verschillend van die van de overige IC's, maar uiteindelijk kan hij wel samengevoegd worden.
veilige grenzen blijft. In een dergelijke schakeling zal de led gemiddeld minder energie verbruiken bij gelijke ervaring van intensiteit. In het geval van
het algemeen behaalt een RGB-led-backlight dezelfde resultaten als bijvoorbeeld een klassieke lcd-tv op het vlak van verbruik. De productiekosten liggen