Virussen
Een computervirus (in het dagelijks taalgebruik wordt meestal kortweg over virus gesproken) is een vorm van schadelijke software (malware). Het is een computerprogramma dat zich in een bestand kan nestelen, bijvoorbeeld in bestanden van een besturingssysteem.
Computervirussen worden als schadelijk beschouwd omdat ze schijfruimte
en computertijd in beslag nemen van de besmette computers. In ernstige
gevallen kunnen virussen binnenin de computer schade aanrichten,
bijvoorbeeld het wissen en verspreiden van gevoelige gegevens. In zeer
ernstige gevallen kan de gebruiker zelfs de totale controle over de
computer verliezen.
Hoewel er veel verschillende computervirussen bekend zijn, komt
er slechts een fractie daarvan "in het wild" voor. De Wildlist
Organization International houdt een maandelijkse lijst bij van de
virussen die in het wild zijn aangetroffen. Maandelijks worden er enkele
duizenden verschillende virussen in het wild aangetroffen. Veel
bestaande virussen zijn niet virulent genoeg om zich zelfstandig te
verspreiden.
Het in omloop brengen van een computervirus is een misdrijf, zowel in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht als in het Belgische Strafwetboek.
In 1984 beschreef de Amerikaan Fred Cohen in zijn thesis Computer Viruses Theory and Experiments een functioneel computervirus voor het Unix-besturingssysteem. In 1987 publiceerde de Duitser Ralph Burger in het boek "Computer Viruses, a high tech disease" de complete broncode van een werkend virus voor MS-DOS.
Bijna alle computervirussen uit de periode 1987 tot circa 1991 zijn
gebaseerd op de publicaties van Cohen en Burger.
De Nederlander Jan
Terpstra pionierde in deze periode via zijn BBS
als een van de eersten met het opsporen en onschadelijk maken van
computervirussen. Hij wordt gezien als één van de grondleggers van de
antivirusindustrie.
Oorspronkelijk (vanaf circa 1988) verspreidden virussen zich vooral via software op diskettes en (illegale) cd-roms. Sinds e-mail een grote vlucht genomen heeft verspreiden virussen zich vooral via e-mailprogramma's en dragen zij bij aan de hoeveelheid junkmail
die de doorsnee internetgebruiker ontvangt. Ze maken daarbij vaak
gebruik van het adresboek dat de gebruiker in zijn e-mailprogramma heeft
gemaakt.
De meest gebruikte en daardoor gevoeligste e-mailprogramma's
zijn Microsoft Office Outlook, Outlook Express, Windows Mail, Google Mail en Windows Live Mail. Macrovirussen verspreiden zich voornamelijk via Office-bestanden.
Uit een verslag van IBM
bleek dat het aantal bekende computervirussen in 2004 met 25 procent
toegenomen was tot 112438. Ongeveer 6 procent van de gescande e-mails in
2004 bevatten een virus. Het aantal geïnfecteerde e-mails ligt daarmee
dubbel zo hoog als in 2003 (3 procent). In 2002 was dat slechts een half
procent
|