Webbrowser
Webbrowser
Een browser zet webpagina's, die door een webserver zijn aangeleverd, om in een voor mensen leesbare vorm. Vaste elementen van een webpagina zijn verschillende soorten opmaak van tekst, plaatjes en links naar andere webpagina's. Deze links kunnen worden gebruikt om naar andere pagina's te surfen. Er zijn webbrowsers die dergelijke documenten voorlezen, andere zetten ze om in puntjes op een braillemachine, maar de meeste browserinstallaties geven een webpagina weer op een computerscherm en kunnen ook animaties en geluid weergeven. Sommige webbrowsers zijn geïntegreerde pakketten, waarin bijvoorbeeld ook een e-mailclient en een Usenetclient zitten. Vrijwel alle browsers hebben de mogelijkheid om weblocaties op te slaan (bladwijzers), bestanden te downloaden, een geschiedenis bij te houden van waar de gebruiker geweest is en om verschillende soorten media weer te geven. Sommige browsers voegen hier nog andere dingen aan toe zoals meerdere tabbladen, pop-upblockers, advertentiefiltering en automatisch zoeken op een zoekmachine.
Geschiedenis
De eerste browser heette WorldWideWeb en werd geschreven door de uitvinder van het wereldwijd web, Sir Tim Berners-Lee in 1990 en geïntroduceerd aan zijn collega's bij CERN in maart 1991De eerste echt populaire browser was NCSA Mosaic, een grafische browser die oorspronkelijk alleen werkte op het Unix-platform, maar al snel ook op Apple Macintosh en Windows. Versie 1.0 kwam uit in 1993. Marc Andreessen, de leider van het Mosaic-team, nam ontslag om zijn eigen bedrijf op te kunnen gaan richten: Netscape Communications Corporation.
In 1994 kwam de eerste versie van de Netscape Navigator uit en nam al snel in populariteit toe. Microsoft reageerde hierop door zelf een browser te kopen van het bedrijf Spyglass Inc. en deze te gaan ontwikkelen onder de naam Microsoft Internet Explorer (IE). Dit startte de zogenaamde browseroorlog.
In de strijd om de meeste gebruikers werden er veel nieuwe technologieën bedacht door beide bedrijven. Doordat de uitbreidingen niet werkten in de browser van de concurrent had dit tot gevolg dat veel webpagina's maar in een van beide programma's goed werkten. Vanaf versie 3.0 van beide programma's begon Microsoft toch langzamerhand de overhand te krijgen, omdat haar browser zich beter aan de standaarden hield en doordat deze over meer functies beschikte. In 1998 eindigde de oorlog omdat het duidelijk was dat Microsofts sterke stijging niet meer te stoppen was. Dit kwam grotendeels doordat Microsoft haar browser bij Windows inbouwde. In de jaren daarna vergrootte Microsoft haar marktaandeel tot meer dan 95%.
Om het tij te keren maakte Netscape haar browser open source. Na enkele moeilijke jaren resulteerde dit in 2002 in de Mozilla Suite. Ook splitste er zich in dat jaar een onderdeel vanaf dat later Mozilla Firefox zou worden. In 2004 werd de 1.0-versie van Firefox uitgebracht. Deze werd snel populairder en voor het eerst in jaren was er een daling in het marktaandeel van IE te zien.

|