Met hardware of apparatuur worden in de computertechniek alle fysieke componenten aangeduid die in een computer een rol spelen. De term wordt gebruikt als tegenhanger van software (programmatuur). Voorbeelden zijn een computer (pc), laptop, personal digital assistant (pda), smartphone en tablet.
In de Angelsaksische
wereld heeft de term hardware een bredere betekenis dan in het
Nederlands. In het Engels duidt de term hardware niet alleen op
computeronderdelen maar op gereedschappen, bouwmaterialen,
machineonderdelen en ijzerwaren in het algemeen.
Software of programmatuur is computerprogramma's met bijbehorende data. Naast toepassingen voor mainframes, pc's en spelcomputers, bevatten ook apparaten als televisies, telefoons, telefooncentrales, auto's en machines sinds de jaren zeventig steeds vaker embedded software.
Software kan worden ingedeeld naar toepassingsgebied of gebruikersgroep.
Het begrip "software" komt uit het Engels en is de tegenhanger van hardware (apparatuur), waarmee alle "tastbare" apparatuur wordt bedoeld.
Het onderscheid tussen hardware en software bestond al voordat de
computer bestond, al worden de termen in die zin niet vaak gebruikt. Een
radiotoestel is hardware, het radioprogramma is software. Een grammofoon is hardware, de grammofoonplaat bevat software. Dit illustreert dat de hardware onbruikbaar is zonder software.[bron


|