Ook al zitten we nu heel ver van huis, ook wij blijven vandaag even stilstaan bij onze overleden familie en vrienden. En het toeval wil dat wij uitgerekend vandaag op eenheel speciale plaats terechtkomen, een plaats waar de dood nooit veraf is. Pashupatinath!!
Pashupatinath, een bedevaartsoord aan de oever van de Bagmati (rivier die uitmondt in de Ganges) en een van de heiligste dorpen van Nepal. Pashupati is ook een van de namen van de grote god Shiva en deze plaats wordt al sinds de oudheid vereerd.
Naast de "Golden Temple" waar wij als niet-hindoe toch niet binnenmogen, zijn het vooral de lijkverbrandingsplaatsen die op ons westerlingen grote indruk maken. De brandstapels liggen op vierkante stenen en de lichamen zijn naar het noorden gericht, in de richting van de Himalaya, de wieg van de goden.
Verschillende lichamen worden op dit ogenblik verast. Naargelang de kaste waarin je geleefd hebt, krijg je nu ook weer je afzonderlijke plaats om verbrand te worden. Tot aan je dood wordt je geklasseerd. Voor ons een vrij lugubere gebeurtenis. Om en rond deze plaats wandelen of zitten "saddhu". Asceten die een beetje (veel) aan de rand van de maatschappij leven. Het zijn rare gasten die in hun kinderjaren op basis van horoscoop en andere criteria werden geselecteerd om als saddhu verder door het leven te gaan. Rond hun zevende levensjaar worden ze gecastreerd en leven ze verder van de gaven en aalmoezen die ze ontvangen. Bij hun overlijden moeten zij niet meer verbrand worden maar krijgen zij een gewone begrafenis. Zij zullen dus niet meer reincarneren en zijn aan het einde van hun cyclus (tja, voor hun deel moeten ze inderdaad niet meer terugkomen). In Nepal lopen er naar schatting zo'n 35.000 saddhu rond die een maal per jaar in Pashupatinath samenkomen. Dan wordt er naar het schijnt mariuhana gerookt dat het niet meer schoon is om zien. Alleen zij hebben het monopolie op dit gebruik.
Wij verlaten deze plaats met gemengde gevoelens. Heel dit gedoe is een beetje zweverig en voor ons moeilijk te begrijpen.
Patan (of Lalitpur of Stad van de Schoonheid) op zes kilometer van Kathmandu, is een gewezen koninklijke hoofdstad. Lang geleden was het ook een onderwijscentrum van de boeddhisten, vandaar talrijke kloosters en tempels.
Durbar Square is een prachtig plein met indrukwekkende gebouwen en tempels, allen gebouwd tussen 1600 en 1800. Je vindt er o.a. het koninklijk paleis, het prachtige museum waarin de geschiedenis en betekenis van het boeddhisme en het hindoeisme in Nepal visueel en tekstueel worden uitgelegd, en natuurlijk vele tempels ter ere van de vele hindoegoden.
We gaan je er niet verder mee vervelen. Wij vinden het na een tijdje ook wel genoeg, oververzadigd als we nu wel zijn. En aangezien Patan zo goed als volledig is opgeslokt door Kathmandu is het hier enorm druk en lawaaierig. Wij snakken naar onze thuishaven Bhaktapur.
En zo brengen we vanaf nu onze resterende dagen door. Lange wandelingen maken in de vallei van Kathmandu, genieten van het mooie weer en de mooie landschappen.
We zien de mensen op het veld werken zoals het bij ons tot vijftig jaar geleden ook nog gebeurde. Met tientallen op een klein veld en alles, maar dan ook alles manueel behandelen: graan afsnijden met een sikkel, de rijstkorrels met een met de voeten aangedreven soort trommel verwijderen, het stro op de rug wegbrengen enz.....Het is hard labeur. Ik waag mij opeen rijstveld tussen de mensen om een foto te nemen. Zij verwachtten dit niet en reageren eerst enigzins afwijzend. Maar na een vriendelijke begroeting en dito verzoek is het ijs gebroken en gaat het er plots vrolijk aan toe. Je voelt de samenhorigheid en -denk ik- ook het werkplezier, elementen die in onze westerse samenleving nog amper terug te vinden zijn. Na een zeer korte ontmoeting volgt er al een hartelijk afscheid. Deze mensen zijn enorm vriendelijk.
Changu narayan, een dorp en tempel tegelijk was onze bestemming. Maar het was ons meer te doen om het onderweg zijn.
We laten ons door een jonge student rondleiden. Er lopen er hier tientallen die als amateurgids wat zakgeld/schoolgeld ophalen.
Van Durbar Square (het absolute centrum) naar de buitenwijken van Bhaktapur is maar eventjes wandelen. In een oogwenk kom je uit de geschiedenis in de realiteit van vandaag. Op de meest onooglijke plaatsjes ligt er rijst te drogen. Of een handvol bonen. Her en der zijn vrouwen het koren van het kaf aan het scheiden. Dit is micro-landbouw. We zien ook hoe pottenbakkers hun grondstof aanslepen, bewerken en potten in alle vormen kneden en draaien. Hier is het ambacht nog koning.
Onze gids leidt ons door donkere (heel donkere want je zie geen hand voor je ogen) steegjes en smalle straatjes waar het zonlicht waarschijnlijk nooit helemaal binnendringt. We komen o.a. bij de rivier waar aan de overkant net een lijkverbranding bezig is. Het volgende lichaam ligt al klaar. De nabestaanden wachten geduldig terwijl rondom hen het leven zijn gangetje gaat. Een koe krijgt wat stro, geiten worden weggejaagd, iemand komt een offer brengen voor een of andere hindoegod. Een schaal met wat fruit, koekjes en andere niet te definieren spullen. Ik vraag onze gids wat hiermee gebeurt. Wel, vanavond komt een priester de offerandes ophalen. Ze dienen niet om uitgedeeld te worden. Spijtig voor de god in kwestie, nog spijtiger voor de talrijke armen.
We gaan na de middag naar een tempel even buiten Bhaktapur. Een lange wandeling die eindigt in een zeer lange beklimming (weer honderden trappen). Ik merk dat dit soort werk genoeg is geweest voor ons Linda. Maar voor een mooi uitzicht doet een mens al eens iets extra....doch in dit geval tevergeefs. Het pad eindigt boven op de heuvel in een bos .....We keren (een beetje teleurgesteld) terug.
Belgerinkel.......is het al zes uur? Voor alle zekerheid even checken.....
3U30 !!
Onder onze kamer staat een hindoetempel en de eerste passanten zijn reeds aangekomen. Belgerinkel, gezangen, gebeden....weg met de rust. Onder het andere raam begint ook nog een vroege (zeer vroege) groentenmarkt. Er rest ons niets anders dan weer maar eens vroeg op te staan.
We zitten in Bhaktapur, een voormalige hoofdstad (14e-17e eeuw) van het koninkrijk van de vallei van Kathmandu. Het is een prachtige oude stad die bezaaid ligt met paleizen, tempels en woningen met prachtige gevels. Je kunt er rustig rondkuieren en genieten van de sfeervolle smalle straatjes met winkeltjes in alle soorten en maten. Het is er rustig als je even niet net naast de tempels gaat slapen. Wij hebben ondertussen een droom van een guesthouse gevonden en gaan hier de rest van ons verlof logeren.
Nog even iets over Bhaktapur.
De stad werd in de negende eeuw gesticht. De opbouw van de stad is gebaseerd op een mandala waarbij de binnenstad binnen een magische driehoek valt die wordt gevormd door drie tempels van Ganesh (de hindoegod met het olifantenhoofd) buiten de stad. Deze driehoek geeft een symbolische bescherming aan de stad.
In de stad is er Durbar Square (zoals de Plaza Major in Zuid-Amerikaanse steden), een museum, een koninklijk paleis, beelden, tempels, tempels, tempels...tot in het oneindige. Al wat je ziet is ter ere van Hindoe en Boeddha. Maar het is prachtig ....en ook weer vuil. Mits wat meer onderhoud van al deze relikwieen... weer een kwestie van geld natuurlijk dat hier overal ontbreekt.
We staan voor onze laatste week Nepal en willen in de Kathmandu-vallei nog een en ander bezoeken. Dus wacht ons weer een hele lange busrit.
We vertrekken rond 8u30 in een semi-toeristenbus. Dit stadje is waarschijnlijk te ver afgelegen en te moeilijk bereikbaar (= niet-economisch) voor de betere busmaatschappijen en misschien staan er ons wel weer onverwachte gebeurtenissen te wachten.
Na enkele uren rijden laten we de vlakten achter ons en begint een lange tocht door de bergen. We rijden door smalle diepe kloven met beboste hellingen. Helemaal beneden stuwt een vrij brede rivier zijn prachtig blauw-groen water door zijn rotsachtige bedding.
De rit verloopt vrijwel vlekkeloos maar we worden de hele tijd flink dooreengeschud. De wegen in Nepal zijn erbarmelijk. Op 20 km. van Kathmandu belanden we in een file (een andere bus in panne). Het is nu kwart voor zes en we hadden al lag op onze bestemming moeten zijn. Uiteindelijk arriveren we in Kathmandu om 19u15. We zijn de bus nog niet uit of we worden belaagd door een tiental taxichauffeurs. Een eerste bod van 3.000 roepies om ons naar Bhaktapur te brengen slaan we genadeloos af. 2.500 is blijkbaar hun beste aanbieding.
Ik zeg dat we dan wel een hotel in de buurt nemen en morgen met de bus verder zullen gaan.....tenzij... voor 1.200 roepies? er gaan er enkelen akkoord en na nog een half uur taxi staan we in het historische Bhaktapur. Het is nu pikdonker en we staan hulpeloos rond te draaien op zoek naar een onderkomen. Een man neemt ons mee binnen in zijn "quiet guesthouse". Het is slechts vanaf morgenvroeg zes uur, zegt hij, dat we zullen gestoord worden door belgerinkel.........................
Bij nader toezien heeft een kamer van vijf euro zo haar specifieke ongemakken.
De bedden zijn spartaans hard (maar dat zijn we hier al gewoon), het beddengoed is redelijk walgelijk en we zitten met subtropische muggen. Onze slaapzakken (lakens) en muskietennet kwamen goed van pas en mits een toeslag van twee euro hebben we een ander onderkomen gevonden, hopelijk iets confortabeler.
Linda wou eindelijk eens uitslapen en dat was haar meer dan gegund. De wekker stond om acht uur.
Je kan echter niet alles in de hand hebben natuurlijk, zeker niet de plaatselijke bevolking, of de Indiers, of de Chinezen... Reeds voor zes uur begon hier namelijk een rochelfestijn!!... Je houdt het niet voor mogelijk en we wensen het niemand toe. Soms dachten we dat ze er gingen inblijven. Oordoppen zijn in situaties als deze van geen nut. Na 10 minuten ergernis hebben we besloten om maar het grappige van de zaak in te zien, maar leuk is anders. En uitslapen zal weer voor een andere keer moeten zijn. Geef ons in het vervolg maar hanen!
Dus zijn we op staande voet verhuisd.
En zijn we gaan zoeken of en waar we een ontbijt konden vinden. Of er uberhaubt wel ontbijt zou te vinden zijn..
We wagen het erop en zoeken een plaatsje in de eerste de beste eetstal (met klemtoon op de 2e lettergreep). Twee culturen die niets van mekaar begrijpen, maar de oude uitbater heeft al snel door dat we komen eten. Op ons bord komt een drietal soorten deegbollen in olie gebakken (dat zien we direct want die druipt er af) + enkele stukjes aardappel in een pikant sausje. Er bovenop ook nog een kopje lekkere masalathee. Gezien de infrastructuur waarmee de uitbater het moet doen -en gezien de uitbater zelf- hebben we een goed en zelfs lekker gevoel overgehouden aan dit sinistere ontbijt. Bovendien heeft het ons slechts .....80 eurocent gekost. Voor twee!!
We huren een fiets (twee eigenlijk) en gaan op verkenning. In een drukke stad of agglomeratie zouden we er niet aan beginnen maar hier kan het nog net.
Lumbini is het geboortedorp van Siddharta Gautama, of Sakyamuni of kortweg en beter gekend onder de naam BOEDDHA. Hij werd dus hier geboren in een rijke familie. Op zijn 29ste ontdekt hij tijdens vier wandelingen door het dorp het leed van de wereld. Hij beslist alles op te geven en de weg naar bevrijding van alle menselijk lijden op te zoeken. Na jaren van afzondering en meditatie vindt hij uiteindelijk de verlichting die van hem de "Verlichte Boeddha" maakt. De secretaris-generaal van de UNO, de Birmaan U Thant (de oudsten onder ons kennen die man nog wel) kwam hier in 1967 op bedevaart en was geschokt door de erbarmelijke staat van Lumbini en omgeving. Hij plaatste Lumbini onder de bescherming van de Unesco met de bedoeling deze heilige plaats de eer te geven die ze verdient. Er werd een zone vrijgemaakt van ettelijke vierkante kilometers waarop verschillende landen zoals Duitsland, Oostenrijk, Japan, Korea, Vietnam, enz.. boeddhistische tempels hebben gebouwd. Uiteindelijke bedoeling is om van deze plaats de universele hoofdstad van het boeddhisme te maken. We bezoeken verschillende van deze tempels en staan in bewondering voor de verfijnde afwerking ervan (vooral van de tempels gebouwd door Europeanen). Na het tempelbezoek fietsen we door het landschap en langs de kleine gemeenschappen waar de mensen de rijst oogsten, of hun winkeltjes runnen, of waar de kinderen op de kleinere kinderen passen, of de meesten gewoon nietsdoen.... Het is hier rond de 30 graden, redelijk gevaarlijk op de weg, en we besluiten -het is al 4 p.m.-, om ons stilaan klaar te maken voor ons vertrek van morgenvroeg.
We nemen onze tijd, want Lumbini ligt op slechts 80 km hiervandaan.
De plaatselijke bussen zijn een belevenis. De toestand van de voertuigen, het rijgedrag van de chauffeurs, de vele verschillende passagiers, de kleuren en geuren, het stof en andere ongemakken......speciale charme.
In Butwal moeten we een eerste keer overstappen, en alsof het reeds is voorgeseind, voor we het goed en wel beseffen liggen onze rugzakken al op het dak van een volgende bus die richting Bhairava gaat.
De bergen liggen inmiddels achter ons en we zitten nu in de Terai. De Terai iseen grote langgerekte strook van Oost naar West en niet meer dan 40 km breed. Zij wordt in het zuiden begrensd door de Gangesvlakte in India en in het noorden door het voorgebergte van de Hoge Himalaya. Dit is het zuiden van Nepal en subtropisch laagland. Tevens de graan-, rijst- en meer algemeen de voedselschuur van Nepal. De bewoners zijn de Tharu en zoals je reeds begrepen zult hebben, vnl landbouwers. De meeste huisjes zijn in leem opgetrokken. Ondanks de rijkdom en de vruchtbaarheid van dit landsgedeelte zien we voornamelijk armoede. Misschien van het kastensysteem en de ongelijke verdeling?
Deze tijd van het jaar (het regenseizoen is voorbij) is alles stoffig en vuil en dat is niet van aard om de boel op te vrolijken. Nochtans hangt hier een "let-it-be" sfeertje. Komt waarschijnlijk omdat de meesten niets om handen hebben en maar wat rondhangen...en vriendelijk en opgewekt blijven.
We vinden een slaapplaats voor vijf euro per nacht. Deze guesthouse lijkt ons nogal geschikt...... Ons middagmaal (dal baht) kost zes euro voor ons tweeen, alle dranken inbegrepen, maar ook alle muggenbeten er bovenop. Een ontzettend onhygienische omgeving, om het zacht uit te drukken.
Trotter geeft de stad TANSEN een heel hoge score op de schaal van "historisch interessant". Tansen ligt ongeveer 110 km ten zuidwesten van Pokhara en tevens in de richting van Lumbini, nog een van onze uitgekozen bestemmingen.
De bus -het "wrak" is een betere term- doet er iets meer dan 5 uur over. Honderden stopplaatsen, voortdurend in- en uitladen (vooral overladen) en als haringen samengeperst worden. We zouden alweer een goede massage kunnen gebruiken.
Tot overmaat van ramp is Tansen niet het leuke, stille en propere stadje zoals het beschreven wordt. Enkele rustige straatjes met mooie gevels niet te na gesproken, blijven we toch op onze honger zitten. We beslissen om morgen meteen door te reizen naar Lumbini.
Het was een beetje ongewild, maar we willen onze kostbare tijd ook niet zomaar te grabbel gooien. Onze planning voorziet onder andere in een sight seeing waarvoor we een taxi geregeld hebben die ons deze morgen om VIJF uur is komen oppikken. Anders zaten we toch maar met die hanen!
We rijden naar Sarangkot, een stevige bult van ongeveer 1.600 meter hoog op een half uurtje rijden van Pokhara. De zonsopgang is er prachtig en Annapurna en Machhapuchhare zijn er in al hun grootsheid te bewonderen.
Daarna nemen we een licht ontbijt (ligt wel twee uur op onze maag wegens vettig) bij een familie die er op de top een restaurantje geimproviseerd hebben. Voor 120 roepie of ongeveer een euro per persoon voor een toast-omelet moet je niet te veeleisend zijn. De mensen doen ook maar hun best.
Vandaar laten we ons naar een boeddhistisch monnikkenklooster waar juist een soort van eredienst begint. Het gaat er daarbinnen nogal rumoerig aan toe en het geheel valt ons nogal tegen. Wij hebben al beter gedaan.
Wegwezen dus richting "International Mountain Museum" waar we bijna drie uur rondslenteren. Nog nooit zo moe geweest achteraf! Hier kom je bijna alles te weten over de vier bekendste (maar niet belangrijkste) bevolkingsgroepen van Nepal, te weten:
- de Newar - de Sherpa - de Gurung - de Tharus
Deze groepen woerden nog eens onderverdeeld in vele subgroepen zodat je in totaal aan ongeveer 60 kastes komt (zo noemden onze gidsen die ondergroepjes toch, zij waren Nepali).
Vele foto's en uittreksels uit dagboeken vertellen alles over de eerste succesvolle beklimmingen van de plus 8000'ers door de recente geschiedenis. Zeer interessant, maar je moet toch een beetje goed gek zijn om er je tenen en vingers (de neuzen nog daar gelaten) bij in te schieten.
Wat niet wil zeggen dat we nu de bergen hebben afgezworen.
Wij keren rond de middag terug naar ons guesthouse om verder uit te rusten. Morgen wacht ons weer een vroege busreis, maar daar verneem je later alles over.