Zilverroute 2006
Fietsen van Sevilla naar Santiago de Compostela
17-09-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.01 De Zilverroute 2006 Sevilla - Santiago de Copostela




De Zilverroute2006

 

    Van Sevilla naar

                           Santiago de Compostela

 

Dagboek van een fietstocht van 14/05 tot 30/05/2006







Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.02 Hoe het begon

02 HOE HET BEGON

 

 

 

 

1 juni 2005 Santiago de Compostela.

Ik was met Medard, Hugo en Jacques na onze Camino Francés nog een laatste dag in Santiago. Als we na ons ontbijt richting Puerta del Camino rijden, stromen de Pelgrimsstappers met trosjes de stad binnen. Wonder boven wonder komen we enkele oud bekenden tegen. Jacques geraakt in gesprek met de Amerikaanse en haar 2 dochters (gezien in Molinaseca- Ponferada).

Ondertussen zijn 2 Hollandse fietsers bij ons komen neuzen….Zij hebben de “Via de la Plata” ( van Sevilla naar Santiago) gefietst. Ze zijn vol lof over hun mooie tocht, volgens het boekje van Bert Sitters “De Zilverroute”.

Hier begon het vlammetje te branden………..

 

Het was mij tot dan toe onbekend dat er ook een Camino vanuit het zuiden bestond. Ik voelde mij gefascineerd Spanje te ontdekken op een tocht van zuid naar noord door een voor mij totaal onbekend gebied……….

Onmiddellijk na mijn thuiskomst wilde ik meer weten over de “Via de la Plata”

Het boekje van Bert Sitters en enkele Internet sites zoals www.jacobeo.net & www.interam.com/ brachten mij verder. Maar het absolute verlangen werd nog meer gestimuleerd toen Hilde De Vlamynck, mede PC-cursiste, mij haar ervaringen vertelde van haar Via de la Plata camino samen met 5 medepelgrims als sponsortocht voor 10 jaar ’t Huizeke in juni 05. Twee sponsor diavoorstellingen deden mij definitief beslissen…….Ik wist het zeker, op het einde van de lente 2006 zou ik de Zilverroute doen……….

 

Mijn vrienden-pelgrims 2005 hadden andere plannen voor 2006. Maar mijn besluit stond vast desnoods helemaal alleen en waarom niet! Maar mijn omgeving had liever dat ik een fietsmaatje zocht. Dan maar begin februari via de Vlaamse- en Nederlandse-Genootschap zoekertjes plaatsen op hun site!

Heel vlug kreeg ik via mail een reactie van Toon Boland uit Holland. Hij was bereid met mij de tocht te ondernemen, de data kwam hem goed uit. Eerder deed hij al de Camino Francés, fietste naar Rome en kwam van de Noordkaap per fiets terug naar Nederland. Begin maart bestelde ik mijn vliegtuigtickets. Op 24mei zou ik afreizen naar Sevilla en met Toon de tocht doen om op 10 juni terug te keren uit Santiago.  

 

Maar…….. oh ramp enkele dagen later kreeg ik bericht van Toon dat een hernia operatie hem zou thuishouden met verplichte rust.

 

Verder in de maand maart kreeg ik geen enkele reactie. Ik werd uitgenodigd door “Het Vlaamse genootschap”om op 1 april een infodag bij te wonen te Sint-Niklaas………..daar zouden er mogelijk kandidaten zijn!

Hoewel ik tal van geïnteresseerden ontmoette bleef ik zonder fietsmaat…….

Maar Jan Vanhaeverbeke van de Vlaamse Genootschap verzekerde mij dat de oproep die zou verschijnen in “De Pelgrim nr 84” zeker succes zou opleveren! Hij kreeg gelijk……. 

 

Gedurende mijn vijfdaagse oefentocht naar Texel kwam er een telefoontje van Antoine Clarysse uit Beveren-Waas. Ik nam opnieuw contact en op paasmaandag hadden wij een eerste ontmoeting.

Het klikte onmiddellijk………maar Antoine kon zich enkel in de maand mei vrijmaken. Antoine had Camino ervaring want in 2004 reed hij vanuit Vlaanderen naar Santiago met 2 vrienden en in 2005 een gedeelte van de pelgrimstocht naar Rome.

Als ik mijn vliegticket kon wijzigen zouden wij van 14/05 tot 30/05/06 de Via de la Plata samen fietsen.

Ik kreeg nog een 10-tal reacties op mijn berichtje, maar moest iedereen teleurstellen, ik had mijn besluit genomen: Antoine was mijn Caminomaatje! 

 

’s Anderdaags (18/04) tegen de middag was alles gewijzigd en zelfs het vliegticket voor Antoine was door mij aangekocht. Nu nog wat samen trainen en elkaar leren kennen. Alles verliep opperbest en op 14 mei zijn we vertrokken!


                           


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.03 De Voorbereiding

03 DE VOORBEREIDING

 

Begin juni 2005 was ik goed getraind teruggekeerd uit Santiago……..

Na enkele weken rust en tuinieren, begon de fietsmicrobe opnieuw te kriebelen.

Bijna dagelijks een fietstochtje van 50km aan een behoorlijk tempo, heel vlug kwam de conditie terug.

 

 

Een prachtige driedaagse fietstocht gestart op 18/08/05 via Vlaanderen Fietsroute naar het Limburgse Zolder 265km op mijn eentje, dat bracht mij terug in stemming…….

Het was genieten van een heel warme zomerdag langs de Scheldeboorden tot in Hingene bij Temse. ’s Anderdaags een complete dag regen. Nu verder via de Nete en het Albertkanaal tot Leopoldsburg. De 3°dag van Leopoldsburg naar Zolder  via de Limburgse fietsnummers om te supporteren voor mijn dochter op de ½ Triathlon Marc Herremans. Daarna met de trein terug naar Brugge.

 

Bij mijn vorige Camino had ik gebrek aan noties van de Spaanse taal als een groot nadeel ervaren. Ik besloot vanaf september voor één half jaartje Spaanse les te volgen.

Het is uiterst nuttig gebleken. Op de Via de la Plata is Spaans de enig mogelijke taal! Enkele woorden zijn voldoende om hun aandacht te krijgen!

 

Toen ik mijn kilometertellertje moest vervangen op 1 maart 06 stond de teller op 11.350km. Dat was flink gereden op één jaar. En op 9/04 had ik er opnieuw al 666km opzitten. Ik vertrok op die dag voor een vijfdaagse rit naar Texel langs de Noordzeeroute. Ik zou het eens helemaal alleen uitproberen………voor het geval dat ik op mijn eentje zou moeten Pelgrimeren van Sevilla naar Santiago de Compostela!

 

Zondag 9/04/06, het was koud (zo’n 7 à 8°C), maar gelukkig had ik rugwind. Met pak en zak via Damme, Sluis naar Breskens de Schelde over met de vleugelboot tot Vlissingen daarna Middelburg en Veere. Om 13h picknick aan het Veersemeer bij Vrouwenpolder. Gelukkig was de zon hier van de partij. Hoewel de Hollandse fietspaden dubbel zo breed zijn als die bij ons, moest ik in file rijden (zoveel zondagfietsers) tot aan de Oosterscheldedam met de fameuze stormvloedkering. Door het zeebos van Burg-Haamstede tot Renesse, daar koffie met warme appeltaart.

Nu over de Grevelingdam waar ik de vuurtoren van Goeree in de verte zag.

 

 

Aan de voet van de vuurtoren had ik in Oudorp mijn eerste overnachting. Een huisje voor mij alleen dat ik had gereserveerd via “Vrienden op de fiets”

 

 

De volgende dag was de wind kompleet gedraaid van zuidwest naar noordoost en ik moest vechten tegen een ijskoude 5BF. Door de duinen vorderde ik slechts aan 15km/h. In Briele was het aperitieftijd, koffie met gebak aan het schilderachtige haventje in een warm café. Kort nadien met het veer over de Nieuwe Waterweg naar Maassluis en nu gelukkig in noordelijke richting met zijwind naar Hoek van Holland. In de duinen van

’s Gravenzande op een zonnig terrasje uit de wind was het hoog tijd om te middagmalen.

Door Den Haag en het chicke Koninklijke Wassenaar. Langs een echte fietsautostrade door de duinen naar Noordwijk. Om 18h was ik op mijn overnachtingsadres bij de fam. Heemskerk. Met een rijkelijk vissouper als afsluiter van een van mijn zwaarste fietsdagen ooit.

 

 

 Mijn 3°dag Noordzeeroute was gelukkig totaal anders, de wind was opnieuw 180° gedraaid en blies aan 6BF in de rug. Ik vloog aan 30km/h door de weidse duinen voorbij Zandvoort tot aan het veer van IJmuiden. Mijn fluorjasje met de St-Jacobsschelp had de aandacht getrokken van verschillende overzettende fietsers………Enkelen dachten zelfs dat ik terug kwam van Compostela.

Toen ik bij Wijk aan Zee opnieuw in de duinen belandde kreeg ik het gezelschap van een fietser op trainingstocht als voorbereiding op een nakende Camino……

 

 

Ik moest hem alles vertellen en we namen samen koffie en gebak in Egmond aan Zee. Daar moest hij afslaan naar Alkmaar. De wind bleef maar aanwakkeren en ik stormde aan 40km/h tot aan het veer tussen Den Helder en Texel. Om 17h kwam ik aan op Texel en om 17h45 was ik 30km verder aan de top van het eiland in De Cocksdorp op mijn B&B bestemming. Een hartelijke ontvangst in een afzonderlijke behuizing met keuken en badkamer. Met een flauw waterzonnetje deed ik mijn eerste wandeling. Ik heb in een plaatselijk café-restaurant een prachtige roggevleugel gegeten. Ik ben na wat TV vroeg onder de dekens gekropen. Vanaf Brugge tot Texel 340km in 3 ritten, helemaal alleen. Ik was heel tevreden, alles was prima verlopen en ik voelde mij niet eenzaam.

 

 

De 4° dag was een dagje Texel. Wat waren Lore en Robbe verwonderd toen ze opa per fiets zagen toekomen op de camping “Sluftervallei”. Ik heb met Claude en Nancy en de kleintjes genoten van een zonnig dagje speeltuin en gezapig fietsen door de weidse duinen. De dag hebben we samen besloten met een prachtig vismaal.

 

 

De 5°dag blij terug naar huis. Ik moest 30km hard opboksen tegen regen en wind tot aan het veer naar Den Helder. Daarna een lange treinreis via Amsterdam en Antwerpen naar Brugge.

 

Roosje had bij mijn thuiskomst aangenaam nieuws: “Er had zich een mogelijk fietsmaatje gemeld!”

Heel vlug is Antoine mijn maatje geworden.

 

Elke dag werkte ik aan de reisweg, ik had genoeg gegevens verzameld en wist precies welk dorp of stad wij voorbij moesten.

Wat de tussen- en de cumulafstanden waren, hoe lang onze dagtochten zouden zijn en waar we ongeveer zouden stoppen en overnachten. Het stond mooi in exellijstjes.(En het bleek nadien te kloppen)

 

Met Antoine had ik beslist zeker nog enkele trainingstochten te ondernemen. Een kwestie van op elkaar ingespeeld geraken………

 

1° Trainingstocht op 20 april, was een rit van Male naar Cadzand door de duinen, daarna de kustlijn tot Blankenberge om via de Gentele terug in Brugge te belanden. Het was zonnig maar fris, met een matig windje.

Deze gezamenlijke tocht bevestigde onze eerste indruk, wij konden het uitstekend met elkaar stellen, onze fietsmogelijkheden waren gelijklopend en we voelden ons vlug echte vrienden. We deden 72km à 18,5km/h en waren heel tevreden!

 

2° Trainingstocht op 24 april, nu was het mijn beurt om tot bij Antoine te rijden, om in zijn streek een tocht te maken. Na een koffie bij Bea zijn we vertrokken van Beveren naar de oevers van de Durme. Daar mooi de kaartnummers volgen en via de Scheldeboorden  tot Dendermonde. Nu terug langs de rechteroever tot aan de brug van Temse. Via Steendorp terug naar Beveren alles samen 85km met 20km/h gemiddeld, op een van de schaarse zonnige voorjaarsdagen zonder wind.

 

 

3° Trainingstocht op donderdag 4 mei We hadden werkelijk de mooiste lente- dag, denk ik, zon +/-22°C en 2BF. Ik had een tochtje uitgezocht op de Brugse Ommeland nummerkaart. Vertrekkend uit Male en via Oedelem, Beernem, Hertsberge naar Ruddervoorde. Dan met een stukje Kastelenroute naar Torhout –Wijnendale. Daar de prachtige “Groene 62” tot Snaaskerke om zo langs de kanalen terug in Brugge te belanden. We bleken steeds meer op elkaar ingespeeld. 105km met 21km/h gemiddeld was zeker niet slecht!

 

 

Ons laatste tochtje vóór onze afreis deden we op 10 mei. Weer geluk: een zonnige dag met 2 à 3BF. Nu had Antoine zijn best gedaan. We reden van Beveren naar Doel door een industriegebied langs het Deurgangdok naar de kerncentrale. Daarna door een voor mij onbekend natuurgebied langs de Schelde “Het verdronken land van Saeftinghe”: betoverend mooie dijken en vergezichten met vogelspottershokken bij het bezoekerscentrum in Emmadorp. In het afgesloten oud vissersdorpje Paal hebben we slibtongetjes gegeten op een zonnig terrasje……..Vandaar naar Axel om uiteindelijk met een al lang dreigende dondervlaag nog juist droogjes opnieuw in Beveren aan te komen. 83km en weer aan 21km/h.

Na het overlopen van onze bagagelijst, het uitwisselen van adressen en telefoonnummers, zette ik de fiets op de auto en reed terug naar huis.

 

Twee dagen voor onze afreis kreeg ik het trieste bericht van het overlijden van de vrouw van Toon Boland. Mijn mogelijke fietsmaat van het eerste uur………

We waren zo overstuur en zouden onze Camino opdragen ter ere van wijlen mevrouw Boland.

 

Bea en Antoine brachten nog een kort bezoekje aan Male om kennis te maken met Roosje.

Nu waren we echt klaar voor de tocht en vol verlangen om te vertrekken, nog een paar nachtjes dromen……..Ze zullen ons missen op het thuisfront.

18-09-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.04 Dag 1 Brugge - Sevilla

04  Dag 1 Brugge/Beveren/Zaventem - Sevilla

 

Zondag 14 mei 2006

Afstand: 11km

Weer: Bewolkt in Zaventem - Bloedheet in Sevilla +/-40c

 

Na een rusteloze nacht, kan ik eindelijk om 6h30 opstaan.

Broodjes bakken, wassen, scheren en een flink ontbijt.

Om7h30 emotioneel afscheid van Roosje.

Met een zwaar bewolkte hemel verlaat ik Male.

De fiets zit netjes ingepakt in de vliegtuigdoos en kan juist in de Golf.

Naar Beveren-Waas waar Antoine al wacht.

De fietsdoos van Antoine is iets te groot en het achterportier moet toegebonden worden.

Nog een koffie bij Bea en daar gaan we. Het is ondertussen 9h.

Onze “Via de la Plata” tocht kan beginnen.

Het zoeken naar een parkeerplaats op het vliegveld duurt langer dan de rit naar Zaventem.

 

 

Hoe zal ik mijn dochter Peggy kunnen uitleggen waar ze haar Golf deze avond, na haar Mallorca fietsvakantie, kan vinden? (gelukkig heeft ze hem, al was het met veel moeite toch gevonden)

Gezien de datumwijziging van mijn vliegreis moet ik mij aanbieden bij de balie van Iberia om mijn aangepast biljet te kunnen krijgen.

Eerder was er een bijbetaling van 50€ gevraagd, maar gezien ik Santiago- pelgrim ben kan het gratis. Ik bedank de baliejuffrouw, een Spaanse die vol belangstelling vragen blijft stellen over onze tocht.

Ondertussen is ook het inchecken van de bagage en de fietsen al geregeld.

 

Wanneer ik Antoine terugvind, is hij druk in gesprek met een jonge man. Het is zijn zoon Filip die samen met zijn vrouwtje Veerle en hun beide dochtertjes hun opa zijn komen uitwuiven. De tijd vliegt voorbij, na een koffie moeten we afscheid nemen van de kleintjes, hun mama en papa. Stipt om 12h30 vertrekt het Iberia vliegtuig en omstreeks 14h45 zijn we in Madrid.

 

  

 

We moeten met een metro van het Internationale- naar het Nationale gedeelte van de vlieghaven. Ik sta in bewondering voor de prachtige en gewaagde architectuur van het vlieghavengebouw. Een mooie combinatie van beton- en staalstructuur met veel glas en natuursteen, een echt juweeltje. Zo’n constructies blijven mij als bouwkundige steeds fascineren.

We vinden zonder moeite de terminal naar Sevilla en na een uurtje vertrekken we opnieuw.

Om 17H30 landen we. Wanneer de deur van het vliegtuig geopend wordt waait er een warme luchtstroom naar binnen. Bij het uitstappen wordt onze adem afgesneden, ik veronderstel dat het +/-40°C is en de zon brandt op de betonbaan. Iedereen haast zich naar binnen. Enkele minuten later komen onze, in dozen verpakte fietsen, op de bagageband. Antoine heeft vlug in de gaten dat er eerder fietsers zijn aangekomen. Er staan een viertal lege achtergelaten imposante dozen in een hoek van de aankomsthall. Onder grote belangstelling lijken wij een attractie, verwondering bij onze medepassagiers als we onze fietsen te voorschijn halen en een montageatelier starten.

 

 

Na anderhalf uur is alles in orde, we staan klaar om te vertrekken. Onze lege dozen kunnen bij de rest en na een korte controle staan we op de parking. Gelukkig zijn we goed ingelicht, de weg naar Sevilla is een soort expresweg zonder enige voorziening voor fietsers.

Bijgevolg fluorvestjes aandoen en voorzichtig op de pechstrook tussen haastige auto’s proberen de stad te bereiken.

 

Na wat zoeken en vragen vinden wij tot onze grote verbazing op een relatief gemakkelijke wijze, ons vooraf via mail bestelde hostal “Paris” .

Ondertussen is het 20h. We krijgen een mooie kamer op de 2° verdieping. Onze fietsen moeten we stallen in de berging van het zusterhotel “Roma” een straatje verder. Na wat was- en plaswerk flaneren we een uurtje later door de drukke smalle straatjes. Maar lang duurt het niet. Honger en dorst overvalt ons, we duiken binnen in een drukke bar “Jugo Pan San Eloy” en trakteren ons op een maaltijd met Jamón de Bellota, groenten, brood en veel wijn. Een beetje versuft slenteren we naar onze kamer. Algauw liggen we in dromenland.

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5 dag 2 Sevilla - El Real de la Jara

Dag 2  Sevilla - El Real de la Jara

 

Maandag 15 mei 2006

zonnig & heet +/- 40°C weinig wind

Afstand:          91km Totale km:    102km

Overnachting:Alojamiento  Molina El Real de la Jara  (privé)

 

 

Naar Spaanse gewoonte zijn we tijdens de nacht enige tijd wakker gehouden. Een niets vermoedende jonge man bleef rond 2h met zijn gsm luidruchtig telefoneren in het steegje op een 10-tal meter van ons hotel. Blijkbaar had hij meer dan genoeg gedronken. Zijn stem klonk als een bel.

 

Om 8h30 vertrekken we uit het hotel, zo hadden wij de avond voordien afgesproken, op weg naar de kathedraal. Door piepkleine steegjes zijn we heel vlug bij het imposante gebouw. De zijdeur is open en we kunnen zonder moeite binnen in de kathedraal. Na wat vragen en zoeken is er niemand bereid een stempel te geven. Vóór 11h is de verantwoordelijke persoon niet aanwezig. Zolang kunnen we niet wachten. Zoals het moet vertrekken we vanaf de “Puerta del Perdón”.

 

 

Veel verder dan het eerste terras op de hoek van de Avenida de la Constitución geraken we niet. We hebben nood aan een stevig ontbijt. Terwijl ik de broodjes, koffie en sinaasappelsapjes bestel, is Antoine aan stempels geraakt in het postgebouw. Nu kunnen we eindelijk toch met een gerust gemoed vertrekken. Onze tafelgebuur, een bejaarde Amerikaanse kunstenaar is benieuwd naar onze plannen. Hij verklaart ons “Crazy” als we vertellen dat wij per fiets dwars door Spanje 1100km noordwaarts trekken. Hij blijft ongelovig zijn hoofd schudden wanneer we wegfietsen.

 

    

 

Oplettend tussen toeterende snelheidsmaniakken, komen we aan de Guadalquivir. Op het rustige fietspad langs de rivier brandt de zon, we moeten ons dringend insmeren. Na een poosje verdwijnt samen met de industrie, alle verkeersdrukte. We genieten van de zalige groene omgeving. De weg lijkt voor ons alleen….maar …zijn we wel op de juiste weg?

Als we Santiponce voorbij rijden weten we het zeker: we zijn juist. Het blijft lekker vlak en we vorderen goed. In Guillena is het aperitieftijd, een drukke bar nodigt uit. De baas vult gewillig onze bidons met fris water. We bekomen een stempel in het gemeentehuis.

 

 

Om 14h zijn we in Castilblanco de los Arroyos, een echt mooi en wit dorp. Niet ver van het Cervantes monument, in bar “El Mochuelo” nemen we onze eerste menú del día. Als blijkt dat Antoine liever witte wijn wil in plaats van rode, vraag ik of dat kan. Prompt brengt de baas ook nog een koele fles witte wijn. Tot onze grote verwondering is alles inbegrepen in de menuprijs (slechts 9€).

 

Het moet zeker 35°C zijn wanneer we terug vertrekken in de brandende zon.

Het wordt zwaar, op en af, korte nijdige hellingen, gelukkig op een mooie asfaltweg, spijtig genoeg, zonder enige schaduw. Veel drinken en zweten in de “Sierra Norte” We hadden het gemakkelijker verwacht voor onze eerste dag. 30km zonder dorp, enkel hier en daar een boerderij met groepen zwarte zwijnen (patanegra). We sleuren ons op en af en komen nat van het zweet toe in El Real de la Jara. Hier hebben we onze overnachting gepland.

 

  
                            

Gewillig wordt ons “Alojamiento Molina” aangewezen als ik bij het binnen rijden van het dorp naar een albergue vraag. De vriendelijke Señora Molina geeft ons een koele kamer voor 2 personen, we zijn de enige gasten. We kunnen onze fietsen bergen op het achter gelegen terras en kunnen ons daarna zalig douchen, onze fietskledij wassen en drogen. Nadien genieten we van een fris drankje samen met de heer des huize op het terras. Als het wat is afgekoeld, doen we een dorpswandeling en nemen nog een klein avondmaal in bar “Galloso” aan de rand van het dorp.

Moe maar tevreden kruipen we in bed.

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6 Dag 3 El Real de la Jara - Zafra

Dag 3   El Real de la Jara - Zafra

 

 

Dinsdag 16 mei 2005       

Afstand: 67km            Totale km:    169km

Weer: zonnig & heet +/- 38°C weinig wind

Overnachting :Albergue Convento de San Francisco  Zafra

 

 

Prima geslapen in een koele kamer. Bovendien is het vannacht muisstil gebleven.

Señor en señora Molina, samen met grootmoeder en kleinzoon wuiven ons uit en wensen ons buen camino. Na wat foto’s wijzen ze ons de weg. “todo recto” (altijd maar rechtdoor) beweert onze gastheer. Eerst ontbijten natuurlijk. We spoeden ons naar dezelfde bar van gisterenavond. Ze kennen ons nog en heel vlug krijgen we allerlei zoetigheden voorgezet met koffie. Voldaan vertrekken we nu het nog wat koeler is. De geasfalteerde weg stopt aan de grens van het dorp en we moeten door een stoffige, met keien bestrooide zandweg, slingerend omhoog. Voor alle zekerheid vraag ik aan een voorbijkomende jeepbestuurder “Is dit de goede weg” Volgens die man is dit de enig mogelijke baan.

 

          

 

Na een zeer zware beklimming zijn we in de regio Extremadura. Rechts van ons zien we een kasteelruïne. Iets verder zien we veel eiken en daaronder kudden zwarte varkens. Als we voorbijrijden komen ze naar de afsluiting. Het zijn heel andere zwijnen dan deze welke we in Vlaanderen kennen. Blijkbaar voeden ze zich overvloedig met de afvallende eikels die de specifieke smaak van de “Jamón de bellota” (eikenham) verzekert.

 

We blijven op de zandweg verder mountainbiken, omhoog en omlaag tussen de laagstammige bomen, struiken, loslopende koeien en afgezette weiden met de zwarte varkens. Monasterio (na 20km) is het eerste dorpje dat we tegenkomen. Vóór we het dorpje binnen-komen zien we op een plein de resten van een varkenskeuringsfeest dat in het weekend plaatsgegrepen heeft. Ze moeten nog moe zijn van het feesten en wachten op mañana om op te ruimen. Wat een stort, overal togen, stoelen, bierbakken, lege wijnflessen en barbecuestellen.

 

                       

 

Wanneer we de eerste woningen tegemoet rijden horen we duidelijk waar zich de dorpsbar bevindt. Veel gekwetter en gelach in bar “Pup Jocker” bij Domingo Esteban Pecellín. Wij hebben grote dorst en worden uitgenodigd om binnen te komen. Pelgrims worden hier blijkbaar extra verwend, zonder veel woorden krijgen wij frisse wijn en een bocadillo con Jamón aangeboden. We kunnen ons zweet laten drogen en zijn blij met de koelte in de woelige bar.

 

We besluiten een beter berijdbare weg te nemen. We worden naar de carretera N630 gestuurd, hier is er asfalt. Er zijn wel veel putten maar we vorderen beter. Vals plat verandert in klimwerk. Het blijft steil klimmen en dalen. Plots worden we door wegeniswerkers een nieuw gedeelte autosnelweg opgestuurd en we blijven nu kilometers aan een stuk klimmen, wel aan een zwakker procent dan voordien. Iets verder is er net een verse tussenlaag vloeibare bitumen gespoten en we moeten erdoor, willen of niet. De laag doet de kiezeltjes aan onze banden kleven, gevaarlijk spul om platte banden te krijgen.

Net vóór Calzadilla de los Barros ontmoeten we de eerste stappende pelgrims, een stel optimistische Franse 60-ers. Ze willen in het volgende dorp overnachten. Ze weten echter niet wat de mogelijkheden zijn. Op mijn lijst zie ik dat er een Refugio is 2km buiten het dorp maar de sleutel moet in het gemeentehuis afgehaald worden. We worden bedankt voor de inlichtingen.   

 

Nog een bidon water en we zijn weer op pad. De voetpelgrims blijven nog wat rusten. Als we in het dorp komen is het net 14h dus etenstijd. Een met vrachtwagens bezette parking verbergt een wegrestaurant. Er heerst al een drukte met haastige kelners, we krijgen een koel plaatsje en onmiddellijk wordt het menu afgerateld. Antoine bestelt vis en ik neem vlees, als voorgerecht krijgen we een lekkere koude soep. Opnieuw tracht ik een wit wijntje te krijgen voor Antoine en ja hoor, het lukt. Alles inbegrepen in het menú del día, ook de koffie nadien.

 

 

Uitgerust en voldaan starten we opnieuw, zij het wat loom. We besluiten het rustig te doen en toch, na een uurtje naderen we Zafra. Het is een betrekkelijk vlakke weg met weinig verkeer. Zafra is een zeer kleine provincie stad. Toeval, bij het doorrijden van een boomrijke avenida, ziet Antoine plots op de hoek een gerenoveerd gebouw met een plaat waar hij “Albergue Convento de San Francisco” opmerkt. Ik vlieg binnen en ja we zijn hier welkom.

 

            

 

Een vriendelijke señorita laat mij allerlei lijstjes invullen en ik moet onze stempelboekjes voorleggen. We mogen onze fietsen achteraan in een afsluitbaar hok plaatsen. We krijgen een kamer met 3 stapelbedden, er liggen al 2 mannen te rusten. De twee pelgrims zijn pezige Fransen en doen de Camino elk afzonderlijk op hun eigen tempo, ze hadden blijkbaar niet verwacht dat wij hun namiddag- dutje zouden verstoren. Het gebouw is een zeer mooi gerestaureerde kapel van een ziekenhuis, nu toebehorend aan het historische erfgoed van Extremadura. Overnachting met ontbijt inbegrepen kost 12€. Na het wassen en plassen is Antoine ook toe aan een siësta. Ik zoek een plaatsje op de binnenpatio om mijn verslagjes aan te vullen en het rittenschema voor morgen door te nemen. De albergue señorita brengt mij wat interessante documentatie, met gedetailleerde schema’s.

 

 

Iets later komen er twee Spaanse mountainbikers binnen. Man en vrouw krijgen een afzonderlijke slaapplaats. Ze zien er vermoeid uit, het volgen van de voetgangers camino blijkt voor fietsers zeer zwaar te zijn. Ze moeten ook ’t een en ’t ander herstellen, volgens hen zijn hun ritten te lang in deze hitte, ze hebben veel tijd tekort.

Als we een wandelingetje maken zijn we heel verwonderd en aangenaam verrast. Zafra is een prachtig bewaard stadje met heel wat aan elkaar grenzende pleintjes te bereiken via poortjes onder de huizen door. We nodigen onszelf uit op een van de mooie terrasjes. Grote dorst in dit warme weer drijft veel volk naar de pleintjes. Het valt duidelijk op, hier komen weinig toeristen. Het zijn hoofdzakelijk plaatselijke mensen, ouders

met kinderen die hier komen flaneren. Ze hebben veel te vertellen. Als ik aan een van de mannen vraag waar we een typisch plaatselijk restaurant vinden, wijst hij naar een poortje op de hoek van het pleintje. Zonder zijn aanwijzing zouden we daar nooit binnenstappen. We moeten enkele trapjes naar beneden en komen in een soort “Bodega” met grote beschilderde wijnketels. De patroon brengt ons onmiddellijk een karaf koele rode wijn, maar Antoine wil witte wijn, zonder enig probleem komt er ook nog een karaf met witte wijn.

 

 

 

Veel keus is er niet, we laten de patroon zelf beslissen wat hij mag klaarmaken. We krijgen eerst cazpacho (koude soep) met veel groenten teentjes, daarna geroosterde costillas (ribbetjes) en choco (een soort inktvis). Antoine is opgetogen. De wijntonnen hebben elk een naam en ja er noemde ook ééntje “Antonio” dus moeten we een fotootje maken en proeven. Na een geanimeerde zware plezante avond, willen we vlug in ons bed geraken. We vermoeden dat iedereen al slaapt. Quasi geruisloos sluipen we in ons bed. Onze medepelgrims liggen al in dromenland en blijven verder snurken. Oordopjes zullen noodzakelijk zijn. Onmiddellijk vallen we in slaap na deze prachtige dag.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.7 Dag 4 Zafra - Mérida

Dag 4  Zafra - Mérida

 

Woensdag 17 mei 2006        

Afstand: 65km Totale km:    234km

Weer: zonnig af en toe sluierbewolking +/- 35°C weinig wind

Overnachting; Albergue Molin de Pan Caliente  Mérida

 

 

Na een uitzonderlijke rustige nacht word ik om 8h wakker.

Ik kan mijn ogen niet geloven, dit is mij nog nooit overkomen, zo lang slapen.

Antoine geeft nog geen teken van leven, maar van onze ander kamergenoten is geen spoor meer te bekennen. Ze zijn geruisloos vertrokken, ook dat is uitzonderlijk. Wat kan een zware avond in combinatie met oordopjes toch wonderen doen!

 

                     

 

Rond 9h nemen we ons ontbijt, de keuken is voor ons alleen. Er is nog van alles, we krijgen lekkere koffie, stokbrood en allerlei soorten confituur. We zullen voor een paar uur verder kunnen.

 

Om 10h vertrekken we. We kunnen het niet laten en willen het stadje nog eens rondrijden. De pleintjes liggen er rustig en vredig bij. Alle deuren en ramen zijn mooi afgesloten voor de brandende zon. Met grote waterslangen worden alle planten en bomen overvloedig besproeid, meestal door vrouwelijke gemeente- arbeidsters.

We nemen met een goed gevoel, maar met ietsje moeite, afscheid van dit typische Spaanse stadje.

 

 

Na een 4km lange gezapige klim rijden we door het dorpje Los Santos de Maimona. We vullen onze bidons op het kerkplein aan een fontein. We geraken op een rustige maar moeilijke te berijden zandweg tussen de wijnvelden tot in Villafranca de los Barros. Het is nu bloedheet, we moeten overvloedig drinken en het stof plakt in ons zweet. Op het gemeenteplein kunnen we ons wat verfrissen en krijgen een stempel in het Ayuntamiento bij de policia local. Hier voel je de Spaanse rust, niemand maakt zich druk. Iedereen heeft tijd zat. Een bediende komt aan het openstaande raam een praatje maken en laat ons met moeite vertrekken.

 

 

We bereiken de N630 en vorderen nu veel beter. In dalende lijn rijden we om 14h over de Rio Guadiana de stad Mérida binnen. We zijn verwonderd over het tempo in deze rit. Eén vraagje en we komen zonder moeite bij de mooie albergue “Molina de Pan Caliente”. Een gerestaureerd watermolen gebouwd op de rivieroever. Ramp…….. de deur is op slot. Na wat kloppen komt toch plots een zichtbaar vermoeide dame de deur openen.

De Franse vrouw legt uit dat de verantwoordelijke zijn siësta aan het nemen is.

Er is echter plaats genoeg. Net op het ogenblik dat wij alles uitladen en willen douchen, komt de verantwoordelijke binnen. Het is een uitbundige ontvangst en na het invullen van documenten krijgen wij een stempel en wijst men onze bedjes aan. We moeten slechts 5€ betalen. We krijgen reuze honger en wandelen naar de stad. Enkele minuten later is er een menú del día besteld en kunnen wij onze dorst lessen. In sneltempo worden we bediend voor 7€. Het is een wonder hoe ze het voor elkaar krijgen.

 

 

Als we terugkomen, wil Antoine een korte siësta nemen, ik gebruik de tijd om mijn fiets te kuisen en te smeren. Een klein wasje van de fietskledij is ook vlug gebeurd. Ondertussen slaan we een aangename babbel met de medepelgrims. Ze hebben de stad al bezocht en zijn vol bewondering over al wat er in Mérida te zien en te bezoeken is. Rond 17h wandelen we naar de stadskern. Voor mij een onbekende historische stad. Ik heb er nooit van gehoord.

 

 

Mérida is de hoofdstad van de autonome regio Extremadura, op de noordelijke oever van de Guadiana,ongeveer 50.000inwoners. Handelscentrum van een uitgestrekt (geïrrigeerd) agrarisch gebied, met enige lichte industrie (conserven-, tabaks- en voedingsmiddelenindustrie); spoorwegknooppunt. Archeologisch museum. In en rond de stad resteren nog zeer veel bouwwerken uit de Romeinse tijd, w.o. thermen, villa's (1ste eeuw), twee aquaducten, een triomfboog ter ere van Trajanus, een renbaan (circus maximus). Acueducto de los Milagros, Teatro Romano, Casa Romana de Mitreo, Alcazaba Puente Romano, Basilica de Santa Eulalia,  Muse de Arte Visigodo en een Kerk van Santa Maria.

 

We nemen de tijd en slenteren door de stad, alle bezienswaardigheden zijn met pijltjes en plaatjes aangeven. De stadskern is cirkelvormig en alles ligt binnen wandelafstand. We genieten van zoveel moois. We kunnen maar niet begrijpen dat een stad met zo’n geschiedenis zo weinig  bekendheid heeft.

 

                     

 

Als we moe worden van het slenteren, belanden we in “Taberna Romana “.

We bestellen varios de tapas met aangepaste wijn. Het is genieten op het met wijnranken overdekte terras. We krijgen werkelijk van alles in overvloed. Na een gezellige babbelavond wandelen we terug naar onze albergue. We dachten de laatsten te zijn maar juist als we de deur willen sluiten, komt er nog een Spaanse mountainbiker aangereden. Hij is zwaar bestoft en doodmoe en is dolgelukkig als wij hem binnenlaten. Een kwartiertje later is alles doodstil en we kunnen heerlijk dromen.

 


19-09-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.8 Dag 5 Mérida - Casar de Cáceres

Dag 5  Mérida - Casar de Cáceres

 

Donderdag 18 mei 2005

Afstand:  84km Totale km:    318km

Weer: brandende zon  35°C geen of zeer weinig wind

Overnachting: Albergue  Perigrino del Casar de Cáceres

 

 

Ook hier was het opmerkelijk stil, ofwel doen mijn oordopjes wonderen.

De voetpelgrims zijn al verdwenen zonder ons wakker te maken. Antoine wrijft ook in zijn ogen en we zijn heel vlug klaar om een nieuwe dag te starten.

 

De Spaanse mountainbiker blijft doorslapen.

De zon is nog ietwat gesluierd wanneer wij voorbij de Acueducto de los Milagros fietsen. Een mooi bewaard kunstwerk. Het is dan 9h.

 

 

Iets verder in een weg- restaurant nemen we ons ontbijt, enkele goede bocadillos con jámon y tomatos  met veel koffie. Er heerst hier al een grote bedrijvigheid. Ik geloof dat alle vrachtwagenchauffeurs honger en dorst hebben. Maar wat ze vooral doen is hun pakje sigaretten komen halen.

 

 

Als we opnieuw vertrekken begint de zon weer meedogenloos te branden. We moeten ons dringend insmeren. Gelukkig is er een zuchtje wind. We vorderen goed op de N630. 25km verder aan een kruispunt, het is dan 11h, houden we aperitieftime in de drukke bar “Cruce de las Herrerias”. Ik denk dat alle varkenstransporteurs hier verzamelen vóór ze verder naar de slachthuizen rijden. Buiten gehuil van de patanegras (zwarte zwijnen),  binnen gekwetter van veekooplui. Hier worden zaken gedaan, ambiance in overvloed. Overal wordt er gegeten en vooral veel gedronken. We genieten van het schouwspel met een fris wijntje en een bord Jámon bellote. Heerlijk……….

 

                                                    

 

 

Wat verder op de N630 (we zijn het achteropkomende autoverkeer al lang beu) bemerkt Antoine een plaat “Casas de don Antonio”. Hier kunnen we toch niet voorbij zonder een stempel op te halen. Via een asfaltje vol diepe putten rijden we het verlaten dorpje binnen.

Geen mens te bespeuren, enkel een paar loslopende honden begroeten ons luidruchtig. Ook van op de kerktoren worden we begroet door klepperende ooievaars. In de ayuntamiento krijg ik van twee jonge dames een mooie stempel. Ondertussen is Antoine in druk gesprek met 2 voetpelgrims een Zwitser en een Franse dame. We besluiten ook een eindje de echte camino te volgen en rijden langs een mooie zandweg, wel met hier en daar gevaarlijke rotspartijen tot Aldea del Cano. In een dorpsbar geraken we vlug aan een menú del día. Even uitblazen en onze bidons met fris water bijvullen.

Tussen grote vlakten met eiken en hier en daar kudden loslopende torros, vorderen we goed. Het pad is licht heuvelend. Wat een zalige natuur! Na een poosje komen we terug op berijdbare wegen en volgen de C520 met ietwat meer autoverkeer tot Cáceres.

               

Als we de binnenstad bereiken staan we werkelijk perplex, het lijkt wel Brugge op zijn Spaans. We rusten op de “Plaza Mayor” en bewonderen alles. Cáceres is de hoofdstad van de gelijknamige provincie in Zuidwest-Spanje, in de autonome regio Extremadura. Enige industrie (leerlooierij, kurkbewerking) en handel in de producten van het omliggende agrarische gebied. De stad is bekend om zijn hammen. De omgeving van de stad is een belangrijk overwinteringgebied voor schaapskudden uit het Cantabrisch gebergte. Is ook Universiteitsstad. De oude, ommuurde stad, met als centrum de Plaza Santa María, bevat vele bouwwerken in gotische renaissancestijl. We bewonderen alle kerken en gebouwen binnen de burchtmuur. Via een smalle poortopening moeten we binnen en klimmen op onze kleinste versnelling. We begrijpen niet dat we de enige toeristen zijn.

Nadien doen we navraag in de “Toeristische dienst” waar zich een albergue of refugio bevindt. De señorita weet het niet! (en dat in een toeristisch bureau!) Ze geeft mij een pak documentatie en we moeten ons plan trekken, blijkbaar weet ze zelfs niet dat er een Via de la Plata bestaat.

Iets verder bij de “Plaza de toros” vraag ik aan een groepje studenten de weg naar een albergue, grote discussie. Enkelen verwijzen mij rechts naar beneden ergens bij een park aan de universiteit, de anderen sturen ons terug de stad binnen linksaf. Ze hebben allen gelijk, maar op beide plaatsen blijven wij voor een gesloten deur en zonder overnachtingplaats.

Ik raadpleeg mijn lijstje. We besluiten (het is nog niet zo laat) door te rijden naar Casar de Cáceres. Dit is een zogezegd gehucht, maar wel 11km verder. We beklagen het ons niet, in het dorpje heerst er een gemoedelijke drukte. We worden doorverwezen naar “Bar Majuca”. Zonder veel tralala mogen wij na het afstempelen van onze “Credencial de Peregrino” zomaar een plaatsje kiezen in de recht tegenover gelegen refugio. We kiezen twee bedjes in de 2° slaapkamer (in de eerste kamer bevinden zich de wc’s en dat vinden we maar niets om te slapen). Er zijn al enkele bedden bezet en in de keuken is een koppel Duitsers eten aan het klaarmaken. We dragen onze fietsen langs de stenen trap omhoog en bergen ze op naast de keuken. Nog een frisse douche en onze fietspakje wassen.

Daarna kunnen we onze dorst lessen. Dat dachten wij althans. Wanneer we naar buiten stappen worden wij door een “Dorpsfilosoof” (denkelijk een oude onderwijzer) aangeklampt. Hij probeert in alle talen met ons een gesprek aan te knopen. In ’t Frans heeft hij prijs en we blijven een ¼ uurtje praten. Wanneer hij niet meer uit zijn woorden geraakt begint hij een Spaanse zarzuela te zingen.

Hij blijft ons volgen tot in de bar, maar wordt daar door iedereen genegeerd. In de bar Majunca is patron José wel nieuwsgierig naar onze Camino-onderneming. Ook al is het moeilijk we geraken met meerdere dorpsbewoners in gesprek, wat een plezant volkje. Als ik vraag wat hier de eetspecialiteiten zijn, komt men met een bord pittige Torta de queso del Casar en natuurlijk Jamón Ibérico . Vino y pan in overvloed. We blijven tot laat, zij het moeilijk, verbroederen met een voetpelgrim Antonio uit Cadiz. Hij wil mij absoluut Andalusisch Spaans aanleren.

Wanneer wij en onze Spaanse vriend nog slechts moeilijk uit onze woorden geraken, spoeden we ons naar de overkant. Er zal zeker gesnurkt worden. Dus………..oordopjes niet vergeten.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.9 Dag 6 Casar de Caceres - Carcabosso

Dag 6 Casar de Cáceres - Carcabosso

 

              

Vrijdag 19 mei 2006       

Afstand 74km  Totale km 392km

Weer: brandende zon  +/- 35°C geen of zeer weinig wind

Overnachting: Bar-Hostal  Ruta de la Plata bij Elena

 

 

Ik zal het nooit vergeten…….. zelfs de oordopjes konden het niet tegenhouden. Elk hele uur en elk half uur wordt de tijd door een schelle klok op de toren van het naastgelegen gemeentehuis bekendgemaakt. Vijf minuten later nogmaals hetzelfde klokkengelui, ze kunnen hier blijkbaar niet goed tellen, of ze willen zeker zijn dat je het goed en juist gehoord hebt.

Ik heb tot 3h00 kunnen meetellen. Als ik de volgende keer meetel hoor ik acht slagen, om zeker te zijn wacht ik nog vijf minuten, dus onmiddellijk opstaan. Antoine weet nog niet dat de dag al zover gevorderd is. Wij zijn nog de enigen in de slaapzalen, alle sanitair is voor ons alleen.

 

 

Vóóraleer we het dorp uitrijden springen we vlug een drukke bar naast het gemeentehuis binnen. Meer dan enkele croissants en koffie kunnen we niet krijgen, maar we hebben er voldoende mee na ons doorzakkertje van gisteren avond.

 

 

We beslissen de Camino voor voetgangers te volgen. Deze werd gisterenavond meermaals als uitstekend aangeprezen door de patron van bar Majuca. Na een kleine helling, waar we een prachtig uitzicht hebben op het dorp en tot in de vallei, blijft het in dalende lijn tot aan een bruggetje over de Rio Almonte. Iets verder moeten we door enkele afsluitingen voor dieren van een grote Finca (veeboerderij). Daarna rijden we opnieuw op de N630 naast een groot meer.(Embalse de Alcátara)

 

 

Bij het volgende bruggetje, we fietsen dan over Rio Tajo (de Taag),  hebben we grote dorst, ook wat fruit is welkom. Wat een wijds uitzicht, we bewonderen de mooie natuur met ver weg een beschermd natuurpark (Parque Natural de Montfrague) Het is opnieuw snikheet geworden. We schatten 35°c en brandende zon. Hier moeten we flik klimmen naar Cañaveral  bevoorrading van drank en fruit.

 

 

Plots moeten we nog een steilere klim die eindeloos lijkt doen. Antoine is de betere klimmer, ik voel hem centimeter na centimeter van mij wegrijden. Klimmen, dat is ieder op zijn eigen tempo, ik weet dat aanklampen je iets later toch zuur opbreekt. We hebben eerder afgesproken elkaar op de top en daarna in het dal op te wachten. Op de top van de “Puerto de Castaños” staat mijn vriend. Na een korte rustpauze vliegen we naar beneden. Nu is het mijn beurt om te ontsnappen. Aan het kruispunt met de weg naar Plasencia blijf ik nu op mijn beurt staan. We kruisen nog enkele kleine riviertjes en na een klimmetje staan we voor de poort van Galisteo.

 

 

Er is een hoge muur rond het dorp, ik schat zo’n 11m hoog en 3m dik. Het is snikheet, er is geen mens te bespeuren. In een zijstraatje horen we luidruchtig gekwetter. Toch een teken van leven, in een donkere bar zijn enkele dorstige dorpsbewoners. We bestellen bocadillos en willen ook drinken. Enkele klanten willen absoluut weten welke nationaliteit we hebben.

 

            

 

Ze zijn er rotsvast van overtuigd dat we Duitsers zijn. Als ik zeg dat we uit België komen, weten ze absoluut niet waar dit kan liggen. Ik moet hun een tekeningetje maken, als ik Brussel als centrum van het land aanstip, dachten ze dat Brussel in Frankrijk lag. Een man denkt zelfs dat er in Brussel Italiaans gesproken wordt. Het is zinloos nog verder aardrijkskundeles te geven. Ik vermoed zelfs dat ze niet kunnen schrijven maar kletsen kunnen ze als de besten. Daar is geen gebrek aan. We willen absoluut aan een stempel geraken. De patroon verwijst ons naar een gesloten woning op het dorpsplein.  Inderdaad, als we aankloppen komt er een vriendelijke dame ons een mooie stempel geven. We slenteren nog wat rond en stappen de kerk binnen, niets bijzonders, maar het is er fris en dat is ook al heel wat.

 

 

We verlaten het dorpje langs een andere poort en donderen steil naar beneden.

Voorbij de albergue in een klein bosje is er niemand te bespeuren. Over een bruggetje, met een ooievaar als brugwachter, zijn nest staat op een hoge stenen zuil.

Het is een klepperende begroeting. Ook de kleintjes kijken nieuwsgierig over de rand van hun woonst.

 

 

We daveren over een zeer slechte weg die hier en daar afgezet is met losse stenen tot in Carcaboso. Hier gaan we opzoek naar “Bar Ruta de la Plata” Jan Vanhaverbeke van de Vlaamse Genootschap, had goede herinneringen aan de moederlijke Elena. Hij heeft groot gelijk, we worden hier hartelijk ontvangen door de zoon. Onmiddellijk krijgen we een verfrissend drankje met wat tapas.

Mama Elena ontfermt zich over een Hollands koppel waarvan de vrouw ernstige voetproblemen heeft. Ze kan niet meer verder, Elena is druk bezig met vervoer te regelen tot Salamanca. Van hieruit is er geen openbaar vervoer, ze moet improviseren. We krijgen een prachtige kamer in een van de huizen naast de bar. Fier toont onze luidruchtige Elena haar eigendom met meerdere overnachtingsmogelijkheden. Op een van de terrassen ontmoeten we nog een andere Nederlander, Frank, een stapper die binnen enkele dagen in Salamanca  naar huis wil. Hij doet elk jaar een stukje van de Via de la Plata , eerder deed hij ook de Camino vanuit Saint-Jean-Pied-de-Port. We kunnen onze ervaringen uitwisselen. Het valt op dat bijna alle Via de la Plata pelgrims, eerder de Camino Frances deden en ervaring hebben.

 

 

We vragen onze Hollandse vrienden om met ons mee te komen avondmalen. Ze zien het niet zitten en willen vroeg naar bed om bij dageraad te kunnen starten

Blijkbaar willen ze morgen 45km stappen, ze blijven elkaar oppeppen. Buen Camino jongens, maar wij hebben honger en dorst. Weeral blijken wij meer Bourgondiër te zijn, in restaurant “Las Golondrinas” genieten we van een overvloedig avondmaal met alles erop en eraan. We blikken voldaan terug op een van de prachtigste ritten tot nu toe. Extremadura is voor ons onvergetelijk en variabel met allerlei natuur en ongekende historische steden en dorpen. Nagenietend geraken we toch vóór middernacht in ons bed. Het blijft heet en we nemen nog vlug een koude douche. Buenas noches!

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 Dag 7 Carcabosso - Calzada de Béjar

Dag 7 Carcabosso – Calzada de Béjar

 

Zaterdag 20 mei 2006 

Afstand:          82km  Totale km:    474km

Weer: brandende zon af en toe sluiers voor de zon. 28°C geen of zeer weinig wind

Overnachting Albergue Alba Soroya Calzada de Béjar

 

 

 

Rustig, lang en diep geslapen. Echte bedden met lakens, da’s toch iets heel anders dan in een refugio of albergue met stapelbedjes en slaapzak.

We zijn allebei in opperbeste stemming, klaar om er terug tegenaan te gaan.

We weten dat we enkele kanjers van bergen zullen moeten plat rijden vandaag. We moeten van +300m naar boven de 1000m. Elena is al in grote vorm, we worden onmiddellijk bediend op het terras. We krijgen fris sinaasappelsap, koffie en zoetbrood. Ze blijft rondhuppelen en kwetteren. Ze is duidelijk de bazin en acht zich een beetje moeder van de “Ruta de la Plata”. We krijgen nog gekookte eitjes en ze wilt dat we alles opeten. 15€ per persoon, ’t is voor niks, wij willen gerust reclame maken. Hier overnachten is een aanrader. Buen camino, adiós Elena.   

 

 

De Camino voor stappers is mooi aangegeven en de weg blijkt berijdbaar te zijn ook. Langs de Río Jerte komen we aan de Puente de Guinea. Hier linksaf door een rustige wat dorre geelgroene valei “Valle del Alagón”. Het is iets minder warm, maar de zon blijft branden. De schaarse schaduw is welkom. We moeten regelmatig door toegangshekkens tot aan een piepklein dorpje Casa de Ventaquemada. Iets verder moeten we tussen de laagstammige kurkeiken kronkelend over een zandweg met veel en diepe sporen. Het wordt duidelijk vals plat. Onze snelheid is opvallend laag.

 

 

Om 11h zien we in de verte tussen de bomen de herkenbare “Arco de Cáparra” een van de symbolen van de Via de la Plata in Extremadura. De vierkante triomfboog met ernaast de restanten van een oude Romeinse stad. De Camino gaat onder de unieke vierzijdige 9m hoge granieten boog door. Iets verder is er een gebouwtje met een tentoonstelling en goede uitleg. We kunnen hier ook een sanitaire stop houden en onze bidons met fris water vullen. De rustpauze is welkom. We ontmoeten er ook de 2 Hollandse voetpelgrims die we zagen bij Elena in Carcaboso. Frank neemt gewillig enkele fotootjes van ons, maar zijn vriend wil verder vóór het nog warmer wordt. Goed beschermd tegen de zon en met veel moed zien we ze tussen de bomen verdwijnen. Moedigen zijn het die stappers wel, ze verdienen veel respect.

 

 

Enkele honderden meters verder komen we aan een kruispunt met asfaltwegen. We rijden linksaf richting Zarza de Granadilla. Weer iets meer dan vals plat. We stijgen naar Baños de Montemayor. Daarna nog een paar steilere beklimmingen. We moeten nu toch wat uitrusten en dit precies op de grens van Extremadura en Castilla y León op de wat rustigere N630. Hier wat eten en drinken in een familiebar.

 

 

We blijven klimmen tot we plots Béjar binnenduiken. Maar we moesten in Puerto de Béjar naar links afgeslagen zijn. In het Officina de Turismo sturen ze ons nog wat verder over een brug aan de rand van de stad. Nu moeten we plots op een muur omhoog, een beklimming van ongeveer 15 à 20% ook de achteropkomende auto’s moeten zich met een huilende motor omhoog sleuren.

Op de trappers staan, de kleinste versnelling en niet omvallen zo is het een 4-tal kilometer afzien. Op de top is er gelukkig een bar, een paar stamgasten hebben ons zien klauteren en feliciteren ons wanneer we hijgend en nat van het zweet binnenstrompelen. Drinken, drinken en nog eens drinken en nadien toch nog een bocadillo. We willen overnachten in Calzada de Béjar, waar er volgens ons lijstje een mooie nieuwe albergue is. Na 5 km stijl afdalen, moeten we linksaf en rijden het mooi bebloemde dorpje binnen.

 

 

Onmiddellijk komen een paar kleine jongens naar ons toe. Als ik hun naar de albergue vraag, roepen zij naar een dame die zich op het balkon van een van de huizen bevindt. Señora Manuela is de verantwoordelijke, ze wandelt mee en laat ons binnen in de aantrekkelijke albergue met alles erop en eraan. We blijken de enige pelgrims te zijn. Er wordt niemand meer verwacht en we mogen een gunstig plaatsje uitkiezen. Er is een ruime zitplaats een goed voorziene keuken, een ziekenboeg en twee slaapzalen voor telkens 14 personen met een grote badkamer.

 

Señora Manuela zal tegen 20h voor ons een avondmaal komen maken. Na de gebruikelijke was- en plaspartij, maken we een wandeling in het mini dorpje.

In een vuile donkere dorpsbar kunnen we onze dorst lessen. Hier zijn de ouderlingen duidelijk in de meerderheid. We schatten dat het dorpje uit een 30-tal huizen bestaat en verder niets. Dus terug naar onze overnachtingplaats. Juist op dat ogenblik komen Manuela en haar man eten klaarmaken in de keuken van de albergue. Terwijl wij onze reisweg voor de volgende dagen en ons verslagje schrijven, wordt er druk gekookt. Rond 20 h 30 kunnen we met ons vier aan tafel.

 

 

Samen met het gastenpaar hebben we een heerlijk avondmaal met een overvloed aan wijn. We blijven, zij het met veel moeite, tot laat in de avond onze reiservaringen vertellen. Manuela ruimt de keuken en zet alles klaar voor morgenvroeg. We moeten morgenochtend ons plan trekken met de koffie en het ontbijt. Alles is aanwezig. We rekenen af (16€) en nemen afscheid van deze vriendelijke mensen.

Buenas noches y adiós. We vallen onmiddellijk in slaap, wat een zware dag!


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11 Dag 8 Calzada de Béjar - Salamanca

 

Dag 8 Calzada de Béjar - Salamanca

 

 Zondag 21 mei 2006

Afstand:          76km Totale km:    550km

Weer: brandende zon af en toe sluiers  25C. ’s Avonds 10C (barkoud en veel wind)

Overnachting Albergue Casa de la Calera Salamanca

 

Absolute stilte, het bestaat! Wij maken het hier mee in Albergue Alba Soraya Calzada de Béjar. Uitzonderlijk! Hoe het mogelijk is weet ik niet, om 8h word ik pas wakker. Antoine blijft nog doordrammen tot hij de geur van verse koffie opsnuift. Alles verloopt wat traag, na een week hebben we duidelijk enkele Spaanse gewoonten aangenomen.

 

                                         

 

De zon staat al hoog als we onze fietsen laden. Mijn voorband staat plat………….Gisterenavond wat lucht bijgeblazen. Heb ik het ventiel geplooid? Ik steek voor alle zekerheid een nieuwe binnenband, ondertussen onderzoekt Antoine de band op gaatjes. Niets te vinden, dus toch het ventiel !!!  

Eindelijk om 9 h 45 verlaten we het kleine bloemendorpje.

 

We volgen een groene vallei langs de voetgangerscamino. Op een bepaald moment moeten we door een rivier (Rio Sangusin) over stapstenen. Het is een halsbrekende onderneming. Ik constateer hier dat we de fietspomp vergeten zijn…….geen nood……we gaan zeker niet meer terug na 10km. Laat ons maar vlug op een asfaltweg komen. We slagen een zucht als we in Valverde de Valdelacasa aankomen en een beter wegdek aantreffen.

 

pje hebben we weer prijs, een nijdige klim. Gelukkig is deze kort en blijven we wat op een hoogvlakte fietsen. We krijgen weer veel Iberische varkens te zien, in open velden met hier en daar laagstambomen, een mooi panoramisch landschap. Het wordt weer snikheet onder de brandende zon. Ik schat dat het ongeveer 28°C is.
   
                                                                      


Met veel vals plat zijn we rond 11 h 30 in Fuenterroble de Salvatierra. Een typisch Caminodorpje, neergepoot op de rand van de meseta.

En een kerk met een oude verweerde toren. We hebben nood aan een verfrissing en dat drijft ons in de eerste bar net voorbij de kerk. Er heerst een uitbundige sfeer Ze hebben veel belangstelling in ons koerspakje. Ik moet onze reisweg uitleggen en ons stempelboekje wordt grondig bestudeerd. Aan de iets betere kledij te zien zijn de tooghangers mensen van buiten het dorp die waarschijnlijk hun zondagsplicht wel of niet hebben vervuld.  Ze willen werkelijk alles weten van onze onderneming. Weer is België een voor hen onbekend land. Ik geef wat aardrijkskunde en geschiedenis en daarna kunnen we goedgezind na enkele tapas en cervezas vertrekken.

 

 

Op het volgende kruispunt, ramp geen enkele pijl- noch schelpteken. We weten niet waar we naartoe moeten! Gelukkig is er een mooie Albergue. We wippen binnen en worden hartelijk ontvangen door een Spaans kunstenaarskoppel en er loopt ook een pastoor rond. Ze willen ons absoluut hun beelden en schilderwerkjes tonen. We moeten samen een glas wijn met worstentapas proeven.

De pastoor geeft ondertussen een uitleg over het “Cruz de Santiago op de Dueña de Abajo”

Ik heb het volgende onthouden: een modern kruis, van de orde van Santiago (een beetje een variant op Cruz de Ferro) Door 50 personen op 2 karrenwielen naar boven getrokken in 1997. Het is moeilijk te bereiken met zwaar bepakte fietsen. Men geeft ons weinig hoop erbij te geraken.

Dus besluiten we wijselijk voorbij te fietsen.

Met veel moeite laten ze ons vertrekken. Geraken we vandaag nog in Salamanca???  

We besluiten wat door te trekken en met een goede snelheid is het op en af tot in Frades de la Sierra.  We moeten door het dorp en rijden recht op een modern architecturaal monster? Als ik enkele rustende bewoners vraag wat dit te betekenen heeft, maken ze me duidelijk dat het een kantoorgedeelte van een lederfabriekje is. Een onvoorstelbaar lelijk ding met afschuwelijke rood-blauw spiegelglazen gevels tussen de typische Spaanse huisjes.

 

 

We hebben honger en dorst, in een naastgelegen steegje is er veel ambiance.

In de enige dorpsbar geraken we met veel moeite aan een bocadillo met kaas.  Onder oorverdovend lawaai kunnen we ook nog een frisse cerveza bemachtigen.

Van overgrootouders tot zuigelingen, alle dorpsbewoners zijn blijkbaar verzameld in deze bar. Twee televisies, alle soorten muziek, gezang en gedans, kakofonie zonder meer.

 

Na 10 minuten zijn we weer vertrokken, in alle rust en kalmte verder naar ons doel toe.

We hebben de slechte weg voor ons alleen. Op een plateau met een grote finca (veeboerderij) zien we in de verte onze grote droomstad Salamanca liggen. De torens zijn duidelijk zichtbaar.

In dalende lijn en aan 40 km/h zijn we in enkele minuten aan de “Puente Romano” de oude brug over de Tormes rivier. Hier is geen gebrek aan toeristen.

Wat een drukte iedereen, wil op de foto. We klimmen langs een steil steegje de grootste en bekendste stad op de Via de la Plata binnen. Op naar de oude kathedraal want daarachter zou zich de “Albergue Casa de Calera” bevinden. We volgen wat aanwijzingen, pijlen en schelpen en vinden vlug onze overnachtingplaats naast een mooie tuin.

 

                                           

 

Hartelijke ontvangst door een Spaanse vrijwilliger, we krijgen een welkomstdrankje en moeten wat formulieren invullen. Onze “Credenciale de Peregrino” wordt geïnspecteerd. Daarna krijgen we een stapelbed in een al druk bezette slaapplaats op de verdieping. Het zijn de laatste 2 vrije plaatsjes in deze zaal waar we met 16 moeten slapen. We krijgen een rondgang in de albergue en wat aanwijzingen. De man kan ook heel wat vertellen over de historische stad. Ik tracht ’t een en ’t ander te begrijpen en neem vlug wat notities.


 

Salamanca is de provinciehoofdstad van de autonome regio Castilla-León, ligt aan de Tormes. De stad is het economische centrum van de provincie en heeft o.m. voedingsmiddelen-, textiel- en chemische industrie en leerbewerking. Belangrijk cultureel centrum met zeer oude universiteit.(in 1218 gesticht) Er is ook een zomeruniversiteit met taalcursussen voor buitenlandse studenten. Het is een aantrekkelijke Renaissance-stad zie maar de magnifieke gevel van de universiteit. Ik zie ook gotieke-, romaanse- en barokke stijlen. Maar volgens mij is de “Plaza Mayor” de mooiste en meest sfeervolle ooit gezien. Het Casa de las Conchas is ook een uitzonderlijk bouwwerk.

Heel vlug zijn we op stap.

Salamanca bruist van leven. Het is zondag en toch zie je overal haastige groepjes studenten.

Als we op de Plaza Mayor komen staan we werkelijk perplex. Het grote plein ziet zwart van het volk. Overal zijn de terrasjes bezet. Je hoort alle talen en iedereen is uitgelaten, wat een drukte. We genieten mee……… vrienden hadden mij verteld over de charmes van de historische stad. Ze hebben meer dan gelijk. Hier te mogen rondwandelen is voor mij een droom die in vervulling gaat. Het hoogtepunt op onze Via de la Plata Camino.

 

 

 

Van op het grote plein wandelen we onder een van de hoofdgebouwen door. Daarvoor zie ik toevallig een metalen plaat op de grond waarop “Brujas 2002” vermeld staat. Waarschijnlijk een herinnering aan het jaar waarin zowel Salamanca als Brugge culturele hoofdsteden van Europa waren. Ik vraag mij af waar er in Brugge een herinnering aan Salamanca zou te vinden zijn?

 

We nemen ons avondmaal in bar San Isidro, niet zo fameus. Als we rond 22 h 30 buitenstappen overvalt ons een koude wind. De temperatuur is op een paar uren van 25°C naar 10°C gezakt. We haasten ons naar de albergue en zitten heel vlug in onze slaapzakken.






Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12 Dag 9 Salamanca - Zamora

 

 

Dag 9 Salamanca - Zamora

 

Maandag 22 mei 2006 

Afstand:          78km Totale km:    628km

Weer: ’s morgens zeer koud 10C veel wind 4 à 5 bf tegen.

‘s middags zon  24C minder wind 2bf tegen.

Overnachting Albergue- Juvenil Doña Urraca

 

 

We hadden het kunnen weten! De Camino stappers hebben ons al om 5h00 wakker gemaakt, de eersten vertrokken toen het nog donker was. Eén na één zijn ze met veel geritsel en gestommel verdwenen. Om 8h00 is het, als laatsten, onze beurt. De albergue verantwoordelijke waarschuwt ons dat het zeer koud is, slechts 8°C. Met grote spijt en veel te vlug moeten we Salamanca verlaten. Eerder had ik 2 verblijfdagen voorzien, om alles rustig te bezoeken. Helaas, tijdsgebrek drijft ons verder. Later te herdoen hopelijk, wie weet!

 

Vóór we de binnenstad verlaten doen we nog een rondrit langs de vele historische gebouwen. Weer is er een haastige drukte van studenten. In de winkelstraten zijn alle eethuizen nog dicht. Dus op naar de stadsrand………aan het voetbalstadion vinden we een drukke wegbar. Koffie met croissantjes smaken. We moeten ons ook wat opwarmen. Vóór we verder rijden doen we onze beenstukken en een extra vestje aan. Het blijft fris niettegenstaande de zon al goed door de grijze wolkenlaag piept.

 

 

Met een koude tegenwind van 4 à 5bf geraken we toch goed op dreef. Met korte aflossingen drijven we de snelheid op. Gelukkig hebben we goede en vlakke wegen.

Via San Cristobal de la Cuesta geraken we heel vlug in La Vallés. De zon doet zijn best en het wordt stilaan weer meer dan 20°C. In een ouderwets cafeetje, is het bejaarde vrouwtje, na wat aandringen toch bereid een paar bocadillos con tortilla klaar te maken. Met een fris wijntje smaakt dit heerlijk. Het vrouwtje heeft haar best gedaan. Ze was zichtbaar tevreden dat we het zo goed vonden.

 

De natuur is hier niet zo fraai, uitgestrekte golvende korenvelden. En toch ietsje voorbij het piepkleine gehucht Aldeanueva de Figueroa (er zijn evenveel huizen als letters in de naam van het dorpje) begint het klimmen.

Als we na een volgende lange klim boven zijn, krijgen we een ander landschap met wijnvelden. “Tierra del Vino” . Ietsje voorbij Fuentesaúco met kort na elkaar enkele zeer steile korte hellingen, heeft Antoine schakelproblemen.

Als ik bij een aflossingsbeurt achter hem rij, zie ik een halve kettingschakel. Als hij durft kracht te gebruiken komt zijn ketting schuin te staan en zal de ketting breken, plots gebeurt het ook!

 

 

Antoine staat er beduusd bij. Enkele vloeken, ik laat hem wat uitrazen. Iets verderop, is er een zijweg met een boerderij. Ik stel voor achter de gevel, uit de wind, de herstelling te doen. Tassen afnemen en de fiets op zijn kop. Gelukkig heeft Antoine een kettingpons. Te zenuwachtig verwijderen we 2 schakels. Daar waar het schakelstaafje moest blijven zitten, wordt het er ook uitgeduwd. Gelukkig vinden we in de toolbox van een tractor een tang. Voorzichtig kunnen we de ketting weer sluiten. Eén uurtje stress en daar gaan we weer…. op pad. Alles draait weer opperbest bij Antoine, hij herwint zijn kalmte.

 

We hebben er honger en dorst van gekregen. In een wegbar bij “Construcciones Isedoro Alvarez” worden we met open armen ontvangen. We krijgen een overvloed aan tapas en drank, Antoine geraakt zelfs aan een bodywarmer.

Nog een stempel en daar gaan we voor onze laatste 20km in dalende lijn tot in Zamora.

 

 

Weer verbazing… wat een stad, wat een kunstpatrimonium!

Onvoorstelbaar, voor mij (en met mij vele anderen denk ik) een totale onbekende historische stad, wat hebben ze hier allemaal kunnen bewaren.

De stad ligt op een hoogte aan de rivier de Duero en aan de spoorverbinding Madrid-Orense (Galicië). Industrie- (metaal, landbouwwerktuigen en suiker) en agrarisch (graan, wijn, fruit) centrum. Zetel van een rooms-katholieke aartsbisschop. Er is een 12de-eeuwse Romaanse kathedraal met Byzantijnse koepel en talrijke kapellen . Het interieur is bijzonder rijk (15de-eeuws koorgestoelte, retabel, hoogaltaar). In de kruisboom een museum met wandtapijten.

Er zijn nog zestien kerken uit de 12de eeuw, er is echter maar één toren (die van San Vicente). Palacio de los Momos (16de eeuw thans gerechtsgebouw). Ruïnes van de Casa del Cid.

Nu gaan we op zoek naar overnachting. Albergue Juveni Doña Urraca is feitelijk een college aan de rand van de stad. Het gebouw heeft een gedeelte dat omgevormd is tot jeugdherberg. We hebben één kamer voor ons twee, compleet met badkamer, douche, wc en zelfs elk een bureau. We moeten veel papieren invullen, krijgen een stempel en het is hier slechts 22,5€ pp ontbijt inbegrepen. We kunnen hier eens goed alles wassen, drogen en een deftige warme douche nemen.

 

We zitten beiden te popelen om de stad in te trekken. Het is er in vergelijking met Salamanca rustig, overal zijn er kleine groene plaatsjes. De monumenten zijn prachtig gerestaureerd en bijna allemaal toegankelijk. We genieten van onze avondwandeling. In een van de steegjes bemerken we een fietsenhersteller. Ik doe hem de uitleg en vraag hem een nieuwe ketting. We mogen morgenvroeg met Antoine zijn fiets terugkomen. Nu is het te laat……..maar vóór 10h morgen zal hij niet aanwezig zijn……..Hasta mañana.

 

 

Dicht bij onze albergue vinden wij een sfeervol kelderrestaurant “La Vuguada” We worden hartelijk ontvangen en krijgen een meesterlijk avondmaal, chipirones, calamares, lechazo cordero y chuleton ternera y vino de la casa.

 ( pijlintvis, inktvis, lamsvlees, kalfsvlees en huiswijn)

Eens voldaan zitten wij heel vlug in bed.

 


20-09-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.13 Dag 10 Zamora - Tabara

Dag 10  Zamora - Tábara

 

Dinsdag 23 mei 2006    

 Afstand:          65km Totale km:    693km

Weer: ’s morgens koud 15C.

‘s middags zon  25C wind 2bf tegen.

>Overnachting Albergue Municipal

 

Geslapen als een baksteen………  

Om 7h30 zijn we beiden op.

Nu haasten we ons vliegensvlug naar het ontbijt.

Wonderlijk, er zijn een 6 tal mensen van onze ouderdom aanwezig. We nemen plaats bij hen. Ik tracht kontact te krijgen en ja, het zijn inderdaad pelgrims. Twee Duitsers, echte groene mannen, ze zijn gehaast, en vertrekken vlug. Twee Zwitserse dames komen te voet van Sevilla en blijven nog een dagje in Zamora. Zij weten alles over de historische bezienswaardigheden.

Ik krijg wat documentatie, blijkbaar is elke gram voor hen één te veel.

Verder nog twee oudere heren, Spaanse stappers, met pijnlijke voeten, ze bestuderen boekjes met allerlei vogels, ook groene mannetjes waarschijnlijk!

 

 

De reftermadam heeft haast. Om 8h30 ruimt ze alles op. Wij moeten ons reppen anders is er niets meer. Gelukkig kunnen we nog wat krijgen van een kok in de keuken.

De fietsen uit de stalling, laden en wegwezen. Het is eens te meer fris en we moeten onze tijd zien te doden tot 10h. Maar geen nood, er is hier nog zoveel te zien.

Stipt zijn wij op onze afspraak bij de fietsenmaker. Hij komt, hoe kan het ook anders, een half uurtje later. Vliegensvlug een nieuwe ketting voor Antoine zijn fiets, mijn remmen worden bijgeregeld en wij kopen elk een nieuwe fietspomp.

Onze banden krijgen wat lucht bij…. Voor een prijsje zijn we bediend, buen camino adiós Zamora.

 

 

Met wat vals plat bollen we langs de N630 naar Roales del Pan. We rijden trouwens door het land van het brood (Tierra del pan een graanstreek) tot Montamarta, hier geraken we aan een stempel in het gemeentehuis. Veel graanvelden maar toch ook hier en daar herders met grote kudden. We volgen een kronkelweggetje langs de boorden van een stuwmeer. Slechte weg door rotsachtige grond, we vorderen te traag. Heel vlug trachten we weer op het asfalt te komen

 

In Granja de Moruela op de splitsing van de camino ( nu ofwel naar Orence westwaarts ofwel rechtdoor naar Astorga)  gaan we via Orence. Dat is vooraf zo beslist. Tijd voor een menú del día, in een drukke truckers bar. Als we buiten komen is het weer snikheet geworden. Iets verder volgt er een zware klim met een lange afdaling. We vliegen door een paar minidorpjes en voelen ons plots verloren.

 

 

 

Ik vraag de weg aan een boerinnetje, maar de señora heeft blijkbaar nog nooit haar dorpje verlaten. Ze maakt me duidelijk het iets verderop nog eens te proberen. Twee guardias civil helpen ons enkele kilometers verder, hopelijk terug op de goede baan naar Tábara.(zij het toch met enige onderlinge discussie) Ik vermoed dat we een 10-tal km teveel gefietst hebben.

 

 

Aan het kerkje van Tábara wippen we een bar binnen, grote dorst. Met een wat verwarrende uitleg vinden we toch na een poosje de albergue-refugio. Een lelijk rood snelbouwstenen gebouwtje, wat slordig met één douche, een slaapzaal met 12 stapelbedjes en een rommelige keuken. We worden verwelkomd door een Duitse stapper en er liggen nog enkelen te slapen. We kiezen een plaatsje en zetten onze fietsen in de ruime keuken. Deze albergue Municipal is wel de minst aantrekkelijke die we ooit gehad hebben.

Bij het nemen van een douche heb ik gelukkig lauw water……..zalig. Maar Antoine moet het met koud water doen………hij wacht wat en iets later heeft hij meer geluk.

 

 

Naast het gebouwtje is er een dorpswasbekken.

Ik heb van de dorpsvrouwen geleerd hoe ze vroeger "de was" deden, wat een menselijke vriendelijkheid. Ik span een draadje, in het zonnetje zal alles vlug droog zijn.

 

 

Een avondwandeling brengt ons terug in het dorpje. Ook hier, hoewel het dorpje slechts enkele straten heeft, heerst er een flaneer drukte. Net zoals in de grote steden, zien we wandelende families en horen we luid gekwetter. De cafeetjes hebben veel werk met de dorstige bezoekers. We zijn er ook een paar van. Wijn en tapas vormen ons avondmaal, daarna slenteren we naar onze bedjes.

Zouden ze durven snurken?

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.14 Dag 11 Tabara - Puebla de Sanabria

Dag 11 Tábara – Puebla de Sanabria

 

Woensdag 24 mei 2006

Afstand:          92km Totale km:    785km

Weer: ’s morgens fris 15C.

Later brandende zon tot 30C warme wind 2bf tegen.

Overnachting Hostal Trucha  Puebla de Sanabria

 

 

Wat een geluk dat we onze oordopjes in hadden. Wanneer we om 7h30 wakker worden, is iedereen al weg. We hebben niets gehoord. Op Spaans tempo doen wij ons ochtendritueel en hebben om 9h trek in een desayuno (ontbijt).

Hoeveel en aan wie kunnen we hier betalen?

We vinden ook geen bijdragebus.

We kunnen zelfs de deur niet sluiten. In ruil voor ons gratis verblijf, kuisen we het sanitaire gedeelte. We ruimen de keuken op. Hebben wij niet geleerd elke dag een goede daad te doen! Misschien vinden we iemand in het dorpje om onze bijdrage te storten.

 

Zoals overal vinden we een truckersbar en geraken aan enkele koeken en wat koffie. Tevergeefs vragen we in “Cafeteria San Mames” waar we een stempel krijgen, naar de refugioverantwoordelijke.

Geen oplossing…….. We vertrekken uit Tábara na een gratis nachtje, we voelen ons wat schuldig.

 

 

We volgen de N631. Er is geen verkeer, doch al vlug moeten we rechtsaf en op een piepklein smal asfaltbaantje komen we voorbij een aantal gehuchtjes.

De namen van de kleine dorpjes eindigen allemaal op Valverde. Wat matig op en af tot we in een ietwat groter dorp Santibáñez de Tera ons aperitiefje nemen.

Hier geraken we toch in de Ayuntamiento aan een stempel. De secretaris blijft mij maar aan de praat houden, hij is blij met het bezoek van een vreemdeling.

Via Santa Croya de Tera komen we over een riviertje (Río de Tera) onmiddellijk in Santa Marta. Een prachtig kerkje doet ons halt houden. Er is een mooi Sint-Jakobsbeeld.

 

 

We nemen onze tijd en gaan alles rustig bekijken. Voor we opnieuw vertrekken houden we nog een sanitaire stop in een donker bruin cafeetje waar een bejaarde señora ons vriendelijk onthaalt.

Ze heeft duidelijk weinig klanten op deze doordeweekse dag en tracht ons aan de praat te houden. We krijgen nog wat fris water voor onze bidons en een stempel. We vertrekken op de N-525. Het is uitzonderlijk kalm op deze oude hoofdweg, de nieuwe naastliggende Autovía A52 slorpt gelukkig voor ons alle verkeer op.

 

 

Als we in Mombuey komen is het etenstijd, in een zeer groot wegrestaurant

“ La Ruta” nemen we de menú de día voor 10€ met alles erop en eraan ook de koffie is inbegrepen. Voldaan vertrekken we opnieuw. We hebben een luie dag alles gaat iets trager dan anders. Het is weer veel warmer dan de vorige dagen, de brandende zon knaagt aan onze energie.’t Kan ook zijn dat de wijn ons parten speelt. We denken dat we niet zover meer zullen geraken.

 

Ons alberguelijstje toont een overnachtingsmogelijkheid in Cenadilla. We draaien links onder de A52 dalend het dorpje binnen. Zoals bijna overal in de kleine dorpjes, is alles dood in de namiddag, siësta! Enkel een drietal blaffende honden komen ons dreigend begroeten.

Enkele steegjes verder hoor ik toch gepraat…….het is in de dorpsbar, er zitten een 8 tal mensen gezellig te eten aan een lange tafel, blijkbaar de complete familie.

Que aproveche, ik wens hen smakelijk eten en laat ze verder doen. Plots komt ook Antoine binnen samen met 3 stappers. De patron springt recht en biedt spontaan iedereen een frisse cerveza aan. De cafébaas blijkt ook de

refugioverantwoordelijke, hij zal straks met ons meegaan naar de albergue.

Antoine blijft druk in gesprek, in ’t Vlaams nog wel, met  de meegebrachte dame. Het is een stapster uit de Noorder-Kempen. Ze doet de Via de la Plata en haar man volgt haar met een mobilhome. Zij wacht hier op hem.

Kort nadien stapt ze terug weg.

De andere twee zijn een bejaarde Fransman en een jonge Duitse. De cafebaas vraagt ons mee naar de albergue, een mooi gerenoveerd gebouwtje in het groen aan de rivier. Er is een nieuw sanitair gedeelte en een kleine living. Maar voorlopig moet er op de grond van de woonkamer worden geslapen ………..

Ik maak de man duidelijk dat wij geen matrasjes bij hebben en niet zullen blijven. Beide stappers hebben wel matjes. Zij zijn te vermoeid en kunnen niet meer verder na meer dan 30km stappen in deze hitte.

+/- 30km verder zijn er in Puebla de Sanabria alle faciliteiten beweert de man.

 

 

Na nog een verfrissing in de bar zijn we weer weg………  Adiós amigos!

Als we het dorpje uitklimmen zien we ook de Belgische mobilhome naar links afzwenken. De zon brandt, het is bloedheet en er is een warm windje tegen.

Nu is het langs de N525 toch meer klimmen en dalen, via Asturianes naar Puebla de Sanabria. Aan de rand van het kleine stadje stop ik bruusk aan Hostal Trusha. Vandaag hebben we er zeker genoeg kilometers opzitten, we willen genieten van echte bedjes. Het mag toch wel nog eens zeker!

De zoon van het hotel heeft het veel te druk………Hij is receptionist, barman en springt met duidelijke stress van hier naar daar. Ik krijg onmiddellijk 2 sleutels toegestopt daar waar ik één kamer voor 2 personen vraag. Verder moeten we ons plan trekken. Als ik de eerste kamer open blijkt deze al bezet. Ook de tweede is bezet. Terug naar beneden, nu heb ik meer geluk. Mamá heeft de taak van receptioniste op zich genomen. Ze bekijkt de lijst en ik krijg een nummer toegewezen en nu eindelijk een goede sleutel. Ze kent duidelijk haar zoon en verontschuldigt zich.

 

 

Op onze rustige achteraangelegen kamer is het fris en we hebben een mooi sanitair gedeelte. Vlug een wasje en een plasje. Daarna op stap, want het hoger gelegen stadje fascineert ons.

Het stadje ligt ter verdediging op een heuvel. Het is een schilderachtig bergdorp met alle voorzieningen, een mooie, oude kerk van Santa Maria del Azoque (Romaans portaal, Gotisch, 13e eeuws).

Een kasteel (15e eeuw). Ermita van Sint Cayetano, klooster van Sint Fransiscus, Casa Consistorial met mooie voorgevel, gemeentehuis met zuilengalerij.

 

 

Alvorens we echter het stadje intrekken genieten we op een bankje van vers aangekocht fruit, vooral aan heerlijke kersen doen wij ons tegoed.

Het is een zwoele avond en we genieten van de avondwandeling. Het versterkte stadje ligt zeer hoog boven de Rio de Tera op een rotspartij. We klimmen via een trappenpartij tot in het centrum. Het is zeer rustig in de steile pittoreske straatjes. Als we afdalen langs de aangewezen voetgangerscamino, zien wij een kloostergebouw waar een gevelplaat een verwijzing bevat naar “Peregrinos”. Dit moet een refugio zijn…….

 

                            

 

We haasten ons naar beneden. Honger en dorst brengen ons in de overvolle hostalbar………veel uitbundige ambiance en een zoon die maar blijft rondspringen..  We genieten van lekkere tapas en een wijntje terwijl de twee tv’s stierengevechten presenteren. We worden stil en moe en kruipen wat vroeger dan gewoonlijk onder de lakens. Slaapwel……..


22-09-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 Dag 12 Puebla de Sanabria - verin

Dag 12  Puebla de Sanabria - Verín

 

Donderdag 25 mei 2006

 86km Totale km:    871km

Weer: Warm brandende zon 30C

Overnachting :Albergue “Vérin Casa de l’Assistant”

 

We hebben genoten van de nacht in Hostal “Trucha”. Om 8h30 willen we ons ontbijt nemen in de bar van het hotel. De zaal is al goed gevuld met haastige voorbijgangers. Ze slurpen een koffie, kopen sigaretten, blijven wat kwetteren en verdwijnen. De TV spuwt nutteloze reclame, niemand heeft er belangstelling voor………Een appelsiensapje, zoet brood en koffie. We zullen geen honger hebben de eerste uren. Ik betaal de bazin, all-in 47€ voor ons beiden. De fietsen laden en om 9h30 verlaten we Puebla de Sanabria.

 


 

Met stralende zon en ongeveer de 20°C, dat belooft voor de zware bergrit van vandaag.

We beginnen met een 8-tal kilometer vals plat door een groene omgeving. De bergen komen echter vlug op ons af.

 

Vanaf het kleine dorpje Requejo wordt het ernstig en zwaar kronkelend naar boven tot tunnel “Padomelo”. Antoine, de betere klimmer, wacht mij op aan de ingang van de tunnel. Een jasje aandoen en onze verlichting opzetten. De tunnel is maar schaars verlicht. Gelukkig hebben we geen verkeer in de koude en kille konijnenpijp van 435m. Iets verder worden we aangemoedigd door wegeniswerkers, ook de grote truckers op de naastliggende A52 toeteren af en toe. Iets verder kunnen we niet meer door op de N525. Er volgt een spectaculaire afdaling van 1320m naar 900m door het mini dorpje Palomelo naar Lubián. Het baantje is niet zo best en de bochten zijn onoverzichtelijk.

Toch is mijn max. snelheid 64,5km/h. Antoine volgt behoedzaam op enkele honderden meters.

Ik wacht hem op in Lubián.

 

Aperitieftijd op een terrasje en wat uitblazen. Ondertussen geraak ik in el Ayuntamiento bij de Guardia Civil aan een stempel. Ze willen absoluut onze nationaliteit kennen en hebben tijd zat voor een babbel. Ik moet regelmatig mijn woordenlijstje raadplegen om te kunnen antwoorden, en toch begrijpen we elkaar. Buen Camino, we moeten nog ver, ze beloven dat het zwaar blijft klimmen! Awel merci!

 

We zijn nog niet helemaal uit het dorp en het wordt weer duwen. Versnellingen aanpassen en klimmen naar de “Alto de la Canda” en weer een lange tunnel. Het landschap is adembenemend mooi. Boven genieten we van een hemels uitzicht, vanop een parking! ’t Is eveneens  om een beetje op adem te komen, te drinken, en ’t zweet uit de ogen te wrijven……..We rijden Galicië binnen, de A52 blijft heel dicht bij onze N525. De truckers blijven ons veelvuldig begroeten met hun zwaar getoeter.

 

 

Eens te meer krijgen we een sterke afdaling, en nu toch overzichtelijk. Zalig aan 65km/h maar ’t duurt niet lang. De volgende klim naar O Pereiro doet ons weer afzien, ’t zweet druipt van mijn neus en wat een wonder, ik kan hier Antoine blijven volgen. Ik vermoed dat het stijgingspercentage wat minder is dan bij de vorige bergen. We steken zelfs een koppel jeugdige fietsers voorbij nog voor de top van de “Alto de Ganizo” op 1085m.

 

Kort nadien stormen we het dorpje

A Gudiña binnen, waar we willen middagmalen en wat uitrusten. Terwijl ik geld uit de muur haal, komt het koppeltje ook aangereden. “Wij moeten ook pinnen” hoor ik de vrouw roepen. De Nederlanders doen ook de Via de la Plata vanuit Sevilla.

Ze zijn wel enkele dagen voor ons vertrokken. Ze willen geen pelgrims genoemd worden en doen bewust geen Albergues aan…  Alles met de tent en altijd zelf koken, dat maakt hun ritten wat korter zijn. We wisselen wat gegevens uit en daar gaan we weer…….Niet voor lang echter, als we het dorp uitrijden zien we een groot restaurant, een menú del día is meer dan welkom.

Het wordt een wat langere rustpauze en we moeten onze vochthuishouding op peil brengen.

 

De eerste kilometers doen pijn, de wijn zeker? Gelukkig blijven we zij aan zij op een rustig tempo klimmen naar “Alto de Meson de Herosa”. Voor we de volgende klim aanvatten doen we nog een korte pitstop in Rios, wat frisdrank is welkom. De vijfde klim van de dag “Alto de Fumaces” is gelukkig de laatste.

 

  

 

’t Was een beetje teveel voor mensen van onze jaren.  Hoeveel hoogtemeters hebben we vandaag gemaakt?

We zijn het duidelijk eens: “veel teveel”!!!!

Maar als beloning is het nu toch een 10-tal km afdalen, het hoogteverschil is 500m……We schrikken van onze snelheid als we het stadje Verín inrijden. Het drukke verkeer doet ons temperen. Op zoek naar de Albergue….We moeten doorrijden over de rivier “Rio Támega” op het einde van de winkelstraat is de dienst voor Toerisme……….(bedankt Eric Vanhooren, het was mooi beschreven in Wegwijzer) Eenmaal vragen en we zijn er…..

 

Een enthousiaste ontvangst vanwege de dienstdoende señorita. De albergue is in een half ingegraven onderliggende kelder.

Een grote zaal zonder vensters met +/-40 splinternieuwe stapelbedjes. De fietsen kunnen via de grote zaal in een berging. We zijn echter verbaasd als we het sanitair gedeelte te zien krijgen. Slechts één wc, één lavabo en één onafgesloten douche……

 

Hoe moet dat hier aflopen als er 80 pelgrims zijn????

Gelukkig zijn wij momenteel maar met drie. Volgens de señorita is er nog een zware Duitse dame. Maar ze blijkt op stap te zijn……

 

 

We krijgen nog wat documentatie van de toeristenjuffrouw en ik mag haar pc gebruiken om mijn foto’s op usb stick te verplaatsen.

Het stadje is niet zo aantrekkelijk. We zijn er vlug rondgewandeld. We zien overal wegwijzers die Portugal aangeven. Gelukkig vinden we aan de rivieroever een drukke bar met terras. Ons avondmaal bestaat uit varios de tapas en een lekker streekwijntje “Vino de Támega”. Verslagje schrijven en de reisweg voor de volgende dagen bestuderen is onze voornaamste bezigheid. Oververmoeidheid drijft ons vlug in bed. We kunnen nog juist de Duitse dame goedenacht wensen.

Ze is ook doodmoe en zal morgen zeer vroeg vertrekken. Haar einddoel ligt ergens in Portugal.

Oordopjes in en buenas noches!

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.16 Dag 13 Vérin - Ourence

Dag 13 Verín - Ourence

 

Vrijdag 26 mei 2006

Afstand:          74km Totale km:    945km

Weer: Warm brandende zon 30C.

Overnachting :Albergue  Convento de San Francisco  Ourence

 

Na de zware bergrit van gisteren is het niet verwonderlijk dat we diep geslapen hebben. We hebben zelfs de Duitse dame niet horen vertrekken. Ze heeft haast gehad en de moeite niet gedaan om het overgelopen water van de douche wat op te dweilen. Het sanitair lokaaltje staat vol plasjes. Eerst een dweilcorveetje voor ik mij kan scheren…

Als Antoine iets later het sanitair gedeelte verlaat gebruikt hij ook nog eens het staartjesborsteltje. Alles is mooi droog en we kunnen gerust vertrekken.

Om 8h30 zijn we weer op pad.

 

We beslissen via Laza te rijden, dus een eindje terug en linksaf. Ontbijten in de eerste bar op de steenweg richting Laza. Ook hier weer dezelfde drukte als overal.

De patroon heeft pistoletjes met hesp en kaas, “goed en voldoende eten” alvorens onze volgende bergrit te starten. Voorlopig is het een rustige weg met veel groen en nog relatief vlak. Na een 12 tal kilometer zijn we in Laza, ondertussen zijn de bergen weer heel dicht gekomen.

 

 

Aan een klein pleintje houden wij een rustpauze. Tijd voor een stempel. In het gemeentehuis sturen ze mij naar het bureeltje van de Policía. De man is zeer attent en ik krijg onmiddellijk een stempel van het “Grupo de Atencion O Peregrino”. Hij toont mij op de kaart de te volgen weg. Het blijkt een zeer zware beklimming van 386m naar 985m met stijgingspercentages van 10 à 12%. Er zou echter geen verkeer zijn op het kleine baantje, wat een troostende belofte! Dat is tenminste een duidelijke aanwijzing wat ons te wachten staat. Vol goede moed vertrekken we dan maar…….

 

De asfaltweg is smal en slecht, vol putten een echte “Carretera de merde”.

De eerste kilometers kan ik Antoine nog volgen, maar na enkele bochten waar de weghelling steeds groter is, moet ik hem laten gaan. Traag zie ik hem achter elke bochtige rotspartij verdwijnen. Bovendien is het snikheet! De bomen zijn onder ons achtergebleven. Op de twee na kleinste versnelling à 7km/h kan ik nog juist recht blijven, wat gaat het nu traag!!! ’t Is precies een koffiemolen…….

 

             

 

De beklimming is te vergelijken met de O Cebreiro - Alto del Poio op de Camino Francés maar dan met een smal en slecht wegdek en hoge rotspartijen links en ravijnen rechts. Na elke bocht hoop ik dat we boven zijn. Zweten en afzien.

Mijn twee bidons zijn leeg en de uitputting is nabij.

Na 6km en wel 20 bochten komen we zwoegend boven. Op het einde nader ik weer heel vlug op Antoine. Hij is nochtans de betere klimmer maar hij ziet ook af! We bevinden ons op het hoogste punt “Alberquería op 985m. Ik krijg nog een deugddoend applaus van mijn vriend Antoine. Zijn fiets staat al opzij. De rustpauze is meer dan welkom.

 

We genieten van onze prestatie en de omgeving. Alles ligt onder ons, een adembenemend zicht op de bergtoppen. Eindelijk… voor de eerste maal houden we picknick. We starten met ons noodrantsoen “6 granen speculoos” en dan de rest van ons fruit………..Gelukkig heb ik ook nog een reserve koele bidon met water in de fietszakken. Zalig genieten in het zonnetje terwijl ons zweet opdroogt.

 

 

 

We hopen op een snelle afdaling maar we moeten het kalmer doen dan gewoonlijk. De onoverzichtelijke haarspeldbochten en de rotsflanken maken dat we slechts aan 55km/h dalen naar Vilar do Barrio.

Stilaan wordt het terug groen bij het naderen van het dorpje. Als we de voetgangerscamino kruisen zien we regelmatig kilometerpaaltjes met de aanduiding hoever het nog is naar Compostela.(tot op de meter juist!)

 

Vilar de Barrio  is een eenvoudig maar rommelig bergdorp waar we de eerste “horreos” (mimi graanschuurtjes) te zien krijgen. We moeten absoluut tanken in de eerste bar die we tegenkomen bij Señor Golpellas. We krijgen onmiddellijk een grote frisse cerveza y raciones de tapas. Nadien krijgen we een stempel in de “Comandancia de la Guardia Civil Puesto Vilar de Barrio” Hier krijg ik het aangename nieuws dat er geen Altos en Picos meer komen maar een gezapige bergaf.

 

 

Er volgen enkele minidorpjes zoals Xunqueira de Ambia met daarna een korte klim naar Armariz. Nu een wat langere afdaling en over de Rio Barbañe tot in Pereíras. Daar op een kruispunt is er een uitnodigende bar met terras. We kunnen niet voorbij dorst en honger doen ons halt houden.

 

Iets verder zien we de grote stad O(u)rence in de verte liggen. We vliegen aan 40km/h de stad binnen. Zo’n drukte zijn we niet meer gewoon, de automobilisten hier hebben geen eerbied voor fietsers. Aan een rondpunt heb ik de indruk voorbij de Albergue “San Francisco” geflitst te zijn. Een vraagje en ja, we moeten enkele 100m terug. Ik herken de overnachtingplaats van op een foto en weet dat hij naast het kerkhof ligt. We draaien een steile straat in en komen voor de poort van het mooie gebouw. Een vriendelijke ontvangst door twee dames, maar het zijn gidsen van het naastliggende museum. We worden uitgenodigd om een bezoek te brengen aan het “Kloostermuseum”. We beloven binnen een uurtje binnen te springen!

 

Als we de Albergue binnenstappen, worden we luidruchtig begroet door een jonge Spanjaard. Hij is de vrijwillige refugioverantwoordelijke. We moeten mee in de koele woonkamer en krijgen onmiddellijk een fris fruitsapje en olijven. Stempelboekje tonen en administratie invullen. We krijgen een rondleiding door het gebouw. Het is een gedeelte van een oud Franciscaner- klooster. Op het gelijkvloers is een ruime woonkamer met keuken en een groot sanitairgedeelte met een 8-tal douches en evenveel wc’s. Boven de living is er een open gedeelte tot het dak, de 2 slaapzalen bevinden zich op een soort zwevend balkon. Er is naar schatting plaats voor een 40-tal mensen. We mogen een plaatsje kiezen. Er zijn slechts 8 pelgrims.

We genieten van een deugddoende douche en doen een noodzakelijk wasje.

 

Als we buitenstappen worden we aangeklampt door 2 Duitse voetpelgrims van onze leeftijd. Ze hebben de stad al verkend en willen ons de mooiste plekjes laten zien.

 

                                       

 

We kunnen niet voorbij…..

Het naastliggende museum. De 2 dames geven ons een rondleiding en trachten ons op de hoogte te brengen van het belang van Ourence op de historie van “Ridderorde van Xacobeo”. Er bevinden zich mooie opgegraven stukken in de tentoonstelling. We hebben onthouden dat Ourence door de Romeinen Aquae Urentes genoemd werd naar de hete bronnen. De fonteinen op de Praza as Burgas geven nog steeds warm water, waarmee ook de omringende huizen worden verwarmd. In de 6e en 7e eeuw was Ourence hoofdstad van het rijk der Suevi. Verwoest in 716 door de Moren. Pas rond 900, toen koning Alfonso II arriveerde, werd de stad wederopgebouwd.

In de stad zijn in de stoep tegeltjes met Jakobsschelpen aangebracht om de route aan te geven voor voetpelgrims.

 

 

 

 

In de kathedraal van Ourense is een prachtig zijportaal, de 'Portico de Paraïso' van Maestro Matteo, dat precies lijkt op de 'Portico de la Gloria' van de kathedraal van Santiago.

 

 

Met onze twee nieuwe vrienden stappen we naar het historische gedeelte van de stad. Eerst en vooral naar de kathedraal, een logge grijze mastodont. Binnen is het koel en donker, er is een mis bezig met gezangen die ik herken uit onze jeugdjaren. We hebben dorst en willen een terrasje doen. Ver moeten we niet lopen, op het hellende marktplein is het al één grote drukte. Veel plaats is er niet meer maar Fernando vindt een tafeltje voor ons vier en bestelt onmiddellijk grote frisse cervezas met varios de tapas. We genieten van het gebruikelijke Spaanse schouwspel van flanerende families.

 

 

Fernando, een klein gezet mannetje, zeker als Duitser is enkele dagen geleden al zijn papieren en bankkaarten verloren. Hij leeft bij de gratie van zijn toevallige vriend en moet van het Duitse consulaat wachten op identiteitspapieren. Hij hoopt dat morgen alles in orde komt en dat hij verder kan want hij moet op 31 mei terug thuis zijn. Als we rond 21h genoeg Duits aanhoord hebben, gaan wij tweeën op zoek naar een aangeprezen restaurant. Na een uitgebreid avondmaal slenteren we door de kleine straatjes naar onze overnachtingplaats. Na deze zware bergdag hebben we nood aan een rustige nacht. Oordopjes in en slaapwel!

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Dag 14 Ourence – Lalín (Laxe)

 

Zaterdag 27 mei 2006

Afstand:          91km  Totale km:    1036km

Weer: Warm brandende zon 28C

Overnachting albergue Laxe bendoiro

 

Ik voel mij prima, wat heb ik lekker geslapen……… Maar er is nog geronk in de slaapplaats.

Normaal zijn de voetpelgrims al lang vertrokken. Het is 7h30 en ik zie nog 3 slaapplaatsjes bezet. Antoine en onze twee Duitse vrienden liggen nog in dromenland. Een frisse douche en we zijn opnieuw klaar om op pad te gaan.

 

 

Om 8h30 verlaten we de mooie albergue en worden uitgewuifd door de twee Duitsers. Ze hebben een zware nacht achter de rug, ze zijn blijven hangen op een jazzfestival in de binnenstad. Buen camino amigos, adiós.

 

De stad is grijs en doods, de Spanjaarden slapen nog zo vroeg op een zaterdagmorgen. Vóór we de stad uitrijden willen we absoluut ontbijten. Naast een moderne brug over de Rio Miño is er toch een bar open. De gedienstige kelner komt ons vlug bedienen. Een vers appelsiensapje, koffie en croissantjes, we zullen tegen een stootje kunnen. De camarero geeft ons een verwarde uitleg om op de N-525 te geraken, hij stuurt ons ten onrechte over de moderne brug. We volgen een 8-tal kilometer een drukke hoofdweg maar het nummer N525 is plots nergens meer te bespeuren.

Ik voel nattigheid en als ik een paar keer de weg vraag, wordt mijn vermoeden bevestigd. We zijn kompleet fout en moeten terug naar de stadsrand.

De verwarring is totaal als we nog enkele omleidingen moeten nemen door wegeniswerken. Na een uur en met zeker 15 à 20km in de benen, en ze waren zeker niet vlak, komen we naast de rivier op de vertrouwde carretera N525.

 

 

Ourence ligt op zeeniveau en we moeten onmiddellijk steil klimmen naar Cudeiro San Pedro op 260m. Het is meteen puffen. De achterop komende auto’s hebben ook moeite op de bochtige klim.

 

De weg blijft lastig en de nijdige klimmetjes volgen elkaar op. Het landschap is hier veel groener en doet wat denken aan the Scottish highlands. De muurtjes met gestapelde grijze rotsblokken verdelen de weiden in een terraslandschap. In San Cristovo de Cea waar het beroemde brood (Pan de Cea) gebakken wordt, stappen wij een onooglijk klein vervallen cafeetje binnen. Het is er donker en kil bij Señora Teresa Crespo Ortega. Achter de toog staat een bejaard vrouwtje. Ik vraag naar “Pan de Cea con Jamón y queso. Wij worden bediend met de beste bruine bocadillo in boterhamvorm ooit. Heerlijk met een frisse fles rode wijn. De señora heeft duidelijk plezier als ze ons ziet genieten.

Als aandenken krijgen we nog een mooie stempel in ons boekje.

 

Hier verlaten we de N525 rechts en nu op weg naar het Monasterio de Oseira, genoemd naar de beren (osos) die hier vlakbij leefden

Het prachtige klooster ligt verborgen in een kloof. Gesticht in 1135, maar grotendeels herbouwd na de brand van 1552. Bij de opstand van 1835 weer verwoest en in de vorige eeuw gerestaureerd.

 

We moeten nog 10 km klimmen van 525m naar 730m en de zon is weer meedogenloos aan het branden. We moeten dringend onze bidons aanvullen.

In Cotelas stoppen we bij Antonio in een Vinoteca “O Refugio”. De man denkt dat we willen overnachten. Als we duidelijk maken dat wij dorst hebben is hij een beetje teleurgesteld. Hij wil ons zelfs met zijn auto naar het klooster voeren als wij maar bij hem blijven overnachten. We hebben er geen oren naar en we vertrekken heel vlug. Na een half uurtje duiken de Abdijtorens op tussen de hoge bomen.

Een indrukwekkend en schitterend gerestaureerd klooster midden een groen landschap. We worden echt beloond voor deze zware inspanning. Het was nochtans méér op en af dan wij hadden gedacht.

 

 

 

Om15h30 is alles nog gesloten, ook de monniken houden siësta.

Als we wegrijden moeten we door een straatje met één enkele bar. We beslissen nog vlug een verfrissing te nemen en springen de luidruchtige bar binnen. Er heerst een volkse drukte, we moeten uitleggen waar we vandaan komen en wat onze bedoelingen zijn. Een ½ uurtje later willen we toch verder.

We zwoegen langs onnoemelijk kleine weggetjes en allerlei kleine gehuchtjes met zeer veel en zwaar klimwerk. We moeten zelfs van 730m naar 1030m en stormen de provincie Pontevedra binnen na een sterke afdaling.

 

 

Als we Lalín binnenrijden zoeken we ons een albergue. We worden echter doorverwezen naar Laxe, een gehucht 7 km verder. Via de voetgangerspijlen, na een drietal rotondes en over de autosnelweg- brug komen we op een boerenwegel bij de refugio. Ik herken het gebouw met natuursteengevel en koperen dak van eerdere foto’s. Waar vinden we de inkomdeur? De alberguista heeft ons zien aankomen en begroet ons. We moeten wat administratie invullen, onze boekjes laten afstempelen en mogen betalen wat we willen. Het moderne gebouw is binnenin kompleet in zichtbaar beton in combinatie met hout een puur architecturaal misbaksel. Veel te grote zitplaatsen vol banken en veel te kleine slaapzalen met kleine sanitaire gedeelten. De architect was duidelijk geen Caminopelgrim. Hij mocht heel zeker zonder veel moeite zijn zin doen.

 

Na deze warme en zware tocht kunnen we gelukkig een deugddoende douche nemen. In een duistere wasplaats mogen we onze bezwete kledij wassen maar we moeten zelf een lijntje spannen in de aangrenzende weide. Koeien, schapen, ezels en kippen begroeten ons in hun dorre weide.

 

 

De albergue is druk bezet door een groep van wel 12 Engelsen en een viertal Fransen……..We hebben er geen last van want zij zijn blijkbaar allen te vermoeid en kruipen vroeg in bed.

 

Wij willen nog een avondmaal nemen, Het blijft snikheet als we om 21h naar een aangeprezen bar bij José aan de nabijgelegen N525 stappen.

We vinden daar nog een groep pelgrims. José is duidelijk tevreden met zoveel eters. We genieten van ensalada mixta, chiperones, calamares, cordero met de nodige wijn. We bespreken onze ervaringen, na twee weken fietsen. We zijn het volmondig eens het is een enige tocht met grote afwisseling in natuur. We genoten ervan. Vandaag was het lastig, dat weten we zeker. Er waren inderdaad teveel kilometers. Denkend aan de woorden van VDB “trop is teveel en teveel is trop”…… Moeten we niet opstappen? Het wordt stilaan wat verwarrend………….

Als laatsten, hoe kan het ook anders, spoeden we ons naar onze bedjes. Er wordt al deftig gesnurkt dus oordopjes in en slaapwel.

 


23-09-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18 Dag 15 Laxe - Santiago de Compostela

Dag 15 Lalín (Laxe) – Santiago de Compostela

 

Zondag 28 mei 2006

Afstand:          45km  Totale km:    1081km

Weer: Warm brandende zon 28C.

Overnachting Albergue del Simenario Menor

 

De dag is een beetje speciaal vandaag, enerzijds wat euforisch, anderzijds wat gelaten!

Aankomen en blij zijn dat we het zullen halen, en tergelijkertijd spijtig dat de tocht weeral ten einde is!

 

 

Niet teveel nadenken……..opstaan en vertrekken!

Alle voetpelgrims zijn al weg en toch horen we beneden gepraat.

Er is een koppel achtergebleven, de man +/- 65j heeft spierkwetsuren……..de rest van hun tocht zal met het openbaar vervoer worden afgewerkt.

Om 8h30 wuiven de achterblijvertjes ons uit………

 

We besluiten op de N525 te blijven, het is zondag en we verwachten niet zoveel verkeer. 3Km verder is er een autosnelwegoprit en we hebben trek in koffie.

Ontbijt nemen in een parkingstation, ’t is eens iets anders, maar we drinken juist wat koffie, eten doen we liefst op een gezelliger plaats.

 

 

Het blijft pittig op en af. We kruisen regelmatig riviertjes en het is telkens flink dalen naar de kleine dorpjes, met daarna de onvermijdelijke klim. Het zijn geen bergen maar verraderlijke kuitenbijters die in combinatie met de brandende zon, ons flink doen zweten.

 

Als we over de Rio Ulla brug rijden, krijgen we grote honger. ’t Is ’t moment voor een bocadillo met kaas. We worden bediend in een bar waar er nog een groepje feestvarkens hun laatste drankjes nemen en waar de opkuis bezig is. Gelukkig kunnen we het zonnige terras gebruiken. Nog een 20-tal km en…………. we zijn er.

Het verlangen om aan te komen wordt groot. We houden een koppeltijdrit. Via het dorpje Susana komen we heel vlug aan de ring van Santiago en rijden we de autostradebrug over.

 

 

 

Nog een sanitaire stop, een drankje een fotootje en nu op naar de oude stad.

We weten beiden dat het nog deftig klimmen is om de binnenstad te bereiken.

 

Tussen het drukke verkeer geraken we heel vlug bij de historische kern. Nu door de smalle straatjes en plots staan we midden op het grote plein vóór de kathedraal. Het is de tweede keer dat we hier staan en toch worden we er weer emotioneel van.

Na 14 mooie ritten hebben we ons doel bereikt. We wensen elkaar proficiat, dat maakt je vrienden voor het leven. We worden ook door omstanders gefeliciteerd.

 

 

Wat een drukte, iedereen is uitvoerig aan het fotograferen.

Stilaan geraken we op onze positieven, we moeten nog naar het bureau van het Santiagogenootschap om ons getuigschrift op te halen. Aanschuiven voor de controle. We moeten ons stempelboekje afgeven, vraagjes invullen en na een poosje bemachtigen we ons 2° diploma. We krijgen er dorst van……..gaan we er één op pakken?

Nu toch eerst wat telefoontjes en sms-jes met de blijde melding van onze aankomst in Compostela. Op het thuisfront zijn ze fier en blij dat alles zo voorspoedig verlopen is.

 

Wat een verschil met het rotweer van verleden jaar…….Nu is het snikheet en we zoeken schaduw in de smalle straatjes tot bij het “Semenario Menor”. Ik weet de weg blindelings.

We besluiten hier onze twee resterende nachten door te brengen. Zonder moeite bekomen we 2 plaatsjes voor 5€pp/nacht.

 

  

 

Het is er helemaal niet druk en we krijgen een bedje met bergkastje op de 2° verdieping. Een Hollands vrijwilligerskoppel heeft de verantwoordelijkheid over de slaapzaal. Vlug wat wassen, plassen en verse kledij. We hebben reuze honger en dorst!

 

Ik ken de restaurantjes op de Rua San Pedro dicht bij het seminarie. Heel vlug zitten we tussen uitbundige Spanjaarden in een gezellig kelderrestaurantje.

Wij zijn beiden de enige niet Spanjaarden. Nog vóór we de kans krijgen onze bestelling te doen moeten we aan een naast zittende familie uitleggen van waar we komen en hoe onze Camino verlopen is. We worden overstelpt met vragen en wij moeten zelfs met hen mee-eten en drinken Wat een feestgedoe! Met gezang en gedans, wat kunnen ze hier plezier maken, zelfs de koks en het keukenpersoneel komen meedoen. Bij de koffie moeten we een reeks zelfgemaakte chupito’s (sterke likeur) proeven.

 

 

 Een van de dames merkt mijn ontstoken en opgezwollen ringvinger. Haar man is chirurg en die gebiedt mij onmiddellijk naar de spoedafdeling van het nabijgelegen hospitaal te gaan. Dit maakt dan eensklaps een eind aan het feest. We gaan op zoek naar de aangewezen kliniek. De dokter met wacht knipt mijn trouwring in drie stukjes, verzorgt de ontsteking en wil mij een tetanus inspuiting geven. Ik kan hem echter bewijzen dat dit nog niet nodig is. Na wat papierwerk mag ik kosteloos de spoedopname verlaten. ( de vingerkwetsuur heb ik opgelopen bij het monteren van de fietsen 14 dagen geleden maar het werd

dag na dag slechter)

 

 

We slenteren naar de historische binnenstad.

Het is 19h00, nog bloedheet en er is veel ambiance op het kathedralenplein.

Groepen pelgrims houden een zangbijeenkomst, het blijft ons fascineren.

Plots komt er een klein mannetje op ons af, het is onze Duitse vriend Fernando.

Hij is dolgelukkig, zijn identiteitspapieren en geldzaken zijn in orde gekomen.

Morgen kan hij zijn vliegreis naar Stuttgart bestellen.

 

We flaneren van pleintje naar pleintje tot we aan zijn hostal komen.

Fernando kent een uitstekend terrasje en we vleien ons tussen geestdriftige voetpelgrims. Als de duisternis valt en we meer dan één fles vino met een overvloed aan “Raciones de tapas” aangesproken hebben, willen we toch naar ons bed.

 

Rustig slenteren we naar het klein seminarie……….waar we waarschijnlijk de  laatsten zijn. Voor alle zekerheid oordopjes in en buenas noches.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.19 Dag 16 Santiago de Compostela

Dag 16 Santiago de Compostela

 

Maandag 29 mei 2006

Weer:            Zon en warm  28C

Overnachting Albergue del Simenario Menor  santiago de Compostela

 

 

Het is al 8h00 en we zijn nog door niemand gewekt!

We doen er ook nog een half uurtje bij………..we durven bijna niet opstaan.

Onze slaapburen zijn een groep stappers en ze blijven maar doordrammen.

Wat moeten ze moe zijn die stoere

voetpelgrims! Als we opgefrist zijn vertrekken we als eersten, op zoek naar een ontbijt.

We laten onze fietsjes in de kelderbergplaats.

Als we naar de stadskern wandelen, moeten we voorbij het “Mercado de Abatos”.

Wat een drukte op de overdekte versmarkt. Er is ook een bar en we nemen hier, in alle rust ons ontbijt, croissantjes met veel koffies. We hebben alle tijd, het is tenslotte onze

reservedag en Santiago is meer dan de moeite waard om een dagje toerist te spelen.

 

 

Om 11h zijn we aan de kathedraal……….Zoals altijd is het er druk, er komen geregeld nieuwe pelgrims toe. In groep maken ze veel kabaal. Antoine wenst de Sint-Jacobsrituelen nog eens te herbeleven, ik laat hem zijn gang gaan en we zullen elkaar wel terug vinden op het plein. Na een kort bezoekje aan de kathedraal hoeft het voor mij niet, niettegenstaande mijn eigen filosofische levensbeschouwing heb ik mij vorig jaar laten meedrijven. Eenmaal is voor mij genoeg. Ik begeef mij weer naar buiten en geniet van het deugddoende zonnetje en de ambiance op het plein.

Uiteraard krijgen de toekomende fietspelgrims mijn aandacht, ik doe geregeld een praatje. Elke keer moet ik voor hen foto’s maken en het pelgrimsbureau aanwijzen. Twee Hollandse fietsers vragen mij zelfs mee om iets te drinken op een nabij gelegen terrasje. De mannen willen absoluut hun ervaringen vertellen, ze zijn 5 weken onderweg en hebben geen besef hoe ze teruggeraken!

Als ik hun de mogelijkheid van terugvlucht met verpakte fiets via Iberia vertel, willen ze onmiddellijk naar het Iberia-reisbureau. Hoe het verder verliep, zal ik nooit weten.

Iets later, hoe kan het toch, bots ik opnieuw op onze Duitse vriend Fernando. Het is ondertussen etenstijd en we willen samen een menú del día nemen.

Fernando kent Santiago een beetje, het is tenslotte zijn 3° camino. Ik vraag hem mee op wandeltocht door de oude stad. Een stadswandeling door Santiago hoeft niet lang te duren: loop eenmaal rond de kathedraal en u hebt vrijwel alles wat de moeite waard is gezien:

 

*Catedral de Santiago op de Praza do Obradoiro

*De Puerta Santa, (hoofdkerkpoort) einddoel van de pelgrims, is gesloten.

Hij wordt alleen geopend aan het begin van een heilig jaar.

*Pazo de Xelmirez (Palacio Arzobispal) Praza do Obradoiro Aartsbisschoppelijk paleis.

*Hospital Real (Hostal de los Reyes Católicos) Praza do Obradoiro  Nu is dit gebouw een vijfsterren hotel. Het peperdure hotel is gevestigd in dit gasthuis annex logement dat op last van de 'Reyes Católicos' werd gebouwd en bestemd was voor de wat rijkere pelgrims.

*Pazo de Raxoi ( Praza do Obradoiro)  Het stadhuis was vroeger de neoklassieke residentie (1766-1777) van aartsbisschop Raxoi (Rajoy).

*Colegio de San Jerónimo (Praza do Obradoiro) Het bestuur van de universiteit zetelt in dit oude seminarie.

 

 

*Casa de los Canónigos (Praza da Quintana), is de vroegere woning van het college van kanunniken, nu door particulieren bewoont.

*Convento de San Peio Santiago telt heel wat neoklassieke bouwwerken, waaronder dit klooster uit het begin van de 18e eeuw.

*Casa de la Parra (Praza da Quintana) een barokken herenhuis zoals dit 'Klimophuis' met zijn monumentale trappen en merkwaardige gevelversiering,

 

en*Convento de San Martin Pinario (Praza da lnmaculada)

We maken de wandeling verder door het park, over de Paseo de la Herradura, Het loont de moeite, alleen al om het uitzicht over het oude centrum.

 

Bij onze terugkeer aan het kathedralenplein vinden we Antoine. Hij heeft alle rituelen meegemaakt. Antoine en ikzelf zijn als “Dos peregrinos en bicicleta de Bélgica” afgeroepen door de afgevaardigde van de Santiago gemeenschap in de mis.

Antoine heeft een reeks souvenirs gekocht voor de kinderen en kleinkinderen en veel tijd gespendeerd om een St-Jacobbeeldje te vinden voor zijn moeder.

 

 

We hebben alle drie reuze dorst en vleien ons op een uitnodigend terrasje.

Cervezas à volonté met de nodige tapas……….

We slenteren terug naar onze overnachtingplaats om ons te verfrissen.

We spreken af om ons laatste Spaans-avondmaal te nemen in het kelder-restaurant “Porta do Camino nr 16”. Het wordt een festijn met alles erop en eraan.

Gallicische schotels en de nodige aangepaste wijnen.

 

 

Het is genieten van inktvis en speenvarken met geroosterde pimientos. Waarlijk een festijn, het wordt één van onze culinaire hoogtepunten…Het overvloedige wijngebruik maakt ons echter wat weemoedig. We overlopen onze 15 pelgrimsdagen. Spijtig, wat zijn ze toch vlug voorbijgevlogen, we kunnen het maar niet geloven. Een uitzonderlijke belevenis. Enig……….dat we dat konden meemaken………We nemen afscheid van Fernando en……..wat langzamer dan normaal geraken we bij de gesloten poort van ons verblijf. Gesloten………

Na een wat moeilijke explicatie, doet de nachtportier uiteindelijk het ijzeren hek openen.

Het wordt ons laatste nachtje Spanje….

En we zullen zeker dromen van onze Via de la Plata…………

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20 Dag 17 Santiago de Compostela - Thuis

Dag 17 Santiago de Compostela-Aeropuerto - Zaventem

 

 

Dinsdag 30 mei 2006

Zon en warm  28C in Santiago

Afstand: 15km Totale km: 1096km

        

 

Aan alles komt een einde. Ik lig al lang te woelen doch om 7 h 30 springen we uit bed. Onze laatste dag Spanje kan beginnen. We voelen ons wat weemoedig. Al snel keert het optimisme terug en verlangen we om zo vlug mogelijk thuis te zijn………Een flinke douche en daarna met  extra zorg alles inpakken, de voorwerpen die niet door de controle geraken uit de handbagage….het pakken duurt toch wel een beetje langer dan anders. We dragen de fietsen uit de kelder en daar gaan we dan! Eerst natuurlijk een ontbijt in de bar van het “Mercado de Abatos”.

We doen ons nog eens tegoed aan een vers appelsiensapje, veel koffie en croissantjes. Voor de laatste keer kunnen we genieten van het geratel van de Spanjaarden. Ze komen vlug binnen, slurpen een koffietje, roken een sigaretje en zijn weer weg……..

 

 

Daarna rijden we nog eens door de oude stadskern en nu op naar het vliegveld. Ik ken de weg en een klein uurtje later zijn we bij het Aeropuerto.

Het is weer snikheet als we aan onze inpakoefening beginnen. Met veel publieke belangstelling zitten de fietsen in record tempo in de Iberia-dozen. We moeten ons nog wat verfrissen en van kledij wisselen. Inchecken en nog een koffietje in de bar.

 

Na de intense handbagagecontrole zitten we vlug in het vliegtuig op weg naar Barcelona. Na een tussenstop hier, vertrekken we om 16h15 verder naar Zaventem.

Hoe zou het op het thuisfront zijn? Het verlangen is groot en om 18 h 15 zijn we geland……….We moeten nu toch wel heel lang wachten op onze ingepakte fietsen. Na een ½ uurtje kunnen we naar de uitgang. Bea haar schoonzoon staat ons op te wachten en was al ongerust. Een uurtje later zijn we thuis onder zwaar wolkendek en wat regen.

Het wordt een emotionele hartstochtelijke omhelzing. Roosje heeft mij gemist!

Maar Antoine wil ook vlug naar Bea, een uurtje later is ook hij thuis.

We nemen afscheid van elkaar, na deze onvergetelijke Via de la Plata belevenissen!

Maar er volgt nog een epiloog……..

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.21 Epiloog

Epiloog

 

 

Antoine, bedankt je bent een sublieme fietsmaat, altijd tevreden, je bent een echte compagnon de route. We kenden elkaar nauwelijks toen we vertrokken en toch  waren we vanaf ’t eerste moment vrienden……….het klikte onmiddellijk, nooit was er ook maar één probleem, alles wat ik deed was goed!

 

Iedereen doet zijn eigen Camino zo wordt er wel eens beweerd!

“Mijn Camino” was de Camino Francés van Knokke naar Santiago 2005.

Mijn eerste camino was een geestelijke onderdompeling en een scharnier- moment in mijn leven……. een ultieme droom.

De enige gelijkenis tussen beide ondernemingen (Camino Francés & Via de la Plata) is de eindbestemming Santiago de Compostela!

 

De Zilverroute is een ontdekkingstocht dwars door Spanje van zuid naar noord met voor mij totaal onbekende streken en natuurparken.

Het is genieten van vele verschillende zaken maar vooral van de natuur en de vergezichten, het historische erfgoed en niet te vergeten de typisch Spaanse gastronomie.

 

Op de Via de la Plata kom je en….. gelukkig maar de massa toeristen en pelgrims niet tegen en toch zijn er overal goede Albergues en overnachtingsmogelijkheden.

De verschillen in natuur en bewoning kan kort samengevat worden:

Andalucia met de mooie witte dorpen.

Extremadura het ruwe en dorre rood, hier zie en voel je de hardheid van de natuur, de felle kleuren, de brandende zon met een staalblauwe hemel en 40°C.

Salamanca is een elitaire en pure universiteitstad.

Daarna komt het groene beboste berggebied bij Sanabria.

De overschakeling naar Galicia varieert van groen naar grijs om grauwgrijs te worden in Santiago.

 

 

Wat is mij het meest bijgebleven:

*Sevilla, de machtige kathedraal, de grootstad met de vele steegjes.

*El Real de la Jara het verblijf bij de eenvoudige brave familie Molina.

*Zafra ons avondmaal in de volkse Bodega.

*Mérida wat een stad vol antiek, Romeinse historie en...mij totaal onbekend.

*Cáceres een juweeltje van een antiek goed bewaarde ommuurde kern.

*Casar de Cáceres onze avond met pelgrim Antonio uit Cadiz.

*Galisteo een van de meest typisch Spaanse dorpjes doods en bloedheet.

*Carcaboso de hartelijkheid en het onvermoeibare gekwetter van señora Elena

*Béjar de loodzware en steile beklimming om in Calzada de Béjar te geraken.

*Calzada de Béjar  een god vergeten bloemendorp met de totale rust in Albergue

Alba Soraya bij Señora Manuela.

*Fuenterroble de Salvatierra voor mij “Het dorp” van de Via de la Plata neergepoot in het niemandsland aan de voet van de Meseta,.

de volkse ontmoeting in de dorpsbar en de toevallige ontvangst in de Albergue door de pastoor.

*Salamanca het hoogtepunt van de rit een echte bruisende droomstad met de mooiste “Plaza Mayor” van Spanje. Zeer elitair.

*Zamora de grootste verrassing van alle steden en dorpen, onbekend maar een                                 prachtig bewaarde stad met vele mooie gerestaureerde gebouwen en kerken.

*Tabara de gesprekken met de dorpsvrouwen bij de wasplaats.

*Pueblo de Sanabria rustig bergstadje op de rots.

 

*Padomelo afzien en klimmen naar de tunnels.

*Vérin de prachtige kelder albergue. Maar een stad zonder ziel.

*Alberquería de loodzware maar prachtige beklimming. En…..afzien!

*Ourence het bezoek aan het kloostermuseum. De avond met de Duitse voetpelgrims.

*Oseira het prachtige gerenoveerde Cisterciënzerklooster

*Santiago de Compostela de aankomst op het plein aan de Kathedraal

 

Ik kwam opnieuw op plaatsen waar ik het bestaan niet kon van vermoeden.

Ik kwam in contact met de plaatselijke bevolking, vriendelijke en behulpzame maar soms oh zo uitbundige mensen. En toch zo eenvoudig!

 

De tocht was zwaar, het was nooit vlak. Je moet geen cols beklimmen maar hellingen en bergen volgen elkaar vlug op. De hoogteverschillen zijn wel enorm. Sevilla ligt op zeeniveau (0m) en de grens van Extremadura al op 700m Béjar op 950m en de tunnel Padornelo op 1320m en Santiago dan weer op 250m. Maar dat zegt niet alles het blijft voortdurend op en af.

Een bijkomende moeilijkheidsgraad is zeker de warmte +/- 35°C en de brandende zon, er is heel weinig schaduw langs de wegen!

De wegen zijn afwisselend goed tot zeer slecht maar je moet vooruit…….zand keien en asfalt met putten, er is voor elk wat wils!

 

Maar………Ik heb genoten van elk moment. Elke dag was een verrassing. Elk dorp, elke stad alle vergezichten waren droommomenten. .

Wetend dat ze je dat nooit meer kunnen afnemen, is………….. heerlijk fantastisch!

 

Bedankt iedereen die erbij betrokken was.Bob

 




>

Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs