HET SPROOKJE DAT (NIET) BEGON MET: ER WAS
EENS
.
Er
was eens
zo beginnen alle sprookjes, behalve dit. Hoewel, ik besef nu dat ook
ik die beginwoorden als aanvang heb gebruikt. En toch begint dit sprookje
anders, namelijk: Er is
. Ik weet dat het beetje eigenaardig klinkt, maar
daar wen je maar best aan als je dit sprookje verder wil horen of lezen. Zoals
alle sprookjes is ook dit een waar gebeurd verhaal en nog wel met deze
bijzonderheid: dit sprookje is het allereerste dat ooit verteld werd! Het gaat
immers over de oorsprong van al wat bestaat en over de zin ervan. Een
spiritueel sprookje dus. De slimste onder jullie of beter gezegd; de meest
wijze- begrijpt meteen waarom ik niet kan beginnen met Er was eens
. Ons
bestaan speelt zich nu af, is dus nog niet voorbij en kan niet omschreven
worden als iets dat was. Ook niet als iets dat ooit zal zijn. Het is wat
het is. We kunnen wel terugkijken naar het verleden, naar dat wat was (en
nooit weer weerkeert) maar we kunnen niet zeggen dat het bestaan van al-wat-is
zich enkel in het verleden afspeelt. Maar laat ik het niet te ingewikkeld
maken. Uiteindelijk is het allemaal juist heel eenvoudig. Laat ik dus maar
beginnen bij het begin.
Maar
hier rijst al een eerste moeilijkheid: er is niet echt een begin. Het sprookje
van het leven situeert zich in het oneindige. Ik vertel het zoals het mij
werd doorgegeven: intuïtief, in diepe meditatie. Het is dus geen louter
verzinsel of hersenspinsel van mij. Het is de waarheid zoals iedereen ook jij
deze kan ervaren. Wanneer men in de stilte gaat, zich geconcentreerd naar
binnen begeeft, ziet men in alle rust en helderheid datgene wat waar is. Het
vertellen van dit sprookje dient enkel om je ertoe aan te zetten zelf deze
bevrijdende waarheid te (her)ontdekken en te beleven.
Maak
het even stil, haal diep en rustig adem en geniet van dit heerlijke sprookje.
Er is
een Koningin die nooit geboren werd omdat ze er altijd al was. Ze is ook
onsterfelijk omdat ze eeuwig bestaat. Voor ons stervelingen is dit niet te
vatten omdat we nu eenmaal in een wereld leven waar alles een begin en een
einde heeft en alles zich in tweevoud manifesteert. Geboorte en dood, leven en
sterven, goed en kwaad, licht en donker, groot en klein, man en vrouw
enzovoort
. De Koningin van Alwatis leeft niet in een duale wereld maar is
gewoon. Haar zijn is onbegrensd want ruimte en tijd hebben geen vat op haar.
Sterker nog, zij is het die onze wereld en zelfs het hele heelal gemanifesteerd
heeft. Dat kan ook niet anders want zij is één. Er is niets anders dan zij.
Of misschien moet ik zeggen dan hij. Want de Koningin is geen vrouw. Ook geen
man. Toch heeft zij/hij zowel mannelijke als vrouwelijke aspecten. Koningin
is dan ook slechts een naam. Geen enkele menselijke taal of omschrijving is in
staat het hele wezen van de Koningin van Alwatis werkelijk weer te geven.
Gelukkig hebben sprookjes zo hun eigen terminologie, anders was het niet
mogelijk dit verhaal te vertellen.
Het
koninkrijk van de Koningin kent dus geen grenzen. Het lijkt leeg maar is in
feite boordevol energie. Ook is al wat je maar kan bedenken in haar rijk aanwezig.
In potentie weliswaar, dat wil zeggen: elke gedachte, elk gevoel, elke droom is
in theorie mogelijk en kan in de praktijk omgezet worden. Mits wilskracht en
bewustzijn van de Koningin kan zich om het even wat manifesteren. En dat is
precies wat gebeurd is. Hoewel de Koningin kan beschreven worden als oneindige
Liefde, Licht, Vrede Vreugde, Kalmte, Kracht, Wijsheid en Geluid en hoewel dit
eeuwige, zich altijd vernieuwende gelukkig Zijn een ongelooflijk en
onvoorstelbaar zalig gevoel met zich meebrengt, toch droomde de Koningin ervan om
dit alles te kunnen delen met anderen. Omdat er niemand anders is, kon ze niet
anders dan een deel van haar zijn in beweging te brengen. Dat zijn is immers
volledig stil en bewegingloos. Door de beweging ontstond de schepping van
al-wat-is. In eindeloze variaties manifesteerden zich naargelang de vibratie
alle schepsels, heel de schepping. Dit kon enkel door van één bewustzijn een schijnbare
wereld van tweevoudig zijn te maken. De Koningin zelf bleef tegelijkertijd in
haar grenzeloze, eeuwige Zijn. Probeer het maar niet te begrijpen, ons verstand
is daar gewoon te klein voor. Wij kennen enkel een wereld van ofwel dit, ofwel
dat terwijl de Koningin regeert in een koninkrijk van zowel dit, en zowel
dat.
Voor
de Koningin is niets onmogelijk. Haar kosmisch bewustzijn is onbeperkt, zonder
welke grens dan ook. Ze maakte al haar dromen waar en maakte een schitterende
schepping. Een kosmos vol sterren en planeten. Heel divers, met eindeloze
mogelijkheden. De allerhoogste bergen, de diepste oceanen, de meest
fabelachtige landschappen en levensvormen. De bekroning van al dat moois was:
de mens. Op verschillende planeten liet ze deze levende wezens ontstaan. Opdat
zij ook zouden genieten van de gelukzaligheid die haar te beurt viel, liet ze
de mens volledig vrij om hen spontaan, vanuit hun innerlijke zelf, de kans te
geven om haar en dus het Zijn te beminnen en zo zelf ook de eeuwige gelukzaligheid
te kunnen ervaren. Een andere mogelijkheid was er niet want liefde kun je
natuurlijk niet opleggen; dan is het geen echte liefde meer. Wel was in elk
wezen en in al wat leeft een glimp van haar gelukzalige zijn weerspiegeld. In
elk stofje, elk deeltje van het universum zit het wezenlijke van de Koningin en
haar rijk van eeuwige vreugde verborgen. Zo was de Koningin zeker dat wat er
ook gebeurde en hoezeer de mens zijn vrijheid ook zou misbruiken, er uiteindelijk
altijd een onomkeerbare weg terug zou zijn naar haar gelukzalige zijn.
Het
leven op aarde en elke andere bewoonbare planeet - is als een leerschool. Elk
leven is een kans om te leren en zo uiteindelijk volmaakt gelukkig te kunnen
zijn. Telkens weer, leven na leven krijgt de mens de kans om zich verder te
vervolmaken. Ook al sterft het lichaam af, de geest en de ziel gaan verder om
opnieuw geboren te worden in een nieuw lichaam en verder te leren. Iedereen
wordt zo tenslotte eeuwig gelukzalig, ook al duurt het miljoenen incarnaties.
De Koningin wil geen enkele van haar schepsels, haar kinderen, verloren laten gaan. In wezen zijn
ze al één met haar en met de bron van al-wat-is want ze komen daarvandaan en
gaan er hoedanook uiteindelijk weer naartoe. Sterker nog: ze zijn er al, ze
hoeven er zich enkel nog maar bewust van te worden. Door de weerspiegeling van
haarzelf in de hele schepping, niet in het minst binnenin de mens zelf, verzekert
de Koningin zich van het lukken van haar goddelijk plan.
Zij
stuurt ook, wanneer dat het meeste nodig is, reeds volledig bevrijde en
ontwaakte zielen terug naar de aarde of andere planeten om er de onwetende
mensen te doen ontwaken uit hun valse droom van ellende. Om hun de weg te tonen
naar wie ze werkelijk zijn en hoe ze zichzelf kunnen verlossen van alle kwalen
en van schijnbare onsterfelijkheid. Niet langer zal zij alleen de eeuwige
gelukzaligheid genieten maar alle zielen die zij geschapen heeft zullen ooit
dit onbeschrijflijk geluk met haar delen.
Het
enige wat de mens verhindert dit geluk reeds in zijn bestaan op aarde te beleven
is onwetendheid. Dat kan nu eenmaal niet anders omdat de mens de vrije keuze,
de vrije wil heeft. Kiest de mens voor een denkbeeldig afgezonderd bestaan dan
kan hij niet waarlijk gelukkig zijn. Niets in zijn tijdelijke, vergankelijke
wereld kan immers duurzaam geluk waarborgen. Alle materie moet ooit opgegeven
worden, tot het eigen lichaam toe. Al
waant hij zich een kikker die ooit met een kus van een prinses wordt omgetoverd
tot een prins, dat zal niet baten. Al verwerft hij kastelen, hele koninkrijken
en al het goud van de wereld, dat is net als zijn aards lichaam niets anders
dan stof dat ooit zal vergaan. Een mooi einde van het levenssprookje kan dus
enkel verzekerd worden wanneer de mens zichzelf bewust wordt van zijn onsterfelijkheid,
van zijn ware Zelf, die onlosmakelijk verbonden is met de Koningin, met haar
Koninkrijk, de Bron van Al-wat-is. Dan leeft hij eeuwig lang en gelukkig, in
een zijnstoestand van immer intensere zaligheid
Yogannes
|