Inhoud blog
  • wowee revisited
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Wowee

    23-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wowee revisited

    Lieve jongens en meisjes,

    Na vier jaar van relatieve stilte waag ik mij opnieuw aan een "blog". 
    Verwacht u dus weerom aan kortverhalen zonder pointe, aforismen zonder einde, cursussen wereldvrede, bedenkingen over Russische literatuur, analyses over de invloed van de getijdenstroom op de sanseveria, en andere boeiende wis- en waarachtigheden.
    Deze blog wordt bovendien minstens halfjaarlijks bijgewerkt. Fantastisch nog aan toe! Wowee!

    De eerste tekst is al meteen een hele brok literatuur op aanvraag. In de hoofdrol een lief meisje met kanker. De woordjes enzo heb ik zelf bedacht. De muziek die u er moet bijdenken kan u terugvinden op Vespertine-Björk.


    Ik word wakker in de andere zetel. Een presentator ratelt zinnen van een autocue. Het is nog donker buiten. Mijn ogen wennen langzaam aan de duisternis. De tv toont herhalingen van het nieuws. Voor de zoveelste keer vannacht brandt er een doe-het-zelfzaak af in Denderleeuw. Je ligt in de donkerbruine stoffen driezit te slapen onder een fleecedeken. Ik probeer je niet te wekken. Ik schuifel door de kamer, grijp naar de afstandsbediening en druk van de eerste keer de juiste knoppen. De tv springt op standby. Rust en duisternis.

     

    Je asemt zacht, snorkelgeluidjes, nog steeds op zoek naar kapitein Ortega droom je kleuren en cartoonwerelden, zwem je tussen de wieren en de zeepaardjes. Ik vind je zalig om naar te kijken, mirakeltje. Maar ik ken je dokters. Ergens in dat wonderlijke lijf van je kronkelen er opnieuw gitzwarte cellen. Bijten die monsters zich vast aan je klieren en weefsels. Heb je ditmaal geen schijn van kans. Ik aai je haren achterwege. Ik tril op mijn benen. Ik ga op zoek naar mijn onderbroek, verbijt tranen. Je asemt de hele tijd zacht en onwetend, snorkelgeluidjes.

     

    Het licht in je badkamer is fel, ondeelbaar en ongeneeslijk wit. Ik staar in de spiegel. Heb me alweer enige dagen niet geschoren. Ik zie er niet gelukkig uit, ben voor het overige kerngezond, eet vaak groentjes. Ik merk dat je mijn tandenborstel hebt bewaard. Van alle venten die je ooit bewonderden, ben ik de enige die tot je badkamer is doorgedrongen, die mocht gestationeerd blijven tussen de deo’s en het mondwater. En of je elke avond en volgende ochtend een fractie aan me dacht wanneer jij je eigen borstel ernaast potte.

     

    Ik probeer de krant van eerder vandaag te lezen op dat kleine toilet van je, mijn knieschijven lijken een komische dans. De woorden tollen om me heen. Katernen, glitterfoto’s, reclame voor betere werelden. In Italië spoelden er drie dode Libiërs aan. De oorlog in Afghanistan op pagina veertien. Men zoekt een ervaren poetsvrouw in het rusthuis van Zelzate. Leegte. Letters. Morgen is er weer een krant.

     

    Je ligt nog steeds een lief mirakeltje in de woonkamer, een schoonheid van net geen dertig. Ik kus je voorhoofd. Je bent zo donders zacht. Je ruikt naar kerselaars in een stadspark, naar de koekjes in delacredozen. Ik tril op mijn benen. Je gromt, een krols beestje. Je rolt van me weg, je rug komt bloot te liggen. Ik herken in dit donker toch jouw peperkoortjes. Ze ogen vertrouwd en als vanzelf, als perfect gebakken petieterige pannenkoeken op dat hemelse lijf van je. Ik trek het fleecedeken over je heen. Ik wil niet dat je kou zou lijden.

     

    Maar het is te laat. Ik kijk naar de klok. Het is half vijf. Ik schuif een gordijn opzij. De wolken zijn dieprood. Het sneeuwt. In dit dorp in Brabant waar nooit iets lijkt te gebeuren, bedekt een wit laagje de straten en de netjes geparkeerde wagens die gemaakt zijn voor mensen met geld noch smaak. Het vedert vlokjes. Alsof de wereld weent.

     

    Die keer toen we nog studenten waren. Ik kwam weer eens veel te laat thuis. Je had mogelijks 500 t-lichtjes doen branden. We smeten ons op elkaar. De seks was fantastisch, mijn trui smeulde vezels aan de rand van het bed. We hielden elkaar geklemd. Keken daarna van achter het raam pal omhoog. De melkweg viel uiteen in onze gezichten. Waren we ooit gelukkiger?

     

    De sneeuw woedt steeds heviger. Het zicht is beperkt. Centimeters hopen. Een derwisj. Alsof de wereld sterft. Ik blijf wakker in de andere zetel.

     

    We zijn uren later. En ergens bij het eerste licht ben ik opnieuw bij je gekropen. Ik kus je. Kleine prikkeltjes in hals en nek. Je grommelt een Oud-Keltisch dialect, strekt armen, geeuwt. Je bekijkt me. Hoe je lacht, hoe ik smelt. Je bent met clownesk potlood in mijn armen, Karandash. Sprookjes bestaan. Sneeuwwitje en Doornroosje zijn soms niet van adel wel een lieve meid in een zetel. Je bent mooi, daar kan geen kankercel iets aan veranderen. En het heeft gesneeuwd. Winters wit. Je bent opgewekt als een klein dreumesje met wollen wantjes dat buiten mag ravotten. Over een paar uur dansen we engeltjes in de tuin, zullen we elkaar klemmen, zullen we niet loslaten en pal omhoog kijken. Niks zal vervolgens nog hetzelfde zijn.

     

    ( Tot het dooit gipsen onze schaduwen er herinneringen in het bevroren gras.)

     

    23-10-2009 om 00:00 geschreven door wowee  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 19/10-25/10 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    agenda

    binnenkort



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs