willem van swaanenburg
Inhoud blog
  • Willem van Swaanenburg, Aan de Saffo onzer eeuw ( Barbara Ogier )
  • Willem van Swaanenburg, Jupyn, als vader aller goden, Verheerlijkt in Parnas Heiligdom
  • Willem van Swaanenburg, Zegeboog, gericht ter ere van de Onsterflijke God (2)
  • Willem van Swaanenburg, Zegeboog, Gericht ter ere van de Onsterflijke God (1)
  • Willem van Swaanenburg, Chaos (3)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    23-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Willem van Swaanenburg, Parnasdreun, met toelichting van de auteur (1)
    PARNASDREUN, ter bruilofte van de here George Wetstein, en mejuffrouw Anna Otto.


    Het Opschrift, de Naam, en de Titel van dit Poëtische Monster, heeft het ongeluk gehad van al in den beginne, met een drukfout te pronken, gelijk er in het vervolg verscheidene onderlopen, die ik, zo veel ik kan, zal zoeken te verbeteren, naar het eerst toegezonden origineel, dat ik weerom gekregen hebbend, expres te dien einde bewaar. Het moet dan wezen Parnas voor Pernas, en het woord Dreun wil zo veel zeggen, als een generaal salvo van Kanon, Mortieren, Snaphanen &c. ter ere van de Heer Wetstein, die wij als een telg van Apollo invoeren, gelijk in het vervolg staat bewezen te worden.

    Zo ligt Apollo's Zwaan nu op het nest te ronken!
    En droomt een Ilias van bommen, en kartouw!
    Waar thans de gulden spits van 't diamant gebouw,
    Zich op zijn schenkels rekt, om Venus toe te lonken!

    Dus zit die lompe hond nu op zijn gemak te nagelbijten, om een zwerm drollige viezevazen in het licht te brengen, terwijl de braafste Zoon van Faebus zich in postuur stelt, om een liefdesbattailje te hazarderen.

    p. 2

    Waar Wetstein 't ijzer wet, tevoor geschaard langs rotsen
    Van steigerend Dichttyras, op vlokken van de Zon!
    En nu de tranen plukt der schoonste leliebron
    Uit kroezen van koraal, die Jupyns beker trotsen.

    Waar Wetsteins drift tevoor verrukt op het onverslijtbare Horendom, en Wallen van Pindus, neerdaalt in de omarmingen van een volmaakte Juffer, om uit haar lippen van koraal, die Jupyns beker in gloed overtreffen, een dauw te zuigen, die ons de wellust schenkt.

    Waar hij de mirte boeit aan eeuwige laurieren,
    En 't waterig ivoor omarmt met zog van vuur!
    Daar duikt mijn doffe bas in de afgrond der natuur,
    Ontsnaard van godenklank, die helden placht te sieren.

    Waar hij aan zijn Poëtische wonderen, Huwelijksaanvalligheden knoopt, en Pygmalions glinsterend elpenbeen besproeit met het aangename vocht, dat uit een brandende hitte vloeit; zo tuimelt de Overtoomse Zaag mij uit de vuist, beroofd van Deun en Voizen, waarmee ik als een Orpheus, eertijds de Boerendeernen, deed dansen.

    O ja, die slak kruipt in zijn schulp voor zulke stralen,
    Als gij, mijn Maro, schiet langs 't duizeligste git
    Van 's werelds dof kolos, met uw bezielde wit
    Om 't ongezien fornuis van Pallas af te malen.

    ô Ja! die Morgenkrekel, dat Alikruiks spook, schuilt achter een lommer voor het schone licht, 't geen mijne Heldendichter onze donkere wereld verschaft, door zijn uitgekeurde tonen, om het bovennatuurlijk Laboratorium der wijsheid af te schetsen.

    p. 3

    Schoon ik al Pelion weer ging op ossa knotsen,
    Als een Tipheüs van de kunst, die 't zoel gestarnt
    Van uwe hemel toetst, waar het op Pindus barnt,
    Ik zou met Ixion in damp en nevels klotsen.

    Schoon ik al, gelijk een dommekracht, de Os ging op de Ezel beuren, om langs die toppige schilden van Midas, als een hedendaags Rijmertje, te gluren naar de verheven trant van uw vloeiende Verzen; ik plofte als een Amersfoortse kei van 't Vorstelijk Rouwtoneel, in de Jan Pottasie-vliet der Zotten.

    Al sadelde lk een hoos, een leger van orkanen,
    En zweepte met mijn spoor de wolken tot arduin,
    Om van die barse trap te flikkeren op de kruin
    Van uw gezouten geest, ik zwikte voor uw vanen.

    Al kreeg ik, trots Don Quichot, een dolle gier, om op de wiek van een Windmolen los te gaan, met mijn gespoorde Ronsinand, om iets ongemeens te verrichten, en Amadis avonturen te evenaren, ik bleef als Arachne, door Minerva gestraft, in mijn eigen wargaren verstrikt.

    Al beukte ik met mijn eik de trommel der koralen,
    En wrong de lendens los van Delphos wonderhol,
    Door mokers van Parnas, en Faebus dolheid vol,
    Nog zou mijn barre dreun voor uwe palmen dalen.

    Al ritje, ditje, doude ik, gelijk een Trommelslager, die de Nachtwacht kraait, en bulkte nog sterker als een Rateldraaier, die, vol door het Pegasuse vocht van Schiedam, onraad schreeuwt, nog zou mijn brombekken op uw trofeën verstommen.

    Willem van Swaanenburg, Parnas of de zanggodinnen van een schilder

    Zie ook: www.willemvanswaanenburg.bloggertje.nl


    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Foto

    Archief per week
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs