Albert stelt voor om met de fiets naar het stadje te rijden om inkopen te doen. Ik heb niet veel zin om te fietsen want mijn benen zijn wat stijf van die steile afdaling gisteren.
Maar het is hier vlakbij, dus rijden we even naar de supermarkt.
We zien dat er naast de strandboulevard een fietspad loopt. Dat volgen we, maar we komen geen supermarkt tegen. We rijden wat meer het stadje in, maar ook hier is niet te vinden. Ik vraag het dan maar aan 2 señoras en die wijzen me het hele eind terug.
Uiteindelijk hebben we hem gevonden en doen we onze inkopen.
We besluiten het fietspad langs de kust terug te volgen want vanuit de camping konden we (volgens het plannetje dat we gekregen hadden), direct naar het strand gaan.
En we rijden
en we rijden
maar komen geen camping tegen. We denken dat we te ver zijn en keren terug. Geen camping te vinden. Misschien lag de camping dan toch niet vlak aan de kust, dus slaan we een straat in en zoeken hier verder. Het is erg heuvelachtig en geregeld moet ik afstappen omdat het te steil is. Na een half uur komen we aan een pleintje met een bank. Albert zegt, ga jij hier maar zitten, ik zoek wel verder. Na een tijdje komt hij terug en zegt: het is niet die kant uit, dus zoeken we de andere kant uit. Wij weer op weg, straat in, straat uit. Heuvel op, heuvel af. Als bij toeval komen we bij de camping uit. Ondertussen is het 1 uur geworden. We hebben meer dan 2 uur rondgereden om eventjes naar de supermarkt te gaan. En ik die niet wou fietsen.
Na de middag, terwijl ik wat aan het opruimen ben, vraag ik me af waar Albert ergens is. Op een gegeven moment komt hij al lachend aan.
Moet je eens wat weten zegt hij. Ik heb een grappige ontdekking gedaan. Ik ben hier wat gaan rondkijken en het pleintje met het bankje waar gij hebt opgezeten, ligt vlak naast de camping.
Grappig,
wat hij grappig vindt!
|