Liefst 21 procent van de ondervraagden geeft aan 'moeilijk' of 'zeer moeilijk' rond te komen, 23 procent komt 'eerder moeilijk' rond.

Ongeveer 1 op 7 Belgen, ofwel 14,7 procent, loopt een verhoogd armoederisico. Dat wil zeggen dat er in het gezin per hoofd niet meer dan 899 euro per maand beschikbaar is. Vlaanderen telt 10 procent met een verhoogd risico tot armoede, Wallonië 19,5 procent.

Vooral 65-plussers (21,3 procent) en alleenstaande ouders (39,5 procent) hebben een opvallend hoger risico om in de armoede te verzeilen.

Werk

Verder blijkt dat werk een belangrijke buffer is tegen armoede. Het armoederisico van werklozen is 7 keer hoger dan dat van de werkenden.

Ook het onderwijsniveau beïnvloedt het armoederisico. Bij personen zonder diploma of met een diploma lager onderwijs ligt het risico 2 keer hoger dan dat van personen met een diploma secundair onderwijs en bijna 3 keer hoger dan dat van personen met een diploma hoger onderwijs.

Vrienden

Opvallend is dat bijna een kwart (24,1 procent) van de mensen die boven de armoedegrens leven maar moeilijkheden hebben, onmogelijk maandelijks vrienden kunnen ontvangen. In dezelfde groep is het voor 39,5 procent niet mogelijk om een onverwachte uitgave van 800 euro binnen de week op te vangen.