Deze blog werd aangemaakt om u en anderen die geïntreseerd zijn in badminton, wat meer kennis te geven over badminton. Deze blog is eveneens een project voor school. Ik studeer bachelor Lichamelijke Opvoeding en Bewegingsrecreatie. Dit studeer ik aan Howest Brugge.
In mijn blog zullen zowel de techniek als tactiek aan bod komen. Ook zal ik proberen eventuele trainingen te posten en deze zelf te evalueren. Graag zou ik dan ook dat u, mijn bezoeker en eventueel gebruiker van de trainingen, een evaluatie en een cijfer geeft aan deze trainingen. Dan is het voor mij ook handig om ze later te gebruiken.
Ikzelf heb al een inleiding tot initiator opleiding genoten. Ik krijg ook lessen didactiek en praktijk badminton op school. Ik maak vooral gebruik van het boek "Van shuttle tot smash" van Ine Declerck. Zij heeft ook de cursus aan mij gegeven, waarvoor mijn dank. Ik ben lid van Westhoekbadminton vzw. Daar speel ik zowel competitie als tornooien.
Graag bedank ik ook nog eens Ann Vanacker, Steffi Annys en Rik Van Belle. Deze personen geven mijn recentelijk training en leren mij tot op de dag van vandaag nog extra's bij.
1. De lobservice: De lobservice is een forehandservice die de shuttle van achter de T-lijn, onderhands hoog en ver in het diagonale serveervak van de tegenstander brengt. Het tactische doel van de lobservice is de tegenstrever weg te lokken uit zijn spelerscentrum. Het is dus een opbouwende slag. We proberen de speler zo dicht mogelijk bij de achterlijn te krijgen. We spelen de shuttle hoog, zodat hij niet kan onderschept worden door de tegenspeler. Hij moet dus hoog worden geslagen. Hierbij valt de shuttle ook loodrecht naar beneden.
2. De rotatielob De rotatielob wordt gebruikt om de shuttle van in het eigen voorveld, onderhands omhoog naar het achterveld van de tegenstander te slaan. Het tactische doel van de rotatielob is de shuttle die laag op het eigen voorveld is gezakt veilig weg te spelen. Het is met andere woorden een reddingsslag. Je wint tijd door de shuttle hoog en ver te spelen. Wanneer je hem hoog speelt heeft de shuttle een langer traject. Het ver spelen kan verhinderen opnieuw een reddingsslag te hoeven uitvoeren.
3. De forehandclear De forehandclear is een slag die de shuttle van op het eigen achterveld hoog en ver in het achterveld van de tegenstrever brengt. Het tactische doel van de forehandclear is het spel 'opbouwen'. De speler wegspelen van zijn beginpositie/basispositie. Je probeert de slag ver te geven, zodat je tegenspeler niet kan aanvallen of een slechte slag terug speelt. Een vlakke clear is aanvallend, een hogere clear wordt verdedigend genoemd.
4. De forehandsmash De forehandsmash is een harde bovenhandse neerwaartse slag die de shuttle van op het eigen achter/middenveld snel en steil in het veld van de tegenspeler brengt. Het tactische doel van de smash is aanvallen. Je probeert de rally af te maken en dus het punt de scoren. Je kan met de smash ook fouten van de tegenstrever uitlokken. De smash word enkel gebruikt als een diepe slag van de tegenstrever duidelijk te kort is.
5. De backhandclear De bovenhandse backhandclear is een bovenhandse backhandslag die geslagen wordt vanuit de backhandzijde van het eigen achterveld naar het achterveld van de tegenstrever. Het tactische doel van de backhandclear is de druk die wordt gespeeld op de eigen backhandzijde weg te nemen. We spelen de shuttle ver naar het veld van de tegenspeler zonder dat deze de shuttle kan onderscheppen.
6. De korte backhandservice De korte backhandservice stuurt de shuttle met een duwbeweging in backhand zo laag mogelijk over het net naar het tegenoverliggende serveervak. We spelen de korte service bij voorkeur dicht bij de middellijn. De korte service wordt meestal in dubbel gebruikt. Het doel is om de shuttle net achter de servicelijn te brengen. Het is dus een opbouwslag. Bij een goede uitvoering moet de tegenstander een lob of netdrop, dus verdedigend, terugslaan.
7. De flickservice in backhand De flickservice in backhand stuurt de shuttle met een backhandslagbeweging snel en vlak tot op het achterveld. Ofwel vliegt de shuttle door het raakgebied van de tegenstander ofwel er juist over. De flickservice wordt meestal als verrassing gespeeld. De shuttle vliegt tot op het achterveld, dus in principe is het een opbouwende slag. Door het explosieve karakter van de slag en de vlakke shuttlebaan moet de tegenstrever echter heel snel reageren, wat vaak een hoge reddingsslag of een slechte neerwaartse slag tot gevolg heeft.
8. Korte forehandservice De korte forehandservice stuurt de shuttle met een duwbeweging in forehand zo laag mogelijk over het net naar het tegenoverliggende serveervak. De korte forehandservice wordt meestal in het enkelspel gebruikt. Het is een schijnbeweging waarbij een verre service wordt ingezet, maar er wordt in plaats van een rotatie een duwbeweging uitgevoerd. Deze service wordt vooral gebruikt door spelers met een hoger niveau.
9. De netdrop De netdrop brengt de shuttle vanuit het eigen voorveld zo kort en zo vlak mogelijk in het voorveld van de tegenstrever. Het tactische doel van de netdrop is de tegenstrever uit zijn basis naar voor te lokken. Het is een opbouwende slag. Met deze slag leg je met andere woorden het veld van de tegenstrever open en lok je een te hoge netdrop of een te korte lob uit, zodat je zelf in de aanval kunt komen.
10. De extentielob De extentielob is een onderhandse slag die de shuttle vanuit het eigen voorveld snel en diep in het achterveld van de tegenstrever brengt. Het tactische doel van de extentielob is door de vlucht van de shuttle de tegenstrever uit zijn basis en naar het achterveld te lokken. Het is dus een opbouwende slag waar de return op moeilijk is.
11. Aftikken/push Het aftikken (kill of dab) is een bovenhandse slagbeweging die de shuttle met een snelle extentiebeweging vanuit het eigen voorveld strak neerwaarts in het veld van de tegenstrever brengt. De push is een bovenhandse duwbeweging die de shuttle relatief traag vanuit het eigen voorveld neerwaarts of vlak in het midden- of achterveld van de tegenstrever duwt. Het tactische doel van beide is zowel de rally afmaken, een punt scoren, als het veld open te spelen door weg van je tegenstander te slaan. Deze slagen zijn zowel opbouwend als aanvallend.
12. De korte verdediging De korte verdediging is een slag die de gesmashte shuttle terug in het voorveld van de tegenstrever brengt. Het tactische doel van de korte verdediging is de aanval van de tegenstander af te stoppen en tegelijk de tegenstrever naar het voorveld te lokken, weg van hem dus. Als de slag goed wordt gegeven kan men van hieruit overgaan tot de aanval.
In badminton bestaan er 5 verschillende grepen. Om deze grepen volledig te begrijpen, moet men weten dat de greep van een racket bestaat uit een achthoek. Het is als het ware een vierkant met afgesleten hoeken(=schuine zijden).
1e greep: Hamergreep Het racket wordt vastgehouden tussen duim en wijsvinger aan de rechte, kortste zijde, zodat je zelf de snaren van de racket niet te zien zijn. De andere drie vingers sluiten nu aan bij de wijsvinger. Deze greep wordt vooral gebruikt voor rotatieslagen aan de Forehand zijde bvb de clear.
2e greep: universele greep Het racket wordt op dezelfde wijze als de hamergreep vast genomen. Enkel bij de universele greep wordt de duim naar onderen geschoven en komt de wijsvinger los naar boven van de andere drie vingers. Deze greep werd vroeger gebruikt voor rotatieslagne aan de forehand zijde, maar met de hamergreep kun je veel meer kracht steken op de slagen. De universele greep is echter handig omdat deze ook bruikbaar is voor zachtere slagen, zoals aan het net, wat niet mogelijk is met de hamergreep. Deze greep wordt niet meer aangeleerd.
3e greep: De duimgreep Het racket wordt verticaal voor zich gehouden. De duim wordt nu geplaatst aan de lange rechte zijde van de greep en wijst naar boven. De rest van de vingers worden rond de greep gelegd. Deze greep wordt gebruikt voor alle slagen aan het net, alle extensieslagen.
4e greep: de tussengreep Deze greep zit letterlijk tussen de duim- en hamergreep. Vertrekkend van de duimgreep draai je het racket een achtste draai in tegenwijzerzin. Je maakt op hetzelfde moment een hoek tussen je racketsteel en je onderarm. De duim zakt een beetje en staat nu schuin opwaarts op het brede deel van de grip. Er blijft ook een kleine opening tussen de wijsvinger en middelvinger. Deze greep wordt gebruikt bij harde backhandslagen met rotatie: bvb bovenhandse backhandclear.
5e greep: De palmgreep Het racket wordt met de brede zijde tegen de handpalm geplaatst en de hand wordt gesloten. De "V" tussen duim en wijsvinger ligt op de schuine rechterzijde van de grip. Er blijft een opening tussen midden- en wijsvinger. Deze greep wordt gebruikt voor alle forehandslagen aan het net: bvb de dab.
Aan de basis de sport badminton, liggen de slagen. Er zijn twee verschillende types: rotatie en extentieslagen.
De rotatieslagen: Hierbij wordt de voorarm geroteerd. De ellepijp en het spaakbeen worden van ongekruisd naar gekruisd gebracht. Deze slagen kunnen vooral gebruikt worden om ver of hard te slaan. Bijvoorbeeld: De smash, clear, lob, ...
De extentieslagen: Hierbij wordt de voorarm niet geroteerd. De shuttle wordt als het ware vooruit "geduwd". Deze slagen kunnen vooral gebruikt worden voor hun precisie. Voorbeelden hiervan zijn de drive, push, netdrop,...
De drop is een speciale slag. Het is een combinatie van zowel rotatie als extentie. De rotatie wordt gebruikt om een schijnbeweging te maken en in extentie wordt deze afgewerkt. Er wordt wel uitgezwaaid waardoor de voorarm geroteerd wordt.
